Pioneer DJM-700-S: BENAMING EN FUNCTIE VAN DE BEDIENINGSORGANEN

BENAMING EN FUNCTIE VAN DE BEDIENINGSORGANEN: Pioneer DJM-700-S

05_DJM-700_DU.book 9 ページ 2007年7月10日 火曜日 午後8時44分

BENAMING EN FUNCTIE VAN DE BEDIENINGSORGANEN

BENAMING EN FUNCTIE VAN DE

BEDIENINGSORGANEN

BEDIENINGSPANEEL

POWER

PROFESSIONAL MIXIER

DJM–700

33 34

MIC1

CH-1 CH-2 CH-3 CH-4

MASTER

MIDI

LEVEL

ON/OFF START/STOP

LINECD CD PHONO LINE PHONO LINE PHONO

8

9

10

10

0

BEAT EFFECTS

1

MIC1 LEVEL

TRIM

TRIM

TRIM

TRIM

OVER

11

OVER

11

OVER

11

OVER

11

23

OVER

10

10

10

10

10

0

7

+9

7

+9

7

+9

+9

44

7

7

2

MIC2 LEVEL

4

HI

4

HI

4

HI

4

HI

4

2

2

2

2

2

1

1

1

1

1

3

24 32

0

12

0

12

0

12

0

0

+6-26

+6-26

+6-26

+6-26

12

0

HI

–1

MID

–1

MID

–1

MID

–1

MID

–1

23

BEAT

–2

–2

–2

–2

–2

–3

–3

–3

–3

–3

EQ EQ EQ EQ

AUTO

35

–5

–5

–5

–5

–5

TAP

4

36

+12-12

–7

+6-26

13

–7

+6-26

13

–7

+6-26

13

–7

+6-26

13

–7

LOW

EQ

–10

LOW

–10

LOW

–10

LOW

–10

LOW

–10

FILTER

–15

FREQUENCY

14

–15

14

–15

14

–15

14

–15

37

5

–24

–24

–24

–24

–24

dB

dB

dB

dB

38

dBLR

+12-12

+6-26

+6-26

+6-26

+6-26

6

HPFLPF

15

15

15

15

MIC

TALK

OFF ON

OVER

16 16 16 16

1234

MASTER EFFECTS

7

16

FADER START

HEADPHONES CUE

16

CH-1 CH-2

17

BALANCE

REVERB

ROBOT

PHASER

CRUSH ROLL

25

FLANGER

ROLL

FILTER

REVERSE

10

10

10

10

TRANS

UP

HEADPHONES

9

9

9

9

ECHO

DOWN

MONO SPLIT STEREO

8

8

8

8

RL

DELAY

SND/RTN

7

7

7

7

4

MIC

39

28

6

6

6

6

MONO STEREO

3

5

5

5

5

CF.A

2

4

4

4

4

CF.B

26

MIXING

3

3

3

3

1

MASTER

2

2

2

2

40

29

1

1

1

1

BOOTH MONITOR

0

0

0

0

LEVEL

TIME

27

MASTERCUE

LEVEL

18 19 18 19

18 19 18 19

41

30

0

LEVEL/DEPTH

CH FADER

0

A THRU B

A THRU B A THRU B A THRU B

20

42

MIN

MAX

CROSS FADER ASSIGN

CROSS FADER

ON/OFF

PHONES

22

21

43

Nederlands

31

AB

1 Microfoon 1 ingangsaansluiting (MIC 1)

TALK OVER:

Sluit hierop een microfoon aan met een XLR-type stekker.

Het microfoongeluid wordt uitgevoerd; wanneer er geluid naar de

microfooningang wordt gevoerd, zal de TALK OVER functie in

2 Microfoon 1 niveauregelaar (MIC 1 LEVEL)

werking treden en wordt de uitvoer van alle geluid, behalve het

Voor het instellen van het volume van microfoon 1. (instelbereik –

geluid van de microfoon, met 20 dB verzwakt.

tot 0 dB)

Wanneer de TALK OVER functie niet wordt gebruikt, verdient het

3 Microfoon 2 niveauregelaar (MIC 2 LEVEL)

aanbeveling de schakelaar in de [

OFF

] of [

ON

] stand te zetten.

Voor het instellen van het volume van microfoon 2. (instelbereik –

tot 0 dB)

8 Kanaal 1 ingangskeuzeschakelaar

CD:

4 Microfoon-hogetonenregelaar (HI)

Voor het kiezen van de

CD

ingang (analoge lijnniveau-ingang).

Voor het instellen van de hoge frequenties (hoge tonen) van

LINE:

microfoon 1 en 2. (instelbereik –12 dB tot +12 dB)

Voor het kiezen van de

LINE

ingangsaansluitingen.

5 Microfoon-lagetonenregelaar (LOW)

9 Kanaal 2 ingangskeuzeschakelaar

Voor het instellen van de basfrequenties (lage tonen) van

CD:

microfoon 1 en 2. (instelbereik –12 dB tot +12 dB)

Voor het kiezen van de

CD

ingang (analoge lijnniveau-ingang).

6 Microfoonfunctie-indicator

PHONO:

Licht op wanneer de microfoonfunctie is ingeschakeld; knippert

Voor het kiezen van de

PHONO

ingangsaansluitingen (analoge

wanneer de

TALK OVER

functie is ingeschakeld.

platenspeler-ingang).

7 Microfoon-functiekeuzeschakelaar (MIC)

10 Kanaal 3 en 4 ingangskeuzeschakelaar

OFF:

LINE:

Er wordt geen microfoongeluid uitgevoerd.

Voor het kiezen van de

LINE

ingang (analoge lijnniveau-ingang).

ON:

PHONO:

Het microfoongeluid wordt normaal uitgevoerd.

Voor het kiezen van de

PHONO

ingangsaansluitingen (analoge

platenspeler-ingang).

11 TRIM regelaar

Voor het instellen van het ingangsniveau van elk kanaal.

(instelbereik: –

tot +9 dB, middenstand is ongeveer 0 dB)

9

Du

05_DJM-700_DU.book 10 ページ 2007年7月10日 火曜日 午後8時44分

BENAMING EN FUNCTIE VAN DE BEDIENINGSORGANEN

12 Kanaal-hogetonenregelaar (HI)

21 Kruisfader-curveschakelaar (CROSS FADER)

Voor het instellen van de hoge frequenties (hoge tonen) van elk

Gebruik deze schakelaar om een van de drie typen

kanaal. (instelbereik: –26 dB tot +6 dB)

kruisfadercurven te kiezen.

13 Kanaal-middentonenregelaar (MID)

Bij de linker instelling zal er een snel stijgende signaalcurve zijn.

Voor het instellen van de middenfrequenties (middentonen) van

(Zodra de kruisfader-schuifregelaar de [

A

] kant verlaat, zal het

elk kanaal. (instelbereik: –26 dB tot +6 dB)

[

B

] geluid weergegeven worden.)

14 Kanaal-lagetonenregelaar (LOW)

Bij de rechter instelling is er een gelijkmatige en neutrale

Voor het instellen van de basfrequenties (lage tonen) van elk

stijging van de curve gedurende de verschuiving van de

kanaal. (instelbereik: –26 dB tot +6 dB)

kruisfader.

15 Kanaalniveau-indicators

Bij de middelste instelling zal er een curve zijn die tussen de

Deze indicators tonen het huidige niveau voor elk kanaal, met een

hierboven twee beschreven curven in ligt.

twee-seconden piekvasthoudfunctie.

22 Kruisfader-schuifregelaar

16 HEADPHONES CUE toetsen/indicators

Het geluid toegewezen aan de [

A

] en [

B

] kant wordt uitgevoerd

Gebruik deze toetsen om de bron te kiezen die u via de

overeenkomstig de instelling van de

CROSS FADER ASSIGN

hoofdtelefoon wilt beluisteren:

1

tot

4

,

MASTER

of

EFFECTS

. Als

schakelaar en de instelling voor de kruisfadercurve die gekozen is

gelijktijdig meerdere toetsen worden ingedrukt, zullen de gekozen

met de

CROSS FADER

curveschakelaar.

geluidsbronnen gemengd worden. Druk nog een keer op de toets

23 Hoofduitvoer-niveauregelaar (MASTER LEVEL)

om de gekozen bron te annuleren. De niet gekozen toetsen lichten

Gebruik deze regelaar om het hoofduitvoerniveau in te stellen.

donker op en de toetsen van de gekozen bronnen lichten helder op.

(instelbereik: –

tot 0 dB)

17 Faderstarttoets/indicator (FADER START CH-1, CH-2)

De hoofduitvoer is het totaal van het geluid van de kanalen die met

Voor gebruik van de faderstart/terug-naar-cue functie voor het

de

CROSS FADER ASSIGN

schakelaar op [

THRU

] zijn ingesteld,

kanaal waarop een DJ CD-speler is aangesloten. De toets licht op

het signaal dat via de kruisfader loopt en de signalen van

wanneer deze is ingeschakeld. Als de functie geactiveerd is, zal de

microfoon 1 en microfoon 2 (als de effectkeuzeschakelaar op

werking verschillen afhankelijk van de instelling van de

CROSS

[

SND/RTN

] staat, zal ook de

RETURN

invoer worden toegevoegd).

FADER ASSIGN

schakelaar.

24 Hoofdniveau-indicators (MASTER L, R)

Wanneer de

CROSS FADER ASSIGN

schakelaar is ingesteld op

Deze segmentindicators geven het uitgangsniveau van de L- en R-

[

A

] of [

B

], is de werking van de faderstarttoets gekoppeld aan de

kanalen aan. De indicators hebben een twee-seconden

werking van de kruisfader (en niet gekoppeld aan de

piekvasthoudfunctie.

kanaalfader).

25 Hoofdbalansregelaar (BALANCE)

Wanneer de

CROSS FADER ASSIGN

schakelaar is ingesteld op

Voor het instellen van de L/R kanaalbalans van de hoofduitgang,

[

THRU

], is de werking van de faderstarttoets gekoppeld aan de

cabinemonitor-uitgang, opname-uitgang en digitale uitgang.

werking van de kanaalfader (en niet gekoppeld aan de

26 MONO/STEREO keuzeschakelaar voor de hoofduitvoer

kruisfader).

Als deze schakelaar in de [

MONO

] stand wordt gezet, zullen de

18 Kanaalfader-schuifregelaar

hoofduitvoer, cabinemonitor-uitvoer, opname-uitvoer en digitale

Voor het instellen van het geluidsvolume van elk kanaal.

uitvoer alle in L+R worden weergegeven.

(instelbereik: –

tot 0 dB)

27 BOOTH MONITOR LEVEL afstelregelaar

De uitvoer gebeurt overeenkomstig de kanaalfadercurve die met

Gebruik deze regelaar om het volume van de cabinemonitor-

de

CH FADER

curveschakelaar is ingesteld.

uitgang in te stellen.

19 CROSS FADER ASSIGN schakelaar

Het volume kan onafhankelijk van het hoofduitgangsvolume

Deze schakelaar wijst de uitvoer van elk kanaal toe aan de rechter-

worden ingesteld. (instelbereik: –

tot 0 dB)

of linkerkant van de kruisfader (als er meerdere kanalen aan

28 Hoofdtelefoon-uitgangsschakelaar (MONO SPLIT/STEREO)

dezelfde kant zijn toegewezen, zal het resultaat het

MONO SPLIT:

gecombineerde totaal van die kanalen zijn).

Wanneer de

HEADPHONES CUE

(

1

,

2

,

3

,

4

of

EFFECTS

) toets is

A:

gekozen, wordt het gekozen geluid via het L-kanaal weergegeven.

Het gekozen kanaal wordt toegewezen aan de A (linker) kant van

Wanneer de

HEADPHONES CUE

(

MASTER

) toets is gekozen,

de kruisfader.

wordt het hoofdgeluid via het R-kanaal weergegeven.

THRU:

STEREO:

De uitvoer van de kanaalfader wordt naar de hoofduitvoer

De geluidsbron die gekozen is met de

HEADPHONES CUE

toets

gestuurd, zonder dat deze via de kruisfader loopt.

wordt in stereo uitgevoerd.

B:

29 Hoofdtelefoon-mengregelaar (MIXING)

Het gekozen kanaal wordt toegewezen aan de B (rechter) kant van

Als de regelaar naar rechts (in de richting van [

MASTER

]) wordt

de kruisfader.

gedraaid, zal het hoofdgeluid via de hoofdtelefoon worden

20 Kanaalfader-curveschakelaar (CH FADER)

weergegeven (alleen wanneer [

MASTER

] gekozen is met de

Gebruik deze schakelaar om een van de twee typen

HEADPHONES CUE

toets); als de regelaar naar links (in de

kanaalfadercurven te kiezen. Deze instelling wordt op de kanalen

richting van [

CUE

] wordt gedraaid), zal het geluid van de

1 t/m 4 toegepast.

hoofdtelefoon een menging zijn van het geluid van de

effectmonitor en het kanaal dat gekozen is met de

HEADPHONES

Bij de linker instelling zal er een snel stijgende curve zijn

CUE

toets.

naarmate de kanaalfader haar verre positie bereikt.

In het middenstand wordt het geluid van [

MASTER

] en [

CUE

]

Bij de rechter instelling is er een gelijkmatige en neutrale

weergegeven.

stijging van de curve gedurende de verschuiving van de

kanaalfader.

30 Hoofdtelefoon-niveauregelaar (LEVEL)

Voor het instellen van het uitgangsniveau van de

hoofdtelefoonaansluiting. (instelbereik: –

tot 0 dB)

31 Hoofdelefoonaansluiting (PHONES)

Hierop kan een hoofdtelefoon met een klinkstekker worden

aangesloten.

32 Beat-keuzetoetsen (

BEAT

)

(Beat verhogen):Voor het verdubbelen van de berekende BPM.

(Beat verlagen):Voor het halveren van de berekende BPM.

(blz. 18)

Sommige effecten kunnen op

“3/4”

worden ingesteld.

Bij sommige effecten worden deze gebruikt voor andere functies

10

dan het instellen van de beat.

Du

05_DJM-700_DU.book 11 ページ 2007年7月10日 火曜日 午後8時44分

BENAMING EN FUNCTIE VAN DE BEDIENINGSORGANEN

33 MIDI ON/OFF toets

DISPLAY

Voor het in/uitschakelen (ON/OFF) van de MIDI uitgangsfunctie

(exclusief de timingklok). Bij het inschakelen van het apparaat

1

komt deze functie op OFF te staan.

34 MIDI start/stoptoets (MIDI START/STOP)

123 4

A B M

2

Voor het uitvoeren van het START/STOP signaal voor de MIDI

bedieningsfunctie (zie blz. 21).

AUTO

MIDI

Wanneer deze toets geactiveerd wordt, zal het [

MIDI START

TAP

BPM

3

(STOP)

] bericht gedurende 2 seconden op het display verschijnen.

%

mS

MIDI SNAP SHOT:

Als de

MIDI START/STOP

toets ingedrukt wordt gehouden, zal er

4

een momentopname naar het externe MIDI apparaat worden

gestuurd.

35 BPM meetmethodetoets (AUTO)

1 Effectdisplay-gedeelte

Voor het omschakelen tussen de AUTO en TAP instelling voor de

Het tekstdisplay (zeven tekens) toont de naam van het effect zoals

BPM meetmethode. Wanneer de [

AUTO

] indicator op het display

hieronder is aangegeven. Wanneer een van de

oplicht, zal de BPM automatisch worden gemeten.

bedieningshandelingen wordt uitgevoerd die is aangegeven in de

36

TAP

toets

tabel, zullen de bijbehorende tekens twee seconden getoond

De BPM wordt berekend op basis van de intervallen waarop de

worden, waarna het display weer de oorspronkelijke effectnaam

TAP

toets wordt ingedrukt. Als in de AUTO stand op de

TAP

toets

aangeeft.

wordt gedrukt, zal de meetmethode automatisch overschakelen

naar de TAP meetmethode (handmatige invoer).

Bedieningshandeling Display

37 MANUAL/EFFECT frequentiefiltertoets.

Bij MIDI start START

Gebruik deze toets om tussen het handmatige filter en het

effectfrequentiefilter om te schakelen.

Bij MIDI stop STOP

Bij het inschakelen van het apparaat wordt het

MIDI snapshot SNAP

effectfrequentiefilter ingesteld en licht de indicator van de toets

op. Wanneer het handmatige filter wordt gekozen, dooft de

Wanneer de MIDI uitgangsfunctie is

MIDI On

indicator van de toets.

ingeschakeld

38 Instelregelaar voor handmatig filter (FREQUENCY)

Wanneer de MIDI uitgangsfunctie is

MIDIOff

Gebruik deze regelaar om de afsnijfrequentie van het gekozen filter

uitgeschakeld

in te stellen.

39 Effectkeuzeschakelaar (DELAY, ECHO, TRANS, FILTER,

2 Kanaalkeuzedisplay-gedeelte

FLANGER, PHASER, REVERB, ROBOT (ROBOT VOCODER),

De instelling die gekozen is met de effectkanaal-keuzeschakelaar

CRUSH, ROLL, REVERSE (REVERSE ROLL), UP (UP ROLL),

licht op.

DOWN (DOWN ROLL), SND/RTN (SEND/RETURN))

3 Parameterdisplay-gedeelte

Gebruik deze schakelaar om het gewenste effect te kiezen (blz. 16).

AUTO/TAP:

Wanneer een externe effector op de

SEND

en

RETURN

[

AUTO

] licht op wanneer de BPM meetmethode op AUTO is

aansluitingen is aangesloten, zet u de schakelaar op [

SND/RTN

].

ingesteld en [

TAP

] licht op wanneer de BPM meetmethode op

handmatig (TAP) is ingesteld.

Nederlands

40 Effectkanaal-keuzeschakelaar (1, 2, 3, 4, MIC, CF.A, CF.B,

MASTER)

BPM tellerdisplay

(3 cijfers)

:

Gebruik deze schakelaar om het kanaal te kiezen waarop de

In de AUTO stand wordt de automatisch gedetecteerde BPM

effecten worden toegepast (blz. 18). Wanneer [

MIC

] wordt

waarde aangegeven. Als de BPM telling niet automatisch

gekozen, zullen de effecten op microfoon 1 en microfoon 2 worden

gedetecteerd kan worden, knippert de voorheen gedetecteerde

toegepast.

waarde op het display. In de handmatige (TAP) stand wordt de

BPM waarde aangegeven die is opgegeven via TAP invoer enz.

41 Effectparameter 1 regelaar [TIME (PARAMETER 1)]

Voor het instellen van de tijdparameter voor het gekozen effect (blz.

BPM:

Brandt voortdurend.

18, 20) (Bij sommige effecten wordt deze regelaar voor andere

instellingen dan de tijdparameters gebruikt.)

MIDI:

Geeft de ON/OFF status van de MIDI uitgangsfunctie aan.

Als de

TIME

regelaar wordt rondgedraaid terwijl de

TAP

toets

ingedrukt wordt gehouden, kan handmatig een directe BPM

Licht op wanneer de MIDI uitgangsfunctie op ON staat.

worden ingesteld.

Licht niet op wanneer de MIDI uitgangsfunctie op OFF staat.

Als de

TIME

regelaar wordt rondgedraaid terwijl de

TAP

toets en

Parameter 1 display

(5 cijfers)

:

de

AUTO/TAP

toets ingedrukt worden gehouden, kan de BPM

Dit display toont de parameters die voor elk effect van toepassing

in eenheden van 0,1 worden ingesteld.

zijn. Wanneer de beat-keuzetoetsen (

BEAT

,

) worden

42 Effectparameter 2 regelaar [LEVEL/DEPTH (PARAMETER 2)]

ingedrukt, zal de bijbehorende meervoudige beat-verandering voor

twee seconden worden getoond. Als de beat-keuzetoetsen (

BEAT

Voor het instellen van de kwantitatieve parameters voor het

gekozen effect (blz. 18, 20).

,

) gebruikt worden voor het opgeven van een waarde die

buiten het parameterbereik valt, zal het huidige nummer

43 Effecttoets/indicator (ON/OFF)

knipperen maar niet veranderen.

Voor het in/uitschakelen van het gekozen effect (blz. 18). Bij het

Eenheid-display (%/ms):

inschakelen van het apparaat komen de effecten op OFF te staan.

Licht op overeenkomstig de eenheid die voor elk effect wordt

Wanneer de effecten op OFF staan, licht de indicator van de toets

gebruikt.

op. Als de effecten geactiveerd worden (ON), begint de toets te

knipperen.

44 Display

Zie het volgende gedeelte voor verdere informatie.

11

Du

05_DJM-700_DU.book 12 ページ 2007年7月10日 火曜日 午後8時44分

BENAMING EN FUNCTIE VAN DE BEDIENINGSORGANEN

4 Beatdisplay-gedeelte

drempelwaarden in ligt, zal de indicator knipperen. Alhoewel het

Dit display toont de plaats van parameter 1 ten opzichte van BPM

display zeven feitelijke indicators bevat, kunnen de twee uiteinden

(1/1 beat). De onderste rij licht voortdurend op. Wanneer de plaats

ook als indicators beschouwd worden, wat betekent dat er negen

van parameter 1 een bepaalde drempelwaarde bereikt, zal de

posities gestipuleerd kunnen worden. Wanneer de waarden bij de

bijbehorende indicator oplichten. Wanneer parameter 1 tussen de

uiteinden zijn, zullen er geen indicators oplichten.

Effectdisplay

Parameterdisplay Beatdisplay

Effectkeuze-

schakelaar

Minimum

Maximum

Standaard

Effectnaam

Eenheid

➀➁➂➃➄➅➆➇

-waarde

-waarde

-waarde

DELAY DELAY 1 4 000 500 ms 1/8 1/4 1/2 3/4 1/1 2/1 4/1 8/1 16/1

ECHO ECHO 1 4 000 500 ms

1/8 1/4 1/2 3/4 1/1 2/1 4/1 8/1 16/1

TRANS TRANS 10 16 000 500 ms

1/16 1/8 1/4 1/2 1/1 2/1 4/1 8/1 16/1

FILTER FILTER 10 32 000 2 000 ms

1/4 1/2 1/1 2/1 4/1 8/1 16/1 32/1 64/1

FLANGER FLANGER 10 32 000 2 000 ms

1/4 1/2 1/1 2/1 4/1 8/1 16/1 32/1 64/1

PHASER PHASER 10 32 000 2 000 ms

1/4 1/2 1/1 2/1 4/1 8/1 16/1 32/1 64/1

REVERB REVERB 1 100 50 %

10 20 30 40 50 60 70 80 90

ROBOT ROBOT –100 100 0 %

–100

–66 –50 0 26 50 100

CRUSH CRUSH 10 32 000 2 000 ms

1/4 1/2 1/1 2/1 4/1 8/1 16/1 32/1 64/1

ROLL ROLL 10 4 000 500 ms

1/16 1/8 1/4 1/2 1/1 2/1 4/1 8/1 16/1

REV ROLL REVROLL 10 4 000 500 ms

1/16 1/8 1/4 1/2 1/1 2/1 4/1 8/1 16/1

UP ROLL UP ROLL 10 4 000 500 ms

1/16 1/8 1/4 1/2 1/1 2/1 4/1 8/1 16/1

DOWN ROLL DWNROLL 10 4 000 500 ms

1/16 1/8 1/4 1/2 1/1 2/1 4/1 8/1 16/1

SND/RTN SND/RTN

De grijze onderdelen worden niet getoond.

12

Du

Оглавление