Panasonic EYFLA3: IV
IV: Panasonic EYFLA3

-
58
-
•
Schuif de accu op het gereedschap totdat
Bevestigen van de bus
deze op de plaats vastklikt.
• Verwijder de rubberring en de pen van de bus.
rubberring
groef
Uitlijntekens
pen
1 Bevestig de bus aan het gereedschap.
2 S
teek de pen naar binnen. (Let erop dat
de pengaten in de bus en het gereedschap
zijn uitgelijnd.)
2. Verwijderen van de accu:
3 B
evestig de rubberring door deze over de
Duw de knop aan de voorkant omhoog om
groef op de plaats te schuiven.
de accu los te maken.
Knop
OPMERKING:
Zorg dat de rubberring wordt aangebracht
om te voorkomen dat de pen naar buiten
valt.
IV
. BEDIENING
Verwijderen van de bus
Voordat u de afstandsbedi-
1 Verwijder de rubberring.
ening gebruikt (de afstands-
2 V
erwijder de pen.
bediening is een los verkri-
3 V
erwijder de bus van het gereedschap.
jgbaar accessoire)
Plaatsen van de batterij
1. Trek de batterijhouder
naar buiten.
1 D
uw de klem naar
binnen zoals aange-
geven door de pijl.
OPMERKING:
2 T
rek de houder naar
Zorg dat de temperatuur van het
buiten.
gereedschap boven het vriespunt (0°C) is
wanneer u de bus aanbrengt of verwijdert
van de vierkante aandrijving van het
2.
Plaats de batterij en druk
gereedschap. Gebruik niet overmatig veel
de houder weer
kracht wanneer u de bus aanbrengt of
naar binnen.
verwijdert.
Bevestigen en verwijderen
van de accu
1. Bevestigen van de accu:
Zet de uitlijntekens tegenover elkaar en
bevestig de accu.

OPMERKING:
• Als het gereedschap niet op de afstands-
bediening reageert, zelfs wanneer u de
afstandsbediening dicht in de buurt van
het gereedschap gebruikt, is de batter-
ij (CR2025) leeg. Vervang de batterij door
een verse batterij.
•
De bijgeleverde batterij is slechts bedoeld
om de afstandsbediening te testen en het
is mogelijk dat deze batterij minder lang
meegaat dan in de winkel verkrijgbare
batterijen.
Bereik van de draadloze afstandsbe-
diening
-
59
-
Verticaal
0
°
O
6
n
g
e
r
e
v
e
e
v
e
e
r
g
6
n
0
O
°
Ongeveer 50 cm
[Op het gereedschap]
Bediening van de startschake-
laar en de links/rechtsschakelaar
De afstandsbediening moeten binnen een
bereik van 50 cm en tot ongeveer 60° naar
links en rechts vanaf de infraroodsensor op
het gereedschap worden gebruikt.
•
Bij de volgende omstandigheden is het
mogelijk dat u het gereedschap zelfs binnen
dit bereik niet kunt bedienen.
•
Als er een voorwerp tussen de zender van
de afstandsbediening en de ontvanger op
het gereedschap is.
•
Bij gebruik buitenshuis of op andere plaat-
sen waar de ontvanger voor de afstands-
bediening aan een sterke lichtbron staat
blootgesteld; wanneer de zender of de ont-
vanger vuil is, bestaat ook de kans dat het
gereedschap niet reageert, zelfs wanneer
de afstandsbediening binnen het bedien-
ingsbereik wordt gebruikt.
Rechts Links
Vergrendelstand
OPGELET:
Bedien de links/rechtsschakelaar niet
voordat de bit volledig tot stilstand is
gekomen, om beschadiging van de
motor te voorkomen.
Bediening van de schake-
laar voor rechtsomdraaien
1. Druk de schakelaar voor rechtsomdraaien in.
2. Druk de startschakelaar iets in om het
gereedschap langzaam te laten beginnen
met draaien.
3.
De snelheid neemt toe naarmate de
startschakelaar verder wordt ingedrukt,
zodat u de schroeven optimaal kunt vast-
draaien. Wanneer de startschakelaar
wordt losgelaten, treedt de rem in werking
en zal de bit meteen stoppen.
4.
Zet de schakelaar na gebruik in de mid-
delste stand (vergrendelstand).
Bediening van de schake-
laar voor linksomdraaien
1.
Druk de schakelaar voor linksomdraaien in.
Controleer vóór gebruik de draairichting van
de boorkop.
2.
Druk de startschakelaar iets in om het gereed-
schap langzaam te laten beginnen met draaien.
3. Zet de schakelaar na gebruik in de mid-
delste stand (vergrendelstand).

-
60
-
OPGELET:
Bedieningspaneel
• Gebruik het gereedschap niet ononder-
broken met twee of meer accu's achter
elkaar, om oververhitting te voorkomen.
Het gereedschap moet voldoende zijn
afgekoeld voordat u met een volgende
accu kunt beginnen.
Aanhaaltoestand-bevestigingslampje
(1) (2) (3)
• Het aanhaaltoestand-bevestigingslampje
(1) LED-lampje
kan gebruikt worden om te controleren of de
aanhaalmomentregelfunctie is geactiveerd.
Aanduiding van
Toestand van gereedschap
lampje
Groen
Aanhalen voltooid (met
(Gedurende
werking van aanhaal
-
ongeveer
2
Bij enkele malen indrukken van wordt het LED-
momentregelfunctie)
seconden)
lampje beurtelings in- en uitgeschakeld.
Het lampje verbruikt erg weinig stroom en zal
•
Aanhalen niet voltooid
Rood
de prestatie van het gereedschap tijdens het
• Aanhalen voltooid met
(Gedurende
opnieuw aanhalen
ongeveer
2
gebruik en de capaciteit van de accu bijna niet
binnen 1 seconde
seconden)
beïnvloeden.
Rood
OPGELET:
De automatische
(Gedurende
• Het ingebouwde LED-lampje is slechts
stopfunctie is geactiveerd.
ongeveer 5
bedoeld om het werkgebied kortstondig
minuten)
te verlichten.
•
Gebruik het lampje niet als vervanging
OPGELET:
voor een normale zaklantaarn, want het
• Wanneer het gereedschap automatisch
licht is niet sterk genoeg.
stopt nadat de schakelaar is losgelaten
bij het vastdraaien met de slagfunctie en
Opgelet : KIJK NIET RECHTSTREEKS IN
dan binnen 1 seconde opnieuw wordt
DE LICHTSTRAAL.
geactiveerd, zal het rode lampje oplich-
Ander gebruik van de bedieningsorganen,
ten om aan te geven dat er mogelijk een
andere afstellingen of procedures dan hier
te hoog aanhaalmoment wordt toege-
beschreven kunnen leiden tot blootstelling aan
past als gevolg van het opnieuw vast-
gevaarlijke straling.
draaien.
(2) Het accu-indicatielampje
OPMERKING:
• Het aanhaaltoestand-bevestigingslampje
• Gebruik het accu-indicatielampje om te
gaat niet branden bij de volgende
controleren hoeveel accuspanning er nog
omstandigheden:
resteert.
•
Wanneer de aanhaalmomentkoppeling
•
De gebruiksduur van de accu verschilt
op “F” staat
afhankelijk van de omgevingstemperatu-
•
Tijdens draaien in de achterwaartse
ur en de eigenschappen van de accu. Het
richting
lampje geeft de resterende gebruiksduur
•
Het lampje is uit wanneer het gereedsc-
van de accu bij benadering aan.
hap in bedrijf is.

OPMERKING:
• Alle 3 de balkjes van het accu-indica-
tielampje knipperen wanneer de autom-
atische uitschakelfunctie is geactiveerd.
•
Wanneer het accu-indicatielampje
begint te knipperen, moet de accu
Accu-indicatielampje
meteen worden opgeladen (of door een
Indicator Toestand van accu
verse worden vervangen).
•
Zorg dat u de accu volledig oplaadt
Volledig opgeladen
nadat deze de automatische uitschakel-
functie heeft geactiveerd. Wanneer u dit
niet doet, is het mogelijk dat de automa-
tische uitschakelfunctie niet juist wordt
Ongeveer 40% of minder
resterende accuspanning
gedeactiveerd.
(3) De aanhaalmomentregelfunctie
Knippert
• De aanhaalmomentregelfunctie berekent
Ongeveer 20% of minder
de belasting op basis van de rotatiehoek
resterende accuspanning
van de motor tijdens de hamerslag en stelt
(accu moet worden
vast dat de bout juist is vastgedraaid wan-
opgeladen)
neer een vooringestelde belastingswaarde
Knippert
De accu moet spoedig
wordt overschreden. Het vastdraaien wordt
worden opgeladen.
dan automatisch gestopt nadat een vooraf
Accu is leeg
ingesteld aantal slagen op de bout is uit-
De accu moet worden
geoefend.
opgeladen.
(De automatische
OPGELET:
uitschakelfucntie van het
Knippert
• Controleer voor gebruik altijd het aan-
gereedschap treedt in
haalmoment van het gereedschap. Een
werking.)
foutieve werking van het gereedschap
resulteert in overmatig of onvoldoend
Automatische uitschakelfunctie
vastdraaien.
• De automatische uitschakelfunctie is bedoeld
OPGELET:
om een verlies aan aanhaalmoment te
• Bedien het gereedschap altijd met de
voorkomen als gevolg van een vermind-
startschakelaar volledig ingedrukt. De
erde accuspanning. Wanneer deze functie is
aanhaalmomentregelfunctie zal niet
geactiveerd, zal het gereedschap niet meer
werken wanneer de startschakelaar niet
werken totdat de accu is opgeladen (of door
volledig is ingedrukt, waardoor het ger-
een verse is vervangen), zelfs wanneer de
eedschap niet automatisch kan stoppen.
startschakelaar wordt ingedrukt.
•
Bij werkzaamheden die gepaard gaan
met veel kracht tijdens het vastdraaien,
kan deze kracht als aanzetten van de
bout worden gezien, waardoor de bout
niet volledig wordt vastgedraaid.
•
Bij herhaaldelijk vastdraaien van
Accu-indicatielampje
dezelfde bout kan deze breken of kan
Indicator
het materiaal waarin de bout wordt
gedraaid vervormen als gevolg van het
overmatig vastdraaien.
•
Het aanhaalmoment en de precisie
variëren afhankelijk van factoren zoals
het materiaal waarin de bout wordt
Knippert
gedraaid en de toestand van de bus die
wordt gebruikt. Pas het aanhaalmoment
indien nodig aan overeenkomstig het
werk dat wordt uitgevoerd. Het aanhaal-
-
61
-

-
62
-
moment van bouten varieert afhankelijk
van de hieronder beschreven factoren.
1) Bout
•
Boltdiameter: Het aanhaalmoment neemt
meestal toe wanneer de boutdiameter
groter is.
•
Aanhaalmoment-coëfficiënt (aangegeven
OPMERKING:
door de fabrikant van de bout), klasse,
• Bij het verlaten van de fabriek staat
lengte enz.
het gereedschap in de “F” modus (de
2
) Overige
aanhaalmomentregelfunctie is uitge-
• Toestand van de bit en bus: Materiaal,
schakeld).
hoeveelheid speling enz.
•
Het bedieningspaneel wordt uitgeschake-
•
Gebruik van een universele koppeling
ld wanneer het gereedschap langer dan
of busadapter
5 minuten niet wordt bediend.
•
Gebruiker: Manier waarop het gereed-
K
iezen van de instelling voor de aanhaalmo-
schap tegen de bout wordt gehouden,
kracht waarmee het gereedschap wordt
mentkoppeling
vastgehouden, manier waarop de
startschakelaar van het gereedschap
wordt bediend
•
Toestand van het voorwerp dat wordt
vastgedraaid: Materiaal, afwerking van
het aanligoppervlak
Inschakelen van de configuratiefunctie van
het gereedschap
1.
Schakel het bedieningspaneel uit.
• Als het bedieningspaneel is ingeschake-
ld, verwijdert u de accu en brengt deze
dan weer aan.
2.
Bedien de schakelaar terwijl u de
toets
indrukt en laat dan de
toets en de
schakelaar tegelijk los.
•
Nadat alle LED-lampjes zijn gedoofd,
begint het bedieningspaneel te knip-
peren en wordt de configuratiefunctie
ingeschakeld.
(1)
(2)

Display
Accu-indicatielampje
1.
Druk op de
en toetsen om de kop-
pelingsinstelling te kiezen die geschikt is
voor het werk dat wordt uitgevoerd.
-
63
-
1F30 229
3…28
Bij indrukken
Bij indrukken
van de
toets
van de toets
• “F” betekent dat de aanhaalmomentre-
gelfunctie is uitgeschakeld.
•
U kunt kiezen uit 30 instellingen voor de
aanhaalmomentkoppeling (1 t/m 30).
•
Gebruik de waarden in de tabel met
aanhaalmomenten als richtlijn bij het
kiezen van de instelling voor de aan-
haalmomentkoppeling. (Zie de volgende
tabel met aanhaalmomenten.)
2.
Druk op de OK toets om de geselecteerde
instelling voor de aanhaalmomentkoppel-
ing te accepteren.
•
Het bedieningspaneel stopt met knip-
peren en licht continu op.
OPGELET:
• U moet op de OK toets drukken om de
geselecteerde instelling te activeren.
•
Controleer of de nieuwe waarde geldig
is nadat de instelling is veranderd. (Zie
blz. 64.)
Tabel met aanhaalmomenten (bedoeld als
referentie)
De waarden in deze tabel zijn gemeten bij de
hieronder beschreven omstandigheden en
zijn enkel bedoeld als referentie. De feitelijke
aanhaalmomenten variëren met de werkom-
standigheden (de bout die wordt vastgedraad,
het materiaal, de manier waarop de bout op de
plaats wordt gehouden, enz.).
N • m
60
50
EYFLA3 (M10)
40
EYFLA2 (M8)
30
EYFLA3 (M8)
20
EYFLA1 (M8)
EYFLA2 (M6)
10
EYFLA1 (M6)
0
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10111213141516171819202122232425 2627282930
Meetomstandighden
• Temperatuur: Kamertemperatuur (20°C)
Gebruik van de interval-instelfunctie
•
Met de interval-instelfunctie kunt u voor-
komen dat het gereedschap gaat werken
nadat dit automatisch is gestopt door de
werking van de aanhaalmomentregelfunctie,
zelfs wanneer de schakelaar wordt bediend.
1.
Schakel de configuratiefunctie van het
gereedschap in. (Zie blz. 62.)
2.
Druk op de interval-insteltoets.
• Het bedieningspaneel begint te knipperen.
Display: Het getal 0 knippert.
Accu-indicatielampje: Het middelste balkje
van de accu knippert.
Display
Accu-indicatielampje
3.
Druk op de
en toetsen om de gew-
enste tijd in te stellen.
Toetsen Display Seconden
30 3
1 0,1
0 Uit
4.
Druk op de OK toets om de geselecteerde
instelling te accepteren.
•
Het bedieningspaneel stopt met knip-
peren en licht continu op en de instelling
voor de aanhaalmomentkoppeling wordt
weergegeven.

-
64
-
OPGELET:
Controleren van het interval
• Controleer of de nieuwe waarde geldig
1.
Druk op de interval-insteltoets.
is nadat de instelling is veranderd.
• Display van bedieningspaneel
Display: De intervalinstelling licht op.
Initialiseren van alle instellingen
Accu-indicatielampje: Het middelste balkje
Fabrieksinstellingen
van de accu knippert.
• Instelling voor aanhaalmomentkoppel-
Controleren van de gereedschapcircuits
ing: “F” (aanhaalmomentregelfunctie
1.
Druk op de aanhaalmoment-insteltoets.
uitgeschakeld)
• Display van bedieningspaneel
•
Intervalinstelling: 0 (uit)
Display: De aanduiding voor de aanhaal-
• Hieronder wordt uitgelegd hoe u alle instell-
momentinstelling licht op.
ingen van het gereedschap kunt terugzetten
Accu-indicatielampje: Het middelste en
op de standaardinstellingen die golden toen
onderste balkje van de accu knipperen.
het gereedschap de fabriek verliet.
Display Gereedschapcircuit
•
De foutaanduiding zal worden uitgeschakeld.
H2 EYFLA1
1. Schakel de configuratiefunctie van het
gereedschap in. (Zie blz. 62.)
H3 EYFLA
2
2.
Druk op de formatteertoets.
H4 EYFLA3
• Het bedieningspaneel begint te knipperen.
Display: De letter “F” knippert.
OPMERKING:
Accu-indicatielampje: Het bovenste en
• Als u de schakelaar aanzet terwijl er
onderste balkje van de accu knipperen.
een instelling wordt weergegeven, zal
het bedieningspaneel terugkeren naar
de aanduiding van de instelling voor de
aanhaalmomentkoppeling.
OPGELET:
• De aanduiding voor de aanhaalmomen-
tinstelling is niet bedoeld om te wor-
Display
den gebruikt voor het identificeren van
het type aandrijvingsonderdeel (hamer
Accu-indicatielampje
enz.) dat in een bepaald gereedschap
3.
Druk op de OK toets om de geselecteerde
wordt gebruikt.
instelling te accepteren.
•
Het bedieningspaneel stopt met knip-
peren en licht continu op.
Controleren van de gereedschapinstellingen
•
Hieronder wordt beschreven hoe u de
instellingen van het gereedschap ongeveer
3 seconden op het display kunt weergeven
wanneer het gereedschap is gestopt.
•
U kunt de gereedschapinstellingen niet
controleren wanneer het bedieningspa-
neel uitgeschakeld is. Zet de schakelaar
even aan om het display te activeren.
Controleren van de instelling voor de aanhaal-
momentkoppeling
1.
Druk op de aanhaalmoment-insteltoets.
• Display van bedieningspaneel
Display: De aanhaalmomentinstelling licht
op.
Accu-indicatielampje: Het bovenste balkje
van de accu knippert.

Foutmeldingen
Wanneer het gereedschap of de accu niet juist werkt, verschijnt er een foutmelding op het be-
dieningspaneel. Controleer het gereedschap of de accu zoals beschreven in de volgende tabel
voordat u de apparatuur voor reparatie wegbrengt.
Display Mogelijke oorzaak Maatregelen
Instellingsfout Initialiseer het gereedschap
opnieuw met behulp van de
afstandsbediening. (Zie blz. 64.)
De accu is te heet. Stop met het werk en laat de
accu afkoelen voordat u het
gereedschap opnieuw gebruikt.
Het gereedschap is te heet om
Stop met het werk en laat het
te worden bediend.
gereedschap afkoelen voordat u
het werk hervat.
De aansluitcontacten van de
Verwijder eventueel vuil.
accu en het gereedschap zijn
vuil.
De accu is niet juist aan het
Bevestig de accu stevig aan het
gereedschap bevestigd.
gereedschap.
De pennen op het gereedschap
Vervang de accu.
of de accu zijn versleten.
De motor is defect enz. Stop meteen met het gebruik van
het gereedschap.
De sensor is defect, werkt niet
juist enz.
Het elektrische circuit van het
gereedschap is defect, werkt
niet juist enz.
-
65
-

-
66
-
[Accu]
Recyclen van de accu
ATTENTIE:
Voor een juist gebruik van
Om het milieu te beschermen en nog-
maals bruikbare materialen te recy-
de accu
clen, dient u de accu naar een hiervoor
bestemd inzamelpunt te brengen.
Li-ion accu (EYFB30)
• Voor een optimale levensduur van de Li-ion
Li-ion accu EYFB30
accu moet u de accu na gebruik opbergen
Bij dit product zijn batterijen geleverd.
Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet
zonder dat u deze oplaadt.
weggooien maar inleveren als KCA.
•
Kijk bij het laden van de accu of de aansluit-
ingen op de acculader vrij zijn van vreemde
bestanddelen zoals stof en water, enz.
Reinig de aansluitingen als u vreemde bes-
tanddelen op de aansluitingen aantreft.
D
e levensduur van de accu-aansluitingen
kan tijdens gebruik nadelig beïnvloed wor-
[Acculader]
den door vreemde bestanddelen zoals stof
en water, enz.
Opladen
•
Wanneer de accu niet wordt gebruikt, dient u
Lees de handleiding van de Panasonic ac-
deze uit de buurt van metalen voorwerpen te
culader voor de gebruikte accu voordat u met
houden zoals paperclips, munten, sleutels,
opladen begint.
n
agels, schroeven of andere kleine metal-
e
n voorwerpen die de aansluitpunten van de
accu met elkaar in contact kunnen brengen.
Voordat u de accu oplaadt
Wanneer de aansluitpunten van de accu
Opladen van de EYFB30:
worden kortgesloten, kan dit resulteren in
Laad de accu op bij een temperatuur tussen
vonken, brandwonden of zelfs brand.
5°C en 40°C.
•
Zorg er bij gebruik van de accu voor dat de
De accu kan niet worden opgeladen bij een
werkplaats goed geventileerd is.
temperatuur lager dan 5°C. Als de temperatuur
•
Wanneer de accu van het gereedschap
van de accu lager is dan 5°C, dient u eerst de
wordt losgemaakt, moet u meteen het
accu los te maken van de acculader en dan de
accudeksel op de accu aanbrengen om te
accu te laten opwarmen op een plaats waar de
voorkomen dat er stof en vuil op de accu-
temperatuur hoger is dan 5°C. Daarna moet de
aansluitingen komt waardoor er kortsluiting
accu opnieuw worden opgeladen.
kan ontstaan.
Levensduur van de accu
De levensduur van de oplaadbare accu is
niet onbeperkt. U dient een nieuwe accu
aan te schaffen indien de gebruikstijd na
de accu geladen te hebben aanzienlijk
korter wordt.

Informatie voor gebruikers betreffende het verzamelen en ver-
wijderen van oude uitrustingen en lege batterijen
Deze symbolen op de producten, verpakkingen, en/of begeleidende documenten
betekenen dat gebruikte elektrische en elektronische producten en batterijen niet
met het algemene huishoudelijke afval gemengd mogen worden.
Voor een correcte behandeling, recuperatie en recyclage van oude producten en
lege batterijen moeten zij naar de bevoegde verzamelpunten gebracht worden in
overeenstemming met uw nationale wetgeving en de Richtlijnen 2002/96/EC en
2006/66/EC.
Door deze producten en batterijen correct te verwijderen draagt u uw steentje bij
tot het beschermen van waardevolle middelen en tot de preventie van potentiële
negatieve effecten op de gezondheid van de mens en op het milieu die anders door
een onvakkundige afvalverwerking zouden kunnen ontstaan.
Voor meer informatie over het verzamelen en recycleren van oude producten
en batterijen, gelieve contact op te nemen met uw plaatselijke gemeente, uw
afvalverwijderingsdiensten of de winkel waar u de goederen gekocht hebt.
Voor een niet-correcte verwijdering van dit afval kunnen boetes opgelegd worden
in overeenstemming met de nationale wetgeving.
Voor zakengebruikers in de Europese Unie
Indien u elektrische en elektronische uitrusting wilt vewijderen, neem dan contact op met uw
dealer voor meer informatie.
[Informatie over de verwijdering in andere landen buiten de
Europese Unie]
Deze symbolen zijn enkel geldig in de Europese Unie. Indien u wenst deze producten te
verwijderen, neem dan contact op met uw plaatselijke autoriteiten of dealer, en vraag informatie
over de correcte wijze om deze producten te verwijderen.
Opmerking over het batterijensymbool (beneden twee voorbeelden):
Dit symbool kan gebruikt worden in verbinding met een chemisch symbool. In dat geval wordt
de eis, vastgelegd door de Richtlijn voor de betrokken chemische producten vervuld.
-
67
-