Pioneer DJM-900SRT – страница 7

Инструкция к Музыкальному Инструменту Pioneer DJM-900SRT

Aansluitingen

Schakel altijd eerst de stroom uit en trek de stekker uit het stopcontact alvorens u enige aansluiting maakt of verbreekt.

Sluit het netnoer pas aan nadat alle aansluitingen tussen de apparatuur volledig zijn gemaakt.

Gebruik alleen het bijgeleverde netsnoer.

Zie tevens de gebruiksaanwijzingen van de aan te sluiten apparatuur.

Wanneer u een DVS (Digital Vinyl System) maakt door een computer, audio-interface enz. met elkaar te combineren, moet u goed opletten bij het verbinden van de audio-

interface verbinden met de ingangsaansluitingen van dit toestel en bij het instellen van de ingangskeuzeschakelaars.

Zie tevens de handleiding van de DJ-software en de audio-interface in kwestie.

Achterpaneel

1 34 3443 435 5 6 7 82

CH 4 CH 3

CH 2

CH 1

PHONO PHONO PHONO

CD/ LINE

CD/ LINE

CD/ LINE

PHONO

CD/ LINE

L

L

L

L

RETURN

MIC2

MIDI OUT

OFF

POWER

R

L

(MONO)

ON

SIGNAL GND SIGNAL GND

R

R

R

R

MASTER1 MASTER2

REC OUT

BOOTH

DIGITAL

SEND

R

L

L

L

TRS

CH1CH2

LR

(MONO)

R

L

LINK

MASTER

OUT

IN

R

R

AC IN

CH4

CH3

1 GND

2 HOT

Nederlands

3 COLD

de abh 9cg f

1 POWER toets (bladzijde13)

c BOOTH aansluitingen (bladzijde 10)

Voor aanzetten en uitschakelen van dit apparaat.

Dit zijn uitgangsaansluitingen voor een boothmonitor.

2 RETURN aansluitingen (bladzijde 10)

d REC OUT aansluitingen (bladzijde 10)

Voor aansluiten van de uitgang van een externe effectgenerator. Wanneer alleen

Dit zijn uitgangsaansluitingen voor opname.

het [L (MONO)]-kanaal is aangesloten, wordt het ingangssignaal van het [L

(MONO)]-kanaal tegelijkertijd doorgegeven aan het [R]-kanaal.

e MASTER2 aansluitingen (bladzijde 10)

Voor aansluiten van een eindversterker e.d.

3 PHONO aansluitingen (bladzijde 10)

Voor aansluiten op de phono-aansluiting (MM-element) van een weergave-appa-

f MASTER1 aansluitingen (bladzijde 10)

raat. Geen lijnniveau-ingangssignalen op aansluiten.

Voor aansluiten van een eindversterker e.d.

Om apparatuur te kunnen verbinden met de [PHONO] aansluitingen, moet de

U moet deze gebruiken als gebalanceerde uitgangsaansluitingen. Wees voor-

kortsluitstekker uit de aansluitingen verwijderd worden.

zichtig dat u niet per ongeluk het stroomsnoer van een ander toestel

Steek deze kortsluitstekker in de [PHONO] aansluitingen wanneer er niets op is

probeert aan te sluiten.

aangesloten om externe ruis te verminderen.

g SEND aansluitingen (bladzijde 10)

4 CD/LINE aansluitingen (bladzijde 10)

Voor aansluiten van de ingang van een externe effectgenerator. Wanneer alleen

Aansluiten op een DJ-speler of een lijnuitgangscomponent.

het [L (MONO)]-kanaal is aangesloten, wordt er alleen een mono-geluidssignaal

uitgestuurd.

5 SIGNAL GND aansluiting (bladzijde 10)

Sluit hierop de aardingsdraad van een analoge platenspeler aan. Dit vermindert

h AC IN

storende geluiden bij aansluiten van een analoge platenspeler.

Aansluiten op een stopcontact met het bijgeleverde netsnoer. Wacht met aan-

sluiten van het netsnoer totdat eerst alle aansluitingen tussen de apparatuur

6 MIC2 aansluiting (bladzijde 10)

onderling compleet zijn gemaakt.

Sluit hierop een microfoon aan.

Gebruik alleen het bijgeleverde netsnoer.

WAARSCHUWING

7 MIDI OUT aansluiting (bladzijde 10)

Houd de kortsluitstekkers buiten bereik van kinderen. Raadpleeg onmiddellijk een

Verbind deze met de MIDI IN-aansluiting van een externe MIDI-sequencer.

arts indien er onverhoopt één wordt ingeslikt.

8 Kensington-beveiligingsgleuf

9 DIGITAL IN aansluiting (bladzijde 10)

Sluit deze aan op de coaxiale digitale uitgangsaansluitingen van DJ-spelers, enz.

Bij omschakelen van de bemonsteringsfrequentie van het uitgangssignaal kan

het geluid een ogenblik wegvallen.

a DIGITAL MASTER OUT aansluiting (bladzijde 10)

Voor uitsturen van de hoofdkanaal-audiosignalen.

b LINK aansluiting (bladzijde 10)

Verbind deze met de LINK-aansluiting van Pioneer DJ-spelers of de LAN-

aansluiting van een computer waarop rekordbox is geinstalleerd (PRO DJ LINK).

Om meerdere apparaten aan te kunnen sluiten, kunt u gebruik maken van een

zelfschakelende verdeelstekker (los verkrijgbaar).

Gebruik een switching hub die geschikt is voor 100Base-TX-verbindingen. Het is

mogelijk dat bepaalde switching hubs niet goed werken.

Nl

99

Aansluiten van ingangsaansluitingen

Wanneer u een DVS (Digital Vinyl System) maakt door een computer, audio-interface enz. met elkaar te combineren, moet u goed opletten bij het verbinden van de audio-

interface verbinden met de ingangsaansluitingen van dit toestel en bij het instellen van de ingangskeuzeschakelaars.

Zie tevens de handleiding van de DJ-software en de audio-interface in kwestie.

Analoge platenspeler

Analoge platenspeler Analoge platenspeler Analoge platenspeler

Microfoons

Digitaal geluidsweergave-

apparaat

L

R

L

R

L

R

L

R

CH 4 CH 3

CH 2

CH 1

PHONO PHONO PHONO

CD/ LINE

CD/ LINE

CD/ LINE

PHONO

CD/ LINE

RETURN

L

L

L

L

OFF

POWER

R

L

(MONO)

MIC2

MIDI OUT

ON

SIGNAL GND SIGNAL GND

R

R

R

R

MASTER1 MASTER2

REC OUT

BOOTH

DIGITAL

SEND

R

L

L

L

TRS

CH1CH2

LR

(MONO)

R

L

LINK

MASTER

OUT

IN

R

R

AC IN

1 GND

2 HOT

CH4

CH3

3 COLD

Schakelende

L

R

L

R

verdeel-hub

L

R

L

R

PRO DJ LINK

1

rekordbox

Computers

2

2

Naar stopcontact

Pioneer DJ-spelers

Pioneer DJ-spelers

1 Nadere informatie over PRO DJ LINK vindt u op Omtrent PRO DJ LINK op bladzijde 14.

2 Voor het gebruik van de fader-startfunctie met PRO DJ LINK moet u een LAN-kabel aansluiten (bladzijde 15).

Aansluiten van uitgangsaansluitingen

CH 4 CH 3

CH 2

CH 1

PHONO

CD/ LINE

CD/ LINEPHONO

CD/ LINEPHONO

PHONO

CD/ LINE

RETURN

L

L

L

L

OFF

POWER

R

L

(MONO)

MIC2

MIDI OUT

ON

SIGNAL GND SIGNAL GND

R

R

R

R

MASTER1 MASTER2

REC OUT

BOOTH

DIGITAL

SEND

R

L

L

L

TRS

CH1CH2

LR

(MONO)

R

L

LINK

MASTER

OUT

IN

R

R

AC IN

CH3

1 GND

2 HOT

CH4

3 COLD

3

L

R

L

R

Naar

Eindversterker

2

Eindversterker

2

Cassettedeck, e.d.

Eindversterker

Digitaal

stopcontact

Externe

(analoog geluidsopname-

(voor dj-booth

audio-ingangsapparaat

MIDI-sequencer

effectgenerator

1

apparaat)

monitor)

1 Sluit tevens een externe effectgenerator aan op de [RETURN]-aansluiting (ingangsaansluiting).

2 Gebruik de [MASTER1]-aansluitingen alleen voor gebalanceerde uitgangssignalen. Verbinding met een ongebalanceerde signaalbron (bijv. via tulp (RCA) aansluitingen)

met behulp van een XLR-RCA adapterkabel (of adapterstekker) enz. kan de geluidskwaliteit verlagen en/of resulteren in ruis.

Voor verbinding met een ongebalanceerde signaalbron (bijv. via tulp (RCA) aansluitingen) dient u de [MASTER2]-aansluitingen te gebruiken.

3 Wees voorzichtig dat u niet per ongeluk het stroomsnoer van een ander toestel probeert aan te sluiten op de [MASTER1] aansluiting.

1010

Nl

Aansluiten op het bedieningspaneel

Nederlands

Nl

1111

B

CD/ LINE PHO

DIGITAL

TRIM

OVER

10

MIC 1

7

0

LEVEL

4

HI

MIC 2

2

0

1

MIXING

CUE

MASTER

LEVEL

A THRU

0

PHONES

0

Verbinding maken tussen dit toestel en

een computer

U moet de meegeleverde USB-kabel

Computers

gebruiken voor de aansluiting.

Voor instructies over gebruik in combinatie met Serato DJ verwijzen we u naar de

“Snelstartgids – Serato DJ Editie”. Zie Downloaden van de nieuwste versies van de

handleiding en de Snelstartgids - Serato DJ Editie (blz.28) voor details.

1 Sluit dit apparaat aan op uw computer via een USB-kabel.

Dit apparaat functioneert als een audio-apparaat volgens de ASIO-normen.

Deze functie werkt niet met computers die geen ondersteuning bieden voor USB

2.0.

Tijdens het gebruik van applicaties die geschikt zijn voor ASIO, kunt u [USB

DECK 3], [USB DECK 1], [USB DECK 2] en [USB DECK 4] gebruiken als

ingangsbronnen.

Tijdens het gebruik van applicaties die geschikt zijn voor DirectX, kunt u alleen

MIC USB

Microfoons

[USB DECK 3] gebruiken als ingangsbron.

MIC1

De aanbevolen werkomgeving voor de computer is afhankelijk van het

DJ-applicatieprogramma. Controleer altijd de aanbevolen computer-werkomge-

ving voor het DJ-applicatieprogramma dat u gebruikt.

Wanneer er tegelijkertijd een ander USB-geluidsapparaat op de computer is

1

aangesloten, kan dat niet altijd werken of naar behoren herkend worden.

2

Wij raden u aan om alleen de computer en dit apparaat aan te sluiten.

3

Bij aansluiten van de computer en dit apparaat raden we u aan om de aanslui-

ting rechtstreeks op de USB-aansluitbus van dit apparaat te maken.

2 Druk op de [POWER] toets.

Schakel dit apparaat in.

Voor Windows

De melding [Apparaatstuurprogramma installeren] kan verschijnen wan-

neer dit toestel voor het eerst op de computer wordt aangesloten of wanneer

het wordt aangesloten op een andere USB-poort van de computer. Wacht

eventjes tot de mededeling [De apparaten zijn gereed voor gebruik]

verschijnt.

Bij installeren onder Windows XP

[Mag Windows verbinding met Windows Update maken om te zoeken

naar software?] kan verschijnen tijdens de installatieprocedure. Kies dan [

Nee, nu niet] en klik op [Volgende] om door te gaan met installeren.

[Wat moet de wizard doen?] kan verschijnen tijdens de installatieproce-

Hoofdtelefoon

dure. Kies dan [ De software automatisch installeren (aanbevolen)] en

klik op [Volgende] om door te gaan met installeren.

Als er [Windows-beveiliging] op het scherm verschijnt tijdens het instal-

lationproces, klikt u op [Dit stuurprogramma toch installeren] om door te

gaan met installeren.

4

1 MIC1-aansluiting (bladzijde 14)

Sluit hierop een microfoon aan.

2 USB aansluiting (bladzijde 11)

Sluit de computer aan.

3 USB verbindingsindicator

Licht op wanneer er signalen worden uitgewisseld met de computer.

4 PHONES-aansluiting (bladzijde 13)

Sluit hierop een hoofdtelefoon aan.

Bediening

Regelpaneel

POWER

s

MIC MASTER MIDI

USB

b b b b

t

ON/ OFF LFO FORM

START

MIC1

CD/ LINE PHONO

CD/ LINE PHONO

CD/ LINE PHONO

CD/ LINE PHONO

/STOP

LEVEL

DIGITAL

USB

DIGITAL

USB

DIGITAL

USB

DIGITAL

USB

u

DECK

3

DECK

1

DECK

2

DECK

4

UTILITY

WAKE UP

k

c

c

c

c

BEAT EFFECTS

0

TRIM

TRIM

TRIM

TRIM

l

OVER

OVER

OVER

OVER

OVER

CH SELECT

d

d

d

d

1 2 3 4

1

10

10

10

10

10

MIC 1

7

e

MIC MST

A B

9

7

9

e

7

9

e

7

9

e

7

PARAMETER

v

0

LEVEL

4

HI

4

HI

4

HI

4

HI

4

AUTO

GRID

TA P

BPM

2

MIC 2

2

2

2

2

2

%

ms

0

1

1

1

1

1

0

0

0

0

0

-

26

/

6

-

26

/

6

-

26

/

6

-

26

/

6

HI

-

1

MID

-

1

MID

-

1

MID

-

1

MID

-

1

-

2

-

2

-

2

-

2

-

2

X

-

PAD

3

12 12

EQ

-

3

EQ /

-

3

EQ /

-

3

EQ /

-

3

EQ /

-

3

ISO

ISO

ISO

ISO

LOW

-

5

-

5

-

5

-

5

-

5

w

12 12

-

7

-

26

/

6

-

7

-

26

/

6

-

7

-

26

/

6

-

7

-

26

/

6

-

7

TALK

OFF

ON

OVER

-

10

LOW

-

10

LOW

-

10

LOW

-

10

LOW

-

10

x

-

15

-

15

-

15

-

15

-

15

BEAT

-

24

-

24

-

24

-

24

-

24

y

4

dB

-

26

6

dB

dB

/

-

26

/

6

-

26

/

6

dB

-

26

/

6

dB RL

AUTO

QUAN-

/ TAP

TAP

TIZE

f

f

f

f

z

SPACE

DUB

GATE/

COLOR

COLOR

COLOR

COLOR

BALANCE

ECHO

COMP

A

5

SOUND COLOR FX

g

g

g

g

m

CUE

6

NOISE

CRUSH FILTER

HILOW

HILOW

HILOW

HILOW

RL

FLANGER

PHASER

LINK

FILTER

ROBOT

CUE

6

CUE

6 6 6

CUE

CUE

6

CUE

MELODICTRANS

REVERB

SLIP ROLL

6

CUE

SPIRAL

ROLL

B

MONO STEREO

ECHO

REV ROLL

FADER START

DELAY

MIDI LFO

SND/ RTN

7

1

2 3 4

n

4

MIC

3

CF.A

10

10

10

2

CF.B

HEADPHONES

9

9

9

BOOTH MONITOR

C

MONO SPLIT

STEREO

8

8

8

1

MASTER

7

7

7

8

6

6

6

o

5

5

5

TIME

MIXING

4

4

4

3

3

3

0

2

2

2

D

9

1

1

1

EQ CURVE

EQISOLATOR

000

h

h

h

h

CUE

MASTER

p

LEVEL

LEVEL / DEPTH

BA THRU

BA THRU

BA THRU

BA THRU

CH FADER

a

E

i

i

i

i

q

0

MIN

MAX

CROSS FADER

CROSS FADER ASSIGN

ON/ OFF

PHONES

r

F

AB

j

1 MIC1 LEVEL instelling (bladzijde 14)

8 MONO SPLIT, STEREO keuzeschakelaar (bladzijde 13)

Regelt het uitgangsniveau van de geluidsweergave via het [MIC1] kanaal.

Bepaalt hoe het geluid voor het meeluisteren via de hoofdtelefoon wordt

verdeeld.

2 MIC2 LEVEL instelling (bladzijde 14)

Regelt het uitgangsniveau van de geluidsweergave via het [MIC2] kanaal.

9 MIXING instelling (bladzijde 13)

Hiermee kunt u de balans regelen van het meeluistervolume voor het geluid van

3 EQ (HI, LOW) instellingen (bladzijde 14)

de kanalen waarvoor [CUE] wordt ingedrukt en het geluid van het [MASTER]

Deze regelen de toonweergave van de [MIC1] en [MIC2] kanalen.

kanaal.

4 OFF, ON, TALK OVER keuzeschakelaar (bladzijde 14)

a LEVEL instelling (bladzijde 13)

Zet de microfoon aan/uit.

Regelt het uitgangsniveau van de geluidsweergave via de hoofdtelefoon.

5 SOUND COLOR FX toetsen (bladzijde 15)

b USB audio-ingangssignaalindicator

Deze zetten de SOUND COLOR FX effecten aan/uit.

Licht op wanneer er geluidssignalen voor de diverse kanalen worden ontvangen

van de computer.

6 CUE toets (bladzijde 13)

Druk op de [CUE] toets(en) voor het kanaal (de kanalen) waarmee u wilt

c Ingangskeuzeschakelaars (bladzijde 13)

meeluisteren.

Kiest de ingangsbron van elk kanaal voor de componenten die op dit apparaat

zijn aangesloten.

7 FADER START (1, 2, 3, 4) toetsen (bladzijde 15)

Hiermee kunt u de fader-startfunctie aan/uit zetten.

d TRIM instelling (bladzijde 13)

Regelt het niveau van de geluidssignalen die binnenkomen via elk kanaal.

1212

Nl

e EQ/ISO (HI, MID, LOW) instellingen (bladzijde 13)

C Effectkanaal-keuzeschakelaar (bladzijde 16)

Deze regelen de toonweergave van de diverse kanalen.

Schakelt het kanaal om waarop het BEAT EFFECT zal worden toegepast.

f Kanaalniveau-aanduiding (bladzijde 13)

D TIME instelling (bladzijde 16)

Toont het geluidsniveau van de diverse kanalen voor ze door de kanaalfaders

Regelt de tijdparameter van het BEAT EFFECT.

geleid worden.

E LEVEL/DEPTH instelling (bladzijde 16)

g COLOR instelling (bladzijde 15)

Regelt de kwantitatieve parameter van het BEAT EFFECT.

Dit wijzigt de SOUND COLOR FX parameters van de diverse kanalen.

F ON/OFF toets (bladzijde 16)

h Kanaal-fader (bladzijde 13)

Zet de BEAT EFFECT functie aan/uit.

Regelt het niveau van de geluidssignalen die worden uitgestuurd via elk kanaal.

Trek niet te hard aan de knoppen voor de kanaalfader en crossfader. De knoppen

zijn zo gemaakt dat ze niet gemakkelijk los kunnen komen. Te hard aan de knop-

i CROSS FADER ASSIGN (A, THRU, B) keuzeschakelaar (bladzijde

pen trekken kan leiden tot schade aan het toestel.

13)

Stelt de uitgangsbestemming van elk kanaal in op [A] of [B].

j Crossfader-regelaar (bladzijde 13)

Basisbediening

Voor weergave van geluidssignalen die zijn toegewezen via de crossfader-toewij-

zingsschakelaar, overeenkomstig de curvekarakteristiek die is gekozen met de

[CROSS FADER] (crossfadercurve-keuzeschakelaar).

k MASTER LEVEL instelling (bladzijde 13)

Geluid weergeven

Regelt de geluidssterkte van de weergave via de [MASTER1] en

[MASTER2]-aansluitingen.

1 Druk op de [POWER] toets.

Schakel dit apparaat in.

l Hoofdniveau-aanduiding (bladzijde 13)

Toont de geluidssterkte van de weergave via de [MASTER1] en

2 Stel de ingangskeuzeschakelaars in.

[MASTER2]-aansluitingen.

Kiest de ingangsbronnen voor de diverse kanalen uit de componenten die op dit

apparaat zijn aangesloten.

m BALANCE instelling (bladzijde 14)

[DIGITAL]: Kiest de DJ-speler die is aangesloten op de

Voor het regelen van de links/rechts balans van de geluidsweergave via de

[DIGITAL]-aansluitingen.

[MASTER1] aansluitingen enz.

[PHONO]: Voor keuze van een analoge muziekspeler aangesloten op de

n MONO, STEREO keuzeschakelaar (bladzijde 14)

[PHONO]-aansluiting.

Schakelt de geluidsweergave van de [MASTER1] aansluitingen enz. heen en

[CD/LINE]: Voor keuze van een cassettedeck of CD-speler die is aangesloten

weer tussen mono en stereo.

op de [CD/LINE]-aansluitingen.

[USB]: Voor keuze van het geluid van de computer die is aangesloten op de

Nederlands

o BOOTH MONITOR instelling (bladzijde 14)

[USB]-poort.

Regelt het niveau van de geluidssignalen die worden weergegeven via de

[BOOTH]-aansluiting.

3 Draai aan de [TRIM] instelling.

Regelt het niveau van de geluidssignalen die binnenkomen via elk kanaal.

p EQ CURVE (ISOLATOR, EQ) keuzeschakelaar (bladzijde 13)

Bij elk van de kanalen licht de kanaalniveau-indicator op wanneer er geluidssignalen

Schakelt de functie van de [EQ/ISO (HI, MID, LOW)] instellingen om.

goed doorkomen voor dat kanaal.

q CH FADER ( , , ) keuzeschakelaar (bladzijde 14)

4 Beweeg de kanaalfader van u af.

Schakelt de kanaalregelcurve-karakteristiek om.

Regelt het niveau van de geluidssignalen die worden uitgestuurd via elk kanaal.

r CROSS FADER ( , , ) keuzeschakelaar (bladzijde 14)

5 Schakelt de [CROSS FADER ASSIGN (A, THRU, B)]

Voor omschakelen van de crossfader-curvekarakteristiek.

keuzeschakelaar om.

Schakelt de uitgangsbestemming om, voor elk kanaal.

s ON/OFF (UTILITY) knop

[A]: Toewijzen aan [A] (links) van de crossfader.

ON/OFF: Zet de MIDI-functie aan/uit (bladzijde 16).

[B]: Toewijzen aan [B] (rechts) van de crossfader.

UTILITY: Toont het [USER SETUP] of [CLUB SETUP] scherm (bladzijde 23).

[THRU]: Selecteer deze stand wanneer u de crossfader niet wilt gebruiken.

t START/STOP toets (bladzijde 17)

(De signalen passeren niet door de crossfader.)

Verzendt de MIDI-start/MIDI-stop signalen.

6 Stel de crossfader in.

u LFO FORM (WAKE UP) knop

Deze handeling is niet nodig als de [CROSS FADER ASSIGN (A, THRU, B)] keuze-

LFO FORM: Wanneer [MIDI LFO] is geselecteerd bij BEAT EFFECT, wordt de

schakelaar in de [THRU] stand is gezet.

golfvorm van het MIDI-signaal omgeschakeld telkens wanneer er op de knop

7 Draai aan de [MASTER LEVEL] instelling.

wordt gedrukt (bladzijde 20).

Geluidssignalen worden uitgestuurd via de [MASTER1] en

WAKE UP: Annuleert de automatische uitschakeling (automatische

[MASTER2]-aansluitingen.

ruststand).

De hoofdniveau-indicator licht op.

v Hoofdbeeldscherm

w X-PAD (pagina 16)

Bijregelen van de geluidskwaliteit

Regelt de kwantitatieve parameter van de BEAT EFFECT functie.

x BEAT , toetsen (bladzijde 16)

1 Schakelt de [EQ CURVE (ISOLATOR, EQ)] keuzeschakelaar

Bepaal de beatfractie voor het synchroniseren van het effectgeluid.

om.

[ISOLATOR]: Functioneert als isolator.

y TAP (ENTER) toets

[EQ]: De equalizerfunctie wordt ingesteld.

TAP: Wanneer de BPM meetmethode is ingesteld op [TAP], moet de BPM

met de hand worden ingesteld door op de toets te tikken met een vinger

2 Draai aan de [EQ/ISO (HI, MID, LOW)]-instellingen voor de

(bladzijde 16).

diverse kanalen.

ENTER: Gebruikt om de instellingen van dit toestel te wijzigen (bladzijde 23).

De instelbereiken voor de respectievelijke instellingen worden hieronder vermeld.

HI: –26 dB tot +6 dB (13 kHz)

z QUANTIZE knop

MID: –26 dB tot +6 dB (1 kHz)

Wanneer de QUANTIZE-functie is ingeschakeld voor het BEAT EFFECT, wordt

LOW: –26 dB tot +6 dB (70 Hz)

het effect toegepast op het geluid zonder dat het tempo verloren wordt voor het

spelende muziekstuk. (bladzijde 15).

A AUTO/TAP toets (bladzijde 16)

Meeluisteren via een hoofdtelefoon

Schakelt de BPM-meetmethode om.

B Beateffect-keuzeschakelaar (bladzijde 16)

1 Sluit een hoofdtelefoon aan op de [PHONES]-aansluiting.

Schakelt het BEAT EFFECT effecttype om.

2 Druk op de [CUE] toets(en) voor het kanaal (de kanalen)

waarmee u wilt meeluisteren.

Nl

1313

3 Schakelt de [MONO SPLIT, STEREO] keuzeschakelaar om.

Om het via de [USB]-aansluitingen geproduceerde geluidssignaal in te stel-

[MONO SPLIT]: Het geluid van de kanalen waarvoor [CUE] wordt ingedrukt,

len, moet u [MIX (REC OUT)] selecteren bij [Mixer Audio Output] in het

wordt weergegeven via de linker oorschelp van de hoofdtelefoon en het

instelhulpprogramma.

geluid van het [MASTER] kanaal via de rechter oorschelp.

Schakelt de [MONO, STEREO] keuzeschakelaar om.

[STEREO]: Het geluid van de kanalen waarvoor u op [CUE] drukt wordt in

[MONO]: Voor weergave van mono-geluid.

stereo weergegeven door de hoofdtelefoon.

[STEREO]: Voor weergave van stereo-geluid.

4 Draai aan de [MIXING] instelling.

Hiermee kunt u de balans regelen van het meeluistervolume voor het geluid van de

De links/rechts-balans van het geluid regelen

kanalen waarvoor [CUE] wordt ingedrukt en het geluid van het [MASTER] kanaal.

De links/rechts-balans van het geluid dat wordt weergegeven via de [MASTER1],

5 Draai aan de [LEVEL] instelling voor de [HEADPHONES].

[MASTER2], [BOOTH], [REC OUT], [PHONES], [DIGITAL MASTER OUT] en [USB]-

Het geluid van de kanalen waarvoor [CUE] toets is ingedrukt wordt weergegeven via

aansluitingen kan worden bijgeregeld.

de hoofdtelefoon.

Om het via de [USB]-aansluitingen geproduceerde geluidssignaal in te stel-

Wanneer er nog een keer op [CUE] toets wordt gedrukt, wordt het meeluisteren

len, moet u [MIX (REC OUT)] selecteren bij [Mixer Audio Output] in het

geannuleerd.

instelhulpprogramma.

1 Stel [MONO, STEREO] keuzeschakelaar in op [STEREO].

Omschakelen van de kanaalregelcurve

2 Draai aan de [BALANCE] instelling.

De links/rechts balans van de geluidsweergave verandert, al naar gelang de richting

waarin u de [BALANCE] instelling draait en hoe ver.

Kies de kanaalregelcurve-karakteristiek

Door draaien naar de uiterste rechterkant wordt alleen het rechter kanaal van

stereo-geluid weergegeven. Door draaien naar de uiterste linkerkant wordt alleen

Schakelt de [CH FADER ( , , )] keuzeschakelaar om.

het linker kanaal van stereo-geluid weergegeven.

[ ]: De curve stijgt plotseling aan het verre uiteinde.

[ ]: Er wordt een curve tussen de curves boven en onder ingesteld.

[

]: De curve stijgt geleidelijk (het geluid zwelt geleidelijk aan wanneer u de

Het geluid wordt weergegeven via de

kanaalregelaar van voren naar achteren beweegt).

[BOOTH]-aansluiting

Kies de crossfadercurve-karakteristiek

Draai aan de [BOOTH MONITOR] instelling.

Regelt het niveau van de geluidssignalen die worden weergegeven via de

Schakelt de [CROSS FADER ( , , )] keuzeschakelaar om.

[BOOTH]-aansluiting.

[ ]: Geeft een steile, stijgende curve (als de crossfader-schuifregelaar

wordt weggeschoven van de [A]-kant, worden er onmiddellijk geluidssigna-

len uitgestuurd via de [B]-kant).

Geavanceerde bedieningsfuncties

[

]: Geeft een curve die het gemiddelde vormt van de curves hierboven en

hieronder.

[ ]: Geeft een heel geleidelijk stijgende (als de crossfader-schuifregelaar

wordt weggeschoven van de [A]-kant, zal het geluid aan de [B]-kant

Gebruik van door Serato DJ ondersteunde

geleidelijk aanzwellen, terwijl het geluid aan de [A]-kant geleidelijk wordt

afgezwakt).

functies

Wanneer dit toestel en een computer waarop Serato DJ actief is met elkaar zijn

verbonden via een USB-kabel, kunnen de onderstaande functies worden gebruikt.

Gebruik van een microfoon

QUANTIZE

1 Sluit een microfoon aan op de [MIC1] of [MIC2]-aansluiting.

Wanneer muziekstukken die zijn geanalyseerd met Serato DJ worden gebruikt, wor-

2 Stel de [OFF, ON, TALK OVER] keuzeschakelaar in op [ON]

den de muziekstukken op de beat gezet, ook als er op de [BEAT EFFECTS] [ON/OFF]-

of [TALK OVER].

knop wordt gedrukt, of als het [X-PAD] ruw wordt aangeraakt.

[ON]: De aanduiding licht op.

[TALK OVER]: De aanduiding knippert.

FADER START

Wanneer u instelt op [TALK OVER] zal het geluid van alle kanalen behalve dat

van het [MIC] kanaal met 18 dB (standaardinstelling) worden verzwakt wanneer

Het afspelen van muziekstukken in Serato DJ kan worden gestart met de fader van

er een geluid van meer dan –10 dB binnenkomt via de microfoon.

dit toestel (Fader Start Play).

De [TALK OVER] verzwakking kan worden gewijzigd via [USER SETUP]. Nadere

aanwijzingen voor het wijzigen hiervan vindt u onder Instellingen aanpassen op

bladzijde 23.

Omtrent PRO DJ LINK

De talk-over stand kan worden ingesteld op normaal of geavanceerd. Nadere

Wanneer een Pioneer DJ-speler die PRO DJ LINK ondersteunt (bijv. CDJ-2000nexus,

aanwijzingen voor het wijzigen hiervan vindt u onder Instellingen aanpassen op

CDJ-2000, CDJ-900), een computer waarop rekordbox is geïnstalleerd-programma

bladzijde 23.

en dit toestel onderling worden verbonden met LAN-kabels, kunt u de volgende PRO

3 Draai aan de [MIC1 LEVEL] of [MIC2 LEVEL] instelling.

DJ LINK-functies gebruiken.

Regel het uitgangsniveau van de geluidsweergave via het [MIC] kanaal.

Nadere bijzonderheden over de PRO DJ LINK-functie vindt u tevens in de gebruiks-

Onthoud dat helemaal naar rechts draaien een enorm hard geluid oplevert.

aanwijzing van de DJ-speler en de bedieningsaanwijzingen voor rekordbox.

Nadere aanwijzingen voor het aansluiten vindt u onder Aansluiten van ingangsaan-

4 Geef geluidssignalen door via de microfoon.

sluitingen op bladzijde 10.

Indien aangesloten via een switching hub kunnen er maximaal 4 DJ-spelers en 2

computers worden aangesloten.

Bijregelen van de geluidskwaliteit

Gebruik een switching hub die geschikt is voor 100Base-TX-verbindingen. Het is

mogelijk dat bepaalde switching hubs niet goed werken.

Draai aan de [EQ (HI, LOW)] instellingen voor het [MIC]

Stel voor de DJ-speler hetzelfde nummer in als voor het kanaal waarmee de

kanaal.

audiokabel is verbonden.

De instelbereiken voor de respectievelijke instellingen worden hieronder vermeld.

HI: –12 dB tot +12 dB (10 kHz)

QUANTIZE

LOW: –12 dB tot +12 dB (100 Hz)

Wanneer muziekstukken die zijn geanalyseerd met rekordbox worden gebruikt,

wordt het muziekstuk op de beat gezet, ook als er op de [ON/OFF]-knop wordt

gedrukt van [BEAT EFFECTS], of als het [X-PAD] ruw wordt aangeraakt.

Overschakelen tussen mono- en stereo-geluid

Hiermee wordt de weergave via de [MASTER1], [MASTER2], [BOOTH], [REC OUT],

FADER START

[PHONES], [DIGITAL MASTER OUT] en [USB]-aansluitingen omgeschakeld tussen

mono en stereo.

Het afspelen op de DJ-speler kan worden gestart met de fader van dit toestel (Fader

Start Play).

1414

Nl

LINK MONITOR

5 Beweeg de kanaalfader van u af.

Het afspelen van het muziekstuk in Serato DJ of op de DJ-speler begint.

Met deze functie kunt u rekordbox-muziekbestanden die zijn opgeslagen op de

Wanneer u de kanaal-fader terugzet in de oorspronkelijke stand, keert de speler

computer vlot controleren via een hoofdtelefoon.

onmiddellijk terug naar het eerder ingestelde cue-punt, om daar de weergave te

pauzeren (back-cue).

STATUS INFORMATION

Deze functie geeft aan de DJ-spelers de status van het aangesloten kanaal door (on-

Beginnen met afspelen met de crossfader

air status, kanaalnummer, enz.).

1 Stel de [CROSS FADER ASSIGN (A, THRU, B)]

keuzeschakelaar in op [A] of [B].

Gebruik van de QUANTIZE-functie

2 Druk op een van de [FADER START (1, 2, 3, 4)]-toetsen.

Effecten kunnen worden toegepast op het geluid in het tempo van het spelende

Selecteer het kanaal dat gestart moet worden met de fader-startfunctie.

muziekstuk op basis van de GRID-informatie van de muziekstukken die zijn geanaly-

Voor Serato DJ

seerd met Serato DJ of rekordbox.

[Fader Start 1]-toets: Selecteert [DECK 3].

Om de QUANTIZE-functie te kunnen gebruiken met PRO DJ LINK, moet u van tevo-

[Fader Start 2]-toets: Selecteert [DECK 1].

ren dit toestel en een PRO DJ LINK-compatibele Pioneer DJ-speler op elkaar aan-

[Fader Start 3]-toets: Selecteert [DECK 2].

sluiten. Voor nadere aanwijzingen voor het aansluiten, zie Aansluiten van ingangs-

[Fader Start 4]-toets: Selecteert [DECK 4].

aansluitingen op bladzijde 10.

Bovendien moeten muziekbestanden van tevoren worden geanalyseerd met rekor-

3 Stel de crossfader in.

dbox om de QUANTIZE-functie te kunnen gebruiken. Zie voor instructies betref-

Schuif de regelaar naar de tegenovergestelde rand van het kanaal waarvoor u de

fende het analyseren van muziekbestanden met rekordbox ook de handleiding van

fader-startfunctie wilt gebruiken.

rekordbox.

Bij gebruik in combinatie met de CDJ-2000nexus moet u eerst de firmware upda-

4 Stel een cue in in Serato DJ of op de DJ-speler.

ten naar versie 1.02 of nieuwer.

Het muziekstuk keert terug naar het cue-punt en de pauzestand wordt ingeschakeld.

Bij gebruik in combinatie met de CDJ-2000 of CDJ-900 moet u eerst de firmware

updaten naar versie 4.0 of nieuwer.

5 Stel de crossfader in.

Het afspelen van het muziekstuk in Serato DJ of op de DJ-speler begint.

1 Druk op de [QUANTIZE] knop.

Wanneer u de crossfader terugzet in de oorspronkelijke stand, keert de speler

De QUANTIZE-functie wordt ingeschakeld.

onmiddellijk terug naar het eerder ingestelde cue-punt, om daar de weergave te

[GRID] zal oplichten op het hoofddisplay van dit toestel wanneer de GRID-informatie

pauzeren (back-cue).

correct ontvangen is van de Serato DJ of van de DJ-speler en om aan te geven dat de

QUANTIZE-functie kan worden gebruikt. [GRID] knippert als de GRID-informatie niet

correct is ontvangen.

Gebruik van de LINK MONITOR-functie

Afhankelijk van de afspeelstatus van Serato DJ of van de DJ-speler (off air,

scratchen, achteruit afspelen enz.), is het mogelijk dat de GRID-informatie niet

Nederlands

Controleer [Gebruik de “LINK MONITOR” functie van Pioneer

ontvangen kan worden.

DJ-mengpanelen.] bij [bestand] > [Voorkeuren] > [Audio] in rekordbox van

tevoren. Raadpleeg ook de handleiding van de rekordbox.

2 Druk op [ON/OFF] of [BEAT EFFECTS], of raak het [X-PAD]

aan.

1 Sluit een hoofdtelefoon aan op de [PHONES]-aansluiting.

Het effect wordt toegevoegd aan het geluid in het tempo van het weergegeven

fragment.

2 Sluit een computer aan waarop rekordbox is geinstalleerd.

Wanneer er opnieuw op [QUANTIZE] wordt gedrukt, wordt het QUANTIZE-

Nadere aanwijzingen voor het aansluiten vindt u onder Aansluiten van ingangsaan-

functie uitgeschakeld.

sluitingen op bladzijde 10.

3 Keuze van een muziekstuk ter controle met rekordbox.

Gebruik van de FADER START-functie

4 Druk op de [CUE] toets voor [LINK].

Het muziekstuk dat u kiest met rekordbox wordt weergegeven via de hoofdtelefoon.

Wanneer dit toestel en een computer waarop Serato DJ actief is met elkaar verbon-

Wanneer er nog een keer op [CUE] toets wordt gedrukt, wordt het meeluisteren

den zijn via een USB-kabel, kunnen handelingen als het starten van het afspelen van

geannuleerd.

muziekstukken in Serato DJ worden bediend met de fader van dit toestel.

U kunt nu dezelfde procedure volgen als voor Meeluisteren via een hoofdtelefoon

U moet van tevoren dit toestel en een computer waarop Serato DJ actief is met

(stappen 3 t/m 5).

elkaar verbinden.

Als dit toestel via een LAN-kabel verbonden is met een Pioneer DJ-speler, kunnen

handelingen zoals het starten van het afspelen op de DJ-speler op dezelfde manier

worden bediend met de fader van dit toestel.

Gebruik van de SOUND COLOR FX-functie

U moet van tevoren dit toestel met de Pioneer DJ-speler verbinden. Voor nadere

Dit zijn effecten die veranderen door middel van de [COLOR]-instelling.

aanwijzingen voor het aansluiten, zie Aansluiten van ingangsaansluitingen op blad-

zijde 10.

1 Druk op één van de [SOUND COLOR FX]-keuzetoetsen.

Zie Omtrent PRO DJ LINK op bladzijde 14 voor instructies omtrent het instellen van

Hiermee kiest u het soort effect.

de spelernummers voor Pioneer DJ-spelers.

De ingedrukte toets gaat knipperen.

De fader-startfunctie kan aan of uit worden gezet voor alle DJ-spelers tegelijk. Zie

Als één van de [SOUND COLOR FX]-keuzetoetsen al geselecteerd is, maar

Instellingen aanpassen op bladzijde 23 voor de instelprocedure.

er een andere toets geselecteerd en ingedrukt wordt, zal die toets worden

De FADER START-functie kan niet worden gebruikt wanneer u probeert DVS-

geselecteerd.

bediening uit te voeren terwijl Serato DJ in de Absolute-stand staat. Wanneer

Een overzicht van de soorten effecten vindt u op Soorten SOUND COLOR FX

één van de [FADER START (1, 2, 3, 4)]-toetsen wordt ingedrukt terwijl de

effecten op bladzijde 18.

Absolute-stand is ingeschakeld, zal die toets knipperen en vervolgens uit gaan.

Het zelfde effect wordt ingesteld voor [CH1] tot [CH4].

Beginnen met afspelen met de kanaal-fader

2 Draai aan de [COLOR] instelling.

Het effect wordt toegepast op elk kanaal waarvoor de knop werd ingedrukt.

1 Stel [CROSS FADER ASSIGN (A, THRU, B)] keuzeschakelaar

Annuleren van het SOUND COLOR FX-effect

in op [THRU].

2 Druk op een van de [FADER START (1, 2, 3, 4)]-toetsen.

Druk op de [SOUND COLOR FX]-keuzetoets die knippert.

Selecteer het kanaal dat gestart moet worden met de fader-startfunctie.

Het effect wordt geannuleerd.

Voor Serato DJ

[Fader Start 1]-toets: Selecteert [DECK 3].

[Fader Start 2]-toets: Selecteert [DECK 1].

[Fader Start 3]-toets: Selecteert [DECK 2].

[Fader Start 4]-toets: Selecteert [DECK 4].

3 Zet de kanaalfader zoveel mogelijk naar uzelf toe.

4 Stel een cue in in Serato DJ of op de DJ-speler.

Het muziekstuk keert terug naar het cue-punt en de pauzestand wordt ingeschakeld.

Nl

1515

5 Druk op de [ON/OFF] toets voor [BEAT EFFECTS].

Gebruik van de BEAT EFFECT-functie

Het effect wordt toegepast op het geluid.

De tijdparameter van het effect is instelbaar door te draaien aan de

Met deze functie kunt u onmiddellijk diverse effecten instellen volgens het tempo

[TIME]-instelling.

(BPM = beats per minuut) van het op dat moment weergegeven muziekstuk.

De kwantitatieve parameter van het effect is instelbaar door te draaien aan de

Hoofdbeeldscherm

[LEVEL/DEPTH]-instelling.

De [ON/OFF] toets knippert wanneer het effect wordt ingeschakeld.

1

Wanneer er opnieuw op de [ON/OFF] toets wordt gedrukt, wordt het effect

uitgeschakeld.

CH SELECT

2

1 2 3 4

Handmatig invoeren van het aantal BPM

MIC MST

A B

PARAMETER

Tik minstens 2 keer op [TAP] toets op de maat van de beat (in

4

AUTO

kwart noten) van de weergegeven muziek.

3

GRID

5

TAP BPM

6

De gemiddelde waarde van de tussenpozen waarmee de [TAP] toets werd aangetikt,

%

wordt ingesteld als het BPM-tempo.

7

8

ms

Wanneer het BPM-tempo is ingesteld met de [TAP] toets, wordt de beatfractie

ingesteld op [1/1] en dan wordt de tijd van een enkele beat (kwart noot) ingesteld

9

als de effecttijd.

a

Het BPM-tempo is handmatig instelbaar door een de [TIME]-instelling te draaien

terwijl u de [TAP] toets indrukt.

1

Effect-schermdeel De naam van het geselecteerde effect wordt weergegeven.

De BPM kan worden ingesteld in stappen van 0,1 door op [AUTO/TAP] te druk-

Kanaalkeuze-

De naam van het kanaal waarop het effect wordt toegepast wordt

2

ken terwijl [TAP] ingedrukt wordt gehouden en [TIME] wordt verdraaid terwijl de

schermdeel

weergegeven.

[AUTO] licht op wanneer de BPM-meting staat ingesteld op auto-

twee toetsen ingedrukt worden gehouden.

3

AUTO (TAP)

matische werking.

[TAP] licht op bij gebruik van de handmatige invoerstand.

Gebruik van een externe effectgenerator

In de automatische stand wordt hier de automatisch gemeten

BPM-waarde aangegeven.

Aanduiding van

Wanneer de BPM-waarde niet gemeten kan worden, knippert hier

4

de BPM-waarde (3

1 Sluit dit apparaat aan op een externe effectgenerator.

de laatst waargenomen BPM-waarde.

cijfers)

Nadere aanwijzingen voor het aansluiten vindt u onder Aansluiten van uitgangsaan-

In de handmatige invoerstand wordt hier de handmatig ingevoerde

sluitingen op bladzijde 10.

BPM-waarde getoond.

Dit licht op wanneer Serato DJ actief is en de QUANTIZE-functie

2 Verdraai de beateffect-keuzeschakelaar.

kan worden gebruikt. Dit licht ook op wanneer er een muziek-

stuk wordt afgespeeld dat geanalyseerd is met rekordbox en de

Selecteer [SND/RTN (MIDI LFO)].

5

GRID

QUANTIZE-functie kan worden gebruikt met de DJ-speler. Dit

knippert of blijft uit wanneer de QUANTIZE-functie niet kan worden

3 Verdraai de effectkanaal-keuzeschakelaar.

gebruikt.

Hiermee kiest u het kanaal om het effect op toe te passen.

6

BPM

Deze blijft steeds verlicht.

Hier worden de parameters weergegeven die zijn opgegeven voor

4 Druk op de [ON/OFF] toets voor [BEAT EFFECTS].

de individuele effecten.

Het geluid dat door de externe effectgenerator is gegaan wordt uitgestuurd via de

Wanneer [BEAT , ] wordt ingedrukt, wordt de corresponderende

Parameter-

[MASTER]-kanaal.

7

beatfractie 1 seconde lang getoond.

schermdeel

Wanneer er opnieuw op de [ON/OFF] toets wordt gedrukt, wordt het effect

Wanneer er een waarde buiten het parameterbereik wordt opgege-

uitgeschakeld.

ven met de [BEAT , ] toets, verandert de waarde niet en gaat het

display knipperen.

Deze lichten op volgens de eenheden voor de verschillende

8

% (ms)

effecten.

Bediening van [X-PAD]

9

Beat-schermdeel Dit licht op aan de hand van de geselecteerde beatnummerpositie.

Aanraak-

a

Dit licht op wanneer het [X-PAD] wordt aangeraakt.

[ON/OFF] knop status van

schermdeel

Bedieningsprocedure

X-PAD

Effect

[BEAT EFFECTS]

Loslaten K

1

Uit (brandt)

Uit K Aan

1 Druk op de [AUTO/TAP] toets.

aanraken

Loslaten K

Kies de BPM-metingsstand.

2

Aan (knippert)

Aan K Aan

aanraken

[AUTO]: Het BPM-tempo van het binnenkomende geluidssignaal wordt auto-

matisch gemeten. De [AUTO]-functie wordt ingesteld wanneer dit apparaat

wordt ingeschakeld.

Bedieningsprocedure 1

[TAP]: De BPM-waarde wordt handmatig gekozen door met een vinger te

tikken op [TAP] toets.

Het BPM-meetbereik in de [AUTO]-stand loopt van 70 tot 180 BPM. Voor som-

1 Voer stappen 1 t/m 4 van de Gebruik van de BEAT EFFECT-

mige muziekstukken is het mogelijk dat het BPM-tempo niet correct bepaald kan

functie-procedure uit.

worden. Als het BPM-tempo niet gemeten kan worden, knippert de BPM-waarde

op het scherm. In dergelijke gevallen voert u de BPM-waarde handmatig in met

2 Raak het [X-PAD] aan.

de [TAP] toets.

Het [X-PAD] zet het effect aan en uit en wijzigt de kwantitatieve parameter.

Wanneer uw vinger los komt van het [X-PAD], gaat het effect uit.

2 Verdraai de beateffect-keuzeschakelaar.

Om het effect aan te laten wanneer uw vinger los komt van het [X-PAD], moet u

Hiermee kiest u het soort effect.

terwijl u het [X-PAD] aanraakt op de [ON/OFF] knop van [BEAT EFFECTS] druk-

Een overzicht van de soorten effecten vindt u op Soorten BEAT EFFECT op blad-

ken voor u uw het [X-PAD] loslaat.

zijde 18.

Om [SND/RTN] te gebruiken, zie Gebruik van een externe effectgenerator

Bedieningsprocedure 2

hieronder.

Om [MIDI LFO] te gebruiken, zie Gebruiken van MIDI LFO op bladzijde 17

hieronder.

1 Voer stappen 1 t/m 5 van de Gebruik van de BEAT EFFECT-

functie-procedure uit.

3 Verdraai de effectkanaal-keuzeschakelaar.

Hiermee kiest u het kanaal om het effect op toe te passen.

2 Raak het [X-PAD] aan.

[1] – [4]: Het effect wordt toegepast op het geluid van het corresponderende

Het [X-PAD] wijzigt de kwantitatieve parameter van het effect.

kanaal.

[MIC]: Het effect wordt toegepast op het geluid van het [MIC]-kanaal.

[CF.A], [CF.B]: Het effect wordt toegepast op het geluid van de crossfader’s

Bedienen van DJ-software met de MIDI-functie

[A] (linker)- of [B] (rechterkant).

[MASTER]: Het effect wordt toegepast op het geluid van het

Dit toestel geeft ook informatie door over de stand van knoppen en schuifregelaars

[MASTER]-kanaal.

via het universele MIDI-protocol.

Deze handeling is niet nodig wanneer [MIDI LFO] is geselecteerd.

Indien aangesloten via een USB-kabel op een computer met MIDI-compatibele

DJ-software, kan de DJ-software vanaf dit toestel worden bediend.

4 Druk op de [BEAT , ] toets.

Installeer van tevoren de DJ-software op uw computer. Maak bovendien de nodige

Bepaal de beatfractie voor het synchroniseren van het effectgeluid.

audio- en MIDI-instellingen voor de DJ-software.

De effecttijd die overeenkomt met de beat-fractie wordt automatisch ingesteld.

1616

Nl

Aanwijzingen voor het instellen van de MIDI-kanalen vindt u op Instellingen

4 Druk op [ON/OFF] of [BEAT EFFECTS], of raak het [X-PAD]

aanpassen op bladzijde 23.

aan.

Zie voor de berichten die dit toestel doorgeeft MIDI-toewijzingstabel op bladzijde

De MIDI-melding voor het inschakelen van het effect wordt verstuurd.

21.

Wanneer de [LFO FORM (WAKE UP)]-toets wordt ingedrukt en een instelling

van [1/7 ] – [7/7 ] wordt geselecteerd, kan de MIDI-melding voor de

1 Verbind de [USB]-aansluiting van dit apparaat met de

onderstaande toetsen en bedieningsorganen ook worden verzonden wanneer de

computer.

MIDI-stand is uitgeschakeld.

Zie Aansluiten op het bedieningspaneel op bladzijde 11 voor nadere details over de

[X-PAD] (Aanraken K loslaten)

aansluitingen.

[CUE]-toets voor het [BEAT EFFECTS]

Effectkanaal-keuzeschakelaar

2 Start de DJ-software op.

[LEVEL/DEPTH] instelling

[ON/OFF]-toets voor het [BEAT EFFECTS]

3 Druk op de [ON/OFF (UTILITY)] knop.

Wanneer de [LFO FORM (WAKE UP)]-toets wordt ingedrukt om te schakelen

Schakel de MIDI-functie in.

tussen [SND/RTN] en [MIDI LFO], zal BEAT EFFECT automatisch worden

De verzending van MIDI-berichten begint.

uitgeschakeld.

Wanneer een fader of andere regelaar wordt verplaatst, zal er een bericht wor-

Het is niet mogelijk te schakelen te schakelen tussen [SND/RTN] en [MIDI LFO]

den verstuurd dat de nieuwe positie doorgeeft.

terwijl het [X-PAD] wordt aangeraakt.

Wanneer de [START/STOP] toets wordt ingedrukt en meer dan 2 seconden

ingedrukt wordt gehouden, wordt er een set MIDI-meldingen die corresponderen

met de toets, fader of de posities van de instellingen verstuurd (Snapshot).

Verzenden van de berichten voor MIDI-start en MIDI-stop

Wanneer er nog eens op [ON/OFF (UTILITY)] wordt gedrukt, wordt het versturen

van MIDI-meldingen gestopt.

Druk op de [START/STOP] toets voor [MIDI].

De MIDI-tijdklok (met BPM-informatie) wordt altijd verzonden, ongeacht de

De berichten voor MIDI-start en MIDI-stop worden beurtelings verzonden, tel-

status van de [ON/OFF/UTILITY] knop.

kens wanneer u op de [START/STOP] toets drukt, ongeacht of de MIDI-functie

aan of uit staat.

Voorbereidingen voor het gebruiken van de MIDI

LFO-functie

Bediening van een externe MIDI-sequencer

De MIDI-compatibele software, apparatuur enz. (hieronder de “MIDI-ontvangstkant”

genoemd) moet worden voorbereid (“geleerd”) voor de MIDI LFO-functie gebruikt

Dit toestel geeft ook informatie door over de stand van knoppen en schuifregelaars

kan worden.

via het universele MIDI-protocol.

Voer de juiste handelingen voor het “leren” uit aan de MIDI-ontvangstkant.

Dit apparaat geeft het tempo van de weergegeven geluidsbron (de BPM-informatie)

Zie voor de berichten die dit toestel doorgeeft MIDI-toewijzingstabel op bladzijde

door als de MIDI-tijdklok. Dit kan worden gebruikt voor het synchroniseren van een

21.

externe MIDI-sequencer met het tempo van de geluidsbron.

Zie voor de berichten die dit toestel doorgeeft MIDI-toewijzingstabel op bladzijde

1 Druk op de [ON/OFF (UTILITY)] knop.

21.

Nederlands

Schakel de MIDI-functie in.

Externe MIDI-sequencers die niet geschikt zijn voor de MIDI-tijdklok kunnen niet

worden gesynchroniseerd.

2 Verdraai de beateffect-keuzeschakelaar.

Externe MIDI-sequencers kunnen niet worden gesynchroniseerd voor geluids-

Selecteer [SND/RTN (MIDI LFO)].

bronnen waarvan het BPM-tempo niet betrouwbaar kan worden gemeten.

[S/RELFO] knippert op het effectgedeelte van het display, waarna [SND/RTN] zal

MIDI-tijdkloksignalen worden ook doorgegeven bij BPM-waarden die handmatig

verschijnen.

zijn ingevoerd door het aantikken van de [TAP] toets met een vinger. Het bereik

van de MIDI-tijdklok loopt van 40 BPM tot 250 BPM.

3 Druk op de [ON/OFF] toets voor [BEAT EFFECTS].

Laat de MIDI-ontvangstkant de MIDI-melding van de [ON/OFF]-toets met betrekking

1 Verbind de [MIDI OUT]-aansluiting met de MIDI IN-

tot het [BEAT EFFECTS] leren.

aansluiting van de externe MIDI-sequencer met een in de

De MIDI-melding die door de [ON/OFF]-toets wordt verstuurd met betrekking tot

het [BEAT EFFECTS] verschilt wanneer [SND/RTN (MIDI LFO)] is geselecteerd

handel verkrijgbare MIDI-kabel.

en wanneer iets anders dan [SND/RTN (MIDI LFO)] is geselecteerd.

De MIDI-melding van de [ON/OFF]-toets met betrekking tot het [BEAT EFFECTS]

2 Stel de synchronisatiefunctie van de externe MIDI-

wanneer [SND/RTN (MIDI LFO)] is geselecteerd, wordt alleen verzonden wan-

sequencer in op “Slave”.

neer de handeling wordt uitgevoerd volgens deze procedure.

3 Druk op de [START/STOP] toets voor [MIDI].

4 Druk op de [LFO FORM (WAKE UP)] knop.

Het MIDI-startbericht wordt verzonden.

Laat de MIDI-ontvangstkant de MIDI-melding van de [LFO FORM (WAKE UP)]-toets

leren.

4 Druk op [ON/OFF] in het [MIDI]-gedeelte.

[1/7 ] en [1/7 LFO] verschijnen om en om op het effectgedeelte van het

De verzending van MIDI-berichten begint.

display.

Stel indien nodig de MIDI-mapping in voor andere toetsen en

bedieningsorganen.

Omdat de MIDI-melding van de [LFO FORM (WAKE UP)]-toets als een reeks

instructies wordt verzonden, kan het zijn dat, mede afhankelijk van de instellin-

gen aan de MIDI-ontvangstkant, de MIDI-melding niet “geleerd” kan worden.

Druk op de [LFO FORM(WAKE UP)]-toets en schakel over naar [SND/RTN] om

de MIDI-mapping voor andere toetsen en bedieningsorganen in te stellen.

Gebruiken van MIDI LFO

Maak van tevoren de voorbereidingen volgens de procedure onder Voorbereidingen

voor het gebruiken van de MIDI LFO-functie.

1 Verdraai de beateffect-keuzeschakelaar.

Selecteer [SND/RTN (MIDI LFO)].

[S/RELFO] knippert op het effectgedeelte van het display, waarna [SND/RTN] zal

verschijnen.

2 Druk op de [LFO FORM (WAKE UP)] knop.

De verzending van MIDI-signalen begint.

Het golfvormpatroon van het MIDI-signaal verandert telkens wanneer er op

[LFO FORM (WAKE UP)] wordt gedrukt.

[

SND/RTN

] [

1/7

] [

2/7

] [

3/7

]

7/7

]

6/7

][

5/7

][

[

4/7

][

3 Druk op de [BEAT , ] toets.

Stel de uitvoertijd voor de golfvorm van het MIDI-signaal in.

Nl

1717

Soorten effecten

Inkomend geluid

weggedraaid

Soorten SOUND COLOR FX effecten

Uitfaden

Effectnaam Beschrijving [COLOR] instelling

Tegen de klok in draaien: Voegt het

Tijd

nagalmeffect toe aan de midden-

1 beat

Voegt een nagalmeffect toe aan

en lage tonen.

SPACE

het oorspronkelijke geluid.

Met de klok mee draaien: Voegt het

Gebruik deze om een vertraging in te stellen van 1/816/1 in

BEAT , toetsen (parameter 1)

nagalmeffect toe aan de midden-

verhouding tot de tijd voor één beat van de BPM.

en hoge tonen.

Gebruik deze om de vertragingstijd in te stellen.

TIME instelling (parameter 2)

Tegen de klok in draaien: Voegt

1 tot 4000 (ms)

Voegt een echo-effect toe, waarbij

het echo-effect alleen toe aan de

LEVEL/DEPTH instelling (para-

Gebruik deze om de balans te regelen van het oorspronkelijke

het geluid een korte tijd na het

middentonen.

meter 3)

geluid en het echogeluid.

DUB ECHO

oorspronkelijke geluid herhaal-

Met de klok mee draaien: Voegt

X-PAD (parameter 4) Gebruik deze om de vertragingstijd in te stellen.

delijk wordt weergegeven en

het echo-effect alleen toe aan de

wegsterft.

hoge tonen.

Tegen de klok in draaien: Een gate-

1

2

effect maakt het geluid strakker,

SPIRAL

met een verminderd gevoel van

Verandert de textuur van het

volume.

Deze functie voegt een nagalmeffect toe aan het inkomend geluid.

GATE/COMP

algehele geluid.

Met de klok mee draaien: Een

Wanneer de vertraging wordt gewijzigd, verandert tegelijkertijd de toonhoogte.

compressoreffect maakt het geluid

Inkomend geluid

vetter, met een verhoogd gevoel

weggedraaid

van volume.

Uitfaden

Witte ruis geproduceerd bin-

nenin dit apparaat wordt samen-

gemengd met het geluid van

Tijd

Tegen de klok in draaien: De grens-

1 beat

het kanaal via een filter en dan

frequentie voor het filter waardoor

weergegeven.

Gebruik deze om een vertraging in te stellen van 1/816/1 in

de witte ruis passeert wordt gelei-

BEAT , toetsen (parameter 1)

Het volume kan worden

verhouding tot de tijd voor één beat van de BPM.

delijk lager.

NOISE

aangepast door de [TRIM]-

Gebruik deze om de vertragingstijd in te stellen.

Met de klok mee draaien: De grens-

TIME instelling (parameter 2)

instellingen voor de respectie-

10 tot 4000 (ms)

frequentie voor het filter waardoor

velijke kanalen te verdraaien.

Gebruik dit om de balans te regelen van het oorspronkelijke

de witte ruis passeert wordt gelei-

LEVEL/DEPTH instelling (para-

De geluidskwaliteit kan

geluid en het effectgeluid en om de kwantitatieve parameter

delijk hoger.

meter 3)

worden ingesteld door de

in te stellen.

[EQ/ISO (HI, MID, LOW)]-

X-PAD (parameter 4) Gebruik deze om de vertragingstijd in te stellen.

instellingen te verdraaien.

Tegen de klok in draaien: Vergroot

de vervorming van het geluid.

Comprimeert het oorspronkelijke

Met de klok mee draaien: Het

1

2

CRUSH

REVERB

geluid voor weergave.

geluid wordt gecomprimeerd voor

het door het hoogdoorlaatfilter

Deze functie voegt een nagalmeffect toe aan het inkomend geluid.

passeert.

Direct geluid

Tegen de klok in draaien:

Vroege weerkaatsingen

Vermindert de afsnijfrequentie van

Niveau

Produceert geluid dat door een

het laagdoorlaatfilter geleidelijk.

Nagalm

FILTER

filter is gegaan.

Met de klok mee draaien: Verhoogt

1%

de afsnijfrequentie van het hoog-

doorlaatfilter geleidelijk.

Tijd

100%

Soorten BEAT EFFECT

Gebruik deze om de hoeveelheid nagalmeffect in te stellen,

BEAT , toetsen (parameter 1)

van 1100 %.

1

DELAY

Gebruik deze om de hoeveelheid nagalmeffect te regelen.

TIME instelling (parameter 2)

1100 (%)

Een vertraagd geluid wordt één keer geproduceerd overeenkomstig de beatfractie

LEVEL/DEPTH instelling (para-

Regelt de balans tussen het oorspronkelijke geluid en het

die is ingesteld met de [BEAT , ] toetsen.

meter 3)

effectgeluid.

Wanneer een 1/2 beat vertraagd geluid wordt toegevoegd, worden 4 beats nu 8

X-PAD (parameter 4) Bepaalt de grensfrequentie voor het filter.

beats.

Origineel

(4 beats)

1

TRANS

1/2-beat

Het geluid wordt afgesneden overeenkomstig de beatfractie die is ingesteld met de

vertraging

[BEAT , ] toetsen.

(8 beats)

Gekapt Gekapt

Gebruik deze om een vertraging in te stellen van 1/816/1 in

BEAT , toetsen (parameter 1)

verhouding tot de tijd voor één beat van de BPM.

Gebruik deze om de vertragingstijd in te stellen.

TIME instelling (parameter 2)

1/1 beat

Tijd

1 tot 4000 (ms)

LEVEL/DEPTH instelling (para-

Gebruik deze om de balans te regelen van het oorspronkelijke

Gebruik deze om een afsnijtijd in te stellen van 1/1616/1 in

meter 3)

geluid en het vertraagde geluid.

BEAT , toetsen (parameter 1)

verhouding tot de tijd voor één beat van de BPM.

X-PAD (parameter 4) Gebruik deze om de vertragingstijd in te stellen.

Gebruik deze om de effecttijd in te stellen.

TIME instelling (parameter 2)

10 tot 16000 (ms)

LEVEL/DEPTH instelling (para-

Regelt de balans tussen het oorspronkelijke geluid en het

meter 3)

effectgeluid.

1

2

ECHO

X-PAD (parameter 4) Deze regelt de afsnijtijd.

Een vertraagd geluid wordt verschillende keren geleidelijk verzwakt geproduceerd

overeenkomstig de beatfractie die is ingesteld met de [BEAT , ] toetsen.

Met 1/1 beat-echo’s zullen de vertraagde geluiden wegsterven volgens het tempo

1

FILTER

van het muziekstuk, ook nadat het inkomend geluid al is afgekapt.

De afsnijfrequentie van het filter wordt gewijzigd overeenkomstig de beatfractie die

is ingesteld met de [BEAT , ] toetsen.

1818

Nl

1

2

SLIP ROLL

Het geluid dat wordt ingevoerd op het punt waar er op [ON/OFF] wordt gedrukt

Frequentie

wordt opgenomen en het opgenomen geluid wordt herhaaldelijk gereproduceerd

Gebruik deze om de cyclus in te stellen voor het verplaatsen

overeenkomstig de beatfractie die is ingesteld met de [BEAT , ] toetsen.

BEAT , toetsen (parameter 1)

van de afsnijfrequentie als tijd, 1/464/1, in verhouding tot de

Wanneer de effecttijd verandert, wordt het inkomend geluid opnieuw opgenomen.

tijd voor één beat van de BPM.

Gebruik deze om de plaats in te stellen waar de grensfrequen-

Origineel

TIME instelling (parameter 2)

tie verplaatst wordt.

10 tot 32000 (ms)

LEVEL/DEPTH instelling (para-

Hoe verder u de regelknop naar rechts draait, des te gepronon-

Effect

Gewijzigd van

ingeschakeld

1/2 naar 1/1

meter 3)

ceerder klinkt het effect.

De cyclus waarmee de grensfrequentie fluctueert, verandert

X-PAD (parameter 4)

Herhaling

met kleine beetjes.

1/1 herhaling1/2 herhaling

Gebruik deze om een effecttijd in te stellen van 1/1616/1 in

1

BEAT , toetsen (parameter 1)

FLANGER

verhouding tot de tijd voor één beat van de BPM.

Gebruik deze om de effecttijd in te stellen.

TIME instelling (parameter 2)

Een flangereffect van 1-cyclus lang wordt geproduceerd overeenkomstig de beat-

10 tot 4000 (ms)

fractie die is ingesteld met de [BEAT , ] toetsen.

LEVEL/DEPTH instelling (para-

Gebruik deze om de balans te regelen van het oorspronkelijke

meter 3)

geluid en de ROLL.

Korte vertraging

X-PAD (parameter 4) Gebruik deze om de effecttijd in te stellen.

Tijd

Cyclus

1

2

ROLL

Gebruik deze om een effecttijd in te stellen van 1/464/1 in

Het geluid dat wordt ingevoerd op het punt waar er op [ON/OFF] wordt gedrukt

BEAT , toetsen (parameter 1)

verhouding tot de tijd voor één beat van de BPM.

wordt opgenomen en het opgenomen geluid wordt herhaaldelijk gereproduceerd

Gebruik dit om de cyclus in te stellen waarmee het flangeref-

overeenkomstig de beatfractie die is ingesteld met de [BEAT , ] toetsen.

TIME instelling (parameter 2)

fect wordt verplaatst.

10 tot 32000 (ms)

Origineel

Hoe verder u de regelknop naar rechts draait, des te gepronon-

LEVEL/DEPTH instelling (para-

ceerder klinkt het effect.

meter 3)

Wanneer u de knop geheel naar links draait, wordt alleen het

Effect ingeschakeld

oorspronkelijk geluid weergegeven.

De cyclus waarmee het flangereffect fluctueert, verandert met

X-PAD (parameter 4)

kleine beetjes.

1/1

Nederlands

herhaling

Herhaald

1

Gebruik deze om een effecttijd in te stellen van 1/1616/1 in

PHASER

BEAT , toetsen (parameter 1)

verhouding tot de tijd voor één beat van de BPM.

Het phasereffect wordt gewijzigd overeenkomstig de beatfractie die is ingesteld met

Gebruik deze om de effecttijd in te stellen.

TIME instelling (parameter 2)

10 tot 4000 (ms)

de [BEAT , ] toetsen.

LEVEL/DEPTH instelling (para-

Gebruik deze om de balans te regelen van het oorspronkelijke

Faseverschuiving

meter 3)

geluid en de ROLL.

X-PAD (parameter 4) Gebruik deze om de effecttijd in te stellen.

Tijd

Cyclus

1

2

REV ROLL

Gebruik deze om de cyclus in te stellen voor het verplaatsen

BEAT , toetsen (parameter 1)

van phasereffect als tijd, 1/464/1, in verhouding tot de tijd

Het geluid dat wordt ingevoerd op het punt waar er op [ON/OFF] wordt gedrukt

voor één beat van de BPM.

wordt opgenomen en het opgenomen geluid wordt omgekeerd en dan herhaaldelijk

Deze bepaalt de cyclus waarmee het phaser-effect wordt

gereproduceerd overeenkomstig de beatfractie die is ingesteld met de [BEAT , ]

TIME instelling (parameter 2)

verplaatst.

toetsen.

10 tot 32000 (ms)

Hoe verder u de regelknop naar rechts draait, des te gepronon-

Origineel

LEVEL/DEPTH instelling (para-

ceerder klinkt het effect.

meter 3)

Wanneer u de knop geheel naar links draait, wordt alleen het

oorspronkelijk geluid weergegeven.

Effect ingeschakeld

De cyclus waarmee het phasereffect fluctueert, verandert met

X-PAD (parameter 4)

kleine beetjes.

1/1 omkeer-

herhaling

Omgekeerd en herhaald

1

ROBOT

Gebruik deze om een effecttijd in te stellen van 1/1616/1 in

BEAT , toetsen (parameter 1)

verhouding tot de tijd voor één beat van de BPM.

Het oorspronkelijke geluid wordt veranderd in een geluid als van een robot.

Gebruik deze om de effecttijd in te stellen.

TIME instelling (parameter 2)

Gebruik deze om de hoeveelheid effectgeluid te regelen.

10 tot 4000 (ms)

BEAT , toetsen (parameter 1)

-100100 (%)

LEVEL/DEPTH instelling (para-

Gebruik deze om de balans te regelen van het oorspronkelijke

Gebruik deze om de hoeveelheid effectgeluid te regelen.

meter 3)

geluid en de ROLL.

TIME instelling (parameter 2)

-100100 (%)

X-PAD (parameter 4) Gebruik deze om de effecttijd in te stellen.

LEVEL/DEPTH instelling (para-

Regelt de balans tussen het oorspronkelijke geluid en het

meter 3)

effectgeluid.

X-PAD (parameter 4) Dit verandert de hoeveelheid effectgeluid.

1

2

MELODIC

Het middenbereik van het geluid dat binnenkomt op het punt waar de [ON/OFF]-

toets wordt ingedrukt zal worden opgenomen en het opgenomen geluid wordt gere-

produceerd aan de hand van het niveau van het binnenkomende geluid.

Dit stelt de manier in waarop het opgenomen geluid wordt

BEAT , toetsen (parameter 1)

afgespeeld.

Dit stelt de manier in waarop het opgenomen geluid wordt

TIME instelling (parameter 2)

afgespeeld.

LEVEL/DEPTH instelling (para-

Dit regelt de balans tussen het oorspronkelijke geluid en het

meter 3)

opgenomen geluid.

Dit stelt de manier in waarop het opgenomen geluid wordt

X-PAD (parameter 4)

afgespeeld.

Nl

1919

SND/RTN (MIDI LFO)

Hierop kunt u een externe effectgenerator, enz. aansluiten.

Door op de [LFO FORM (WAKE UP)]-toets te drukken, kunnen MIDI-compatibele

software en apparatuur worden aangestuurd via MIDI-signalen.

1

SND/RTN

Hierop kunt u een externe effectgenerator, enz. aansluiten.

SEND

RETURN

0

0

9

9

9

9

0

12 12

26

-

/

6

-

/

26

6

-

26

/

6

26

-

/

6

12 12

OFF

ON

TALK

OVER

-

26

/

6

-

/

26

6

-

26

/

6

26

-

/

6

26

-

/

6

-

26

/

6

-

26

/

6

-

26

/

6

Effectgenerator

DJM-900SRT Serato DJ Edition

BEAT , toetsen (parameter 1)

TIME instelling (parameter 2)

LEVEL/DEPTH instelling (para-

Regelt het niveau van de geluidssignalen die binnenkomen via

meter 3)

de [RETURN]-aansluiting.

X-PAD (parameter 4)

MIDI LFO

Het MIDI-signaal (0 – 127) golfvorm wordt gewijzigd overeenkomstig het tempo van

het fragment.

Het golfvormpatroon van het MIDI-signaal verandert telkens wanneer er op

[LFO FORM (WAKE UP)] wordt gedrukt.

Gebruik deze om een uitvoertijd voor de golfvorm in te stellen

BEAT , toetsen (parameter 1)

van 1/464/1 ten opzichte van 1 beat van de BPM.

TIME instelling (parameter 2) Gebruik deze om de uitvoertijd voor de golfvorm in te stellen.

LEVEL/DEPTH instelling (para-

meter 3)

X-PAD (parameter 4) Dit wijzigt het golfvormpatroon van het MIDI-signaal.

Wanneer [MIDI LFO] is geselecteerd, wordt het geluid van de externe effectgenerator die is

verbonden met de [RETURN]-aansluiting niet ontvangen.

1 Wanneer [CF.A], [CF.B] of [MASTER] is geselecteerd met de effectkanaal-keuze-

schakelaar en als het geluid van het kanaal dat u wilt volgen niet wordt geprodu-

ceerd via het [MASTER]-kanaal, kan het effectgeluid niet worden gevolgd, ook

niet als er op de [CUE]-toets voor [BEAT EFFECTS] wordt gedrukt.

2 Als het effect uit is, kan er niet worden meegeluisterd, ook niet als er op de [CUE]

toets voor [BEAT EFFECTS] wordt gedrukt.

2020

Nl

MIDI-toewijzingstabel

MIDI-toewijzingstabel

“CC” is de afkorting voor “control change”. Een control change is een type MIDI-signaal voor het verzenden van diverse soorten bedieningsinformatie, zoals timbre, volume

enz.

Op dit toestel worden waarden van 0 t/m 127 voornamelijk geproduceerd als CC wanneer instellingen en faders worden gebruikt. CC-signalen worden ook geproduceerd

wanneer bepaalde toetsen worden gebruikt.

“Note” is een MIDI term die wordt gebruikt wanneer er tonen worden aangeslagen of losgelaten op een piano of ander toetsenbord.

Toets/instelling/schakelaar

Categorie

MIDI-toewijzing Trigger/Alterneren Overgebrachte gegevens

Naam Type

DIGITAL

Schakelaar Note 050

2

OFF=0, ON=127

CD/LINE

Schakelaar Note 051

2

OFF=0, ON=127

Ingangskeuzeschakelaar

PHONO

Schakelaar Note 052

2

OFF=0, ON=127

USB DECK 3

Schakelaar Note 053

2

OFF=0, ON=127

TRIM

Instelling CC 001 0-127

HI

Instelling CC 002 0-127

CH1

MID

Instelling CC 003 0-127

LOW

Instelling CC 004 0-127

COLOR

Instelling CC 005 0-127

CUE

Toets CC 070 Trigger/Alterneren OFF=0, ON=127

Kanaal-fader Instelling CC 017 0-127

CROSS FADER ASSIGN

Schakelaar CC 065 0, 64, 127

DIGITAL

Schakelaar Note 054

2

OFF=0, ON=127

CD/LINE

Schakelaar Note 055

2

OFF=0, ON=127

Ingangskeuzeschakelaar

PHONO

Schakelaar Note 056

2

OFF=0, ON=127

USB DECK 1

Schakelaar Note 057

2

OFF=0, ON=127

TRIM

Instelling CC 006 0-127

HI

Instelling CC 007 0-127

CH2

MID

Instelling CC 008 0-127

LOW

Instelling CC 009 0-127

COLOR

Instelling CC 010 0-127

CUE

Toets CC 071 Trigger/Alterneren OFF=0, ON=127

Kanaal-fader Instelling CC 018 0-127

Nederlands

CROSS FADER ASSIGN

Schakelaar CC 066 0, 64, 127

DIGITAL

Schakelaar Note 058

2

OFF=0, ON=127

CD/LINE

Schakelaar Note 059

2

OFF=0, ON=127

Ingangskeuzeschakelaar

PHONO

Schakelaar Note 060

2

OFF=0, ON=127

USB DECK 2

Schakelaar Note 061

2

OFF=0, ON=127

TRIM

Instelling CC 012 0-127

HI

Instelling CC 014 0-127

CH3

MID

Instelling CC 015 0-127

LOW

Instelling CC 021 0-127

COLOR

Instelling CC 022 0-127

CUE

Toets CC 072 Trigger/Alterneren OFF=0, ON=127

Kanaal-fader Instelling CC 019 0-127

CROSS FADER ASSIGN

Schakelaar CC 067 0, 64, 127

DIGITAL

Schakelaar Note 062

2

OFF=0, ON=127

CD/LINE

Schakelaar Note 063

2

OFF=0, ON=127

Ingangskeuzeschakelaar

PHONO

Schakelaar Note 064

2

OFF=0, ON=127

USB DECK 4

Schakelaar Note 065

2

OFF=0, ON=127

TRIM

Instelling CC 080 0-127

HI

Instelling CC 081 0-127

CH4

MID

Instelling CC 092 0-127

LOW

Instelling CC 082 0-127

COLOR

Instelling CC 083 0-127

CUE

Toets CC 073 Trigger/Alterneren OFF=0, ON=127

Kanaal-fader Instelling CC 020 0-127

CROSS FADER ASSIGN

Schakelaar CC 068 0, 64, 127

Crossfader-regelaar Crossfader-regelaar Instelling CC 011 0-127

CH FADER (

, , )

Schakelaar CC 094 0, 64, 127

Fadercurve

CROSS FADER (

, , )

Schakelaar CC 095 0, 64, 127

MASTER LEVEL

Instelling CC 024 0-127

BALANCE

Instelling CC 023 0-127

Master

CUE

Toets CC 074 Trigger/Alterneren OFF=0, ON=127

EQ CURVE (ISOLATOR, EQ) Schakelaar CC 033 0, 127

BOOTH MONITOR BOOTH MONITOR

Instelling CC 025 0-127

LINK CUE

Toets CC 115 Trigger/Alterneren OFF=0, ON=127

Toets CC 076 Trigger/Alterneren OFF=0, ON=127

Toets CC 077 Trigger/Alterneren OFF=0, ON=127

AUTO/TAP

Toets CC 069 Trigger/Alterneren OFF=0, ON=127

TAP

Toets CC 078 Alleen trigger OFF=0, ON=127

CUE

Toets CC 075 Trigger/Alterneren OFF=0, ON=127

DELAY

Schakelaar CC 042

2

OFF=0, ON=127

ECHO

Schakelaar CC 055

2

OFF=0, ON=127

SPIRAL

Schakelaar CC 043

2

OFF=0, ON=127

REVERB

Schakelaar CC 054

2

OFF=0, ON=127

BEAT EFFECTS

TRANS

Schakelaar CC 053

2

OFF=0, ON=127

FILTER

Schakelaar CC 059

2

OFF=0, ON=127

FLANGER

Schakelaar CC 050

2

OFF=0, ON=127

EFFECT SELECT

PHASER

Schakelaar CC 057

2

OFF=0, ON=127

ROBOT

Schakelaar CC 051

2

OFF=0, ON=127

MELODIC

Schakelaar CC 061

2

OFF=0, ON=127

SLIP ROLL

Schakelaar CC 058

2

OFF=0, ON=127

ROLL

Schakelaar CC 046

2

OFF=0, ON=127

REV ROLL

Schakelaar CC 047

2

OFF=0, ON=127

SND/RTN (MIDI LFO) Schakelaar CC 062

2

OFF=0, ON=127

Nl

2121

Toets/instelling/schakelaar

Categorie

MIDI-toewijzing Trigger/Alterneren Overgebrachte gegevens

Naam Type

CH1

Schakelaar CC 034

2

OFF=0, ON=127

CH2

Schakelaar CC 035

2

OFF=0, ON=127

CH3

Schakelaar CC 036

2

OFF=0, ON=127

CH4

Schakelaar CC 037

2

OFF=0, ON=127

CH SELECT

MIC

Schakelaar CC 038

2

OFF=0, ON=127

CF.A

Schakelaar CC 039

2

OFF=0, ON=127

CF.B

Schakelaar CC 040

2

OFF=0, ON=127

MASTER

Schakelaar CC 041

2

OFF=0, ON=127

MIDI LFO

Instelling CC 118 0-127

QUANTIZE

Toets Note 118 Trigger/Alterneren

Schakelaar CC 013

TIME waarde (Wanneer FLANGER,

PHASER of FILTER is geselecteerd,

TIME

wordt de waarde gehalveerd. Wanneer

BEAT EFFECTS

Schakelaar CC 045

een negatieve waarde is geselecteerd,

wordt deze ingesteld op een positieve

waarde.)

LEVEL/DEPTH Instelling CC 091 0-127

X-PAD

Instelling CC 116 Verstuurt de [X-PAD] positie-informatie.

ON/OFF

X-PAD (aanraken)

Wanneer er een ander effect dan [SND/

Toets CC 114

2

OFF=0, ON=127

RTN (MIDI LFO)] is geselecteerd bij BEAT

EFFECT

ON/OFF

X-PAD (aanraken)

Toets CC 064

2

OFF=0, ON=127

Wanneer [SND/RTN (MIDI LFO)] is

geselecteerd bij BEAT EFFECT

HI

Instelling CC 030 0-127

MIC

LOW

Instelling CC 031 0-127

NOISE

Toets CC 085

1

Trigger/Alterneren

OFF=0, ON=127

SPACE

Toets CC 105

1

Trigger/Alterneren

OFF=0, ON=127

GATE/COMP

Toets CC 106

1

Trigger/Alterneren

OFF=0, ON=127

SOUND COLOR FX

DUB ECHO

Toets CC 107

1

Trigger/Alterneren

OFF=0, ON=127

CRUSH

Toets CC 086

1

Trigger/Alterneren

OFF=0, ON=127

FILTER

Toets CC 087

1

Trigger/Alterneren

OFF=0, ON=127

Fader Start 1

Toets CC 088 Trigger/Alterneren OFF=0, ON=127

Fader Start 2

Toets CC 089 Trigger/Alterneren OFF=0, ON=127

Fader Start

Fader Start 3

Toets CC 090 Trigger/Alterneren OFF=0, ON=127

Fader Start 4

Toets CC 093 Trigger/Alterneren OFF=0, ON=127

MIXING

Instelling CC 027 0-127

HEADPHONES

LEVEL

Instelling CC 026 0-127

Timing Clock

Timingklok

Kanaalfader 1 of crossfader-regelaar Note 102 BACK CUE = 0, PLAY = 127

Kanaalfader 2 of crossfader-regelaar Note 103 BACK CUE = 0, PLAY = 127

3

Fader Start bediening

Kanaalfader 3 of crossfader-regelaar Note 104 BACK CUE = 0, PLAY = 127

Kanaalfader 4 of crossfader-regelaar Note 105 BACK CUE = 0, PLAY = 127

START

Toets START

MIDI

STOP

Toets STOP

1 Wanneer het inschakelen van een toets de stand van een andere toets omschakelt van aan naar uit, worden de MIDI aan- en uit-signalen van de beide toetsen doorgegeven.

Wanneer er geen toets is die wordt uitgeschakeld, wordt alleen het MIDI aan-signaal van de ingedrukte toets doorgegeven.

2 Bij omschakelen van de ene stand naar de andere, worden de MIDI ON en OFF signalen verstuurd voor de respectievelijke standen.

Wanneer de [START/STOP]-toets meer dan 1 seconde ingedrukt wordt gehouden, worden MIDI-meldingen die corresponderen met de standen van de toetsen, faders en bedieningsorganen

gebundeld verstuurd (Snapshot).

Het MIDI Snapshot verstuurt alle MIDI-meldingen behalve MIDI Start en MIDI Stop.

3 De bediening verschilt afhankelijk van de instelling van de [CROSS FADER ASSIGN (A, THRU, B)]-keuzeschakelaar.

Wanneer de [CROSS FADER ASSIGN (A, THRU, B)]-keuzeschakelaar is ingesteld op [THRU]: MIDI-meldingen worden verzonden wanneer de [FADER START]-toets is ingesteld op [ON] en de

kanaalfader van u vandaan wordt bewogen vanaf de positie die het dichtst bij u is en wanneer deze terug wordt bewogen naar de positie die het dichtst bij u is.

Wanneer de [CROSS FADER ASSIGN (A, THRU, B)]-keuzeschakelaar is ingesteld op [A]: MIDI-meldingen worden verzonden wanneer de [FADER START]-toets is ingesteld op [ON] en de crossfa-

der-regelaar van de verste rand van de [B]-kant vandaan wordt bewogen en wanneer deze terug wordt bewogen naar de verste rand van de [B]-kant.

Wanneer de [CROSS FADER ASSIGN (A, THRU, B)]-keuzeschakelaar is ingesteld op [B]: MIDI-meldingen worden verzonden wanneer de [FADER START]-toets is ingesteld op [ON] en de crossfa-

der-regelaar van de verste rand van de [A]-kant vandaan wordt bewogen en wanneer deze terug wordt bewogen naar de verste rand van de [A]-kant.

2222

Nl

Instellingen aanpassen

1 Houd [ON/OFF (UTILITY)] tenminste 1 seconde ingedrukt.

Omtrent de automatische

Het [USER SETUP]-instelscherm verschijnt.

Om het [CLUB SETUP]-instelscherm te openen, moet u dit toestel eerst uitscha-

ruststandfunctie

kelen, waarna u [POWER] weer indrukt terwijl u [ON/OFF (UTILITY)] ingedrukt

Wanneer [Auto Standby] staat ingesteld op [ON], wordt het toestel automatisch uit

houdt.

(standby) gezet als er meer dan 4 uur verstrijken en aan al de onderstaande voor-

waarden is voldaan.

2 Druk op de [BEAT , ] toets.

Als geen van de bedieningsknoppen of regelaars wordt bediend.

Kies het in te stellen item.

Als er geen geluidssignalen van –10 dB of meer binnenkomen via de ingangs-

3 Druk op de [TAP] toets.

aansluitingen van dit apparaat.

Het scherm schakelt over naar het instelscherm voor de waarde van het item in

Als er geen PRO DJ LINK-aansluitingen worden gemaakt.

kwestie.

Wanneer [LFO FORM (WAKE UP)] wordt ingedrukt, wordt de paraatstand

geannuleerd.

4 Druk op de [BEAT , ] toets.

Bij aflevering van dit apparaat staat de energiebesparingsfunctie ingeschakeld.

Verander de ingestelde waarde.

Als u de energiebesparingsfunctie niet wilt gebruiken, zet u [Auto Standby] op

[OFF].

5 Druk op de [TAP] toets.

Voer de ingestelde waarde in.

Het vorige scherm verschijnt weer.

Over de talk-over functie (inspreekniveau)

Druk op [QUANTIZE] om terug te keren naar het vorige scherm zonder de instel-

lingen te veranderen.

De talk-over functie (inspreekniveau) heeft de twee hieronder beschreven standen.

[ADV] (Geavanceerd inspreekniveau (talk-over)): Alleen de middentonen van het

6 Druk op de [ON/OFF (UTILITY)] knop.

geluid van de kanalen anders dan het [MIC] kanaal worden verzwakt overeen-

Sluit het [USER SETUP]-instelscherm.

komstig de ingestelde [Talk Over LEVEL] waarde en de weergave.

Om het [CLUB SETUP]-instelscherm te sluiten, drukt u op de [POWER] toets om

dit toestel uit te schakelen.

dB

Nederlands

Frequentie

[NOR] (normaal inspreekniveau (talk-over)): Het geluid van de kanalen

anders dan het [MIC] kanaal wordt verzwakt overeenkomstig de ingestelde

[Talk Over LEVEL] waarde en de weergave.

dB

Frequentie

Voorkeurinstellingen maken

*: Instellingen bij aanschaf

Functie Optionele instellingen Schermweergave Ingestelde waarde Beschrijving

Fader Start F.S.

ON, OFF* Schakelt de Fader Start functie zowel in als uit.

MIDI CH MIDI CH

1* tot 16 Voor instellen van het MIDI-kanaal.

Selecteert de MIDI-signaalverzendmethode, [TGL (TOGGLE)] of

MIDI Button Type MIDI BT

TGL*, TRG

[TRG (TRIGGER)].

USER SETUP

Selecteert de stand van de talk-over functie (inspreekniveau),

Talk Over Mode TLK MOD

ADV*, NOR

[ADV(ADVANCED)] of [NOR(NORMAL)].

–6 dB, –12 dB, –18 dB*,

Stelt het verzwakkingsniveau in voor de talk-over functie

Talk Over LEVEL TLK LVL

–24 dB

(inspreekniveau).

–19 dB*, –15 dB, –10 dB,

Stelt het maximum niveau in van het geluid dat wordt weergege-

Digital Master Out Level DOUT LV

1

–5 dB

ven via de [DIGITAL MASTER OUT]-aansluitingen.

Digital Master Out Sampling

DOUT FS

48 kHz, 96 kHz* Stelt de digitale signaalbemonsteringswaarde in.

Rate

Stelt het verzwakkingsniveau in van het geluid dat wordt weerge-

MASTER ATT. MST ATT

–6 dB, –3 dB, 0 dB*

geven via de [MASTER1] en [MASTER2]-aansluitingen.

Auto Standby AUTOSTB

ON*, OFF Activeert en deactiveert de automatische ruststandfunctie.

CLUB SETUP

Mic Output To Booth

Bepaalt of er wel of geen microfoongeluiden worden uitgestuurd

MIC BTH

ON*, OFF

Monitor

via de [BOOTH]-aansluitingen.

Stelt in of het instelhulpprogramma van de computer automa-

PC UTILITY PC UTLY

ON, OFF*

tisch moet worden opgestart wanneer er een USB-kabel wordt

aangesloten.

Vermindert plotseling, onplezierig digitaal overslaan van het

Peak Limiter PKLIMIT

ON*, OFF

master uitgangssignaal.

Factory Reset INITIAL

YES, NO* Alle instellingen in de beginstand terugzetten.

1 Let op, want het weergegeven geluid kan ook vervormd raken wanneer de masterniveau-indicator niet helemaal tot boven toe oplicht.

Controleren van de status van de ingangskeuzeschakelaars van dit toestel

Over de hulpprogrammatuur voor het

Instellen van het uitgangssignaal voor audiogegevens van dit toestel naar de

instellen

computer

Aanpassen van de buffergrootte (bij gebruik van Windows ASIO)

Het instelhulpprogramma kan worden gebruikt voor de hieronder beschreven con-

Controleren welke versie van het stuurprogramma u heeft

troles en instellingen.

Nl

2323

CH1 CH2 CH3 CH4

Openen van het instelhulpprogramma

2

2

2

2

Cross Fader A

Cross Fader A

Cross Fader A

Cross Fader A

2

2

2

2

Cross Fader B

Cross Fader B

Cross Fader B

Cross Fader B

Voor Windows

MIC MIC MIC MIC

Klik op het [Starten]-menu > [Alle programma's] > [Pioneer] > [DJM-900SRT] >

2

2

2

2

MIX (REC OUT)

MIX (REC OUT)

MIX (REC OUT)

MIX (REC OUT)

[DJM-900SRT Instelfunctie].

1 De audiogegevens worden geproduceerd met hetzelfde volume waarmee het door dit toestel

Voor Mac OS X

wordt ontvangen, ongeacht de [USB Output Level]-instelling.

Klik op het [Macintosh HD]-pictogram > [Application] > [Pioneer] > [DJM-

2 Bij gebruik voor andere applicaties dan opnemen, moet u letten op de instellingen van de

900SRT] > [DJM-900SRT Instelfunctie].

DJ-applicatie zodat er geen audiolussen worden aangemaakt. Als er audiolussen worden

aangemaakt, kan er geluid worden ingevoerd of geproduceerd met onbedoelde volumes.

3 Klik op de [USB Output Level] van het afrolmenu.

Controleren van de status van de

Regel het volume van de door dit toestel geproduceerde audiogegevens.

ingangskeuzeschakelaars van dit toestel

De [USB Output Level]-instelling wordt op alle audiogegevens op dezelfde

manier toegepast. Wanneer echter 1 is geselecteerd in de tabel bij stap 2,

Open het instelhulpprogramma voor u begint.

worden de audiogegevens geproduceerd met hetzelfde volume als waarmee ze

door dit toestel ontvangen worden.

Klik op de [MIXER INPUT] tab.

Als er alleen met de volumeregeling van de DJ-software niet voldoende volume

geproduceerd kan worden, moet u de [USB Output Level]-instelling veranderen

om het volume van de door dit toestel geproduceerde audiogegevens aan te pas-

sen. Let op dat het geluid niet vervormd raakt wanneer het volume te hoog wordt

gezet.

Aanpassen van de buffergrootte (bij gebruik

van Windows ASIO)

Als er applicatieprogramma’s dit apparaat gebruiken als hun vaste audio-apparaat

(zoals DJ-programma’s, enz.), sluit u die programma’s dan voordat u de buffercapa-

citeit aanpast.

Open het instelhulpprogramma voor u begint.

Klik op de [ASIO] tab.

Instellen van het uitgangssignaal voor

audiogegevens van dit toestel naar de

computer

Wanneer Serato DJ actief is en dit toestel gebruikt wordt als het standaard audio-

apparaat, moet u het uitgangssignaal voor audiogegevens instellen in Serato DJ.

Open het instelhulpprogramma voor u begint.

1 Klik op de [MIXER OUTPUT] tab.

Een ruime buffercapaciteit is nuttig om de kans op het wegvallen van geluid

(dropouts) te voorkomen, maar verhoogt daarentegen de geringe vertraging

in de audiosignaaltransmissie (latency).

Controleren welke versie van het

stuurprogramma u heeft

Open het instelhulpprogramma voor u begint.

2 Klik op de [Mixer Audio Output] van het afrolmenu.

Selecteer de audiogegevens die naar de computer moeten worden gestuurd uit de

beschikbare geluidssignalen binnenin dit toestel en maak de vereiste instellingen

daarvoor.

CH1 CH2 CH3 CH4

CH1 Control Tone

CH2 Control Tone

CH3 Control Tone

CH4 Control Tone

1

1

1

1

PHONO

PHONO

PHONO

PHONO

CH1 Control Tone

CH2 Control Tone

CH3 Control Tone

CH4 Control Tone

1

1

1

1

CD/LINE

CD/LINE

CD/LINE

CD/LINE

CH1 Control Tone

CH2 Control Tone

CH3 Control Tone

CH4 Control Tone

1

1

1

1

DIGITAL

DIGITAL

DIGITAL

DIGITAL

2

2

2

2

Post CH1 Fader

Post CH2 Fader

Post CH3 Fader

Post CH4 Fader

2424

Nl

Klik op de [About] tab.

Controleren van de meest recente

informatie over het stuurprogramma

Bezoek onze webiste, hieronder vermeld, voor de meest recente informatie over het

stuurprogramma voor exclusief gebruik met dit apparaat.

http://pioneerdj.com/support/

De werking kan niet worden gegarandeerd wanneer er meerdere van deze meng-

panelen zijn aangesloten op een enkele computer.

Nederlands

Nl

2525

Aanvullende informatie

Verhelpen van storingen

Verkeerde bediening kan vaak de oorzaak zijn van een schijnbare storing of foutieve werking. Wanneer u denkt dat er iets mis is met dit apparaat, controleert u eerst de

onderstaande punten. Soms ligt de oorzaak van het probleem bij een ander apparaat. Controleer daarom ook de andere componenten en elektrische apparatuur die

gebruikt wordt. Als u het probleem aan de hand van de onderstaande controlepunten niet kunt verhelpen, verzoekt u dan uw dichtstbijzijnde officiële Pioneer onderhouds-

dienst of uw vakhandelaar om het apparaat te laten repareren.

De disc-speler kan soms niet goed werken vanwege statische elektriciteit of andere externe invloeden. In dergelijke gevallen kunt u de normale werking herstellen door de

stekker even uit het stopcontact te trekken en die even later weer in te steken.

Probleem Controle Oplossing

De stroom wordt niet ingeschakeld. Is het netsnoer naar behoren aangesloten? Steek de netsnoerstekker in het stopcontact.

Er klinkt niet of nauwelijks geluid. Staat de ingangskeuzeschakelaar in de juiste stand? Schakel de ingangskeuzeschakelaar om en schakel de ingangsbron voor het kanaal om.

(bladzijde 13)

Zijn de aansluitsnoeren goed aangesloten? Zorg dat de aansluitsnoeren juist zijn aangesloten. (bladzijde 10)

Zijn de aansluitbussen en de stekkers vuil? Maak de aansluitbussen en de stekkers schoon voordat u aasluitingen gaat maken.

Staat [MASTER ATT.] ingesteld op [–6 dB], enz.? Ga naar het [USER SETUP] scherm en wijzig [MASTER ATT.]. (bladzijde 23)

Er wordt geen digitaal geluid weergegeven. Is de bemonsteringsfrequentie (fs) voor de digitale audio-

In het [CLUB SETUP]-scherm stelt u [Digital Master Out Sampling Rate] in volgens de

uitgang wel geschikt voor het aangesloten apparaat?

specificaties van de aangesloten apparatuur. (bladzijde 23)

Vervorming in het geluid. Is het uitgangsniveau van de geluidsweergave via het

Verstel de [MASTER LEVEL]-instelling zodanig dat de hoofdkanaalniveau-indicator oplicht tot

[MASTER] kanaal correct ingesteld?

ongeveer [0 dB] bij het pieksignaalniveau. (bladzijde 13)

Stel [MASTER ATT.] in op [–3 dB] of [–6 dB]. (bladzijde 23)

Is het niveau van het inkomend geluid voor elk kanaal goed

Verstel de [TRIM]-instelling zodanig dat de kanaalniveau-indicator oplicht tot ongeveer [0 dB]

ingesteld?

bij het pieksignaalniveau. (bladzijde 13)

De crossfader werkt niet. Zijn de [CROSS FADER ASSIGN (A, THRU, B)] keuzescha-

Stel de [CROSS FADER ASSIGN (A, THRU, B)] keuzeschakelaar correct in voor de diverse

kelaars correct ingesteld?

kanalen. (bladzijde 13)

Het starten van de DJ-spaler via de fader

Staat [FADER START] ingesteld op [OFF]? Ga naar het [USER SETUP] scherm en stel [FADER START] in op [ON]. (bladzijde 23)

lukt niet.

Is de DJ-speler juist aangesloten op de [LINK]-aansluiting? Zorg dat de DJ-speler juist is aangesloten op de [LINK]-aansluiting via een LAN-kabel. (blad-

zijde 10)

Zijn de audiosnoeren goed aangesloten? Sluit de audio-ingangsaansluitingen van dit apparaat met een audiosnoer aan op de audio-

uitgangsaansluitingen van de DJ-speler. (bladzijde 10)

Is het nummer van de DJ-speler correct ingesteld? Stel voor de DJ-speler hetzelfde nummer in als voor het kanaal waarmee de audiokabel is

verbonden.

De [BEAT EFFECTS] werkt niet. Staat de effectkanaal-keuzeschakelaar in de juiste stand? Draai de effectkanaal-keuzeschakelaar en selecteer het kanaal waarop u het effect wilt

toepassen.

[SOUND COLOR FX] werkt niet. Staat de [COLOR]-instelling in een geschikte stand? Draai de [COLOR

]-instelling met de klok mee of er tegenin. (bladzijde 15)

De externe effectgenerator is niet te

Is de [ON/OFF] toets voor [BEAT EFFECTS] ingesteld op

Druk op de [ON/OFF] toets voor [BEAT EFFECTS] om [SND/RTN] in te stellen op [ON]. (blad-

gebruiken.

[ON]?

zijde 16)

Is de externe effectgenerator juist aangesloten op de

Sluit een externe effectgenerator aan op de [SEND] en de [RETURN]-aansluitingen. (bladzijde

[SEND] of [RETURN]-aansluiting?

10)

Vervorming in het geluid van een externe

Is het audio-uitgangsniveau van de externe effectgenerator

Verstel het audio-uitgangsniveau van de externe effectgenerator.

effectgenerator.

wel juist ingesteld?

Het tempo (BPM) is niet meetbaar of de

Staat het audio-ingangsniveau te hoog of te laag

Verstel de [TRIM]-instelling zodanig dat de kanaalniveau-indicator oplicht tot ongeveer [0 dB]

gemeten waarde van het tempo (BPM) is

ingesteld?

bij het pieksignaalniveau. (bladzijde 13)

onwaarschijnlijk.

Bij sommige muziekstukken kan het niet goed mogelijk zijn om het tempo (BPM) te meten.

Gebruik de [TAP] toets om het tempo met de hand in te voeren. (bladzijde 16)

Het gemeten tempo (BPM) verschilt van het

De waarden kunnen wel eens ietwat verschillen, vanwege de verschillende meetmethoden

tempo dat staat aangegeven op de CD.

voor het BPM.

De MIDI-sequencer laat zich niet

Is de synchronisatiefunctie van de MIDI-sequencer inge-

Stel de synchronisatiefunctie van de MIDI-sequencer in op “Slave”.

synchroniseren.

steld op “Slave”?

Is de MIDI-sequencer die u gebruikt wel geschikt voor de

MIDI-sequencers die niet geschikt zijn voor de MIDI-tijdklok kunnen niet worden

MIDI-tijdklok?

gesynchroniseerd.

De MIDI-bedieningsfunctie werkt niet. Staat het MIDI-kanaal wel ingeschakeld? Druk op de [ON/OFF] toets voor [MIDI]. (bladzijde 16)

Zijn alle MIDI-instellingen naar behoren gemaakt? Voor het gebruik van DJ-programma’s met dit apparaat moeten de MIDI-berichten worden

toegewezen aan het DJ-programma dat u gebruikt. Zie voor nadere aanwijzingen voor het

toewijzen van berichten de handleiding van uw DJ-software.

Dit apparaat wordt niet herkend nadat het is

Is het stuurprogramma wel goed geïnstalleerd op uw

Installeer het stuurprogramma. Als het reeds geïnstalleerd is, moet u het opnieuw instal-

aangesloten op een computer.

computer?

leren. (pagina 5)

USB-indicator is uit of knippert.

Het geluid van een computer wordt niet

Zijn dit apparaat en de computer wel juist aangesloten? Sluit dit toestel en de computer direct op elkaar aan met behulp van de meegeleverde USB-

weergegeven door dit apparaat.

kabel. (bladzijde 11)

Zijn de instellingen voor de geluidsweergave-apparatuur

Stel in op dit apparaat onder de instellingen voor de geluidsweergave-apparatuur. Zie voor

naar behoren gemaakt?

nadere aanwijzingen over de instellingen voor uw applicatie de gebruiksaanwijzing voor uw

applicatie.

Staat de ingangskeuzeschakelaar in de juiste stand? Stel de ingangskeuzeschakelaar in op de [USB

]-stand. (bladzijde 13)

Er kan niet worden meegeluisterd met

Het circuit dat de echo voor de [ECHO], [REVERB], [ROLL], [SLIP ROLL] en [REV ROLL]-

effectgeluid, ook niet wanneer er op de

effectgeluiden genereert, bevindt zich achter het effectcircuit, dus het effectgeluid kan niet

[CUE] toets voor [BEAT EFFECTS] wordt

worden gecontroleerd. Dit is geen storing.

gedrukt.

Het geluid zal worden vervormd wanneer

Heeft u een analoge speler aangesloten met een inge-

Verbind de analoge speler met de ingebouwde phono equalizer met op de [CD/LINE]-

een analoge speler wordt verbonden met de

bouwde phono-equalizer?

aansluitingen. (bladzijde 10)

[PHONO] aansluitingen van dit toestel.

Als de analoge speler met ingebouwde phono-equalizer een PHONO/LINE keuzeschakelaar

Het is ook mogelijk dat de indicator voor het

heeft, moet u deze op PHONO zetten.

kanaalniveau niet veranderd, ook niet wan-

neer er aan [TRIM] wordt gedraaid.

Is er een audio-interface voor computers aangesloten tus-

Als de audio-interface voor computers een uitgangssignaal op lijnniveau heeft, moet u deze

sen de analoge speler en dit toestel?

verbinden met de [CD/LINE]-aansluitingen. (bladzijde 10)

Als de analoge speler een PHONO/LINE keuzeschakelaar heeft, moet u deze op PHONO

zetten.

2626

Nl

Blokschema

MIC1

MIC1 LEVEL

LAN

I/Fμcom

MIC2 LEVEL

ADC

ETHER SW IC

MIC2

Ether

DIGITAL

CD/LINE

TRIM

MASTER

SRC

DIT

ADC

PHONO

PHONES

CH1

DAC

Control Tone

LAN Digital MASTER

DIGITAL

ADC

MASTER 1

DIR

MIC

PHONES

CD/LINE

TRIM

DAC

ADC

CH1_Analog

MASTER

PHONO

MUTE

MASTER 2

CH2

Control Tone

CH2_Analog

DIGITAL

ADC

BOOTH

MUTE

BOOTH

DIR

DAC

CH3_Analog

CD/LINE

TRIM

DSP

REC

MUTE

REC

CH4_Analog

DAC

ADC

PHONO

SEND

MUTE

CH3

SEND

Control Tone

RETURN

DAC

DIGITAL

ADC

DIR

USB1/2

CH_1_Digital/USB1/2

SRC

CD/LINE

TRIM

USB3/4

ADC

CH_2_Digital/USB3/4

SRC

PHONO

CH4

Control Tone

CH_3_Digital/USB5/6

USB5/6

ADC

SRC

DIGITAL

DIR

CH_4_Digital/USB7/8

USB7/8

ADC

SRC

RETURN

CH1 Digital IN

CH2 Digital IN

Nederlands

CH3 Digital IN

CH4 Digital IN

CH1 USB1/2 IN

SRC

USB

CH2 USB3/4 IN

Type B

SRC

USB

I/Fμcom

USB

CH3 USB5/6 IN

SRC

CH4 USB7/8 IN

SRC

Control Tone

Control Tone

Control Tone

Control Tone

CH1 USB1/2 OUT

CH2 USB3/4 OUT

CH3 USB5/6 OUT

CH4 USB7/8 OUT

Booth

CHx in

Post CHx Fader

Level

CHx Control Tone

Analog_PHONO

Phono

Level meter CHx

BPM Detect CHx Select

MIC_Out

Booth Out

AMP

CH Fader

CF Assign

SEL

SOUND

3Band

BEAT

SOUND

Analog_CD LINE

BEAT

CUE

SOUND

BEAT

Thru

MIC Output

COLOR

EQ/

EFFECT

ISOLATOR

EFFECT

COLOR

EFFECT

EFFECT

Monitor

COLOR

EFFECT

EFFECT

CF A

to Booth Monitor

On/Off SW

Digital Trim

CHx

CHx

CHx

CHx

CHx

CHx

CHx

CHx

CF B

Send/

2posi

3posi

Digital/USB

Return

MIX (REC OUT)

CH

CHx

CHx _CUE

Fader

REC out

Curve

Level meter Master

Switch

CH1-4 COMMON

3posi

Master

Boost

Digital out

Level

TalkOver ON/OFF

Master

Master

Link

ATT

LINK in

Assign Thru

Master

CUE

Limiter

Master

CUE

BPM Detect CF A

BPM Detect Master

MIC Monitor SW

CH1-4

Balance

Link_CUE

Cross

BEAT

Master

Master_CUE

Fader

BEAT

EFFECT

Mono/

Talk

Return in

BEAT

EFFECT

Master

STEREO

Over

H.P. out

Effect

Send out

CF A

Send/

(SND/RTN)

2posi

Assign A

Send/

Return

Talk Over

Talk

Return

Master

Mode

Over

CHx Control Tone

CHx

CF A

Cross Fader A

Advanced

Boost

USB Common out

/Normal

Level

Post CHx Fader

Mixer

BEAT

2para 4para

Cross Fader A

Audio

EFFECT

Output

CF B

CHx_CUE

Cross Fader B

Select

Assign B

Cross

Fader

Send/

Cross Fader B

CHx

Curve

Return

Effect_CUE

HP Level

MIC

BPM Detect MIC

Mono Split/

Switch

CF B

Stereo

MIX (REC OUT)

3posi

Master

Link_CUE

MIC

SWITCH

& MIXING

BPM Detect CF B

Balance

Master_CUE

CH1-4 COMMON

2Band

Off

BEAT

MIC1/2 in

MIC EQ

On

EFFECT

MIC_Out

MIC1,2

MIC In

TalkOver

MIC

MIC

Level

TalkOver ON/OFF

MIC 1,2

3posi

Send/

FILTER

detect

MIX

Return

MIC1,2 COMMON

MIC

[BEAT EFFECT

(

SND/RTN)]

[BEAT EFFECT(Others)]

Effect CH Select

[Mono Split / Stereo SWITCH & MIXING]

Effect CH Select

Effect CH Select

Effect Out

Effect SW

CHx Cue On/Off SW

CUE

CHx

CHx

BEAT

CHx

Mixing

L

Level Depth

CHx_CUE

CF A/B

SEND Out

CF A/B

EFFECT

CF A/B

MIC

MIC

Processing

MIC

Effect Cue On/Off SW

Mono Split

Master

No Cable

Effect CH Select

Master

Master

R

H.P. MIX L Out

SEL

Effect Out

Effect_CUE

Stereo

Return Level

Effect SW

Effect_CUE

CHx

Link Cue On/Off SW

MIXING

MONO SPLIT/

STEREO SWITCH

RETURN

SEL

CF A/B

Link_CUE

MIC

2posi

Master

Master

Cable Exist

Mixing

Mono Split

Master Cue On/Off SW

CableCheck

Effect_CUE

L

SEL

Master_CUE

Stereo

H.P. MIX R Out

R

Nl

2727

7 Klik bij “More Downloads” aan de rechterkant van de

Verkrijgen van de handleiding

downloadpagina op “Serato DJ x.x User Manual”.

Het downloaden van de Serato DJ-softwarehandleiding zal nu beginnen.

®

De handleiding kan in een bestand in PDF-formaat geleverd worden. Adobe

®

Reader

moet zijn geïnstalleerd om bestanden in PDF-formaat te kunnen lezen.

Als u Adobe Reader niet heeft, moet u dit installeren via de downloadkoppeling op

Over handelsmerken en gedeponeerde

het menuscherm van de CD-ROM.

handelsmerken

Pioneer en rekordbox zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van

Downloaden van de nieuwste versies van de

PIONEER CORPORATION.

Microsoft, Windows en Windows Vista zijn handelsmerken of gedeponeerde

handleiding en de Snelstartgids - Serato DJ

handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere

Editie

landen.

Apple, Macintosh en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd

in de V.S. en andere landen.

1 Plaats de CD-ROM in het CD-station van de computer.

ASIO is een handelsmerk van Steinberg Media Technologies GmbH.

Dan verschijnt het menu van de CD-ROM.

Serato DJ is een gedeponeerd handelsmerk van Serato Audio Research Ltd.,

Als het menu van de CD-ROM niet verschijnt wanneer de CD-ROM wordt inge-

gedeponeerd in de VS en andere landen.

bracht, moet u de handelingen hieronder uitvoeren.

De hierin vermelde namen van bedrijven en hun producten zijn de handelsmerken

Voor Windows

van hun respectieve eigenaars.

Open het CD-station via het [Starten]-menu – [Computer] (of [Deze compu-

ter]) en dubbelklik op het [CD_menu.exe]-pictogram.

Voor Mac OS X

Dubbelklik in het bestandsbeheer direct op het [CD_menu.app]-pictogram.

2 Wanneer het menu van de CD-ROM verschijnt, selecteert

u [DJM-900SRT: Download de Handleiding (PDF-bestand)] en

klikt u op [Beginnen].

3 “Er is een werkende internetomgeving vereist om toegang

te kunnen krijgen tot de site. Heeft u verbinding met het

internet?” verschijnt. Klik op [Ja].

De webbrowser wordt opgestart en de Pioneer DJ-ondersteuningssite zal worden

geopend.

http://pioneerdj.com/support/

4 Klik op de Pioneer DJ-ondersteuningssite op “Manuals”

onder “DJM-900SRT”.

5 Klik op de downloadpagina op de gewenste taal voor de

documenten die u nodig hebt.

Het downloaden van de handleiding/Snelstartgids - Serato DJ Editie zal nu

beginnen.

Downloaden van de Serato

DJ-softwarehandleiding

1 Plaats de CD-ROM in het CD-station van de computer.

Dan verschijnt het menu van de CD-ROM.

Als het menu van de CD-ROM niet verschijnt wanneer de CD-ROM wordt inge-

bracht, moet u de handelingen hieronder uitvoeren.

Voor Windows

Open het CD-station via het [Starten]-menu – [Computer] (of [Deze compu-

ter]) en dubbelklik op het [CD_menu.exe]-pictogram.

Voor Mac OS X

Dubbelklik in het bestandsbeheer direct op het [CD_menu.app]-pictogram.

2 Wanneer het menu van de CD-ROM verschijnt, selecteert u

[Serato DJ: Download de Softwarehandleiding (PDF-bestand)]

en klikt u op [Beginnen].

3 “Er is een werkende internetomgeving vereist om toegang

te kunnen krijgen tot de site. Heeft u verbinding met het

internet?” verschijnt. Klik op [Ja].

De webbrowser wordt opgestart en de Pioneer DJ-ondersteuningssite zal worden

geopend.

4 Klik op [Software Info] onder [DJM-900SRT] op de Pioneer

DJ-ondersteuningssite.

[Serato DJ Support Information] verschijnt.

5 Klik op de koppeling naar de downloadpagina voor Serato

DJ.

De downloadpagina voor [Serato DJ] verschijnt.

http://serato.com/

6 Meld uzelf aan op uw gebruikersaccount voor “Serato.

com”.

Voer het e-mailadres en het wachtwoord in dat u hebt geregistreerd om uzelf aan te

melden op “Serato.com”.

2828

Nl