Pioneer DJM-2000: Bediening
Bediening: Pioneer DJM-2000
Bediening
Regelpaneel
Nederlands
Nl
11
DRB1497-B
125
POWER
OFF
ON
MIC
MASTER
CD
CD
CD
CD
/DIGITAL PHONO
USB 1/2
/DIGITAL LINE
USB 3/4
1 2 3 4
CH
SELECT
MIC
A B M
/DIGITAL LINE
USB 5/6
/DIGITAL PHONO
USB 7/8
y
j
1
c
c
c
c
k
TRIM
TRIM
TRIM
TRIM
-
0
MULT I TAP
REV
OVER
OVER
DELAY
DELAY
ROLL
ROLL
TRANS
GATE
OVER
OVER
d
d
d
d
z
EFFECT SELECT
OVER
MIC
+
9
10
+
9
10
10
+
9
SLIP
SEND/
10
+
9
10
2
LEVEL
ECHO
REVERB
FILTER
PHASER
HI
7
HI
7
ROLL
RETURN
7
HI
7
HI
e e ee
7
-
0
4
4
EFFECT FREQUENCY
4
4
4
2
2
LOW
MID
HI
2
2
2
HI
1
1
1
1
1
3
EQ
-12
+12
-26/
+
6
0
-26/
+
6
0
0
-26/
+
6
0
-26/
+
6
0
LOW
MID
- 1
MID
- 1
- 1
MID
- 1
MID
- 1
-12
+12
- 2
- 2
MIN MAX
MIN MAX
MIN MAX
- 2
- 2
- 2
TALK
OFF ON OVER
EQ/
- 3
EQ/
- 3
l
- 3
EQ/
- 3
EQ/
- 3
ISO
ISO
ISO
ISO
- 5
- 5
- 5
- 5
- 5
4
-26/
+
6
- 7
-26/
+
6
- 7
1/8
1/4 1/2 3/4 1/1 2/1 4/1
- 7
-26/
+
6
- 7
-26/
+
6
- 7
- 10
- 10
- 10
- 10
- 10
INST FX
LOW
LOW
m
LOW
LOW
- 15
- 15
- 15
- 15
- 15
NOISE JET
- 24
- 24
TIME
LEVEL/DEPTH
AUTO
- 24
- 24
- 24
/TAP
p
dB
dB
dB
dB
LR
dB
n
5
-26/
+
6
-26/
TA P
ZIP HPF
+
6
-26/
+
6
-26/
+
6
f
f
o
MIN
MAX
q
f
f
FILTER
FILTER
ON/OFF
FILTER
FILTER
BALANCE
CRUSH LPF
g
g
CUE
g
g
A
PARAMETER
MINMAX
MINMAX
7
MINMAX
MINMAX
L
R
r
6
7
CUE
CUE
LIVE
7
SAMPLER
CUE
7
CUE
7
CUE
7
MIN
MAX
t
LINK
MONO
STEREO
UTILITY
MIDI
7
CUE
WAKE UP
B
10
HEADPHONES
s
u
10
9
9
BOOTH MONITOR
MONO SPLIT STEREO
8
8
7
MIX
7
8
C
6
6
5
5
MIXING
4
4
0
3
REMIX
3
MIDI
2
2
ON/OFF
START/STOP
9
1
1
h
0
h
h
0
h
D
v
SNAPSHOT
CUE
MASTER
E
LEVEL
CURVE SETTING
ON/OFF
CH EQ
a
i
i
CUE
i
i
F
ISOLATOR
EQ
-
0
AB
THRU
AB
THRU
7
AB
THRU
AB
THRU
w
CH FADER
CROSS FA DER ASSIGN
CROSS FADER ASSIGN
G
PHONES
x
PROFESSIONAL MIXER
CROSS FADER
b
AB
DJM-
2000
H
1 Microfooningangsaansluiting (bladzijde 13)
h Kanaal-fader (bladzijde 12)
2 MIC LEVEL (bladzijde 13)
i CROSS FADER ASSIGN (A, THRU, B) (bladzijde 12)
3 EQ (HI, LOW) (bladzijde 13)
j CH SELECT (bladzijde 16)
4 OFF, ON, TALK OVER (bladzijde 13)
k EFFECT SELECT (bladzijde 16)
5 INST FX (bladzijde 16)
l EFFECT FREQUENCY (HI, MID, LOW) (bladzijde 16)
6 PARAMETER (bladzijde 16)
m Beat-toetsen (bladzijde 16)
7 CUE (bladzijde 12)
n TIME (bladzijde 16)
8 MONO SPLIT, STEREO (bladzijde 12)
o LEVEL/
DEPTH (bladzijde 16)
9 MIXING (bladzijde 12)
p AUTO/TAP (bladzijde 16)
a LEVEL (bladzijde 12)
q TAP (bladzijde 16)
b PHONES (bladzijde 12)
r ON/
OFF (BEAT EFFECT) (bladzijde 16)
c CD/DIGITAL, PHONO, LINE, USB */* (bladzijde 12)
s LIVE SAMPLER (UTILITY, WAKE UP) (bladzijde 15, bladzijde 24)
d TRIM (bladzijde 12)
t MIDI (bladzijde 17)
e EQ/ISO (HI, MID, LOW) (bladzijde 12)
u MIX (bladzijde 14)
f Kanaalniveau-aanduiding (bladzijde 12)
v REMIX (bladzijde 14)
g FILTER (bladzijde 16)
w ON/
OFF (TOUCH PANEL EFFECT) (bladzijde 14)
12
Nl
DRB1497-B
x Crossfader-regelaar (bladzijde 12)
Basisbediening
y MASTER (bladzijde 12)
z Hoofdniveau-aanduiding (bladzijde 12)
Geluid weergeven
A BALANCE (bladzijde 13)
B MONO, STEREO (bladzijde 13)
1 Druk op [POWER]
Schakel dit apparaat in.
C BOOTH MONITOR (bladzijde 13)
2 Overschakelen met de [CD/DIGITAL, PHONO, LINE,
D START/
STOP (SNAPSHOT) (bladzijde 17)
USB */*]-schakelaar
E ON/
OFF (MIDI) (bladzijde 16)
Kies de ingangsbronnen voor de diverse kanalen uit de componenten die op dit
apparaat zijn aangesloten.
F CH EQ (ISOLATOR, EQ) (bladzijde 12)
— [CD/DIGITAL]: Kiest de DJ-speler die is aangesloten op de [CD]-
aansluitingen. Voor keuze van de DJ-speler die is aangesloten op de
G CH FADER (
, ) (bladzijde 13)
[DIGITAL IN]-aansluiting, zet u de [CD, DIGITAL]-schakelaar op het ach-
terpaneel op [DIGITAL].
H CROSS FADER (
, , ) (bladzijde 13)
— [PHONO]: Voor keuze van een analoge muziekspeler aangesloten op de
[PHONO]-aansluiting.
— [LINE]: Voor keuze van een cassettedeck of CD-speler die is aangesloten
op de [LINE]-aansluitingen.
— [USB */*]: Voor keuze van het geluid van de computer die is aangesloten
op de [USB]-aansluitbus.
3 Draai aan [TRIM]
Regelt het niveau van de geluidssignalen die binnenkomen via elk kanaal.
Bij elk van de kanalen licht de kanaalniveau-indicator op wanneer er geluidssig-
nalen goed doorkomen voor dat kanaal.
4 Zet de kanaal-fader in de binnenste stand
Regelt het niveau van de geluidssignalen die worden uitgestuurd via elk kanaal.
5 Schakel over met de [CROSS FADER ASSIGN (A, THRU, B)]-
schakelaar.
Schakelt de uitgangsbestemming om, voor elk kanaal.
— [A]: Toewijzen aan [A] (links) van de crossfader.
— [B]: Toewijzen aan [B] (rechts) van de crossfader.
— [THRU]: Kies deze stand wanneer u de crossfader niet wilt gebruiken. (De
signalen passeren niet door de crossfader.)
6 Stel de crossfader in
Deze handeling is niet nodig wanneer [CROSS FADER ASSIGN (A, THRU, B)] staat
ingesteld op [THRU].
7 Draai aan de [MASTER]-regelknop.
Geluidssignalen worden uitgestuurd via de [MASTER1] en [MASTER2]-
aansluitingen.
De hoofdniveau-indicator licht op.
Bijregelen van de geluidskwaliteit
Draai aan de [EQ/ISO (HI, MID, LOW) ]-knoppen voor de
afzondelijke kanalen.
Zie Specificaties op bladzijde 28 voor het bereik van het geluid dat kan worden
bijgeregeld met elk van deze regelaars.
Omschakelen van de [EQ/ISO (HI, MID, LOW)]-functie.
Kies de stand van de [CH EQ (ISOLATOR, EQ)]-schakelaar.
— [ISOLATOR]: De isolatiefunctie wordt ingesteld. De aanduiding licht op.
— [EQ]: De equalizerfunctie wordt ingesteld.
Meeluisteren via een hoofdtelefoon
1 Sluit een hoofdtelefoon aan op de [PHONES]-aansluiting
2 Druk op [CUE] voor het kanaal dat u wilt beluisteren
3 Kies de stand van de [MONO SPLIT, STEREO]-schakelaar.
— [MONO SPLIT]: Het geluid van het kanaal waarvoor u op [CUE] drukt
wordt weergegeven via de linker oorschelp van de hoofdtelefoon en het
geluid van [MASTER] via de rechter oorschelp.
— [STEREO]: Het geluid van het kanaal waarvoor u op [CUE] drukt wordt in
stereo weergegeven door de hoofdtelefoon.
4 Draai aan de [MIXING]-knop.
Hiermee regelt u de balans van van het meeluistervolume tussen het geluid van
het kanaal waarvoor u op [CUE] hebt gedrukt en het geluid van het [MASTER]-
kanaal.
5 Draai aan de [LEVEL]-regelknop voor de [HEADPHONES].
De hoofdtelefoon geeft het geluid weer in het kanaal dat is gekozen via [CUE].
126
! Het meeluisteren wordt uitgeschakeld wanneer u nogmaals op [CUE] drukt.
3 Stel de crossfader in
! Wanneer de [LIVE SAMPLER] is ingeschakeld, kunnen de [CUE]-toets voor het
Schuif de regelaar naar de tegenovergestelde rand van het kanaal waarvoor u de
TOUCH PANEL EFFECT en de [CUE]-toets voor [LINK] niet tegelijk ingedrukt
fader-startfunctie wilt gebruiken.
worden.
4 Stel de cue in op de DJ-speler
De DJ-speler pauzeert de weergave bij het cue-punt.
Controleren van het geluid van de computer
5 Stel de crossfader in
Het afspelen begint op de DJ-speler.
1 Sluit een hoofdtelefoon aan op de [PHONES]-aansluiting
! Wanneer u de crossfader terugzet in de oorspronkelijke stand, keert de speler
onmiddellijk terug naar het eerder ingestelde cue-punt, om daar de weergave
2 Sluit een computer aan waarop rekordbox is geinstalleerd.
te pauzeren (back-cue).
Nadere aanwijzingen voor het aansluiten vindt u onder Aansluiten van ingangs-
aansluitingen op bladzijde 7.
Gebruik van een microfoon
3 Keuze van een muziekstuk ter controle met rekordbox
4 Druk op de [CUE]-toets voor [LINK].
1 Sluit een microfoon aan op de microfooningangsaansluiting.
Het muziekstuk dat u kiest met rekordbox wordt weergegeven via de
hoofdtelefoon.
2 Stel [OFF (ON, TALK OVER] in op [ON] of [TALK OVER].
! Het meeluisteren wordt uitgeschakeld wanneer u nogmaals op [CUE] drukt.
— [ON]: De aanduiding licht op.
! U kunt nu dezelfde procedure volgen als voor Meeluisteren via een hoofdtele-
— [TALK OVER]: De aanduiding knippert.
foon (stappen 3 t/
m 5).
! Wanneer u instelt op [TALK OVER] zal al het geluid behalve dat van het [MIC]
kanaal met 20 dB (oorspronkelijke instelling) worden verzwakt wanneer er
een geluid van meer dan –15 dB (oorspronkelijke instelling) binnenkomt via
Omschakelen van de kanaalregelcurve
de microfoon.
3 Draai aan de [MIC LEVEL]-regelknop.
Regelt de geluidssterkte van de weergave via de [MIC]-aansluiting.
Kies de kanaalregelcurve-karakteristiek.
! Onthoud dat helemaal naar rechts draaien een enorm hard geluid oplevert.
Kies de stand van de [CH FADER (
, )]-schakelaar.
4 Geluidssignalen doorgeven via de microfoon
— [ ]: De curve stijgt plotseling aan het verre uiteinde.
— [ ]: De curve stijgt geleidelijk (het geluid zwelt geleidelijk aan wanneer
Bijregelen van de geluidskwaliteit
u de kanaalregelaar van voren naar achteren beweegt).
Draai aan de [EQ (HI, LOW)]-knop voor het [MIC]-kanaal.
Nederlands
Kies de crossfadercurve-karakteristiek.
Zie Specificaties op bladzijde 28 voor het bereik van het geluid dat kan worden
bijgeregeld met elk van deze regelaars.
Schakel over met de [CROSS FADER (
, , )]-schakelaar.
— [ ]: Geeft een steile, stijgende curve (als de crossfader-schuifregelaar
wordt weggeschoven van de [A]-kant, worden er onmiddellijk geluidssig-
Overschakelen tussen mono- en stereo-geluid
nalen uitgestuurd via de [B]-kant).
— [ ]: Geeft een curve die het gemiddelde vormt van de curves hierboven
Hiermee wordt de weergave via de [MASTER1], [MASTER2], [BOOTH], [REC
en hieronder.
OUT], [PHONES], [DIGITAL OUT] en [USB]-aansluitingen omgeschakeld tussen
— [ ]: Geeft een heel geleidelijk stijgende (als de crossfader-schuifrege-
mono en stereo.
laar wordt weggeschoven van de [A]-kant, zal het geluid aan de [B]-kant
Kies de stand van de [MONO, STEREO]-schakelaar.
geleidelijk aanzwellen, terwijl het geluid aan de [A]-kant geleidelijk wordt
— [MONO]: Voor weergave van mono-geluid.
afgezwakt).
— [STEREO]: Voor weergave van stereo-geluid.
Start de weergave van een DJ-speler met
De links/
rechts-balans van het geluid regelen
behulp van de schuifregelaar (fader-start)
De links/
rechts-balans van het geluid dat wordt weergegeven via de [MASTER1],
[MASTER2], [BOOTH], [REC OUT], [PHONES], [DIGITAL OUT] en [USB]-
Wanneer dit apparaat is aangesloten op een Pioneer DJ-speler met een LAN-
aansluitingen kan worden bijgeregeld.
kabel (inbegrepen bij dit apparaat) of een bedieningssnoer (inbegrepen bij de
DJ-speler), kunt u bepaalde handelingen zoals het starten van de weergave op de
1 Stel [MONO, STEREO]-schakelaar in op [STEREO].
DJ-speler ook bedienen met de schuifregelaar van dit apparaat.
Sluit vooraf dit apparaat aan op een Pioneer DJ-speler. Nadere aanwijzingen voor
2 Draai aan [BALANCE]
het aansluiten vindt u onder Aansluiten van ingangsaansluitingen op bladzijde 7.
De links/
rechts-balans van het geluid varieert al naar gelang de draairichting en
stand van de [BALANCE]-regelaar.
! Door draaien naar de uiterste rechterkant wordt alleen het rechter kanaal van
Beginnen met afspelen met de kanaal-fader
stereo-geluid weergegeven. Door draaien naar de uiterste linkerkant wordt
alleen het linker kanaal van stereo-geluid weergegeven.
1 Stel [CROSS FADER ASSIGN (A, THRU, B)] in op [THRU].
2 Stel [FADER START] in op [ON].
Het geluid wordt weergegeven via de [BOOTH]-
Nadere aanwijzingen voor het instellen vindt u onder Instellingen aanpassen op
bladzijde 24.
aansluiting.
3 Zet de kanaal-fader in de buitenste stand
Draai aan [BOOTH MONITOR].
4 Stel de cue in op de DJ-speler
Regelt het niveau van de geluidssignalen die worden weergegeven via de
De DJ-speler pauzeert de weergave bij het cue-punt.
[BOOTH]-aansluiting.
5 Zet de kanaal-fader in de binnenste stand
Het afspelen begint op de DJ-speler.
! Wanneer u de kanaal-fader terugzet in de oorspronkelijke stand, keert de
speler onmiddellijk terug naar het eerder ingestelde cue-punt, om daar de
weergave te pauzeren (back-cue).
Beginnen met afspelen met de crossfader
1 Stel [CROSS FADER ASSIGN (A, THRU, B)] in op [A] of [B].
2 Stel [FADER START] in op [ON].
Nadere aanwijzingen voor het instellen vindt u onder Instellingen aanpassen op
bladzijde 24.
Nl
13
DRB1497-B
127126
14
Nl
DRB1497-B
Geavanceerde bedieningsfuncties
Omtrent PRO DJ LINK
Wanneer een PRO DJ LINK-compatibele Pioneer DJ-speler (een CDJ-2000, CDJ-
900, enz.), een computer met het rekordbox-programma en dit apparaat onderling
worden verbonden met LAN-kabels, kunt u de volgende PRO DJ LINK-functies
gebruiken.
Nadere bijzonderheden over de PRO DJ LINK-functie vindt u tevens in de
gebruiksaanwijzing van de DJ-speler en de bedieningsaanwijzingen voor
rekordbox.
Nadere aanwijzingen voor het aansluiten vindt u onder Aansluiten van ingangs-
aansluitingen op bladzijde 7.
! Er kunnen tot vier DJ-spelers worden aangesloten. Er kunnen tot twee compu-
ters worden aangesloten.
! Sluit de DJ-speler(s) aan op de [LINK]-aansluiting ([CH1] tot [CH4]) met het-
zelfde nummer als het kanaal waarop de audiosnoeren zijn aangesloten.
! Sluit de computer(s) aan op de [COMPUTER 1] of [COMPUTER 2]-aansluiting.
SD & USB Export
rekordbox-muziekbestanden en beheergegevens op SD-geheugenkaarten/
USB-
apparaten aangesloten op een CDJ-2000, CDJ-900 e.d. kunnen worden overge-
bracht tussen DJ-spelers.
rekordbox LINK Export
Met deze functie kunt u rekordbox-muziekbestanden en beheergegevens direct
overbrengen, zonder dat het nodig is de gegevens eerst te exporteren naar een
SD-geheugenkaart/
USB-apparaat.
LIVE SAMPLER
Het geluid dat binnenkomt via de [MIC]-aansluiting of dat wort uitgestuurd via
de [MASTER]-aansluitingen kan worden gesampled en afgespeeld met een
DJ-speler.
LINK MONITOR
Met deze functie kunt u rekordbox-muziekbestanden die zijn opgeslagen op de
computer vlot controleren via een hoofdtelefoon.
STATUS INFORMATION
Deze functie geeft aan de DJ-spelers de status van het aangesloten kanaal door
(on-air status, kanaalnummer, enz.).
FREQUENCY MIX
De huidige weergegeven muziek wordt in zeven frequentiebanden gesplitst en
grafisch afgebeeld. De schuifregelaars van het aanraakpaneel bieden een dui-
delijk overzicht voor het mengen van twee kanalen of het verwisselen van instru-
menten (delen).
128
1
2
3
4
5
6
Hiermee regelt u de volumebalans van de te mengen kana-
5
Aanraak-fader
len in de afzonderlijke frequentiebanden.
Hiermee worden de aanraakfader-regelaars ineens direct
6
<< >>
naar de uiterste linker- of rechterkant geschoven.
Voor mengen van [CH2] en [CH3]:
Stel dit apparaat van tevoren zo in dat het geluid van [CH3] wordt weergegeven
via de [MASTER]-aansluitingen.
1 Zet de [CROSS FADER ASSIGN (A, THRU, B)]-schakelaars voor
[CH2] en [CH 3] op [THRU].
! Zet de [CROSS FADER ASSIGN (A, THRU, B)]-schakelaars van de te mengen
kanalen op [THRU].
! Bij gebruik van de crossfader-regelaar is het aanbevolen die in de middenpo-
sitie te zetten.
2 Druk op [MIX].
Het [FREQUENCY MIX]-scherm wordt aangegeven in het aanraakpaneel.
3 Druk op de kanaaltoewijzingstoetsen om [CH2] te kiezen voor
de linkerkant of [CH3] voor de rechterkant.
De volumeniveaus voor de verschillende frequentiebanden van het spelende
geluid van [CH3] worden aangegeven in de rechterhelft van het aanraakpaneel.
4 Druk op al de [ >> ]-toetsen.
Alle aanraakfader-regelaars worden naar de uiterste rechterkant geschoven.
5 Druk op [ON/
OFF].
Hiermee schakelt u het effect in.
[ON/
OFF] knippert wanneer het effect wordt ingeschakeld.
6 Schuif de kanaalfader-regelaar voor [CH2] naar achteren toe.
De volumeniveaus voor de verschillende frequentiebanden van het spelende
geluid van [CH2] worden aangegeven in de linkerhelft van het aanraakpaneel.
7 Schuif de aanraakfader naar de linkerkant.
Het geluid van de frequentiebanden waarvan de crossfader-regelaars zijn ver-
schoven, wordt gemengd en weergegeven.
! Het effect stopt wanneer u nogmaals op [ON/
OFF] drukt.
! Om over te schakelen van de [FREQUENCY MIX] naar de [SIDECHAIN REMIX]-
stand, drukt u eerst op de [ON/
OFF]-toets om het effect uit te schakelen en
dan drukt u op [REMIX].
SIDECHAIN REMIX
Wanneer u deze functie gebruikt, kunt u het geluid van de gekozen frequentie-
band voor het gekozen kanaal gebruiken als trigger voor de toepassing van effec-
ten op het geluid van de andere kanalen.
Deze lichten op wanneer de DJ-spelers goed zijn aangeslo-
1
LINK
ten op de [LINK]-aansluitingen.
Deze lichten op wanneer de fader-startfunctie wordt inge-
2
FS
schakeld.
Kanaaltoewijzings-
3
Hiermee kiest u de kanalen voor het mengen.
toetsen
Het ingangsvolume voor deze functie wordt aangegeven in
Aanduiding volume-
4
een lichte kleur, terwijl het uitgangsvolume van de functie in
niveau
een donkere kleur wordt getoond.
1
5
9
6
2
3
7
4
a
8
1
CH
Hiermee kiest u het kanaal om het effect op toe te passen.
Deze bevat de parametergegevens voor het effect (de plaats
2
HOLD
waar het bedieningsvlak werd aangeraakt).
3
EFFECT
Hiermee kiest u het soort effect.
Gebruik deze om de hoeveelheid toegevoegd effect te
4
LEVEL/
DEPTH
regelen.
5
EXIT
Hiermee sluit u het [TRIGGER] menu.
TRIGGER (SAMPLING/
6
Hiermee opent u het [TRIGGER] menu.
TRIGGER)
Gebruik deze om de frequentieband te kiezen die u als “trig-
7
TRIGGER BAND
ger” wilt gebruiken.
8
Bedieningsvlak Gebruik deze om de parameters van het effect bij te stellen.
TRIGGER CH (SAM-
Hiermee kiest u het kanaal dat als effect-trigger moet
9
PLING/
TRIGGER CH)
dienen.
Deze knipperen volgens het automatisch waargenomen
a
Trigger-indicators
ritme voor de verschillende frequentiebanden.
Instellen van het kanaal voor samplen en triggeren op
[CH3] en mengen van het gesamplede geluid met het
geluid van [CH2] voor weergave:
Stel dit apparaat van tevoren zo in dat het geluid van [CH2] wordt weergegeven
via de [MASTER]-aansluitingen.
1 Druk op [REMIX].
Het [SIDECHAIN REMIX]-scherm wordt aangegeven in het aanraakpaneel.
2 Druk op de [2]-toets in het [CH]-gedeelte.
Hiermee kiest u het kanaal om het effect op toe te passen.
3 Druk op [EFFECT] en stel in op [SAMPLER].
Hiermee kiest u het soort effect.
Effectnaam Beschrijving
Een geluid wordt geproduceerd in dit apparaat, samengevoegd met het
OSCILLATOR1 – 4
geluid van het kanaal gekozen in het [CH]-gedeelte en dan weergegeven
aan de hand van de [TRIGGER CH (SAMPLING/
TRIGGER CH)]-trigger.
Het geluid van het kanaal gekozen via [TRIGGER CH (SAMPLING/
TRIGGER CH)] wordt gesampled, samengevoegd met het geluid van het
SAMPLER
kanaal gekozen in het [CH]-gedeelte en dan weergegeven aan de hand
van de [TRIGGER CH (SAMPLING/
TRIGGER CH)]-trigger.
De toonhoogte van het geluid van het kanaal gekozen in het [CH]-
gedeelte wordt aangepast, het wordt samengevoegd met het kanaal
PITCH
gekozen in het [CH]-gedeelte en dan weergegeven aan de hand van de
[TRIGGER CH (SAMPLING/
TRIGGER CH)]-trigger.
Het geluid dat binnenkomt via [CH] wordt weergegeven aan de hand
GATE
van de [TRIGGER CH (SAMPLING/
TRIGGER CH)]-trigger.
! Het is niet mogelijk om verscheidene effecten tegelijk te kiezen.
4 Druk op [TRIGGER (SAMPLING/
TRIGGER)].
Het [TRIGGER]-menu verschijnt.
Nederlands
5 Onder [TRIGGER CH (SAMPLING/
TRIGGER CH)] kiest u [CH3].
Hiermee kiest u het kanaal om te gebruiken als trigger voor het effect.
! Wanneer u op [SAME] drukt, wordt hetzelfde kanaal als werd gekozen in het
[CH]-gedeelte nu gekozen als de trigger.
6 Bij [TRIGGER BAND], drukt u op [MID] en [HI].
Hiermee kiest u de frequentieband die moet dienen als de effect-trigger.
Alleen de [LOW] (lage tonen) worden gekozen.
7 Druk op [ON/
OFF].
Hiermee schakelt u het effect in.
[ON/
OFF] knippert wanneer het effect wordt ingeschakeld.
8 Raak het bedieningsvlak aan.
[ ] verschijnt op het punt waar u het paneel aanraakte.
Het [CH3]-geluid bij het punt waar u het bedieningsvlak aanraakt wordt nu
gesampled.
Getriggerd door het basgeluid van [CH3], wordt het gesamplede geluid nu
samengevoegd met het geluid van [CH2] (waarvan de weergave gewoon door-
gaat) en het resultaat wordt weergegeven via de [MASTER]-aansluitingen.
Het effect verandert wanneer u een ander punt in het bedieningsvlak aanraakt.
! Het effect stopt wanneer u nogmaals op [ON/
OFF] drukt.
! Het gesamplede geluid blijft alleen gelden zolang u het bedieningsvlak
aanraakt.
! Om over te schakelen van de [SIDECHAIN REMIX] naar de [FREQUENCY MIX]-
stand, drukt u eerst op de [ON/
OFF]-toets om het effect uit te schakelen en
dan drukt u op [MIX].
Gebruik van [HOLD]
Wanneer de [HOLD]-functie is ingeschakeld, worden de parametergegevens voor
het effect bewaard, ook nadat u het effect uitschakelt. De parametergegevens
vervallen wanneer de [HOLD]-functie wordt uitgeschakeld.
! De parametergegevens en het gesamplede geluid worden gewist wanneer u
het effect omschakelt.
LIVE SAMPLER
Het geluid dat binnenkomt via de [MIC]-aansluiting of dat wordt uitgestuurd via
de [MASTER]-aansluitingen kan worden gesampled en afgespeeld met een PRO
DJ LINK–geschikte Pioneer DJ-speler.
Sluit van tevoren dit apparaat aan op een PRO DJ LINK-geschikte Pioneer
DJ-speler. Nadere aanwijzingen voor het aansluiten vindt u onder Aansluiten van
ingangsaansluitingen op bladzijde 7.
Nl
15
DRB1497-B
129128
1
2
3
4
5
6
7
8
9
1
SOURCE SELECT
Kies hier de bron die u wilt samplen.
Gebruik deze om de geluidssterkte voor de opname in te
2
REC VOLUME
stellen.
De geluidssterkte is regelbaar van –9 dB tot +9 dB.
Deze toont de status van het apparaat en of er wel of geen
3
Status-indicator
sample-gegevens beschikbaar zijn.
4
Golfvormaanduiding Hier wordt het geluid als golfvorm getoond.
Hier wordt het geluid als staafdiagram getoond.
Aanduiding afspeel-
5
Dit wordt alleen getoond bij het vooraf controleren van het
adres
geluid.
Het geluid wordt weergegeven vanaf het punt waar u het
paneel aanraakt.
6
Schuifregelaar
Dit wordt alleen getoond bij het vooraf controleren van het
geluid.
Het geluid wordt gesampled vanaf een punt 8 seconden
7
PRE-REC SAVE
voor het indrukken van de toets.
Het geluid wordt gesampled gedurende 8 seconden vanaf
8
REC (REC STOP)
het punt waar u de toets indrukte.
Gebruik deze om het gesamplede geluid te controleren via
9
PREVIEW (STOP)
de hoofdtelefoon.
Samplen van het weergegeven geluid
1 Druk op [LIVE SAMPLER].
Het [LIVE SAMPLER]-scherm wordt aangegeven in het aanraakpaneel.
2 Druk op [MIC] of [MASTER] in [SOURCE SELECT].
Hiermee kiest u het kanaal om te samplen.
3 Druk op [REC (REC STOP)].
Het geluid van het kanaal gekozen in stap 2 wordt gesampled vanaf het punt
waar u op [REC (REC STOP)] drukte.
! Samplen is mogelijk tot 8 seconden lang.
! Het samplen stopt automatisch wanneer er 8 seconden zijn verstreken nadat
u op [REC (REC STOP)] drukte.
4 Druk op [REC (REC STOP)].
Het samplen stopt. Het sample-opslagscherm verschijnt.
Samplen van het geluid vanaf een punt 8 seconden
eerder
1 Druk op [LIVE SAMPLER].
Het [LIVE SAMPLER]-scherm wordt aangegeven in het aanraakpaneel.
2 Druk op [MIC] of [MASTER] in [SOURCE SELECT].
Hiermee kiest u het kanaal om te samplen.
3 Druk op [PRE-REC SAVE].
Het geluid van het kanaal gekozen in stap 2 wordt gesampled vanaf een punt 8
seconden voordat u op [PRE-REC SAVE] drukte.
! Samplen is mogelijk tot 8 seconden lang.
Controleren van het gesamplede geluid
1 Druk op de [CUE]-toets aan de linkerkant van het
aanraakpaneel.
2 Druk op [PREVIEW (STOP)].
De positie van de afgespeelde passage wordt aangegeven door de aanduidingen
voor het afspeeladres en de schuifregelaar.
! Wanneer u de schuifregelaar van het paneel aanraakt, wordt het gesamplede
geluid vanaf dat punt afgespeeld.
Afspelen van gesampled geluid op de DJ-speler
Gebruik PRO DJ LINK om toegang tot dit apparaat te krijgen vanaf de DJ-speler.
Het gesamplede geluid (een audiobestand) kan worden geladen en afgespeeld
met de DJ-speler.
16
Nl
DRB1497-B
INST FX
Dit effect verandert in overeenkomst met de [FILTER]-regelaars voor de afzonder-
lijke kanalen.
1 Druk op een van de [INST FX]-toetsen.
Hiermee kiest u het soort effect.
De ingedrukte toets gaat knipperen.
! Het zelfde effect wordt ingesteld voor [CH1] tot [CH4].
2 Draai aan de [FILTER]-regelknop.
Het effect wordt toegepast op elk kanaal waarvoor de knop werd ingedrukt.
PARAMETER
Effectnaam Beschrijving
FILTER (parameter 1)
(parameter 2)
Witte ruis geprodu-
ceerd binnenin dit
Bepaalt de grensfre-
apparaat wordt samen-
Regelt de geluids-
quentie voor het filter
NOISE
gemengd met het
sterkte van de witte
waardoor de witte ruis
geluid van het kanaal
ruis.
passeert.
via een filter en dan
weergegeven.
Bepaalt de hoeveelheid
Regelt de balans tussen
Verlaagt de toonhoogte
waarmee de toon-
het oorspronkelijke
ZIP
van het kanaal voor
hoogte verlaagd moet
geluid en het effect-
weergave.
worden.
geluid.
Bepaalt de compressie-
Hoe verder u de regel-
Comprimeert het geluid
verhouding waarmee
knop naar rechts draait,
CRUSH
van het kanaal voor
het inkomend geluid
des te geprononceerder
weergave.
gecomprimeerd wordt.
klinkt het effect.
Hoe verder u de regel-
Voegt een “flanger”
Regelt het “flanger”
knop naar rechts draait,
JET
effect toe voor weer-
effect.
des te geprononceerder
gave.
klinkt het effect.
Hoe verder u de regel-
Geeft het geluid weer
Bepaalt de grensfre-
knop naar rechts draait,
HPF
via een hoogdoorlaat-
quentie voor het filter.
des te geprononceerder
filter.
klinkt het effect.
Hoe verder u de regel-
Geeft het geluid weer
Bepaalt de grensfre-
knop naar rechts draait,
LPF
via een laagdoorlaat-
quentie voor het filter.
des te geprononceerder
filter.
klinkt het effect.
De uitwerking van het effectgeluid bijregelen
Draai aan de [PARAMETER]-regelknop.
Hoe verder u de regelknop naar rechts draait, des te geprononceerder klinkt het
effect. Wanneer u de knop geheel naar links draait, is het effect minimaal.
BEAT EFFECT
Met deze functie kunt u onmiddellijk diverse effecten instellen volgens het tempo
(BPM = beats per minuut) van het op dat moment weergegeven muziekstuk.
130
1
2
3
4
— [1] – [4]: Het effect wordt toegepast op het geluid van de kanalen [CH1]
– [CH4].
— [MIC]: Het effect wordt toegepast op het geluid van het [MIC]-kanaal.
— [A], [B]: Het effect wordt toegepast op het geluid van de crossfader’s [A]
linker- of [B] rechterkant.
— [M]: Het effect wordt toegepast op het geluid van het [MASTER]-kanaal.
3 Druk op een van de [EFFECT SELECT]-toetsen.
Hiermee kiest u het soort effect.
! Een overzicht van de soorten effecten vindt u op Soorten BEAT EFFECT op
bladzijde 22.
! Als er [SEND/RETURN] is gekozen, zie dan Gebruik van een externe effectgene-
rator hieronder.
4 Druk op een van de beat-toetsen.
Hiermee kiest u de beatfractie voor het synchroniseren van het effectgeluid.
De effecttijd die overeenkomt met de beat-fractie wordt automatisch ingesteld.
! De beat-fractie kan worden aangepast door aan [TIME] te draaien terwijl u de
beat-toets ingedrukt houdt.
5 Druk op [ON/
OFF].
Het effect wordt toegepast op het geluid.
De tijdparameter van het effect is instelbaar door te draaien aan de [TIME]-
regelaar.
De sterkteparameter van het effect is instelbaar door te draaien aan de [LEVEL/
DEPTH]-regelaar.
[ON/
OFF] knippert wanneer het effect wordt ingeschakeld.
! Het effect stopt wanneer u nogmaals op [ON/
OFF] drukt.
Handmatig invoeren van het aantal BPM
Tik de [TAP]-toets tenminste tweemaal met een vinger kort aan
(kwartsmaat) in de maat met het spelende geluid.
De gemiddelde waarde van de tussenpozen waarmee de [TAP]-toets is aangetikt,
wordt ingesteld als het BPM-tempo.
! Wanneer het BPM-tempo is ingesteld met de [TAP]-toets, wordt de beatfrac-
tie ingesteld op 1/1 en dan wordt de tijd van een enkele beat (een kwart noot)
ingesteld als de effecttijd.
! Het BPM-tempo is handmatig instelbaar door een de [TIME]-knop te draaien
terwijl u de [TAP]-toets indrukt.
! Het BPM-tempo is handmatig instelbaar door indrukken van de beat-toets
terwijl u de [TAP]-toets indrukt.
! De BPM-waarde is instelbaar in eenheden van 0,1 door aan [TIME] te draaien
terwijl u [TAP] en [AUTO/TAP] indrukt.
Bijregelen van de hoeveelheid effect voor toepassing op
de diverse frequentiebanden
Draai aan de [EFFECT FREQUENCY (HI, MID, LOW)]-regelknop.
Zie Soorten BEAT EFFECT op bladzijde 22 voor de effectparameters die u kunt
instellen met de verschillende regelaars.
Gebruik van een externe effectgenerator
1 Sluit dit apparaat aan op een externe effectgenerator.
[SEND/RETURN] licht op.
Nadere aanwijzingen voor het aansluiten vindt u onder Aansluiten van uitgangs-
aansluitingen op bladzijde 7.
[AUTO] licht op wanneer de BPM-meting staat ingesteld op
! [SEND/RETURN] licht niet op waneer er niets is aangesloten op de [RETURN]-
1
AUTO (TAP)
automatische werking.
aansluiting.
[TAP] licht op bij gebruik van de handmatige invoerstand.
In de automatische stand wordt hier de automatisch geme-
2 Druk op een van de [CH SELECT]-toetsen.
ten BPM-waarde aangegeven.
Hiermee kiest u het kanaal om het effect op toe te passen.
Aanduiding van de BPM-
Wanneer de BPM-waarde niet gemeten kan worden, knip-
2
waarde (3 cijfers)
pert hier de laatst waargenomen BPM-waarde.
3 Druk op [SEND/RETURN].
In de handmatige invoerstand wordt hier de handmatig
[SEND/RETURN] knippert.
ingevoerde BPM-waarde getoond.
3
BPM
Deze blijft steeds verlicht.
4 Druk op [ON/
OFF].
Deze lichten op volgens de eenheden voor de verschillende
Het geluid dat door de externe effectgenerator is gegaan wordt uitgestuurd.
4
% (ms)
effecten.
! Het effect stopt wanneer u nogmaals op [ON/
OFF] drukt.
! Als de [SEND/RETURN]-verbinding wordt verbroken wanneer [RETURN] aan
is, dooft [ON/
OFF] en wordt er [DELAY] gekozen onder [EFFECT SELECT].
1 Druk op [AUTO/TAP].
Kies de BPM-metingsstand.
— AUTO: De BPM-waarde wordt automatisch gemeten aan het inkomende
Gebruik van de MIDI-functies
geluidssignaal. Bij inschakelen van dit apparaat geldt de AUTO-stand.
— TAP: De BPM-waarde wordt handmatig gekozen door te tikken op [TAP].
! Het BPM-meetbereik in de AUTO-stand loopt van 70 tot 180 BPM. Voor som-
Bediening van de DJ-software
mige muziekstukken kan de meting van het BPM-tempo niet altijd goed
lukken. Als het niet lukt, knippert de aanduiding van de BPM-waarde. In dat
De DJM-2000 geeft ook de bedieningsgegevens voor de toetsen en knoppen door
geval voert u de BPM-waarde handmatig in met de [TAP]-toets.
in het MIDI-formaat. Door via een USB-kabel een computer met ingebouwde
MIDI-geschikte DJ-software aan te sluiten, kunt u de DJ-software bedienen via
2 Druk op een van de [CH SELECT]-toetsen.
dit apparaat.
Hiermee kiest u het kanaal om het effect op toe te passen.
Installeer van tevoren de DJ-software op uw computer. Maak bovendien de
nodige audio- en MIDI-instellingen voor de DJ-software.
! Aanwijzingen voor het instellen van de MIDI-kanalen vindt u op Instellingen
aanpassen op bladzijde 24.
1 Verbind de [USB]-aansluiting van dit apparaat met de
computer.
Zie Aansluiten van een computer op bladzijde 8 voor nadere details over de
aansluitingen.
2 Start de DJ-software.
3 Druk op [ON/
OFF] in het [MIDI]-gedeelte.
Schakel de MIDI-functie in.
De verzending van MIDI-berichten begint.
! Wanneer u de schuifregelaars en draaiknoppen verstelt, worden er berichten
doorgegeven met de stand van de schuifregelaars en draaiknoppen. Zie voor de
berichten die dit apparaat doorgeeft Lijst van MIDI-berichten op bladzijde 18.
! MIDI-berichten voor de stand van alle toetsen, schuifregelaars en draaiknop-
pen kunnen in een enkele verzending worden doorgegeven wanneer u de
[START/
STOP]-toets tenminste 2 seconden ingedrukt houdt (“snapshot”
momentopnamefunctie).
! De MIDI-tijdklok (met BPM-informatie) wordt altijd verzonden, ongeacht de
[ON/
OFF]-stand.
! Wanneer u nogmaals op [ON/
OFF] drukt in het [MIDI]-gedeelte, stopt de
verzending van MIDI-berichten.
Verzenden van de berichten voor MIDI-start en MIDI-stop
Druk op [START/
STOP] in het [MIDI]-gedeelte.
! De berichten voor MIDI-start en MIDI-stop worden beurtelings verzonden, tel-
kens wanneer u op de [START/
STOP]-toets drukt, ongeacht of de MIDI-functie
aan of uit staat.
Gebruik van de MIDI-bedieningsschermen
Nederlands
Dit apparaat is voorzien van vier soorten MIDI-bedieningsschermen. Gebruik
deze overeenkomstig uw DJ-software.
1 Druk op de [MIDI]-toets aan de rechterkant van het
aanraakpaneel.
Het [MIDI CONTROL]-scherm wordt aangegeven in het aanraakpaneel.
2 Kies een type, uit [TYPE A] tot [TYPE D].
Hiermee kiest u het type MIDI-bedieningsscherm.
! Wanneer u op [PAGE1] of [PAGE2] drukt, verandert de getoonde pagina.
3 Bedien de toetsen op het aanraakpaneel of de schuifregelaars.
De verzending van MIDI-berichten begint.
Zie voor de berichten die dit apparaat doorgeeft Lijst van MIDI-berichten op blad-
zijde 18.
Bediening van een externe MIDI-sequencer
Dit apparaat geeft het tempo van de weergegeven geluidsbron (de BPM-
informatie) door als de MIDI-tijdklok. Dit kan worden gebruikt voor het synchroni-
seren van een externe MIDI-sequencer met het tempo van de geluidsbron.
! Externe MIDI-sequencers die niet geschikt zijn voor de MIDI-tijdklok kunnen
niet worden gesynchroniseerd.
! Externe MIDI-sequencers kunnen niet worden gesynchroniseerd voor geluids-
bronnen waarvan het BPM-tempo niet betrouwbaar kan worden gemeten.
! MIDI-tijdkloksignalen worden ook doorgegeven voor BPM-waarden die hand-
matig zijn ingevoerd door het aantikken van de [TAP]-toets met een vinger.
Het bereik van de MIDI-tijdklok loopt van 40 BPM tot 250 BPM.
1 Verbind de [MIDI OUT]-aansluiting met de MIDI IN-aansluiting
van de externe MIDI-sequencer met een in de handel verkrijgbare
MIDI-kabel.
2 Stel de synchronisatiefunctie van de externe MIDI-sequencer
in op “Slave”.
3 Druk op [START/
STOP].
Het MIDI-startbericht wordt verzonden.
4 Druk op [ON/
OFF] in het [MIDI]-gedeelte.
De verzending van MIDI-berichten begint.
Nl
17
DRB1497-B
131130
18
Nl
DRB1497-B
Lijst van MIDI-berichten
Regelpaneel
MIDI-berichten
Categorie SW-naam SW-type
Trigger/
Alterneren Opmerkingen
MSB LSB
TRIM
VR Bn 01 dd — — — — 0-127
HI
VR Bn 02 dd — — — — 0-127
MID
VR Bn 03 dd — — — — 0-127
LOW
VR Bn 04 dd — — — — 0-127
CH1
FILTER
VR Bn 05 dd — — — — 0-127
Kanaal-fader VR Bn 11 dd — — — — 0-127
CROSS FADER ASSIGN
SW Bn 41 dd — — — — 0, 64, 127
CUE
BTN Bn 46 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
TRIM
VR Bn 06 dd — — — — 0-127
HI
VR Bn 07 dd — — — — 0-127
MID
VR Bn 08 dd — — — — 0-127
LOW
VR Bn 09 dd — — — — 0-127
CH2
FILTER
VR Bn 0A dd — — — — 0-127
Kanaal-fader VR Bn 12 dd — — — — 0-127
CROSS FADER ASSIGN
SW Bn 42 dd — — — — 0, 64, 127
CUE
BTN Bn 47 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
TRIM
VR Bn 0C dd — — — — 0-127
HI
VR Bn 0E dd — — — — 0-127
MID
VR Bn 0F dd — — — — 0-127
LOW
VR Bn 15 dd — — — — 0-127
CH 3
FILTER
VR Bn 16 dd — — — — 0-127
Kanaal-fader VR Bn 13 dd — — — — 0-127
CROSS FADER ASSIGN
SW Bn 43 dd — — — — 0, 64, 127
CUE
BTN Bn 48 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
TRIM
VR Bn 50 dd — — — — 0-127
HI
VR Bn 51 dd — — — — 0-127
MID
VR Bn 5C dd — — — — 0-127
LOW
VR Bn 52 dd — — — — 0-127
CH4
FILTER
VR Bn 53 dd — — — — 0-127
Kanaal-fader VR Bn 14 dd — — — — 0-127
CROSS FADER ASSIGN
SW Bn 44 dd — — — — 0, 64, 127
CUE
BTN Bn 49 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
Crossfader-
Crossfader-regelaar VR Bn 0B dd — — — — 0-127
regelaar
CH EQ (ISOLATOR, EQ) SW Bn 21 dd — — — — 0, 127
CURVE SETTING
CH FADER (
,
)
SW Bn 5E dd — — — — 0, 127
CROSS FADER (
, ,
)
SW Bn 5F dd — — — — 0, 64, 127
BALANCE
VR Bn 17 dd — — — — 0-127
MASTER-niveau VR Bn 18 dd — — — — 0-127
MASTER
CUE
BTN Bn 4A dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
BOOTH MONITOR
VR Bn 19 dd — — — — 0-127
1
1
BTN Bn 22 dd — — — Trigger/
Alterneren
UIT=0, AN=127
1
2
BTN Bn 23 dd — — — Trigger/
Alterneren
UIT=0, AN=127
1
3
BTN Bn 24 dd — — — Trigger/
Alterneren
UIT=0, AN=127
1
4
BTN Bn 25 dd — — — Trigger/
Alterneren
UIT=0, AN=127
CH SELECT
1
MIC
BTN Bn 26 dd — — — Trigger/
Alterneren
UIT=0, AN=127
1
A
BTN Bn 27 dd — — — Trigger/
Alterneren
UIT=0, AN=127
1
B
BTN Bn 28 dd — — — Trigger/
Alterneren
UIT=0, AN=127
1
M
BTN Bn 29 dd — — — Trigger/
Alterneren
UIT=0, AN=127
TIME-waarde (de halve
waarde wanneer FILTER
TIME
VR Bn 0D MSB Bn 2D LSB —
of PHASER is gekozen
voor EFFECT SELECT)
ON/
OFF BTN Bn 40 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
BEAT EFFECT
AUTO/
TAP
BTN Bn 45 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
CUE
BTN Bn 4B dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
TAP
BTN Bn 4E dd — — — Trigger/
Trigger UIT=0, AN=127
LEVEL/
DEPTH VR Bn 5B dd — — — — 0-127
132
MIDI-berichten
Categorie SW-naam SW-type
Trigger/
Alterneren Opmerkingen
MSB LSB
1
DELAY
BTN Bn 2A dd — — — Trigger/
Alterneren
UIT=0, AN=127
1
MULTI TAP DELAY
BTN Bn 2B dd — — — Trigger/
Alterneren
UIT=0, AN=127
1
ROLL
BTN Bn 2E dd — — — Trigger/
Alterneren
UIT=0, AN=127
1
REV ROLL
BTN Bn 2F dd — — — Trigger/
Alterneren
UIT=0, AN=127
1
TRANS
BTN Bn 35 dd — — — Trigger/
Alterneren
UIT=0, AN=127
1
GATE
BTN Bn 3D dd — — — Trigger/
Alterneren
UIT=0, AN=127
EFFECT SELECT
1
ECHO
BTN Bn 37 dd — — — Trigger/
Alterneren
UIT=0, AN=127
1
REVERB
BTN Bn 36 dd — — — Trigger/
Alterneren
UIT=0, AN=127
1
SLIP ROLL
BTN Bn 3A dd — — — Trigger/
Alterneren
UIT=0, AN=127
1
FILTER
BTN Bn 3B dd — — — Trigger/
Alterneren
UIT=0, AN=127
1
PHASER
BTN Bn 39 dd — — — Trigger/
Alterneren
UIT=0, AN=127
1
SEND/
RETURN
BTN Bn 3E dd — — — Trigger/
Alterneren
UIT=0, AN=127
HI
VR Bn 66 dd — — — — 0-127
EFFECT FRE-
MID
VR Bn 67 dd — — — — 0-127
QUENCY
LOW
VR Bn 68 dd — — — — 0-127
1
NOISE
BTN Bn 55 dd — — — Trigger/
Alterneren
UIT=0, AN=127
1
ZIP
BTN Bn 56 dd — — — Trigger/
Alterneren
UIT=0, AN=127
1
CRUSH
BTN Bn 57 dd — — — Trigger/
Alterneren
UIT=0, AN=127
1
INST FX
JET
BTN Bn 69 dd — — — Trigger/
Alterneren
UIT=0, AN=127
1
HPF
BTN Bn 6A dd — — — Trigger/
Alterneren
UIT=0, AN=127
1
LPF
BTN Bn 6B dd — — — Trigger/
Alterneren
UIT=0, AN=127
PARAMETER
VR Bn 6C dd — — — — 0-127
HI
VR Bn 1E dd — — — — 0-127
MIC
LOW
VR Bn 1F dd — — — — 0-127
LEVEL
VR Bn 1A dd — — — — 0-127
HEADPHONES
MIXING
VR Bn 1B dd — — — — 0-127
LINK CUE
BTN Bn 73 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
Nederlands
CUE
BTN Bn 6E dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
MIDI
BTN Bn 6F dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
Aanraakpaneel-
1
MIX
BTN Bn 70 dd — — — Trigger/
Alterneren
UIT=0, AN=127
bediening
1
REMIX
BTN Bn 71 dd — — — Trigger/
Alterneren
UIT=0, AN=127
ON/
OFF BTN Bn 72 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
START
BTN FA — — — — — — —
MIDI
STOP
BTN FC — — — — — — —
1 Wanneer het inschakelen van een toets de stand van een andere toets omschakelt van aan naar uit, worden de MIDI aan- en uit-signalen van de beide toetsen doorgegeven.
Wanneer er geen toets is die wordt uitgeschakeld, wordt alleen het MIDI aan-signaal van de ingedrukte toets doorgegeven.
Aanraakpaneel
FREQUENCY MIX, SIDECHAIN REMIX
MIDI-berichten
Categorie SW-naam SW-type
Trigger/
Alterneren Opmerkingen
MSB LSB
0 - 127 (helemaal boven-
Aanraak-fader 1 VR Bn 38 dd — — — —
aan het scherm)
Aanraak-fader 2 VR Bn 4C dd — — — — 0-127
Aanraak-fader 3 VR Bn 4D dd — — — — 0-127
FREQUENCY MIX
Aanraak-fader 4 VR Bn 74 dd — — — — 0-127
Aanraak-fader 5 VR Bn 75 dd — — — — 0-127
Aanraak-fader 6 VR Bn 76 dd — — — — 0-127
0 - 127 (helemaal onder-
Aanraak-fader 7 VR Bn 77 dd — — — —
aan het scherm)
X-as van het bedieningsvlak VR Bn 1C dd — — — — 0-127
Y-as van het bedieningsvlak VR Bn 3C dd — — — — 0-127
LEVEL/
DEPTH VR Bn 31 dd — — — — 0-127
CH1
BTN 9n 49 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
CH2
BTN 9n 4A dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
CH3
BTN 9n 4B dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
CH4
BTN 9n 4C dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
SIDECHAIN
TRIGGER CH (SAMPLING/
TRIGGER CH) SAME BTN 9n 51 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
REMIX
TRIGGER CH (SAMPLING/
TRIGGER CH) CH1 BTN 9n 52 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
TRIGGER CH (SAMPLING/
TRIGGER CH) CH2 BTN 9n 53 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
TRIGGER CH (SAMPLING/
TRIGGER CH) CH3 BTN 9n 54 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
TRIGGER CH (SAMPLING/
TRIGGER CH) CH4 BTN 9n 55 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
TRIGGER BAND LOW BTN 9n 59 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
TRIGGER BAND MID BTN 9n 5A dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
TRIGGER BAND HI BTN 9n 5B dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
Nl
19
DRB1497-B
133132
20
Nl
DRB1497-B
MIDI CONTROL
Stand van de
MIDI-berichten
Categorie
SW-type
Trigger/
Alterneren Opmerkingen
schakelaar
MSB LSB
TYPE A
134
1 2 3 4
5 6 7 8
9
10 11 12
13 14 15 16
17 18 19
[PAGE1]–9 BTN 9n 5D dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE1]–10 BTN 9n 5E dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE1]–11 BTN 9n 5F dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE1]–12 BTN 9n 60 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE1]–13 BTN 9n 61 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE1]–14 BTN 9n 62 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE1]–15 BTN 9n 63 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE1]–16 BTN 9n 64 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE1]–5 BTN 9n 65 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE1]–6 BTN 9n 66 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE1]–7 BTN 9n 67 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE1]–8 BTN 9n 68 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE1]–1 BTN 9n 69 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE1]–2 BTN 9n 6A dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE1]–3 BTN 9n 6B dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE1]–4 BTN 9n 6C dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE1],
BTN 9n 7D dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE2]–17
[PAGE1],
BTN 9n 7E dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE2]–18
[PAGE1],
BTN 9n 7F dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE2]–19
[PAGE2]–9 BTN 9n 6D dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE2]–10 BTN 9n 6E dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE2]–11 BTN 9n 6F dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE2]–12 BTN 9n 70 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE2]–13 BTN 9n 71 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE2]–14 BTN 9n 72 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE2]–15 BTN 9n 73 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE2]–16 BTN 9n 74 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE2]–5 BTN 9n 75 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE2]–6 BTN 9n 76 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE2]–7 BTN 9n 77 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE2]–8 BTN 9n 78 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE2]–1 BTN 9n 79 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE2]–2 BTN 9n 7A dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE2]–3 BTN 9n 7B dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE2]–4 BTN 9n 7C dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
TYPE B
1 2 3 4
5 6 7 8
9
10 11 12
[PAGE1]–9 VR Bn 01 dd — — — — 0-127
[PAGE1]–10 VR Bn 02 dd — — — — 0-127
[PAGE1]–11 VR Bn 03 dd — — — — 0-127
[PAGE1]–12 VR Bn 04 dd — — — — 0-127
[PAGE2]–9 VR Bn 05 dd — — — — 0-127
[PAGE2]–10 VR Bn 06 dd — — — — 0-127
[PAGE2]–11 VR Bn 07 dd — — — — 0-127
[PAGE2]–12 VR Bn 08 dd — — — — 0-127
[PAGE1]–1 BTN 9n 30 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE1]–2 BTN 9n 31 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE1]–3 BTN 9n 32 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE1]–4 BTN 9n 33 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE1]–5 BTN 9n 34 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE1]–6 BTN 9n 35 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE1]–7 BTN 9n 36 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE1]–8 BTN 9n 37 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE2]–1 BTN 9n 38 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE2]–2 BTN 9n 39 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE2]–3 BTN 9n 3A dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE2]–4 BTN 9n 3B dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE2]–5 BTN 9n 48 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE2]–6 BTN 9n 49 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE2]–7 BTN 9n 4A dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE2]–8 BTN 9n 4B dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
Stand van de
MIDI-berichten
Categorie
SW-type
Trigger/
Alterneren Opmerkingen
schakelaar
MSB LSB
TYPE C
Nederlands
Nl
21
DRB1497-B
135134
1 2 3
4 5 6
7 8 9
10 11 12
[PAGE1]–1 BTN 9n 3C dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE1]–2 BTN 9n 3D dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE1]–3 BTN 9n 3E dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE1]–4 BTN 9n 3F dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE1]–5 BTN 9n 40 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE1]–6 BTN 9n 41 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE1]–7 BTN 9n 42 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE1]–8 BTN 9n 43 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE1]–9 BTN 9n 44 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE1]–10 BTN 9n 45 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE1]–11 BTN 9n 46 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE1]–12 BTN 9n 47 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE2]–1 BTN 9n 24 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE2]–2 BTN 9n 25 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE2]–3 BTN 9n 26 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE2]–4 BTN 9n 27 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE2]–5 BTN 9n 28 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE2]–6 BTN 9n 29 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE2]–7 BTN 9n 2A dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE2]–8 BTN 9n 2B dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE2]–9 BTN 9n 2C dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE2]–10 BTN 9n 2D dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE2]–11 BTN 9n 2E dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE2]–12 BTN 9n 2F dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
TYPE D
1 2 3
4
5
[PAGE1]–1 BTN 9n 57 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE1]–2 BTN 9n 58 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE1]–3 BTN 9n 59 dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE1]–4 VR Bn 1C dd — — — — 0-127
[PAGE1]–5 VR Bn 3C dd — — — — 0-127
[PAGE2]–1 BTN 9n 5A dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE2]–2 BTN 9n 5B dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE2]–3 BTN 9n 5C dd — — — Trigger/
Alterneren UIT=0, AN=127
[PAGE2]–4 VR Bn 31 dd — — — — 0-127
[PAGE2]–5 VR Bn 32 dd — — — — 0-127
22
Nl
DRB1497-B
Soorten BEAT EFFECT
1
DELAY
136
Origineel
(4 beats)
1/2-beat
vertraging
(8 beats)
Deze functie geeft eenmaal een vertraagd geluid weer, overeenkomstig de tijd-
fractie van de beat-toets.
Wanneer een 1/2 beat vertraagd geluid wordt toegevoegd, worden 4 beats nu 8
beats.
Gebruik deze om de vertragingstijd van 1/8 tot 4/1 in te stellen
Beat-toetsen (parameter 1)
ten opzichte van 1 beat van de BPM-tijd.
Gebruik deze om de vertragingstijd in te stellen.
TIME (parameter 2)
1 tot 4000 (ms)
LEVEL/
DEPTH (parame-
Gebruik deze om de balans te regelen van het oorspronkelijke
ter 3)
geluid en het vertraagde geluid.
Gebruik deze om de balans te regelen van het oorspronkelijke
EFFECT FREQUENCY
geluid en het vertraagde geluid voor de verschillende frequen-
(parameter 4)
tiebanden.
1
2
ECHO
Inkomend geluid
weggedraaid
Uitfaden
Tijd
1 beat
Deze functie geeft meermalen een steeds zwakker wordend vertraagd geluid
weer, overeenkomstig de tijdfractie van de beat-toets.
Met 1/1 beat-echo’s zullen de vertraagde geluiden wegsterven volgens het tempo
van het muziekstuk, ook nadat het inkomend geluid al is afgekapt.
Gebruik deze om de vertragingstijd van 1/8 tot 4/1 in te stellen
Beat-toetsen (parameter 1)
ten opzichte van 1 beat van de BPM-tijd.
Gebruik deze om de vertragingstijd in te stellen.
TIME (parameter 2)
1 tot 4000 (ms)
LEVEL/
DEPTH (parame-
Gebruik deze om de balans te regelen van het oorspronkelijke
ter 3)
geluid en het echogeluid.
EFFECT FREQUENCY
Gebruik deze om de balans te regelen van het oorspronkelijke
(parameter 4)
geluid en het echogeluid voor de verschillende frequentiebanden.
1
MULTI TAP DELAY
MIN MAX
1/1 beat
Tijd
MIN MAX
1/4 beat
MIN MAX
EFFECT FREQUENCY
1/8 beat
1
2
REVERB
Deze functie geeft tot 7 vertraagde geluiden weer in eenheden van 1/8, overeen-
komstig de tijdfractie van de beat-toets.
De geluidssterkte van het vertraagde geluid is instelbaar met de
[EFFECT FREQUENCY]-regelaars.
De geluidssterkte van de oneven vertraagde geluiden is instelbaar van [MIN] tot
de middenpositie, en de geluidssterkte van de even-genummerde vertraagde
geluiden van de middenpositie tot [MAX].
De effecttijd is instelbaar van 1/8 tot 4/1 ten opzichte van 1 beat
Beat-toetsen (parameter 1)
van de BPM-tijdswaarde.
Gebruik deze om de vertragingstijd in te stellen.
TIME (parameter 2)
10 tot 4000 (ms)
LEVEL/
DEPTH (parame-
Gebruik deze om de balans te regelen van het oorspronkelijke
ter 3)
geluid en het vertraagde geluid.
EFFECT FREQUENCY
Hiermee kiest u de geluidssterkte van het vertraagde geluid
(parameter 4)
voor de diverse frequentiebanden.
Direct geluid
Vroege weerkaatsingen
Niveau
Nagalm
1%
Tijd
100%
Deze functie voegt een nagalmeffect toe aan het inkomend geluid.
Beat-toetsen (parameter 1) Deze bepalen de hoeveelheid nagalmeffect van 1 tot 100 %.
Gebruik deze om de hoeveelheid nagalmeffect te regelen.
TIME (parameter 2)
1 tot 100 (%)
LEVEL/
DEPTH (parame-
Regelt de balans tussen het oorspronkelijke geluid en het
ter 3)
effectgeluid.
Gebruik deze om de balans te regelen van het oorspronkelijke
EFFECT FREQUENCY
geluid en het effectgeluid voor de verschillende frequentie-
(parameter 4)
banden.
1
2
ROLL
Origineel
Effect ingeschakeld
1/1
herhaling
Herhaald
Deze functie neemt het inkomend geluid op bij het punt waar de [ON/
OFF]-toets
wordt ingedrukt en herhaalt dan het opgenomen geluid volgens de fractie van de
beattoets.
De effecttijd is instelbaar van 1/8 tot 4/1 ten opzichte van 1 beat
Beat-toetsen (parameter 1)
van de BPM-tijdswaarde.
Gebruik deze om de effecttijd in te stellen.
TIME (parameter 2)
10 tot 4000 (ms)
LEVEL/
DEPTH (parame-
Gebruik deze om de balans te regelen van het oorspronkelijke
ter 3)
geluid en de ROLL.
EFFECT FREQUENCY
Gebruik deze om de balans te regelen van het oorspronkelijke
(parameter 4)
geluid en de ROLL voor de verschillende frequentiebanden.
1
2
SLIP ROLL
Origineel
Effect
Gewijzigd van
ingeschakeld
1/2 naar 1/1
Herhaling
1/1 herhaling1/2 herhaling
Deze functie neemt het inkomend geluid op bij het punt waar de [ON/
OFF]-toets
wordt ingedrukt en herhaalt dan het opgenomen geluid volgens de fractie van de
beattoets.
Wanneer de effecttijd verandert, wordt het inkomend geluid opnieuw
opgenomen.
De effecttijd is instelbaar van 1/8 tot 4/1 ten opzichte van 1 beat
Beat-toetsen (parameter 1)
van de BPM-tijdswaarde.
Gebruik deze om de effecttijd in te stellen.
TIME (parameter 2)
10 tot 4000 (ms)
LEVEL/
DEPTH (parame-
Gebruik deze om de balans te regelen van het oorspronkelijke
ter 3)
geluid en de ROLL.
EFFECT FREQUENCY
Gebruik deze om de balans te regelen van het oorspronkelijke
(parameter 4)
geluid en de ROLL voor de verschillende frequentiebanden.
1
2
REV ROLL
Nederlands
Nl
23
DRB1497-B
137136
Origineel
Effect ingeschakeld
1/1 omkeer-
herhaling
Omgekeerd en herhaald
Deze functie neemt het inkomend geluid op bij het punt waar de [ON/
OFF]-toets
wordt ingedrukt, keert het opgenomen geluid om en herhaalt het dan volgens de
fractie van de beattoets.
De effecttijd is instelbaar van 1/8 tot 4/1 ten opzichte van 1 beat
Beat-toetsen (parameter 1)
van de BPM-tijdswaarde.
Gebruik deze om de effecttijd in te stellen.
TIME (parameter 2)
10 tot 4000 (ms)
LEVEL/
DEPTH (parame-
Gebruik deze om de balans te regelen van het oorspronkelijke
ter 3)
geluid en de ROLL.
EFFECT FREQUENCY
Gebruik deze om de balans te regelen van het oorspronkelijke
(parameter 4)
geluid en de ROLL voor de verschillende frequentiebanden.
1
FILTER
Frequentie
Met deze functie verandert u de grensfrequentie van het filter, overeenkomstig de
tijdfractie van de beat-toets.
Deze bepalen de cyclus voor het verstellen van de grensfre-
Beat-toetsen (parameter 1)
quentie van 1/8 naar 4/1, ten opzichte van 1 beat van de BPM-
tijdswaarde.
Gebruik deze om de plaats in te stellen waar de grensfrequentie
TIME (parameter 2)
verplaatst wordt.
10 tot 32000 (ms)
LEVEL/
DEPTH (parame-
Hoe verder u de regelknop naar rechts draait, des te gepronon-
ter 3)
ceerder klinkt het effect.
EFFECT FREQUENCY
Deze bepalen de balans tussen het oorspronkelijke geluid en
(parameter 4)
het effectgeluid voor de diverse frequentiebanden.
1
TRANS
MIN MAX
1/1 beat
Tijd
Gekapt
Gekapt
MIN MAX
Gekapt Gekapt
MIN MAX
EFFECT FREQUENCY
Deze functie kapt het geluid af overeenkomstig de tijdfractie van de beat-toets.
Hoeveel geluid er moet worden afgekaptis instelbaar via [EFFECT FREQUENCY].
Deze bepalen de afkaptijd van 1/8 tot 4/1 ten opzichte van 1
Beat-toetsen (parameter 1)
beat van de BPM-tijdswaarde.
Gebruik deze om de effecttijd in te stellen.
TIME (parameter 2)
10 tot 16000 (ms)
LEVEL/
DEPTH (parame-
Regelt de balans tussen het oorspronkelijke geluid en het
ter 3)
effectgeluid.
EFFECT FREQUENCY
Hiermee kiest u hoeveel van het oorspronkelijk geluid er moet
(parameter 4)
worden afgekapt voor de diverse frequentiebanden.
1
PHASER
Faseverschuiving
Tijd
Cyclus
Deze bepalen de cyclus voor het verstellen van het phaser-
Beat-toetsen (parameter 1)
effect van 1/8 naar 4/1, ten opzichte van 1 beat van de BPM-
tijdswaarde.
Deze bepaalt de cyclus waarmee het phaser-effect wordt
TIME (parameter 2)
verplaatst.
10 tot 32000 (ms)
Hoe verder u de regelknop naar rechts draait, des te gepronon-
LEVEL/
DEPTH (parame-
ceerder klinkt het effect.
ter 3)
Wanneer u de knop geheel naar links draait, wordt alleen het
oorspronkelijk geluid weergegeven.
Gebruik deze om de balans te regelen van het oorspronkelijke
EFFECT FREQUENCY
geluid en het effectgeluid voor de verschillende frequentie-
(parameter 4)
banden.
1
GATE
Het phaser-effect verandert al naar gelang de beattoets-fractie.
Niveau
Drempel
MIN MAX
Tijd
Drempel
MIN MAX
Drempel
MIN MAX
EFFECT FREQUENCY
Deze functie geeft alleen het inkomend geluid weer dat boven een bepaald drem-
pelniveau uit komt, en kapt alle inkomend geluid onder dat drempelniveau af.
De drempelwaarde is te wijzigen via [EFFECT FREQUENCY].
Beat-toetsen (parameter 1) Deze regelt de uitschakeltijd tussen 1 en 100 %.
Deze regelt de uitschakeltijd.
TIME (parameter 2)
1 tot 100 (%)
Bepaalt het drempelniveau.
LEVEL/
DEPTH (parame-
Hoe verder u de regelknop naar rechts draait, des te sterker is
ter 3)
het effect, met meer afgekapt geluid.
EFFECT FREQUENCY
Gebruik deze om de drempelwaarden in te stellen voor de
(parameter 4)
verschillende frequentiebanden.
1
SEND/RETURN
SEND
RETURN
Effectgenerator
DJM-2000
Hierop kunt u een externe effectgenerator, enz. aansluiten.
[EFFECT FREQUENCY] is te gebruiken als isolator.
Beat-toetsen (parameter 1) —
TIME (parameter 2) —
LEVEL/
DEPTH (parame-
Regelt het niveau van de geluidssignalen die binnenkomen via
ter 3)
de [RETURN]-aansluiting.
EFFECT FREQUENCY
Regelt de geluidssterkte van het weergegeven RETURN-geluid
(parameter 4)
voor de diverse frequentiebanden.
1 Wanneer u “A”, “B” of “M” kiest met de [CH SELECT]-toetsen, kunt u het
effectgeluid niet controleren door indrukken van [CUE] (BEAT EFFECT), tenzij
het geluid voor het kanaal dat u wilt controleren wordt weergegeven via het
[MASTER]-kanaal.
2 Wanneer BEAT EFFECT is uitgeschakeld, is het effectgeluid niet te controleren
met een druk op [CUE] (BEAT EFFECT).
Оглавление
- Contents
- Before start
- Connections
- Operations
- Changing the settings
- Additional information
- Sommaire
- Informations
- Raccordements
- Opérations
- Changement des réglages
- Informations supplémentaires
- Inhalt
- Vor der
- Anschlüsse
- Bedienungen
- Ändern der Einstellungen
- Zusätzliche Informationen
- Indice
- Prima di cominciare
- Collegamenti
- Operazioni
- Modifica delle impostazioni
- Informazioni aggiuntive
- Inhoud
- Alvorens te
- Aansluitingen
- Bediening
- Instellingen aanpassen
- Aanvullende informatie
- Contenido
- Antes de empezar a
- Conexiones
- Operaciones
- Cambio de los ajustes
- Información adicional
- Содержание
- До начала
- Подключения
- Операции
- Изменение настроек
- Дополнительная информация