Pioneer DJM-900SRT – страница 7

Инструкция к Музыкальному Инструменту Pioneer DJM-900SRT

Оглавление

    Aansluitingen

    Schakel altijd eerst de stroom uit en trek de stekker uit het stopcontact alvorens u enige aansluiting maakt of verbreekt.

    Sluit het netnoer pas aan nadat alle aansluitingen tussen de apparatuur volledig zijn gemaakt.

    Gebruik alleen het bijgeleverde netsnoer.

    Zie tevens de gebruiksaanwijzingen van de aan te sluiten apparatuur.

    Wanneer u een DVS (Digital Vinyl System) maakt door een computer, audio-interface enz. met elkaar te combineren, moet u goed opletten bij het verbinden van de audio-

    interface verbinden met de ingangsaansluitingen van dit toestel en bij het instellen van de ingangskeuzeschakelaars.

    Zie tevens de handleiding van de DJ-software en de audio-interface in kwestie.

    Achterpaneel

    1 34 3443 435 5 6 7 82

    CH 4 CH 3

    CH 2

    CH 1

    PHONO PHONO PHONO

    CD/ LINE

    CD/ LINE

    CD/ LINE

    PHONO

    CD/ LINE

    L

    L

    L

    L

    RETURN

    MIC2

    MIDI OUT

    OFF

    POWER

    R

    L

    (MONO)

    ON

    SIGNAL GND SIGNAL GND

    R

    R

    R

    R

    MASTER1 MASTER2

    REC OUT

    BOOTH

    DIGITAL

    SEND

    R

    L

    L

    L

    TRS

    CH1CH2

    LR

    (MONO)

    R

    L

    LINK

    MASTER

    OUT

    IN

    R

    R

    AC IN

    CH4

    CH3

    1 GND

    2 HOT

    Nederlands

    3 COLD

    de abh 9cg f

    1 POWER toets (bladzijde13)

    c BOOTH aansluitingen (bladzijde 10)

    Voor aanzetten en uitschakelen van dit apparaat.

    Dit zijn uitgangsaansluitingen voor een boothmonitor.

    2 RETURN aansluitingen (bladzijde 10)

    d REC OUT aansluitingen (bladzijde 10)

    Voor aansluiten van de uitgang van een externe effectgenerator. Wanneer alleen

    Dit zijn uitgangsaansluitingen voor opname.

    het [L (MONO)]-kanaal is aangesloten, wordt het ingangssignaal van het [L

    (MONO)]-kanaal tegelijkertijd doorgegeven aan het [R]-kanaal.

    e MASTER2 aansluitingen (bladzijde 10)

    Voor aansluiten van een eindversterker e.d.

    3 PHONO aansluitingen (bladzijde 10)

    Voor aansluiten op de phono-aansluiting (MM-element) van een weergave-appa-

    f MASTER1 aansluitingen (bladzijde 10)

    raat. Geen lijnniveau-ingangssignalen op aansluiten.

    Voor aansluiten van een eindversterker e.d.

    Om apparatuur te kunnen verbinden met de [PHONO] aansluitingen, moet de

    U moet deze gebruiken als gebalanceerde uitgangsaansluitingen. Wees voor-

    kortsluitstekker uit de aansluitingen verwijderd worden.

    zichtig dat u niet per ongeluk het stroomsnoer van een ander toestel

    Steek deze kortsluitstekker in de [PHONO] aansluitingen wanneer er niets op is

    probeert aan te sluiten.

    aangesloten om externe ruis te verminderen.

    g SEND aansluitingen (bladzijde 10)

    4 CD/LINE aansluitingen (bladzijde 10)

    Voor aansluiten van de ingang van een externe effectgenerator. Wanneer alleen

    Aansluiten op een DJ-speler of een lijnuitgangscomponent.

    het [L (MONO)]-kanaal is aangesloten, wordt er alleen een mono-geluidssignaal

    uitgestuurd.

    5 SIGNAL GND aansluiting (bladzijde 10)

    Sluit hierop de aardingsdraad van een analoge platenspeler aan. Dit vermindert

    h AC IN

    storende geluiden bij aansluiten van een analoge platenspeler.

    Aansluiten op een stopcontact met het bijgeleverde netsnoer. Wacht met aan-

    sluiten van het netsnoer totdat eerst alle aansluitingen tussen de apparatuur

    6 MIC2 aansluiting (bladzijde 10)

    onderling compleet zijn gemaakt.

    Sluit hierop een microfoon aan.

    Gebruik alleen het bijgeleverde netsnoer.

    WAARSCHUWING

    7 MIDI OUT aansluiting (bladzijde 10)

    Houd de kortsluitstekkers buiten bereik van kinderen. Raadpleeg onmiddellijk een

    Verbind deze met de MIDI IN-aansluiting van een externe MIDI-sequencer.

    arts indien er onverhoopt één wordt ingeslikt.

    8 Kensington-beveiligingsgleuf

    9 DIGITAL IN aansluiting (bladzijde 10)

    Sluit deze aan op de coaxiale digitale uitgangsaansluitingen van DJ-spelers, enz.

    Bij omschakelen van de bemonsteringsfrequentie van het uitgangssignaal kan

    het geluid een ogenblik wegvallen.

    a DIGITAL MASTER OUT aansluiting (bladzijde 10)

    Voor uitsturen van de hoofdkanaal-audiosignalen.

    b LINK aansluiting (bladzijde 10)

    Verbind deze met de LINK-aansluiting van Pioneer DJ-spelers of de LAN-

    aansluiting van een computer waarop rekordbox is geinstalleerd (PRO DJ LINK).

    Om meerdere apparaten aan te kunnen sluiten, kunt u gebruik maken van een

    zelfschakelende verdeelstekker (los verkrijgbaar).

    Gebruik een switching hub die geschikt is voor 100Base-TX-verbindingen. Het is

    mogelijk dat bepaalde switching hubs niet goed werken.

    Nl

    99

    Aansluiten van ingangsaansluitingen

    Wanneer u een DVS (Digital Vinyl System) maakt door een computer, audio-interface enz. met elkaar te combineren, moet u goed opletten bij het verbinden van de audio-

    interface verbinden met de ingangsaansluitingen van dit toestel en bij het instellen van de ingangskeuzeschakelaars.

    Zie tevens de handleiding van de DJ-software en de audio-interface in kwestie.

    Analoge platenspeler

    Analoge platenspeler Analoge platenspeler Analoge platenspeler

    Microfoons

    Digitaal geluidsweergave-

    apparaat

    L

    R

    L

    R

    L

    R

    L

    R

    CH 4 CH 3

    CH 2

    CH 1

    PHONO PHONO PHONO

    CD/ LINE

    CD/ LINE

    CD/ LINE

    PHONO

    CD/ LINE

    RETURN

    L

    L

    L

    L

    OFF

    POWER

    R

    L

    (MONO)

    MIC2

    MIDI OUT

    ON

    SIGNAL GND SIGNAL GND

    R

    R

    R

    R

    MASTER1 MASTER2

    REC OUT

    BOOTH

    DIGITAL

    SEND

    R

    L

    L

    L

    TRS

    CH1CH2

    LR

    (MONO)

    R

    L

    LINK

    MASTER

    OUT

    IN

    R

    R

    AC IN

    1 GND

    2 HOT

    CH4

    CH3

    3 COLD

    Schakelende

    L

    R

    L

    R

    verdeel-hub

    L

    R

    L

    R

    PRO DJ LINK

    1

    rekordbox

    Computers

    2

    2

    Naar stopcontact

    Pioneer DJ-spelers

    Pioneer DJ-spelers

    1 Nadere informatie over PRO DJ LINK vindt u op Omtrent PRO DJ LINK op bladzijde 14.

    2 Voor het gebruik van de fader-startfunctie met PRO DJ LINK moet u een LAN-kabel aansluiten (bladzijde 15).

    Aansluiten van uitgangsaansluitingen

    CH 4 CH 3

    CH 2

    CH 1

    PHONO

    CD/ LINE

    CD/ LINEPHONO

    CD/ LINEPHONO

    PHONO

    CD/ LINE

    RETURN

    L

    L

    L

    L

    OFF

    POWER

    R

    L

    (MONO)

    MIC2

    MIDI OUT

    ON

    SIGNAL GND SIGNAL GND

    R

    R

    R

    R

    MASTER1 MASTER2

    REC OUT

    BOOTH

    DIGITAL

    SEND

    R

    L

    L

    L

    TRS

    CH1CH2

    LR

    (MONO)

    R

    L

    LINK

    MASTER

    OUT

    IN

    R

    R

    AC IN

    CH3

    1 GND

    2 HOT

    CH4

    3 COLD

    3

    L

    R

    L

    R

    Naar

    Eindversterker

    2

    Eindversterker

    2

    Cassettedeck, e.d.

    Eindversterker

    Digitaal

    stopcontact

    Externe

    (analoog geluidsopname-

    (voor dj-booth

    audio-ingangsapparaat

    MIDI-sequencer

    effectgenerator

    1

    apparaat)

    monitor)

    1 Sluit tevens een externe effectgenerator aan op de [RETURN]-aansluiting (ingangsaansluiting).

    2 Gebruik de [MASTER1]-aansluitingen alleen voor gebalanceerde uitgangssignalen. Verbinding met een ongebalanceerde signaalbron (bijv. via tulp (RCA) aansluitingen)

    met behulp van een XLR-RCA adapterkabel (of adapterstekker) enz. kan de geluidskwaliteit verlagen en/of resulteren in ruis.

    Voor verbinding met een ongebalanceerde signaalbron (bijv. via tulp (RCA) aansluitingen) dient u de [MASTER2]-aansluitingen te gebruiken.

    3 Wees voorzichtig dat u niet per ongeluk het stroomsnoer van een ander toestel probeert aan te sluiten op de [MASTER1] aansluiting.

    1010

    Nl

    Aansluiten op het bedieningspaneel

    Nederlands

    Nl

    1111

    B

    CD/ LINE PHO

    DIGITAL

    TRIM

    OVER

    10

    MIC 1

    7

    0

    LEVEL

    4

    HI

    MIC 2

    2

    0

    1

    MIXING

    CUE

    MASTER

    LEVEL

    A THRU

    0

    PHONES

    0

    Verbinding maken tussen dit toestel en

    een computer

    U moet de meegeleverde USB-kabel

    Computers

    gebruiken voor de aansluiting.

    Voor instructies over gebruik in combinatie met Serato DJ verwijzen we u naar de

    “Snelstartgids – Serato DJ Editie”. Zie Downloaden van de nieuwste versies van de

    handleiding en de Snelstartgids - Serato DJ Editie (blz.28) voor details.

    1 Sluit dit apparaat aan op uw computer via een USB-kabel.

    Dit apparaat functioneert als een audio-apparaat volgens de ASIO-normen.

    Deze functie werkt niet met computers die geen ondersteuning bieden voor USB

    2.0.

    Tijdens het gebruik van applicaties die geschikt zijn voor ASIO, kunt u [USB

    DECK 3], [USB DECK 1], [USB DECK 2] en [USB DECK 4] gebruiken als

    ingangsbronnen.

    Tijdens het gebruik van applicaties die geschikt zijn voor DirectX, kunt u alleen

    MIC USB

    Microfoons

    [USB DECK 3] gebruiken als ingangsbron.

    MIC1

    De aanbevolen werkomgeving voor de computer is afhankelijk van het

    DJ-applicatieprogramma. Controleer altijd de aanbevolen computer-werkomge-

    ving voor het DJ-applicatieprogramma dat u gebruikt.

    Wanneer er tegelijkertijd een ander USB-geluidsapparaat op de computer is

    1

    aangesloten, kan dat niet altijd werken of naar behoren herkend worden.

    2

    Wij raden u aan om alleen de computer en dit apparaat aan te sluiten.

    3

    Bij aansluiten van de computer en dit apparaat raden we u aan om de aanslui-

    ting rechtstreeks op de USB-aansluitbus van dit apparaat te maken.

    2 Druk op de [POWER] toets.

    Schakel dit apparaat in.

    Voor Windows

    De melding [Apparaatstuurprogramma installeren] kan verschijnen wan-

    neer dit toestel voor het eerst op de computer wordt aangesloten of wanneer

    het wordt aangesloten op een andere USB-poort van de computer. Wacht

    eventjes tot de mededeling [De apparaten zijn gereed voor gebruik]

    verschijnt.

    Bij installeren onder Windows XP

    [Mag Windows verbinding met Windows Update maken om te zoeken

    naar software?] kan verschijnen tijdens de installatieprocedure. Kies dan [

    Nee, nu niet] en klik op [Volgende] om door te gaan met installeren.

    [Wat moet de wizard doen?] kan verschijnen tijdens de installatieproce-

    Hoofdtelefoon

    dure. Kies dan [ De software automatisch installeren (aanbevolen)] en

    klik op [Volgende] om door te gaan met installeren.

    Als er [Windows-beveiliging] op het scherm verschijnt tijdens het instal-

    lationproces, klikt u op [Dit stuurprogramma toch installeren] om door te

    gaan met installeren.

    4

    1 MIC1-aansluiting (bladzijde 14)

    Sluit hierop een microfoon aan.

    2 USB aansluiting (bladzijde 11)

    Sluit de computer aan.

    3 USB verbindingsindicator

    Licht op wanneer er signalen worden uitgewisseld met de computer.

    4 PHONES-aansluiting (bladzijde 13)

    Sluit hierop een hoofdtelefoon aan.

    Bediening

    Regelpaneel

    POWER

    s

    MIC MASTER MIDI

    USB

    b b b b

    t

    ON/ OFF LFO FORM

    START

    MIC1

    CD/ LINE PHONO

    CD/ LINE PHONO

    CD/ LINE PHONO

    CD/ LINE PHONO

    /STOP

    LEVEL

    DIGITAL

    USB

    DIGITAL

    USB

    DIGITAL

    USB

    DIGITAL

    USB

    u

    DECK

    3

    DECK

    1

    DECK

    2

    DECK

    4

    UTILITY

    WAKE UP

    k

    c

    c

    c

    c

    BEAT EFFECTS

    0

    TRIM

    TRIM

    TRIM

    TRIM

    l

    OVER

    OVER

    OVER

    OVER

    OVER

    CH SELECT

    d

    d

    d

    d

    1 2 3 4

    1

    10

    10

    10

    10

    10

    MIC 1

    7

    e

    MIC MST

    A B

    9

    7

    9

    e

    7

    9

    e

    7

    9

    e

    7

    PARAMETER

    v

    0

    LEVEL

    4

    HI

    4

    HI

    4

    HI

    4

    HI

    4

    AUTO

    GRID

    TA P

    BPM

    2

    MIC 2

    2

    2

    2

    2

    2

    %

    ms

    0

    1

    1

    1

    1

    1

    0

    0

    0

    0

    0

    -

    26

    /

    6

    -

    26

    /

    6

    -

    26

    /

    6

    -

    26

    /

    6

    HI

    -

    1

    MID

    -

    1

    MID

    -

    1

    MID

    -

    1

    MID

    -

    1

    -

    2

    -

    2

    -

    2

    -

    2

    -

    2

    X

    -

    PAD

    3

    12 12

    EQ

    -

    3

    EQ /

    -

    3

    EQ /

    -

    3

    EQ /

    -

    3

    EQ /

    -

    3

    ISO

    ISO

    ISO

    ISO

    LOW

    -

    5

    -

    5

    -

    5

    -

    5

    -

    5

    w

    12 12

    -

    7

    -

    26

    /

    6

    -

    7

    -

    26

    /

    6

    -

    7

    -

    26

    /

    6

    -

    7

    -

    26

    /

    6

    -

    7

    TALK

    OFF

    ON

    OVER

    -

    10

    LOW

    -

    10

    LOW

    -

    10

    LOW

    -

    10

    LOW

    -

    10

    x

    -

    15

    -

    15

    -

    15

    -

    15

    -

    15

    BEAT

    -

    24

    -

    24

    -

    24

    -

    24

    -

    24

    y

    4

    dB

    -

    26

    6

    dB

    dB

    /

    -

    26

    /

    6

    -

    26

    /

    6

    dB

    -

    26

    /

    6

    dB RL

    AUTO

    QUAN-

    / TAP

    TAP

    TIZE

    f

    f

    f

    f

    z

    SPACE

    DUB

    GATE/

    COLOR

    COLOR

    COLOR

    COLOR

    BALANCE

    ECHO

    COMP

    A

    5

    SOUND COLOR FX

    g

    g

    g

    g

    m

    CUE

    6

    NOISE

    CRUSH FILTER

    HILOW

    HILOW

    HILOW

    HILOW

    RL

    FLANGER

    PHASER

    LINK

    FILTER

    ROBOT

    CUE

    6

    CUE

    6 6 6

    CUE

    CUE

    6

    CUE

    MELODICTRANS

    REVERB

    SLIP ROLL

    6

    CUE

    SPIRAL

    ROLL

    B

    MONO STEREO

    ECHO

    REV ROLL

    FADER START

    DELAY

    MIDI LFO

    SND/ RTN

    7

    1

    2 3 4

    n

    4

    MIC

    3

    CF.A

    10

    10

    10

    2

    CF.B

    HEADPHONES

    9

    9

    9

    BOOTH MONITOR

    C

    MONO SPLIT

    STEREO

    8

    8

    8

    1

    MASTER

    7

    7

    7

    8

    6

    6

    6

    o

    5

    5

    5

    TIME

    MIXING

    4

    4

    4

    3

    3

    3

    0

    2

    2

    2

    D

    9

    1

    1

    1

    EQ CURVE

    EQISOLATOR

    000

    h

    h

    h

    h

    CUE

    MASTER

    p

    LEVEL

    LEVEL / DEPTH

    BA THRU

    BA THRU

    BA THRU

    BA THRU

    CH FADER

    a

    E

    i

    i

    i

    i

    q

    0

    MIN

    MAX

    CROSS FADER

    CROSS FADER ASSIGN

    ON/ OFF

    PHONES

    r

    F

    AB

    j

    1 MIC1 LEVEL instelling (bladzijde 14)

    8 MONO SPLIT, STEREO keuzeschakelaar (bladzijde 13)

    Regelt het uitgangsniveau van de geluidsweergave via het [MIC1] kanaal.

    Bepaalt hoe het geluid voor het meeluisteren via de hoofdtelefoon wordt

    verdeeld.

    2 MIC2 LEVEL instelling (bladzijde 14)

    Regelt het uitgangsniveau van de geluidsweergave via het [MIC2] kanaal.

    9 MIXING instelling (bladzijde 13)

    Hiermee kunt u de balans regelen van het meeluistervolume voor het geluid van

    3 EQ (HI, LOW) instellingen (bladzijde 14)

    de kanalen waarvoor [CUE] wordt ingedrukt en het geluid van het [MASTER]

    Deze regelen de toonweergave van de [MIC1] en [MIC2] kanalen.

    kanaal.

    4 OFF, ON, TALK OVER keuzeschakelaar (bladzijde 14)

    a LEVEL instelling (bladzijde 13)

    Zet de microfoon aan/uit.

    Regelt het uitgangsniveau van de geluidsweergave via de hoofdtelefoon.

    5 SOUND COLOR FX toetsen (bladzijde 15)

    b USB audio-ingangssignaalindicator

    Deze zetten de SOUND COLOR FX effecten aan/uit.

    Licht op wanneer er geluidssignalen voor de diverse kanalen worden ontvangen

    van de computer.

    6 CUE toets (bladzijde 13)

    Druk op de [CUE] toets(en) voor het kanaal (de kanalen) waarmee u wilt

    c Ingangskeuzeschakelaars (bladzijde 13)

    meeluisteren.

    Kiest de ingangsbron van elk kanaal voor de componenten die op dit apparaat

    zijn aangesloten.

    7 FADER START (1, 2, 3, 4) toetsen (bladzijde 15)

    Hiermee kunt u de fader-startfunctie aan/uit zetten.

    d TRIM instelling (bladzijde 13)

    Regelt het niveau van de geluidssignalen die binnenkomen via elk kanaal.

    1212

    Nl

    e EQ/ISO (HI, MID, LOW) instellingen (bladzijde 13)

    C Effectkanaal-keuzeschakelaar (bladzijde 16)

    Deze regelen de toonweergave van de diverse kanalen.

    Schakelt het kanaal om waarop het BEAT EFFECT zal worden toegepast.

    f Kanaalniveau-aanduiding (bladzijde 13)

    D TIME instelling (bladzijde 16)

    Toont het geluidsniveau van de diverse kanalen voor ze door de kanaalfaders

    Regelt de tijdparameter van het BEAT EFFECT.

    geleid worden.

    E LEVEL/DEPTH instelling (bladzijde 16)

    g COLOR instelling (bladzijde 15)

    Regelt de kwantitatieve parameter van het BEAT EFFECT.

    Dit wijzigt de SOUND COLOR FX parameters van de diverse kanalen.

    F ON/OFF toets (bladzijde 16)

    h Kanaal-fader (bladzijde 13)

    Zet de BEAT EFFECT functie aan/uit.

    Regelt het niveau van de geluidssignalen die worden uitgestuurd via elk kanaal.

    Trek niet te hard aan de knoppen voor de kanaalfader en crossfader. De knoppen

    zijn zo gemaakt dat ze niet gemakkelijk los kunnen komen. Te hard aan de knop-

    i CROSS FADER ASSIGN (A, THRU, B) keuzeschakelaar (bladzijde

    pen trekken kan leiden tot schade aan het toestel.

    13)

    Stelt de uitgangsbestemming van elk kanaal in op [A] of [B].

    j Crossfader-regelaar (bladzijde 13)

    Basisbediening

    Voor weergave van geluidssignalen die zijn toegewezen via de crossfader-toewij-

    zingsschakelaar, overeenkomstig de curvekarakteristiek die is gekozen met de

    [CROSS FADER] (crossfadercurve-keuzeschakelaar).

    k MASTER LEVEL instelling (bladzijde 13)

    Geluid weergeven

    Regelt de geluidssterkte van de weergave via de [MASTER1] en

    [MASTER2]-aansluitingen.

    1 Druk op de [POWER] toets.

    Schakel dit apparaat in.

    l Hoofdniveau-aanduiding (bladzijde 13)

    Toont de geluidssterkte van de weergave via de [MASTER1] en

    2 Stel de ingangskeuzeschakelaars in.

    [MASTER2]-aansluitingen.

    Kiest de ingangsbronnen voor de diverse kanalen uit de componenten die op dit

    apparaat zijn aangesloten.

    m BALANCE instelling (bladzijde 14)

    [DIGITAL]: Kiest de DJ-speler die is aangesloten op de

    Voor het regelen van de links/rechts balans van de geluidsweergave via de

    [DIGITAL]-aansluitingen.

    [MASTER1] aansluitingen enz.

    [PHONO]: Voor keuze van een analoge muziekspeler aangesloten op de

    n MONO, STEREO keuzeschakelaar (bladzijde 14)

    [PHONO]-aansluiting.

    Schakelt de geluidsweergave van de [MASTER1] aansluitingen enz. heen en

    [CD/LINE]: Voor keuze van een cassettedeck of CD-speler die is aangesloten

    weer tussen mono en stereo.

    op de [CD/LINE]-aansluitingen.

    [USB]: Voor keuze van het geluid van de computer die is aangesloten op de

    Nederlands

    o BOOTH MONITOR instelling (bladzijde 14)

    [USB]-poort.

    Regelt het niveau van de geluidssignalen die worden weergegeven via de

    [BOOTH]-aansluiting.

    3 Draai aan de [TRIM] instelling.

    Regelt het niveau van de geluidssignalen die binnenkomen via elk kanaal.

    p EQ CURVE (ISOLATOR, EQ) keuzeschakelaar (bladzijde 13)

    Bij elk van de kanalen licht de kanaalniveau-indicator op wanneer er geluidssignalen

    Schakelt de functie van de [EQ/ISO (HI, MID, LOW)] instellingen om.

    goed doorkomen voor dat kanaal.

    q CH FADER ( , , ) keuzeschakelaar (bladzijde 14)

    4 Beweeg de kanaalfader van u af.

    Schakelt de kanaalregelcurve-karakteristiek om.

    Regelt het niveau van de geluidssignalen die worden uitgestuurd via elk kanaal.

    r CROSS FADER ( , , ) keuzeschakelaar (bladzijde 14)

    5 Schakelt de [CROSS FADER ASSIGN (A, THRU, B)]

    Voor omschakelen van de crossfader-curvekarakteristiek.

    keuzeschakelaar om.

    Schakelt de uitgangsbestemming om, voor elk kanaal.

    s ON/OFF (UTILITY) knop

    [A]: Toewijzen aan [A] (links) van de crossfader.

    ON/OFF: Zet de MIDI-functie aan/uit (bladzijde 16).

    [B]: Toewijzen aan [B] (rechts) van de crossfader.

    UTILITY: Toont het [USER SETUP] of [CLUB SETUP] scherm (bladzijde 23).

    [THRU]: Selecteer deze stand wanneer u de crossfader niet wilt gebruiken.

    t START/STOP toets (bladzijde 17)

    (De signalen passeren niet door de crossfader.)

    Verzendt de MIDI-start/MIDI-stop signalen.

    6 Stel de crossfader in.

    u LFO FORM (WAKE UP) knop

    Deze handeling is niet nodig als de [CROSS FADER ASSIGN (A, THRU, B)] keuze-

    LFO FORM: Wanneer [MIDI LFO] is geselecteerd bij BEAT EFFECT, wordt de

    schakelaar in de [THRU] stand is gezet.

    golfvorm van het MIDI-signaal omgeschakeld telkens wanneer er op de knop

    7 Draai aan de [MASTER LEVEL] instelling.

    wordt gedrukt (bladzijde 20).

    Geluidssignalen worden uitgestuurd via de [MASTER1] en

    WAKE UP: Annuleert de automatische uitschakeling (automatische

    [MASTER2]-aansluitingen.

    ruststand).

    De hoofdniveau-indicator licht op.

    v Hoofdbeeldscherm

    w X-PAD (pagina 16)

    Bijregelen van de geluidskwaliteit

    Regelt de kwantitatieve parameter van de BEAT EFFECT functie.

    x BEAT , toetsen (bladzijde 16)

    1 Schakelt de [EQ CURVE (ISOLATOR, EQ)] keuzeschakelaar

    Bepaal de beatfractie voor het synchroniseren van het effectgeluid.

    om.

    [ISOLATOR]: Functioneert als isolator.

    y TAP (ENTER) toets

    [EQ]: De equalizerfunctie wordt ingesteld.

    TAP: Wanneer de BPM meetmethode is ingesteld op [TAP], moet de BPM

    met de hand worden ingesteld door op de toets te tikken met een vinger

    2 Draai aan de [EQ/ISO (HI, MID, LOW)]-instellingen voor de

    (bladzijde 16).

    diverse kanalen.

    ENTER: Gebruikt om de instellingen van dit toestel te wijzigen (bladzijde 23).

    De instelbereiken voor de respectievelijke instellingen worden hieronder vermeld.

    HI: –26 dB tot +6 dB (13 kHz)

    z QUANTIZE knop

    MID: –26 dB tot +6 dB (1 kHz)

    Wanneer de QUANTIZE-functie is ingeschakeld voor het BEAT EFFECT, wordt

    LOW: –26 dB tot +6 dB (70 Hz)

    het effect toegepast op het geluid zonder dat het tempo verloren wordt voor het

    spelende muziekstuk. (bladzijde 15).

    A AUTO/TAP toets (bladzijde 16)

    Meeluisteren via een hoofdtelefoon

    Schakelt de BPM-meetmethode om.

    B Beateffect-keuzeschakelaar (bladzijde 16)

    1 Sluit een hoofdtelefoon aan op de [PHONES]-aansluiting.

    Schakelt het BEAT EFFECT effecttype om.

    2 Druk op de [CUE] toets(en) voor het kanaal (de kanalen)

    waarmee u wilt meeluisteren.

    Nl

    1313

    3 Schakelt de [MONO SPLIT, STEREO] keuzeschakelaar om.

    Om het via de [USB]-aansluitingen geproduceerde geluidssignaal in te stel-

    [MONO SPLIT]: Het geluid van de kanalen waarvoor [CUE] wordt ingedrukt,

    len, moet u [MIX (REC OUT)] selecteren bij [Mixer Audio Output] in het

    wordt weergegeven via de linker oorschelp van de hoofdtelefoon en het

    instelhulpprogramma.

    geluid van het [MASTER] kanaal via de rechter oorschelp.

    Schakelt de [MONO, STEREO] keuzeschakelaar om.

    [STEREO]: Het geluid van de kanalen waarvoor u op [CUE] drukt wordt in

    [MONO]: Voor weergave van mono-geluid.

    stereo weergegeven door de hoofdtelefoon.

    [STEREO]: Voor weergave van stereo-geluid.

    4 Draai aan de [MIXING] instelling.

    Hiermee kunt u de balans regelen van het meeluistervolume voor het geluid van de

    De links/rechts-balans van het geluid regelen

    kanalen waarvoor [CUE] wordt ingedrukt en het geluid van het [MASTER] kanaal.

    De links/rechts-balans van het geluid dat wordt weergegeven via de [MASTER1],

    5 Draai aan de [LEVEL] instelling voor de [HEADPHONES].

    [MASTER2], [BOOTH], [REC OUT], [PHONES], [DIGITAL MASTER OUT] en [USB]-

    Het geluid van de kanalen waarvoor [CUE] toets is ingedrukt wordt weergegeven via

    aansluitingen kan worden bijgeregeld.

    de hoofdtelefoon.

    Om het via de [USB]-aansluitingen geproduceerde geluidssignaal in te stel-

    Wanneer er nog een keer op [CUE] toets wordt gedrukt, wordt het meeluisteren

    len, moet u [MIX (REC OUT)] selecteren bij [Mixer Audio Output] in het

    geannuleerd.

    instelhulpprogramma.

    1 Stel [MONO, STEREO] keuzeschakelaar in op [STEREO].

    Omschakelen van de kanaalregelcurve

    2 Draai aan de [BALANCE] instelling.

    De links/rechts balans van de geluidsweergave verandert, al naar gelang de richting

    waarin u de [BALANCE] instelling draait en hoe ver.

    Kies de kanaalregelcurve-karakteristiek

    Door draaien naar de uiterste rechterkant wordt alleen het rechter kanaal van

    stereo-geluid weergegeven. Door draaien naar de uiterste linkerkant wordt alleen

    Schakelt de [CH FADER ( , , )] keuzeschakelaar om.

    het linker kanaal van stereo-geluid weergegeven.

    [ ]: De curve stijgt plotseling aan het verre uiteinde.

    [ ]: Er wordt een curve tussen de curves boven en onder ingesteld.

    [

    ]: De curve stijgt geleidelijk (het geluid zwelt geleidelijk aan wanneer u de

    Het geluid wordt weergegeven via de

    kanaalregelaar van voren naar achteren beweegt).

    [BOOTH]-aansluiting

    Kies de crossfadercurve-karakteristiek

    Draai aan de [BOOTH MONITOR] instelling.

    Regelt het niveau van de geluidssignalen die worden weergegeven via de

    Schakelt de [CROSS FADER ( , , )] keuzeschakelaar om.

    [BOOTH]-aansluiting.

    [ ]: Geeft een steile, stijgende curve (als de crossfader-schuifregelaar

    wordt weggeschoven van de [A]-kant, worden er onmiddellijk geluidssigna-

    len uitgestuurd via de [B]-kant).

    Geavanceerde bedieningsfuncties

    [

    ]: Geeft een curve die het gemiddelde vormt van de curves hierboven en

    hieronder.

    [ ]: Geeft een heel geleidelijk stijgende (als de crossfader-schuifregelaar

    wordt weggeschoven van de [A]-kant, zal het geluid aan de [B]-kant

    Gebruik van door Serato DJ ondersteunde

    geleidelijk aanzwellen, terwijl het geluid aan de [A]-kant geleidelijk wordt

    afgezwakt).

    functies

    Wanneer dit toestel en een computer waarop Serato DJ actief is met elkaar zijn

    verbonden via een USB-kabel, kunnen de onderstaande functies worden gebruikt.

    Gebruik van een microfoon

    QUANTIZE

    1 Sluit een microfoon aan op de [MIC1] of [MIC2]-aansluiting.

    Wanneer muziekstukken die zijn geanalyseerd met Serato DJ worden gebruikt, wor-

    2 Stel de [OFF, ON, TALK OVER] keuzeschakelaar in op [ON]

    den de muziekstukken op de beat gezet, ook als er op de [BEAT EFFECTS] [ON/OFF]-

    of [TALK OVER].

    knop wordt gedrukt, of als het [X-PAD] ruw wordt aangeraakt.

    [ON]: De aanduiding licht op.

    [TALK OVER]: De aanduiding knippert.

    FADER START

    Wanneer u instelt op [TALK OVER] zal het geluid van alle kanalen behalve dat

    van het [MIC] kanaal met 18 dB (standaardinstelling) worden verzwakt wanneer

    Het afspelen van muziekstukken in Serato DJ kan worden gestart met de fader van

    er een geluid van meer dan –10 dB binnenkomt via de microfoon.

    dit toestel (Fader Start Play).

    De [TALK OVER] verzwakking kan worden gewijzigd via [USER SETUP]. Nadere

    aanwijzingen voor het wijzigen hiervan vindt u onder Instellingen aanpassen op

    bladzijde 23.

    Omtrent PRO DJ LINK

    De talk-over stand kan worden ingesteld op normaal of geavanceerd. Nadere

    Wanneer een Pioneer DJ-speler die PRO DJ LINK ondersteunt (bijv. CDJ-2000nexus,

    aanwijzingen voor het wijzigen hiervan vindt u onder Instellingen aanpassen op

    CDJ-2000, CDJ-900), een computer waarop rekordbox is geïnstalleerd-programma

    bladzijde 23.

    en dit toestel onderling worden verbonden met LAN-kabels, kunt u de volgende PRO

    3 Draai aan de [MIC1 LEVEL] of [MIC2 LEVEL] instelling.

    DJ LINK-functies gebruiken.

    Regel het uitgangsniveau van de geluidsweergave via het [MIC] kanaal.

    Nadere bijzonderheden over de PRO DJ LINK-functie vindt u tevens in de gebruiks-

    Onthoud dat helemaal naar rechts draaien een enorm hard geluid oplevert.

    aanwijzing van de DJ-speler en de bedieningsaanwijzingen voor rekordbox.

    Nadere aanwijzingen voor het aansluiten vindt u onder Aansluiten van ingangsaan-

    4 Geef geluidssignalen door via de microfoon.

    sluitingen op bladzijde 10.

    Indien aangesloten via een switching hub kunnen er maximaal 4 DJ-spelers en 2

    computers worden aangesloten.

    Bijregelen van de geluidskwaliteit

    Gebruik een switching hub die geschikt is voor 100Base-TX-verbindingen. Het is

    mogelijk dat bepaalde switching hubs niet goed werken.

    Draai aan de [EQ (HI, LOW)] instellingen voor het [MIC]

    Stel voor de DJ-speler hetzelfde nummer in als voor het kanaal waarmee de

    kanaal.

    audiokabel is verbonden.

    De instelbereiken voor de respectievelijke instellingen worden hieronder vermeld.

    HI: –12 dB tot +12 dB (10 kHz)

    QUANTIZE

    LOW: –12 dB tot +12 dB (100 Hz)

    Wanneer muziekstukken die zijn geanalyseerd met rekordbox worden gebruikt,

    wordt het muziekstuk op de beat gezet, ook als er op de [ON/OFF]-knop wordt

    gedrukt van [BEAT EFFECTS], of als het [X-PAD] ruw wordt aangeraakt.

    Overschakelen tussen mono- en stereo-geluid

    Hiermee wordt de weergave via de [MASTER1], [MASTER2], [BOOTH], [REC OUT],

    FADER START

    [PHONES], [DIGITAL MASTER OUT] en [USB]-aansluitingen omgeschakeld tussen

    mono en stereo.

    Het afspelen op de DJ-speler kan worden gestart met de fader van dit toestel (Fader

    Start Play).

    1414

    Nl

    LINK MONITOR

    5 Beweeg de kanaalfader van u af.

    Het afspelen van het muziekstuk in Serato DJ of op de DJ-speler begint.

    Met deze functie kunt u rekordbox-muziekbestanden die zijn opgeslagen op de

    Wanneer u de kanaal-fader terugzet in de oorspronkelijke stand, keert de speler

    computer vlot controleren via een hoofdtelefoon.

    onmiddellijk terug naar het eerder ingestelde cue-punt, om daar de weergave te

    pauzeren (back-cue).

    STATUS INFORMATION

    Deze functie geeft aan de DJ-spelers de status van het aangesloten kanaal door (on-

    Beginnen met afspelen met de crossfader

    air status, kanaalnummer, enz.).

    1 Stel de [CROSS FADER ASSIGN (A, THRU, B)]

    keuzeschakelaar in op [A] of [B].

    Gebruik van de QUANTIZE-functie

    2 Druk op een van de [FADER START (1, 2, 3, 4)]-toetsen.

    Effecten kunnen worden toegepast op het geluid in het tempo van het spelende

    Selecteer het kanaal dat gestart moet worden met de fader-startfunctie.

    muziekstuk op basis van de GRID-informatie van de muziekstukken die zijn geanaly-

    Voor Serato DJ

    seerd met Serato DJ of rekordbox.

    [Fader Start 1]-toets: Selecteert [DECK 3].

    Om de QUANTIZE-functie te kunnen gebruiken met PRO DJ LINK, moet u van tevo-

    [Fader Start 2]-toets: Selecteert [DECK 1].

    ren dit toestel en een PRO DJ LINK-compatibele Pioneer DJ-speler op elkaar aan-

    [Fader Start 3]-toets: Selecteert [DECK 2].

    sluiten. Voor nadere aanwijzingen voor het aansluiten, zie Aansluiten van ingangs-

    [Fader Start 4]-toets: Selecteert [DECK 4].

    aansluitingen op bladzijde 10.

    Bovendien moeten muziekbestanden van tevoren worden geanalyseerd met rekor-

    3 Stel de crossfader in.

    dbox om de QUANTIZE-functie te kunnen gebruiken. Zie voor instructies betref-

    Schuif de regelaar naar de tegenovergestelde rand van het kanaal waarvoor u de

    fende het analyseren van muziekbestanden met rekordbox ook de handleiding van

    fader-startfunctie wilt gebruiken.

    rekordbox.

    Bij gebruik in combinatie met de CDJ-2000nexus moet u eerst de firmware upda-

    4 Stel een cue in in Serato DJ of op de DJ-speler.

    ten naar versie 1.02 of nieuwer.

    Het muziekstuk keert terug naar het cue-punt en de pauzestand wordt ingeschakeld.

    Bij gebruik in combinatie met de CDJ-2000 of CDJ-900 moet u eerst de firmware

    updaten naar versie 4.0 of nieuwer.

    5 Stel de crossfader in.

    Het afspelen van het muziekstuk in Serato DJ of op de DJ-speler begint.

    1 Druk op de [QUANTIZE] knop.

    Wanneer u de crossfader terugzet in de oorspronkelijke stand, keert de speler

    De QUANTIZE-functie wordt ingeschakeld.

    onmiddellijk terug naar het eerder ingestelde cue-punt, om daar de weergave te

    [GRID] zal oplichten op het hoofddisplay van dit toestel wanneer de GRID-informatie

    pauzeren (back-cue).

    correct ontvangen is van de Serato DJ of van de DJ-speler en om aan te geven dat de

    QUANTIZE-functie kan worden gebruikt. [GRID] knippert als de GRID-informatie niet

    correct is ontvangen.

    Gebruik van de LINK MONITOR-functie

    Afhankelijk van de afspeelstatus van Serato DJ of van de DJ-speler (off air,

    scratchen, achteruit afspelen enz.), is het mogelijk dat de GRID-informatie niet

    Nederlands

    Controleer [Gebruik de “LINK MONITOR” functie van Pioneer

    ontvangen kan worden.

    DJ-mengpanelen.] bij [bestand] > [Voorkeuren] > [Audio] in rekordbox van

    tevoren. Raadpleeg ook de handleiding van de rekordbox.

    2 Druk op [ON/OFF] of [BEAT EFFECTS], of raak het [X-PAD]

    aan.

    1 Sluit een hoofdtelefoon aan op de [PHONES]-aansluiting.

    Het effect wordt toegevoegd aan het geluid in het tempo van het weergegeven

    fragment.

    2 Sluit een computer aan waarop rekordbox is geinstalleerd.

    Wanneer er opnieuw op [QUANTIZE] wordt gedrukt, wordt het QUANTIZE-

    Nadere aanwijzingen voor het aansluiten vindt u onder Aansluiten van ingangsaan-

    functie uitgeschakeld.

    sluitingen op bladzijde 10.

    3 Keuze van een muziekstuk ter controle met rekordbox.

    Gebruik van de FADER START-functie

    4 Druk op de [CUE] toets voor [LINK].

    Het muziekstuk dat u kiest met rekordbox wordt weergegeven via de hoofdtelefoon.

    Wanneer dit toestel en een computer waarop Serato DJ actief is met elkaar verbon-

    Wanneer er nog een keer op [CUE] toets wordt gedrukt, wordt het meeluisteren

    den zijn via een USB-kabel, kunnen handelingen als het starten van het afspelen van

    geannuleerd.

    muziekstukken in Serato DJ worden bediend met de fader van dit toestel.

    U kunt nu dezelfde procedure volgen als voor Meeluisteren via een hoofdtelefoon

    U moet van tevoren dit toestel en een computer waarop Serato DJ actief is met

    (stappen 3 t/m 5).

    elkaar verbinden.

    Als dit toestel via een LAN-kabel verbonden is met een Pioneer DJ-speler, kunnen

    handelingen zoals het starten van het afspelen op de DJ-speler op dezelfde manier

    worden bediend met de fader van dit toestel.

    Gebruik van de SOUND COLOR FX-functie

    U moet van tevoren dit toestel met de Pioneer DJ-speler verbinden. Voor nadere

    Dit zijn effecten die veranderen door middel van de [COLOR]-instelling.

    aanwijzingen voor het aansluiten, zie Aansluiten van ingangsaansluitingen op blad-

    zijde 10.

    1 Druk op één van de [SOUND COLOR FX]-keuzetoetsen.

    Zie Omtrent PRO DJ LINK op bladzijde 14 voor instructies omtrent het instellen van

    Hiermee kiest u het soort effect.

    de spelernummers voor Pioneer DJ-spelers.

    De ingedrukte toets gaat knipperen.

    De fader-startfunctie kan aan of uit worden gezet voor alle DJ-spelers tegelijk. Zie

    Als één van de [SOUND COLOR FX]-keuzetoetsen al geselecteerd is, maar

    Instellingen aanpassen op bladzijde 23 voor de instelprocedure.

    er een andere toets geselecteerd en ingedrukt wordt, zal die toets worden

    De FADER START-functie kan niet worden gebruikt wanneer u probeert DVS-

    geselecteerd.

    bediening uit te voeren terwijl Serato DJ in de Absolute-stand staat. Wanneer

    Een overzicht van de soorten effecten vindt u op Soorten SOUND COLOR FX

    één van de [FADER START (1, 2, 3, 4)]-toetsen wordt ingedrukt terwijl de

    effecten op bladzijde 18.

    Absolute-stand is ingeschakeld, zal die toets knipperen en vervolgens uit gaan.

    Het zelfde effect wordt ingesteld voor [CH1] tot [CH4].

    Beginnen met afspelen met de kanaal-fader

    2 Draai aan de [COLOR] instelling.

    Het effect wordt toegepast op elk kanaal waarvoor de knop werd ingedrukt.

    1 Stel [CROSS FADER ASSIGN (A, THRU, B)] keuzeschakelaar

    Annuleren van het SOUND COLOR FX-effect

    in op [THRU].

    2 Druk op een van de [FADER START (1, 2, 3, 4)]-toetsen.

    Druk op de [SOUND COLOR FX]-keuzetoets die knippert.

    Selecteer het kanaal dat gestart moet worden met de fader-startfunctie.

    Het effect wordt geannuleerd.

    Voor Serato DJ

    [Fader Start 1]-toets: Selecteert [DECK 3].

    [Fader Start 2]-toets: Selecteert [DECK 1].

    [Fader Start 3]-toets: Selecteert [DECK 2].

    [Fader Start 4]-toets: Selecteert [DECK 4].

    3 Zet de kanaalfader zoveel mogelijk naar uzelf toe.

    4 Stel een cue in in Serato DJ of op de DJ-speler.

    Het muziekstuk keert terug naar het cue-punt en de pauzestand wordt ingeschakeld.

    Nl

    1515

    5 Druk op de [ON/OFF] toets voor [BEAT EFFECTS].

    Gebruik van de BEAT EFFECT-functie

    Het effect wordt toegepast op het geluid.

    De tijdparameter van het effect is instelbaar door te draaien aan de

    Met deze functie kunt u onmiddellijk diverse effecten instellen volgens het tempo

    [TIME]-instelling.

    (BPM = beats per minuut) van het op dat moment weergegeven muziekstuk.

    De kwantitatieve parameter van het effect is instelbaar door te draaien aan de

    Hoofdbeeldscherm

    [LEVEL/DEPTH]-instelling.

    De [ON/OFF] toets knippert wanneer het effect wordt ingeschakeld.

    1

    Wanneer er opnieuw op de [ON/OFF] toets wordt gedrukt, wordt het effect

    uitgeschakeld.

    CH SELECT

    2

    1 2 3 4

    Handmatig invoeren van het aantal BPM

    MIC MST

    A B

    PARAMETER

    Tik minstens 2 keer op [TAP] toets op de maat van de beat (in

    4

    AUTO

    kwart noten) van de weergegeven muziek.

    3

    GRID

    5

    TAP BPM

    6

    De gemiddelde waarde van de tussenpozen waarmee de [TAP] toets werd aangetikt,

    %

    wordt ingesteld als het BPM-tempo.

    7

    8

    ms

    Wanneer het BPM-tempo is ingesteld met de [TAP] toets, wordt de beatfractie

    ingesteld op [1/1] en dan wordt de tijd van een enkele beat (kwart noot) ingesteld

    9

    als de effecttijd.

    a

    Het BPM-tempo is handmatig instelbaar door een de [TIME]-instelling te draaien

    terwijl u de [TAP] toets indrukt.

    1

    Effect-schermdeel De naam van het geselecteerde effect wordt weergegeven.

    De BPM kan worden ingesteld in stappen van 0,1 door op [AUTO/TAP] te druk-

    Kanaalkeuze-

    De naam van het kanaal waarop het effect wordt toegepast wordt

    2

    ken terwijl [TAP] ingedrukt wordt gehouden en [TIME] wordt verdraaid terwijl de

    schermdeel

    weergegeven.

    [AUTO] licht op wanneer de BPM-meting staat ingesteld op auto-

    twee toetsen ingedrukt worden gehouden.

    3

    AUTO (TAP)

    matische werking.

    [TAP] licht op bij gebruik van de handmatige invoerstand.

    Gebruik van een externe effectgenerator

    In de automatische stand wordt hier de automatisch gemeten

    BPM-waarde aangegeven.

    Aanduiding van

    Wanneer de BPM-waarde niet gemeten kan worden, knippert hier

    4

    de BPM-waarde (3

    1 Sluit dit apparaat aan op een externe effectgenerator.

    de laatst waargenomen BPM-waarde.

    cijfers)

    Nadere aanwijzingen voor het aansluiten vindt u onder Aansluiten van uitgangsaan-

    In de handmatige invoerstand wordt hier de handmatig ingevoerde

    sluitingen op bladzijde 10.

    BPM-waarde getoond.

    Dit licht op wanneer Serato DJ actief is en de QUANTIZE-functie

    2 Verdraai de beateffect-keuzeschakelaar.

    kan worden gebruikt. Dit licht ook op wanneer er een muziek-

    stuk wordt afgespeeld dat geanalyseerd is met rekordbox en de

    Selecteer [SND/RTN (MIDI LFO)].

    5

    GRID

    QUANTIZE-functie kan worden gebruikt met de DJ-speler. Dit

    knippert of blijft uit wanneer de QUANTIZE-functie niet kan worden

    3 Verdraai de effectkanaal-keuzeschakelaar.

    gebruikt.

    Hiermee kiest u het kanaal om het effect op toe te passen.

    6

    BPM

    Deze blijft steeds verlicht.

    Hier worden de parameters weergegeven die zijn opgegeven voor

    4 Druk op de [ON/OFF] toets voor [BEAT EFFECTS].

    de individuele effecten.

    Het geluid dat door de externe effectgenerator is gegaan wordt uitgestuurd via de

    Wanneer [BEAT , ] wordt ingedrukt, wordt de corresponderende

    Parameter-

    [MASTER]-kanaal.

    7

    beatfractie 1 seconde lang getoond.

    schermdeel

    Wanneer er opnieuw op de [ON/OFF] toets wordt gedrukt, wordt het effect

    Wanneer er een waarde buiten het parameterbereik wordt opgege-

    uitgeschakeld.

    ven met de [BEAT , ] toets, verandert de waarde niet en gaat het

    display knipperen.

    Deze lichten op volgens de eenheden voor de verschillende

    8

    % (ms)

    effecten.

    Bediening van [X-PAD]

    9

    Beat-schermdeel Dit licht op aan de hand van de geselecteerde beatnummerpositie.

    Aanraak-

    a

    Dit licht op wanneer het [X-PAD] wordt aangeraakt.

    [ON/OFF] knop status van

    schermdeel

    Bedieningsprocedure

    X-PAD

    Effect

    [BEAT EFFECTS]

    Loslaten K

    1

    Uit (brandt)

    Uit K Aan

    1 Druk op de [AUTO/TAP] toets.

    aanraken

    Loslaten K

    Kies de BPM-metingsstand.

    2

    Aan (knippert)

    Aan K Aan

    aanraken

    [AUTO]: Het BPM-tempo van het binnenkomende geluidssignaal wordt auto-

    matisch gemeten. De [AUTO]-functie wordt ingesteld wanneer dit apparaat

    wordt ingeschakeld.

    Bedieningsprocedure 1

    [TAP]: De BPM-waarde wordt handmatig gekozen door met een vinger te

    tikken op [TAP] toets.

    Het BPM-meetbereik in de [AUTO]-stand loopt van 70 tot 180 BPM. Voor som-

    1 Voer stappen 1 t/m 4 van de Gebruik van de BEAT EFFECT-

    mige muziekstukken is het mogelijk dat het BPM-tempo niet correct bepaald kan

    functie-procedure uit.

    worden. Als het BPM-tempo niet gemeten kan worden, knippert de BPM-waarde

    op het scherm. In dergelijke gevallen voert u de BPM-waarde handmatig in met

    2 Raak het [X-PAD] aan.

    de [TAP] toets.

    Het [X-PAD] zet het effect aan en uit en wijzigt de kwantitatieve parameter.

    Wanneer uw vinger los komt van het [X-PAD], gaat het effect uit.

    2 Verdraai de beateffect-keuzeschakelaar.

    Om het effect aan te laten wanneer uw vinger los komt van het [X-PAD], moet u

    Hiermee kiest u het soort effect.

    terwijl u het [X-PAD] aanraakt op de [ON/OFF] knop van [BEAT EFFECTS] druk-

    Een overzicht van de soorten effecten vindt u op Soorten BEAT EFFECT op blad-

    ken voor u uw het [X-PAD] loslaat.

    zijde 18.

    Om [SND/RTN] te gebruiken, zie Gebruik van een externe effectgenerator

    Bedieningsprocedure 2

    hieronder.

    Om [MIDI LFO] te gebruiken, zie Gebruiken van MIDI LFO op bladzijde 17

    hieronder.

    1 Voer stappen 1 t/m 5 van de Gebruik van de BEAT EFFECT-

    functie-procedure uit.

    3 Verdraai de effectkanaal-keuzeschakelaar.

    Hiermee kiest u het kanaal om het effect op toe te passen.

    2 Raak het [X-PAD] aan.

    [1] – [4]: Het effect wordt toegepast op het geluid van het corresponderende

    Het [X-PAD] wijzigt de kwantitatieve parameter van het effect.

    kanaal.

    [MIC]: Het effect wordt toegepast op het geluid van het [MIC]-kanaal.

    [CF.A], [CF.B]: Het effect wordt toegepast op het geluid van de crossfader’s

    Bedienen van DJ-software met de MIDI-functie

    [A] (linker)- of [B] (rechterkant).

    [MASTER]: Het effect wordt toegepast op het geluid van het

    Dit toestel geeft ook informatie door over de stand van knoppen en schuifregelaars

    [MASTER]-kanaal.

    via het universele MIDI-protocol.

    Deze handeling is niet nodig wanneer [MIDI LFO] is geselecteerd.

    Indien aangesloten via een USB-kabel op een computer met MIDI-compatibele

    DJ-software, kan de DJ-software vanaf dit toestel worden bediend.

    4 Druk op de [BEAT , ] toets.

    Installeer van tevoren de DJ-software op uw computer. Maak bovendien de nodige

    Bepaal de beatfractie voor het synchroniseren van het effectgeluid.

    audio- en MIDI-instellingen voor de DJ-software.

    De effecttijd die overeenkomt met de beat-fractie wordt automatisch ingesteld.

    1616

    Nl

    Aanwijzingen voor het instellen van de MIDI-kanalen vindt u op Instellingen

    4 Druk op [ON/OFF] of [BEAT EFFECTS], of raak het [X-PAD]

    aanpassen op bladzijde 23.

    aan.

    Zie voor de berichten die dit toestel doorgeeft MIDI-toewijzingstabel op bladzijde

    De MIDI-melding voor het inschakelen van het effect wordt verstuurd.

    21.

    Wanneer de [LFO FORM (WAKE UP)]-toets wordt ingedrukt en een instelling

    van [1/7 ] – [7/7 ] wordt geselecteerd, kan de MIDI-melding voor de

    1 Verbind de [USB]-aansluiting van dit apparaat met de

    onderstaande toetsen en bedieningsorganen ook worden verzonden wanneer de

    computer.

    MIDI-stand is uitgeschakeld.

    Zie Aansluiten op het bedieningspaneel op bladzijde 11 voor nadere details over de

    [X-PAD] (Aanraken K loslaten)

    aansluitingen.

    [CUE]-toets voor het [BEAT EFFECTS]

    Effectkanaal-keuzeschakelaar

    2 Start de DJ-software op.

    [LEVEL/DEPTH] instelling

    [ON/OFF]-toets voor het [BEAT EFFECTS]

    3 Druk op de [ON/OFF (UTILITY)] knop.

    Wanneer de [LFO FORM (WAKE UP)]-toets wordt ingedrukt om te schakelen

    Schakel de MIDI-functie in.

    tussen [SND/RTN] en [MIDI LFO], zal BEAT EFFECT automatisch worden

    De verzending van MIDI-berichten begint.

    uitgeschakeld.

    Wanneer een fader of andere regelaar wordt verplaatst, zal er een bericht wor-

    Het is niet mogelijk te schakelen te schakelen tussen [SND/RTN] en [MIDI LFO]

    den verstuurd dat de nieuwe positie doorgeeft.

    terwijl het [X-PAD] wordt aangeraakt.

    Wanneer de [START/STOP] toets wordt ingedrukt en meer dan 2 seconden

    ingedrukt wordt gehouden, wordt er een set MIDI-meldingen die corresponderen

    met de toets, fader of de posities van de instellingen verstuurd (Snapshot).

    Verzenden van de berichten voor MIDI-start en MIDI-stop

    Wanneer er nog eens op [ON/OFF (UTILITY)] wordt gedrukt, wordt het versturen

    van MIDI-meldingen gestopt.

    Druk op de [START/STOP] toets voor [MIDI].

    De MIDI-tijdklok (met BPM-informatie) wordt altijd verzonden, ongeacht de

    De berichten voor MIDI-start en MIDI-stop worden beurtelings verzonden, tel-

    status van de [ON/OFF/UTILITY] knop.

    kens wanneer u op de [START/STOP] toets drukt, ongeacht of de MIDI-functie

    aan of uit staat.

    Voorbereidingen voor het gebruiken van de MIDI

    LFO-functie

    Bediening van een externe MIDI-sequencer

    De MIDI-compatibele software, apparatuur enz. (hieronder de “MIDI-ontvangstkant”

    genoemd) moet worden voorbereid (“geleerd”) voor de MIDI LFO-functie gebruikt

    Dit toestel geeft ook informatie door over de stand van knoppen en schuifregelaars

    kan worden.

    via het universele MIDI-protocol.

    Voer de juiste handelingen voor het “leren” uit aan de MIDI-ontvangstkant.

    Dit apparaat geeft het tempo van de weergegeven geluidsbron (de BPM-informatie)

    Zie voor de berichten die dit toestel doorgeeft MIDI-toewijzingstabel op bladzijde

    door als de MIDI-tijdklok. Dit kan worden gebruikt voor het synchroniseren van een

    21.

    externe MIDI-sequencer met het tempo van de geluidsbron.

    Zie voor de berichten die dit toestel doorgeeft MIDI-toewijzingstabel op bladzijde

    1 Druk op de [ON/OFF (UTILITY)] knop.

    21.

    Nederlands

    Schakel de MIDI-functie in.

    Externe MIDI-sequencers die niet geschikt zijn voor de MIDI-tijdklok kunnen niet

    worden gesynchroniseerd.

    2 Verdraai de beateffect-keuzeschakelaar.

    Externe MIDI-sequencers kunnen niet worden gesynchroniseerd voor geluids-

    Selecteer [SND/RTN (MIDI LFO)].

    bronnen waarvan het BPM-tempo niet betrouwbaar kan worden gemeten.

    [S/RELFO] knippert op het effectgedeelte van het display, waarna [SND/RTN] zal

    MIDI-tijdkloksignalen worden ook doorgegeven bij BPM-waarden die handmatig

    verschijnen.

    zijn ingevoerd door het aantikken van de [TAP] toets met een vinger. Het bereik

    van de MIDI-tijdklok loopt van 40 BPM tot 250 BPM.

    3 Druk op de [ON/OFF] toets voor [BEAT EFFECTS].

    Laat de MIDI-ontvangstkant de MIDI-melding van de [ON/OFF]-toets met betrekking

    1 Verbind de [MIDI OUT]-aansluiting met de MIDI IN-

    tot het [BEAT EFFECTS] leren.

    aansluiting van de externe MIDI-sequencer met een in de

    De MIDI-melding die door de [ON/OFF]-toets wordt verstuurd met betrekking tot

    het [BEAT EFFECTS] verschilt wanneer [SND/RTN (MIDI LFO)] is geselecteerd

    handel verkrijgbare MIDI-kabel.

    en wanneer iets anders dan [SND/RTN (MIDI LFO)] is geselecteerd.

    De MIDI-melding van de [ON/OFF]-toets met betrekking tot het [BEAT EFFECTS]

    2 Stel de synchronisatiefunctie van de externe MIDI-

    wanneer [SND/RTN (MIDI LFO)] is geselecteerd, wordt alleen verzonden wan-

    sequencer in op “Slave”.

    neer de handeling wordt uitgevoerd volgens deze procedure.

    3 Druk op de [START/STOP] toets voor [MIDI].

    4 Druk op de [LFO FORM (WAKE UP)] knop.

    Het MIDI-startbericht wordt verzonden.

    Laat de MIDI-ontvangstkant de MIDI-melding van de [LFO FORM (WAKE UP)]-toets

    leren.

    4 Druk op [ON/OFF] in het [MIDI]-gedeelte.

    [1/7 ] en [1/7 LFO] verschijnen om en om op het effectgedeelte van het

    De verzending van MIDI-berichten begint.

    display.

    Stel indien nodig de MIDI-mapping in voor andere toetsen en

    bedieningsorganen.

    Omdat de MIDI-melding van de [LFO FORM (WAKE UP)]-toets als een reeks

    instructies wordt verzonden, kan het zijn dat, mede afhankelijk van de instellin-

    gen aan de MIDI-ontvangstkant, de MIDI-melding niet “geleerd” kan worden.

    Druk op de [LFO FORM(WAKE UP)]-toets en schakel over naar [SND/RTN] om

    de MIDI-mapping voor andere toetsen en bedieningsorganen in te stellen.

    Gebruiken van MIDI LFO

    Maak van tevoren de voorbereidingen volgens de procedure onder Voorbereidingen

    voor het gebruiken van de MIDI LFO-functie.

    1 Verdraai de beateffect-keuzeschakelaar.

    Selecteer [SND/RTN (MIDI LFO)].

    [S/RELFO] knippert op het effectgedeelte van het display, waarna [SND/RTN] zal

    verschijnen.

    2 Druk op de [LFO FORM (WAKE UP)] knop.

    De verzending van MIDI-signalen begint.

    Het golfvormpatroon van het MIDI-signaal verandert telkens wanneer er op

    [LFO FORM (WAKE UP)] wordt gedrukt.

    [

    SND/RTN

    ] [

    1/7

    ] [

    2/7

    ] [

    3/7

    ]

    7/7

    ]

    6/7

    ][

    5/7

    ][

    [

    4/7

    ][

    3 Druk op de [BEAT , ] toets.

    Stel de uitvoertijd voor de golfvorm van het MIDI-signaal in.

    Nl

    1717

    Soorten effecten

    Inkomend geluid

    weggedraaid

    Soorten SOUND COLOR FX effecten

    Uitfaden

    Effectnaam Beschrijving [COLOR] instelling

    Tegen de klok in draaien: Voegt het

    Tijd

    nagalmeffect toe aan de midden-

    1 beat

    Voegt een nagalmeffect toe aan

    en lage tonen.

    SPACE

    het oorspronkelijke geluid.

    Met de klok mee draaien: Voegt het

    Gebruik deze om een vertraging in te stellen van 1/816/1 in

    BEAT , toetsen (parameter 1)

    nagalmeffect toe aan de midden-

    verhouding tot de tijd voor één beat van de BPM.

    en hoge tonen.

    Gebruik deze om de vertragingstijd in te stellen.

    TIME instelling (parameter 2)

    Tegen de klok in draaien: Voegt

    1 tot 4000 (ms)

    Voegt een echo-effect toe, waarbij

    het echo-effect alleen toe aan de

    LEVEL/DEPTH instelling (para-

    Gebruik deze om de balans te regelen van het oorspronkelijke

    het geluid een korte tijd na het

    middentonen.

    meter 3)

    geluid en het echogeluid.

    DUB ECHO

    oorspronkelijke geluid herhaal-

    Met de klok mee draaien: Voegt

    X-PAD (parameter 4) Gebruik deze om de vertragingstijd in te stellen.

    delijk wordt weergegeven en

    het echo-effect alleen toe aan de

    wegsterft.

    hoge tonen.

    Tegen de klok in draaien: Een gate-

    1

    2

    effect maakt het geluid strakker,

    SPIRAL

    met een verminderd gevoel van

    Verandert de textuur van het

    volume.

    Deze functie voegt een nagalmeffect toe aan het inkomend geluid.

    GATE/COMP

    algehele geluid.

    Met de klok mee draaien: Een

    Wanneer de vertraging wordt gewijzigd, verandert tegelijkertijd de toonhoogte.

    compressoreffect maakt het geluid

    Inkomend geluid

    vetter, met een verhoogd gevoel

    weggedraaid

    van volume.

    Uitfaden

    Witte ruis geproduceerd bin-

    nenin dit apparaat wordt samen-

    gemengd met het geluid van

    Tijd

    Tegen de klok in draaien: De grens-

    1 beat

    het kanaal via een filter en dan

    frequentie voor het filter waardoor

    weergegeven.

    Gebruik deze om een vertraging in te stellen van 1/816/1 in

    de witte ruis passeert wordt gelei-

    BEAT , toetsen (parameter 1)

    Het volume kan worden

    verhouding tot de tijd voor één beat van de BPM.

    delijk lager.

    NOISE

    aangepast door de [TRIM]-

    Gebruik deze om de vertragingstijd in te stellen.

    Met de klok mee draaien: De grens-

    TIME instelling (parameter 2)

    instellingen voor de respectie-

    10 tot 4000 (ms)

    frequentie voor het filter waardoor

    velijke kanalen te verdraaien.

    Gebruik dit om de balans te regelen van het oorspronkelijke

    de witte ruis passeert wordt gelei-

    LEVEL/DEPTH instelling (para-

    De geluidskwaliteit kan

    geluid en het effectgeluid en om de kwantitatieve parameter

    delijk hoger.

    meter 3)

    worden ingesteld door de

    in te stellen.

    [EQ/ISO (HI, MID, LOW)]-

    X-PAD (parameter 4) Gebruik deze om de vertragingstijd in te stellen.

    instellingen te verdraaien.

    Tegen de klok in draaien: Vergroot

    de vervorming van het geluid.

    Comprimeert het oorspronkelijke

    Met de klok mee draaien: Het

    1

    2

    CRUSH

    REVERB

    geluid voor weergave.

    geluid wordt gecomprimeerd voor

    het door het hoogdoorlaatfilter

    Deze functie voegt een nagalmeffect toe aan het inkomend geluid.

    passeert.

    Direct geluid

    Tegen de klok in draaien:

    Vroege weerkaatsingen

    Vermindert de afsnijfrequentie van

    Niveau

    Produceert geluid dat door een

    het laagdoorlaatfilter geleidelijk.

    Nagalm

    FILTER

    filter is gegaan.

    Met de klok mee draaien: Verhoogt

    1%

    de afsnijfrequentie van het hoog-

    doorlaatfilter geleidelijk.

    Tijd

    100%

    Soorten BEAT EFFECT

    Gebruik deze om de hoeveelheid nagalmeffect in te stellen,

    BEAT , toetsen (parameter 1)

    van 1100 %.

    1

    DELAY

    Gebruik deze om de hoeveelheid nagalmeffect te regelen.

    TIME instelling (parameter 2)

    1100 (%)

    Een vertraagd geluid wordt één keer geproduceerd overeenkomstig de beatfractie

    LEVEL/DEPTH instelling (para-

    Regelt de balans tussen het oorspronkelijke geluid en het

    die is ingesteld met de [BEAT , ] toetsen.

    meter 3)

    effectgeluid.

    Wanneer een 1/2 beat vertraagd geluid wordt toegevoegd, worden 4 beats nu 8

    X-PAD (parameter 4) Bepaalt de grensfrequentie voor het filter.

    beats.

    Origineel

    (4 beats)

    1

    TRANS

    1/2-beat

    Het geluid wordt afgesneden overeenkomstig de beatfractie die is ingesteld met de

    vertraging

    [BEAT , ] toetsen.

    (8 beats)

    Gekapt Gekapt

    Gebruik deze om een vertraging in te stellen van 1/816/1 in

    BEAT , toetsen (parameter 1)

    verhouding tot de tijd voor één beat van de BPM.

    Gebruik deze om de vertragingstijd in te stellen.

    TIME instelling (parameter 2)

    1/1 beat

    Tijd

    1 tot 4000 (ms)

    LEVEL/DEPTH instelling (para-

    Gebruik deze om de balans te regelen van het oorspronkelijke

    Gebruik deze om een afsnijtijd in te stellen van 1/1616/1 in

    meter 3)

    geluid en het vertraagde geluid.

    BEAT , toetsen (parameter 1)

    verhouding tot de tijd voor één beat van de BPM.

    X-PAD (parameter 4) Gebruik deze om de vertragingstijd in te stellen.

    Gebruik deze om de effecttijd in te stellen.

    TIME instelling (parameter 2)

    10 tot 16000 (ms)

    LEVEL/DEPTH instelling (para-

    Regelt de balans tussen het oorspronkelijke geluid en het

    meter 3)

    effectgeluid.

    1

    2

    ECHO

    X-PAD (parameter 4) Deze regelt de afsnijtijd.

    Een vertraagd geluid wordt verschillende keren geleidelijk verzwakt geproduceerd

    overeenkomstig de beatfractie die is ingesteld met de [BEAT , ] toetsen.

    Met 1/1 beat-echo’s zullen de vertraagde geluiden wegsterven volgens het tempo

    1

    FILTER

    van het muziekstuk, ook nadat het inkomend geluid al is afgekapt.

    De afsnijfrequentie van het filter wordt gewijzigd overeenkomstig de beatfractie die

    is ingesteld met de [BEAT , ] toetsen.

    1818

    Nl

    1

    2

    SLIP ROLL

    Het geluid dat wordt ingevoerd op het punt waar er op [ON/OFF] wordt gedrukt

    Frequentie

    wordt opgenomen en het opgenomen geluid wordt herhaaldelijk gereproduceerd

    Gebruik deze om de cyclus in te stellen voor het verplaatsen

    overeenkomstig de beatfractie die is ingesteld met de [BEAT , ] toetsen.

    BEAT , toetsen (parameter 1)

    van de afsnijfrequentie als tijd, 1/464/1, in verhouding tot de

    Wanneer de effecttijd verandert, wordt het inkomend geluid opnieuw opgenomen.

    tijd voor één beat van de BPM.

    Gebruik deze om de plaats in te stellen waar de grensfrequen-

    Origineel

    TIME instelling (parameter 2)

    tie verplaatst wordt.

    10 tot 32000 (ms)

    LEVEL/DEPTH instelling (para-

    Hoe verder u de regelknop naar rechts draait, des te gepronon-

    Effect

    Gewijzigd van

    ingeschakeld

    1/2 naar 1/1

    meter 3)

    ceerder klinkt het effect.

    De cyclus waarmee de grensfrequentie fluctueert, verandert

    X-PAD (parameter 4)

    Herhaling

    met kleine beetjes.

    1/1 herhaling1/2 herhaling

    Gebruik deze om een effecttijd in te stellen van 1/1616/1 in

    1

    BEAT , toetsen (parameter 1)

    FLANGER

    verhouding tot de tijd voor één beat van de BPM.

    Gebruik deze om de effecttijd in te stellen.

    TIME instelling (parameter 2)

    Een flangereffect van 1-cyclus lang wordt geproduceerd overeenkomstig de beat-

    10 tot 4000 (ms)

    fractie die is ingesteld met de [BEAT , ] toetsen.

    LEVEL/DEPTH instelling (para-

    Gebruik deze om de balans te regelen van het oorspronkelijke

    meter 3)

    geluid en de ROLL.

    Korte vertraging

    X-PAD (parameter 4) Gebruik deze om de effecttijd in te stellen.

    Tijd

    Cyclus

    1

    2

    ROLL

    Gebruik deze om een effecttijd in te stellen van 1/464/1 in

    Het geluid dat wordt ingevoerd op het punt waar er op [ON/OFF] wordt gedrukt

    BEAT , toetsen (parameter 1)

    verhouding tot de tijd voor één beat van de BPM.

    wordt opgenomen en het opgenomen geluid wordt herhaaldelijk gereproduceerd

    Gebruik dit om de cyclus in te stellen waarmee het flangeref-

    overeenkomstig de beatfractie die is ingesteld met de [BEAT , ] toetsen.

    TIME instelling (parameter 2)

    fect wordt verplaatst.

    10 tot 32000 (ms)

    Origineel

    Hoe verder u de regelknop naar rechts draait, des te gepronon-

    LEVEL/DEPTH instelling (para-

    ceerder klinkt het effect.

    meter 3)

    Wanneer u de knop geheel naar links draait, wordt alleen het

    Effect ingeschakeld

    oorspronkelijk geluid weergegeven.

    De cyclus waarmee het flangereffect fluctueert, verandert met

    X-PAD (parameter 4)

    kleine beetjes.

    1/1

    Nederlands

    herhaling

    Herhaald

    1

    Gebruik deze om een effecttijd in te stellen van 1/1616/1 in

    PHASER

    BEAT , toetsen (parameter 1)

    verhouding tot de tijd voor één beat van de BPM.

    Het phasereffect wordt gewijzigd overeenkomstig de beatfractie die is ingesteld met

    Gebruik deze om de effecttijd in te stellen.

    TIME instelling (parameter 2)

    10 tot 4000 (ms)

    de [BEAT , ] toetsen.

    LEVEL/DEPTH instelling (para-

    Gebruik deze om de balans te regelen van het oorspronkelijke

    Faseverschuiving

    meter 3)

    geluid en de ROLL.

    X-PAD (parameter 4) Gebruik deze om de effecttijd in te stellen.

    Tijd

    Cyclus

    1

    2

    REV ROLL

    Gebruik deze om de cyclus in te stellen voor het verplaatsen

    BEAT , toetsen (parameter 1)

    van phasereffect als tijd, 1/464/1, in verhouding tot de tijd

    Het geluid dat wordt ingevoerd op het punt waar er op [ON/OFF] wordt gedrukt

    voor één beat van de BPM.

    wordt opgenomen en het opgenomen geluid wordt omgekeerd en dan herhaaldelijk

    Deze bepaalt de cyclus waarmee het phaser-effect wordt

    gereproduceerd overeenkomstig de beatfractie die is ingesteld met de [BEAT , ]

    TIME instelling (parameter 2)

    verplaatst.

    toetsen.

    10 tot 32000 (ms)

    Hoe verder u de regelknop naar rechts draait, des te gepronon-

    Origineel

    LEVEL/DEPTH instelling (para-

    ceerder klinkt het effect.

    meter 3)

    Wanneer u de knop geheel naar links draait, wordt alleen het

    oorspronkelijk geluid weergegeven.

    Effect ingeschakeld

    De cyclus waarmee het phasereffect fluctueert, verandert met

    X-PAD (parameter 4)

    kleine beetjes.

    1/1 omkeer-

    herhaling

    Omgekeerd en herhaald

    1

    ROBOT

    Gebruik deze om een effecttijd in te stellen van 1/1616/1 in

    BEAT , toetsen (parameter 1)

    verhouding tot de tijd voor één beat van de BPM.

    Het oorspronkelijke geluid wordt veranderd in een geluid als van een robot.

    Gebruik deze om de effecttijd in te stellen.

    TIME instelling (parameter 2)

    Gebruik deze om de hoeveelheid effectgeluid te regelen.

    10 tot 4000 (ms)

    BEAT , toetsen (parameter 1)

    -100100 (%)

    LEVEL/DEPTH instelling (para-

    Gebruik deze om de balans te regelen van het oorspronkelijke

    Gebruik deze om de hoeveelheid effectgeluid te regelen.

    meter 3)

    geluid en de ROLL.

    TIME instelling (parameter 2)

    -100100 (%)

    X-PAD (parameter 4) Gebruik deze om de effecttijd in te stellen.

    LEVEL/DEPTH instelling (para-

    Regelt de balans tussen het oorspronkelijke geluid en het

    meter 3)

    effectgeluid.

    X-PAD (parameter 4) Dit verandert de hoeveelheid effectgeluid.

    1

    2

    MELODIC

    Het middenbereik van het geluid dat binnenkomt op het punt waar de [ON/OFF]-

    toets wordt ingedrukt zal worden opgenomen en het opgenomen geluid wordt gere-

    produceerd aan de hand van het niveau van het binnenkomende geluid.

    Dit stelt de manier in waarop het opgenomen geluid wordt

    BEAT , toetsen (parameter 1)

    afgespeeld.

    Dit stelt de manier in waarop het opgenomen geluid wordt

    TIME instelling (parameter 2)

    afgespeeld.

    LEVEL/DEPTH instelling (para-

    Dit regelt de balans tussen het oorspronkelijke geluid en het

    meter 3)

    opgenomen geluid.

    Dit stelt de manier in waarop het opgenomen geluid wordt

    X-PAD (parameter 4)

    afgespeeld.

    Nl

    1919

    SND/RTN (MIDI LFO)

    Hierop kunt u een externe effectgenerator, enz. aansluiten.

    Door op de [LFO FORM (WAKE UP)]-toets te drukken, kunnen MIDI-compatibele

    software en apparatuur worden aangestuurd via MIDI-signalen.

    1

    SND/RTN

    Hierop kunt u een externe effectgenerator, enz. aansluiten.

    SEND

    RETURN

    0

    0

    9

    9

    9

    9

    0

    12 12

    26

    -

    /

    6

    -

    /

    26

    6

    -

    26

    /

    6

    26

    -

    /

    6

    12 12

    OFF

    ON

    TALK

    OVER

    -

    26

    /

    6

    -

    /

    26

    6

    -

    26

    /

    6

    26

    -

    /

    6

    26

    -

    /

    6

    -

    26

    /

    6

    -

    26

    /

    6

    -

    26

    /

    6

    Effectgenerator

    DJM-900SRT Serato DJ Edition

    BEAT , toetsen (parameter 1)

    TIME instelling (parameter 2)

    LEVEL/DEPTH instelling (para-

    Regelt het niveau van de geluidssignalen die binnenkomen via

    meter 3)

    de [RETURN]-aansluiting.

    X-PAD (parameter 4)

    MIDI LFO

    Het MIDI-signaal (0 – 127) golfvorm wordt gewijzigd overeenkomstig het tempo van

    het fragment.

    Het golfvormpatroon van het MIDI-signaal verandert telkens wanneer er op

    [LFO FORM (WAKE UP)] wordt gedrukt.

    Gebruik deze om een uitvoertijd voor de golfvorm in te stellen

    BEAT , toetsen (parameter 1)

    van 1/464/1 ten opzichte van 1 beat van de BPM.

    TIME instelling (parameter 2) Gebruik deze om de uitvoertijd voor de golfvorm in te stellen.

    LEVEL/DEPTH instelling (para-

    meter 3)

    X-PAD (parameter 4) Dit wijzigt het golfvormpatroon van het MIDI-signaal.

    Wanneer [MIDI LFO] is geselecteerd, wordt het geluid van de externe effectgenerator die is

    verbonden met de [RETURN]-aansluiting niet ontvangen.

    1 Wanneer [CF.A], [CF.B] of [MASTER] is geselecteerd met de effectkanaal-keuze-

    schakelaar en als het geluid van het kanaal dat u wilt volgen niet wordt geprodu-

    ceerd via het [MASTER]-kanaal, kan het effectgeluid niet worden gevolgd, ook

    niet als er op de [CUE]-toets voor [BEAT EFFECTS] wordt gedrukt.

    2 Als het effect uit is, kan er niet worden meegeluisterd, ook niet als er op de [CUE]

    toets voor [BEAT EFFECTS] wordt gedrukt.

    2020

    Nl

    MIDI-toewijzingstabel

    MIDI-toewijzingstabel

    “CC” is de afkorting voor “control change”. Een control change is een type MIDI-signaal voor het verzenden van diverse soorten bedieningsinformatie, zoals timbre, volume

    enz.

    Op dit toestel worden waarden van 0 t/m 127 voornamelijk geproduceerd als CC wanneer instellingen en faders worden gebruikt. CC-signalen worden ook geproduceerd

    wanneer bepaalde toetsen worden gebruikt.

    “Note” is een MIDI term die wordt gebruikt wanneer er tonen worden aangeslagen of losgelaten op een piano of ander toetsenbord.

    Toets/instelling/schakelaar

    Categorie

    MIDI-toewijzing Trigger/Alterneren Overgebrachte gegevens

    Naam Type

    DIGITAL

    Schakelaar Note 050

    2

    OFF=0, ON=127

    CD/LINE

    Schakelaar Note 051

    2

    OFF=0, ON=127

    Ingangskeuzeschakelaar

    PHONO

    Schakelaar Note 052

    2

    OFF=0, ON=127

    USB DECK 3

    Schakelaar Note 053

    2

    OFF=0, ON=127

    TRIM

    Instelling CC 001 0-127

    HI

    Instelling CC 002 0-127

    CH1

    MID

    Instelling CC 003 0-127

    LOW

    Instelling CC 004 0-127

    COLOR

    Instelling CC 005 0-127

    CUE

    Toets CC 070 Trigger/Alterneren OFF=0, ON=127

    Kanaal-fader Instelling CC 017 0-127

    CROSS FADER ASSIGN

    Schakelaar CC 065 0, 64, 127

    DIGITAL

    Schakelaar Note 054

    2

    OFF=0, ON=127

    CD/LINE

    Schakelaar Note 055

    2

    OFF=0, ON=127

    Ingangskeuzeschakelaar

    PHONO

    Schakelaar Note 056

    2

    OFF=0, ON=127

    USB DECK 1

    Schakelaar Note 057

    2

    OFF=0, ON=127

    TRIM

    Instelling CC 006 0-127

    HI

    Instelling CC 007 0-127

    CH2

    MID

    Instelling CC 008 0-127

    LOW

    Instelling CC 009 0-127

    COLOR

    Instelling CC 010 0-127

    CUE

    Toets CC 071 Trigger/Alterneren OFF=0, ON=127

    Kanaal-fader Instelling CC 018 0-127

    Nederlands

    CROSS FADER ASSIGN

    Schakelaar CC 066 0, 64, 127

    DIGITAL

    Schakelaar Note 058

    2

    OFF=0, ON=127

    CD/LINE

    Schakelaar Note 059

    2

    OFF=0, ON=127

    Ingangskeuzeschakelaar

    PHONO

    Schakelaar Note 060

    2

    OFF=0, ON=127

    USB DECK 2

    Schakelaar Note 061

    2

    OFF=0, ON=127

    TRIM

    Instelling CC 012 0-127

    HI

    Instelling CC 014 0-127

    CH3

    MID

    Instelling CC 015 0-127

    LOW

    Instelling CC 021 0-127

    COLOR

    Instelling CC 022 0-127

    CUE

    Toets CC 072 Trigger/Alterneren OFF=0, ON=127

    Kanaal-fader Instelling CC 019 0-127

    CROSS FADER ASSIGN

    Schakelaar CC 067 0, 64, 127

    DIGITAL

    Schakelaar Note 062

    2

    OFF=0, ON=127

    CD/LINE

    Schakelaar Note 063

    2

    OFF=0, ON=127

    Ingangskeuzeschakelaar

    PHONO

    Schakelaar Note 064

    2

    OFF=0, ON=127

    USB DECK 4

    Schakelaar Note 065

    2

    OFF=0, ON=127

    TRIM

    Instelling CC 080 0-127

    HI

    Instelling CC 081 0-127

    CH4

    MID

    Instelling CC 092 0-127

    LOW

    Instelling CC 082 0-127

    COLOR

    Instelling CC 083 0-127

    CUE

    Toets CC 073 Trigger/Alterneren OFF=0, ON=127

    Kanaal-fader Instelling CC 020 0-127

    CROSS FADER ASSIGN

    Schakelaar CC 068 0, 64, 127

    Crossfader-regelaar Crossfader-regelaar Instelling CC 011 0-127

    CH FADER (

    , , )

    Schakelaar CC 094 0, 64, 127

    Fadercurve

    CROSS FADER (

    , , )

    Schakelaar CC 095 0, 64, 127

    MASTER LEVEL

    Instelling CC 024 0-127

    BALANCE

    Instelling CC 023 0-127

    Master

    CUE

    Toets CC 074 Trigger/Alterneren OFF=0, ON=127

    EQ CURVE (ISOLATOR, EQ) Schakelaar CC 033 0, 127

    BOOTH MONITOR BOOTH MONITOR

    Instelling CC 025 0-127

    LINK CUE

    Toets CC 115 Trigger/Alterneren OFF=0, ON=127

    Toets CC 076 Trigger/Alterneren OFF=0, ON=127

    Toets CC 077 Trigger/Alterneren OFF=0, ON=127

    AUTO/TAP

    Toets CC 069 Trigger/Alterneren OFF=0, ON=127

    TAP

    Toets CC 078 Alleen trigger OFF=0, ON=127

    CUE

    Toets CC 075 Trigger/Alterneren OFF=0, ON=127

    DELAY

    Schakelaar CC 042

    2

    OFF=0, ON=127

    ECHO

    Schakelaar CC 055

    2

    OFF=0, ON=127

    SPIRAL

    Schakelaar CC 043

    2

    OFF=0, ON=127

    REVERB

    Schakelaar CC 054

    2

    OFF=0, ON=127

    BEAT EFFECTS

    TRANS

    Schakelaar CC 053

    2

    OFF=0, ON=127

    FILTER

    Schakelaar CC 059

    2

    OFF=0, ON=127

    FLANGER

    Schakelaar CC 050

    2

    OFF=0, ON=127

    EFFECT SELECT

    PHASER

    Schakelaar CC 057

    2

    OFF=0, ON=127

    ROBOT

    Schakelaar CC 051

    2

    OFF=0, ON=127

    MELODIC

    Schakelaar CC 061

    2

    OFF=0, ON=127

    SLIP ROLL

    Schakelaar CC 058

    2

    OFF=0, ON=127

    ROLL

    Schakelaar CC 046

    2

    OFF=0, ON=127

    REV ROLL

    Schakelaar CC 047

    2

    OFF=0, ON=127

    SND/RTN (MIDI LFO) Schakelaar CC 062

    2

    OFF=0, ON=127

    Nl

    2121

    Toets/instelling/schakelaar

    Categorie

    MIDI-toewijzing Trigger/Alterneren Overgebrachte gegevens

    Naam Type

    CH1

    Schakelaar CC 034

    2

    OFF=0, ON=127

    CH2

    Schakelaar CC 035

    2

    OFF=0, ON=127

    CH3

    Schakelaar CC 036

    2

    OFF=0, ON=127

    CH4

    Schakelaar CC 037

    2

    OFF=0, ON=127

    CH SELECT

    MIC

    Schakelaar CC 038

    2

    OFF=0, ON=127

    CF.A

    Schakelaar CC 039

    2

    OFF=0, ON=127

    CF.B

    Schakelaar CC 040

    2

    OFF=0, ON=127

    MASTER

    Schakelaar CC 041

    2

    OFF=0, ON=127

    MIDI LFO

    Instelling CC 118 0-127

    QUANTIZE

    Toets Note 118 Trigger/Alterneren

    Schakelaar CC 013

    TIME waarde (Wanneer FLANGER,

    PHASER of FILTER is geselecteerd,

    TIME

    wordt de waarde gehalveerd. Wanneer

    BEAT EFFECTS

    Schakelaar CC 045

    een negatieve waarde is geselecteerd,

    wordt deze ingesteld op een positieve

    waarde.)

    LEVEL/DEPTH Instelling CC 091 0-127

    X-PAD

    Instelling CC 116 Verstuurt de [X-PAD] positie-informatie.

    ON/OFF

    X-PAD (aanraken)

    Wanneer er een ander effect dan [SND/

    Toets CC 114

    2

    OFF=0, ON=127

    RTN (MIDI LFO)] is geselecteerd bij BEAT

    EFFECT

    ON/OFF

    X-PAD (aanraken)

    Toets CC 064

    2

    OFF=0, ON=127

    Wanneer [SND/RTN (MIDI LFO)] is

    geselecteerd bij BEAT EFFECT

    HI

    Instelling CC 030 0-127

    MIC

    LOW

    Instelling CC 031 0-127

    NOISE

    Toets CC 085

    1

    Trigger/Alterneren

    OFF=0, ON=127

    SPACE

    Toets CC 105

    1

    Trigger/Alterneren

    OFF=0, ON=127

    GATE/COMP

    Toets CC 106

    1

    Trigger/Alterneren

    OFF=0, ON=127

    SOUND COLOR FX

    DUB ECHO

    Toets CC 107

    1

    Trigger/Alterneren

    OFF=0, ON=127

    CRUSH

    Toets CC 086

    1

    Trigger/Alterneren

    OFF=0, ON=127

    FILTER

    Toets CC 087

    1

    Trigger/Alterneren

    OFF=0, ON=127

    Fader Start 1

    Toets CC 088 Trigger/Alterneren OFF=0, ON=127

    Fader Start 2

    Toets CC 089 Trigger/Alterneren OFF=0, ON=127

    Fader Start

    Fader Start 3

    Toets CC 090 Trigger/Alterneren OFF=0, ON=127

    Fader Start 4

    Toets CC 093 Trigger/Alterneren OFF=0, ON=127

    MIXING

    Instelling CC 027 0-127

    HEADPHONES

    LEVEL

    Instelling CC 026 0-127

    Timing Clock

    Timingklok

    Kanaalfader 1 of crossfader-regelaar Note 102 BACK CUE = 0, PLAY = 127

    Kanaalfader 2 of crossfader-regelaar Note 103 BACK CUE = 0, PLAY = 127

    3

    Fader Start bediening

    Kanaalfader 3 of crossfader-regelaar Note 104 BACK CUE = 0, PLAY = 127

    Kanaalfader 4 of crossfader-regelaar Note 105 BACK CUE = 0, PLAY = 127

    START

    Toets START

    MIDI

    STOP

    Toets STOP

    1 Wanneer het inschakelen van een toets de stand van een andere toets omschakelt van aan naar uit, worden de MIDI aan- en uit-signalen van de beide toetsen doorgegeven.

    Wanneer er geen toets is die wordt uitgeschakeld, wordt alleen het MIDI aan-signaal van de ingedrukte toets doorgegeven.

    2 Bij omschakelen van de ene stand naar de andere, worden de MIDI ON en OFF signalen verstuurd voor de respectievelijke standen.

    Wanneer de [START/STOP]-toets meer dan 1 seconde ingedrukt wordt gehouden, worden MIDI-meldingen die corresponderen met de standen van de toetsen, faders en bedieningsorganen

    gebundeld verstuurd (Snapshot).

    Het MIDI Snapshot verstuurt alle MIDI-meldingen behalve MIDI Start en MIDI Stop.

    3 De bediening verschilt afhankelijk van de instelling van de [CROSS FADER ASSIGN (A, THRU, B)]-keuzeschakelaar.

    Wanneer de [CROSS FADER ASSIGN (A, THRU, B)]-keuzeschakelaar is ingesteld op [THRU]: MIDI-meldingen worden verzonden wanneer de [FADER START]-toets is ingesteld op [ON] en de

    kanaalfader van u vandaan wordt bewogen vanaf de positie die het dichtst bij u is en wanneer deze terug wordt bewogen naar de positie die het dichtst bij u is.

    Wanneer de [CROSS FADER ASSIGN (A, THRU, B)]-keuzeschakelaar is ingesteld op [A]: MIDI-meldingen worden verzonden wanneer de [FADER START]-toets is ingesteld op [ON] en de crossfa-

    der-regelaar van de verste rand van de [B]-kant vandaan wordt bewogen en wanneer deze terug wordt bewogen naar de verste rand van de [B]-kant.

    Wanneer de [CROSS FADER ASSIGN (A, THRU, B)]-keuzeschakelaar is ingesteld op [B]: MIDI-meldingen worden verzonden wanneer de [FADER START]-toets is ingesteld op [ON] en de crossfa-

    der-regelaar van de verste rand van de [A]-kant vandaan wordt bewogen en wanneer deze terug wordt bewogen naar de verste rand van de [A]-kant.

    2222

    Nl

    Instellingen aanpassen

    1 Houd [ON/OFF (UTILITY)] tenminste 1 seconde ingedrukt.

    Omtrent de automatische

    Het [USER SETUP]-instelscherm verschijnt.

    Om het [CLUB SETUP]-instelscherm te openen, moet u dit toestel eerst uitscha-

    ruststandfunctie

    kelen, waarna u [POWER] weer indrukt terwijl u [ON/OFF (UTILITY)] ingedrukt

    Wanneer [Auto Standby] staat ingesteld op [ON], wordt het toestel automatisch uit

    houdt.

    (standby) gezet als er meer dan 4 uur verstrijken en aan al de onderstaande voor-

    waarden is voldaan.

    2 Druk op de [BEAT , ] toets.

    Als geen van de bedieningsknoppen of regelaars wordt bediend.

    Kies het in te stellen item.

    Als er geen geluidssignalen van –10 dB of meer binnenkomen via de ingangs-

    3 Druk op de [TAP] toets.

    aansluitingen van dit apparaat.

    Het scherm schakelt over naar het instelscherm voor de waarde van het item in

    Als er geen PRO DJ LINK-aansluitingen worden gemaakt.

    kwestie.

    Wanneer [LFO FORM (WAKE UP)] wordt ingedrukt, wordt de paraatstand

    geannuleerd.

    4 Druk op de [BEAT , ] toets.

    Bij aflevering van dit apparaat staat de energiebesparingsfunctie ingeschakeld.

    Verander de ingestelde waarde.

    Als u de energiebesparingsfunctie niet wilt gebruiken, zet u [Auto Standby] op

    [OFF].

    5 Druk op de [TAP] toets.

    Voer de ingestelde waarde in.

    Het vorige scherm verschijnt weer.

    Over de talk-over functie (inspreekniveau)

    Druk op [QUANTIZE] om terug te keren naar het vorige scherm zonder de instel-

    lingen te veranderen.

    De talk-over functie (inspreekniveau) heeft de twee hieronder beschreven standen.

    [ADV] (Geavanceerd inspreekniveau (talk-over)): Alleen de middentonen van het

    6 Druk op de [ON/OFF (UTILITY)] knop.

    geluid van de kanalen anders dan het [MIC] kanaal worden verzwakt overeen-

    Sluit het [USER SETUP]-instelscherm.

    komstig de ingestelde [Talk Over LEVEL] waarde en de weergave.

    Om het [CLUB SETUP]-instelscherm te sluiten, drukt u op de [POWER] toets om

    dit toestel uit te schakelen.

    dB

    Nederlands

    Frequentie

    [NOR] (normaal inspreekniveau (talk-over)): Het geluid van de kanalen

    anders dan het [MIC] kanaal wordt verzwakt overeenkomstig de ingestelde

    [Talk Over LEVEL] waarde en de weergave.

    dB

    Frequentie

    Voorkeurinstellingen maken

    *: Instellingen bij aanschaf

    Functie Optionele instellingen Schermweergave Ingestelde waarde Beschrijving

    Fader Start F.S.

    ON, OFF* Schakelt de Fader Start functie zowel in als uit.

    MIDI CH MIDI CH

    1* tot 16 Voor instellen van het MIDI-kanaal.

    Selecteert de MIDI-signaalverzendmethode, [TGL (TOGGLE)] of

    MIDI Button Type MIDI BT

    TGL*, TRG

    [TRG (TRIGGER)].

    USER SETUP

    Selecteert de stand van de talk-over functie (inspreekniveau),

    Talk Over Mode TLK MOD

    ADV*, NOR

    [ADV(ADVANCED)] of [NOR(NORMAL)].

    –6 dB, –12 dB, –18 dB*,

    Stelt het verzwakkingsniveau in voor de talk-over functie

    Talk Over LEVEL TLK LVL

    –24 dB

    (inspreekniveau).

    –19 dB*, –15 dB, –10 dB,

    Stelt het maximum niveau in van het geluid dat wordt weergege-

    Digital Master Out Level DOUT LV

    1

    –5 dB

    ven via de [DIGITAL MASTER OUT]-aansluitingen.

    Digital Master Out Sampling

    DOUT FS

    48 kHz, 96 kHz* Stelt de digitale signaalbemonsteringswaarde in.

    Rate

    Stelt het verzwakkingsniveau in van het geluid dat wordt weerge-

    MASTER ATT. MST ATT

    –6 dB, –3 dB, 0 dB*

    geven via de [MASTER1] en [MASTER2]-aansluitingen.

    Auto Standby AUTOSTB

    ON*, OFF Activeert en deactiveert de automatische ruststandfunctie.

    CLUB SETUP

    Mic Output To Booth

    Bepaalt of er wel of geen microfoongeluiden worden uitgestuurd

    MIC BTH

    ON*, OFF

    Monitor

    via de [BOOTH]-aansluitingen.

    Stelt in of het instelhulpprogramma van de computer automa-

    PC UTILITY PC UTLY

    ON, OFF*

    tisch moet worden opgestart wanneer er een USB-kabel wordt

    aangesloten.

    Vermindert plotseling, onplezierig digitaal overslaan van het

    Peak Limiter PKLIMIT

    ON*, OFF

    master uitgangssignaal.

    Factory Reset INITIAL

    YES, NO* Alle instellingen in de beginstand terugzetten.

    1 Let op, want het weergegeven geluid kan ook vervormd raken wanneer de masterniveau-indicator niet helemaal tot boven toe oplicht.

    Controleren van de status van de ingangskeuzeschakelaars van dit toestel

    Over de hulpprogrammatuur voor het

    Instellen van het uitgangssignaal voor audiogegevens van dit toestel naar de

    instellen

    computer

    Aanpassen van de buffergrootte (bij gebruik van Windows ASIO)

    Het instelhulpprogramma kan worden gebruikt voor de hieronder beschreven con-

    Controleren welke versie van het stuurprogramma u heeft

    troles en instellingen.

    Nl

    2323

    CH1 CH2 CH3 CH4

    Openen van het instelhulpprogramma

    2

    2

    2

    2

    Cross Fader A

    Cross Fader A

    Cross Fader A

    Cross Fader A

    2

    2

    2

    2

    Cross Fader B

    Cross Fader B

    Cross Fader B

    Cross Fader B

    Voor Windows

    MIC MIC MIC MIC

    Klik op het [Starten]-menu > [Alle programma's] > [Pioneer] > [DJM-900SRT] >

    2

    2

    2

    2

    MIX (REC OUT)

    MIX (REC OUT)

    MIX (REC OUT)

    MIX (REC OUT)

    [DJM-900SRT Instelfunctie].

    1 De audiogegevens worden geproduceerd met hetzelfde volume waarmee het door dit toestel

    Voor Mac OS X

    wordt ontvangen, ongeacht de [USB Output Level]-instelling.

    Klik op het [Macintosh HD]-pictogram > [Application] > [Pioneer] > [DJM-

    2 Bij gebruik voor andere applicaties dan opnemen, moet u letten op de instellingen van de

    900SRT] > [DJM-900SRT Instelfunctie].

    DJ-applicatie zodat er geen audiolussen worden aangemaakt. Als er audiolussen worden

    aangemaakt, kan er geluid worden ingevoerd of geproduceerd met onbedoelde volumes.

    3 Klik op de [USB Output Level] van het afrolmenu.

    Controleren van de status van de

    Regel het volume van de door dit toestel geproduceerde audiogegevens.

    ingangskeuzeschakelaars van dit toestel

    De [USB Output Level]-instelling wordt op alle audiogegevens op dezelfde

    manier toegepast. Wanneer echter 1 is geselecteerd in de tabel bij stap 2,

    Open het instelhulpprogramma voor u begint.

    worden de audiogegevens geproduceerd met hetzelfde volume als waarmee ze

    door dit toestel ontvangen worden.

    Klik op de [MIXER INPUT] tab.

    Als er alleen met de volumeregeling van de DJ-software niet voldoende volume

    geproduceerd kan worden, moet u de [USB Output Level]-instelling veranderen

    om het volume van de door dit toestel geproduceerde audiogegevens aan te pas-

    sen. Let op dat het geluid niet vervormd raakt wanneer het volume te hoog wordt

    gezet.

    Aanpassen van de buffergrootte (bij gebruik

    van Windows ASIO)

    Als er applicatieprogramma’s dit apparaat gebruiken als hun vaste audio-apparaat

    (zoals DJ-programma’s, enz.), sluit u die programma’s dan voordat u de buffercapa-

    citeit aanpast.

    Open het instelhulpprogramma voor u begint.

    Klik op de [ASIO] tab.

    Instellen van het uitgangssignaal voor

    audiogegevens van dit toestel naar de

    computer

    Wanneer Serato DJ actief is en dit toestel gebruikt wordt als het standaard audio-

    apparaat, moet u het uitgangssignaal voor audiogegevens instellen in Serato DJ.

    Open het instelhulpprogramma voor u begint.

    1 Klik op de [MIXER OUTPUT] tab.

    Een ruime buffercapaciteit is nuttig om de kans op het wegvallen van geluid

    (dropouts) te voorkomen, maar verhoogt daarentegen de geringe vertraging

    in de audiosignaaltransmissie (latency).

    Controleren welke versie van het

    stuurprogramma u heeft

    Open het instelhulpprogramma voor u begint.

    2 Klik op de [Mixer Audio Output] van het afrolmenu.

    Selecteer de audiogegevens die naar de computer moeten worden gestuurd uit de

    beschikbare geluidssignalen binnenin dit toestel en maak de vereiste instellingen

    daarvoor.

    CH1 CH2 CH3 CH4

    CH1 Control Tone

    CH2 Control Tone

    CH3 Control Tone

    CH4 Control Tone

    1

    1

    1

    1

    PHONO

    PHONO

    PHONO

    PHONO

    CH1 Control Tone

    CH2 Control Tone

    CH3 Control Tone

    CH4 Control Tone

    1

    1

    1

    1

    CD/LINE

    CD/LINE

    CD/LINE

    CD/LINE

    CH1 Control Tone

    CH2 Control Tone

    CH3 Control Tone

    CH4 Control Tone

    1

    1

    1

    1

    DIGITAL

    DIGITAL

    DIGITAL

    DIGITAL

    2

    2

    2

    2

    Post CH1 Fader

    Post CH2 Fader

    Post CH3 Fader

    Post CH4 Fader

    2424

    Nl

    Klik op de [About] tab.

    Controleren van de meest recente

    informatie over het stuurprogramma

    Bezoek onze webiste, hieronder vermeld, voor de meest recente informatie over het

    stuurprogramma voor exclusief gebruik met dit apparaat.

    http://pioneerdj.com/support/

    De werking kan niet worden gegarandeerd wanneer er meerdere van deze meng-

    panelen zijn aangesloten op een enkele computer.

    Nederlands

    Nl

    2525

    Aanvullende informatie

    Verhelpen van storingen

    Verkeerde bediening kan vaak de oorzaak zijn van een schijnbare storing of foutieve werking. Wanneer u denkt dat er iets mis is met dit apparaat, controleert u eerst de

    onderstaande punten. Soms ligt de oorzaak van het probleem bij een ander apparaat. Controleer daarom ook de andere componenten en elektrische apparatuur die

    gebruikt wordt. Als u het probleem aan de hand van de onderstaande controlepunten niet kunt verhelpen, verzoekt u dan uw dichtstbijzijnde officiële Pioneer onderhouds-

    dienst of uw vakhandelaar om het apparaat te laten repareren.

    De disc-speler kan soms niet goed werken vanwege statische elektriciteit of andere externe invloeden. In dergelijke gevallen kunt u de normale werking herstellen door de

    stekker even uit het stopcontact te trekken en die even later weer in te steken.

    Probleem Controle Oplossing

    De stroom wordt niet ingeschakeld. Is het netsnoer naar behoren aangesloten? Steek de netsnoerstekker in het stopcontact.

    Er klinkt niet of nauwelijks geluid. Staat de ingangskeuzeschakelaar in de juiste stand? Schakel de ingangskeuzeschakelaar om en schakel de ingangsbron voor het kanaal om.

    (bladzijde 13)

    Zijn de aansluitsnoeren goed aangesloten? Zorg dat de aansluitsnoeren juist zijn aangesloten. (bladzijde 10)

    Zijn de aansluitbussen en de stekkers vuil? Maak de aansluitbussen en de stekkers schoon voordat u aasluitingen gaat maken.

    Staat [MASTER ATT.] ingesteld op [–6 dB], enz.? Ga naar het [USER SETUP] scherm en wijzig [MASTER ATT.]. (bladzijde 23)

    Er wordt geen digitaal geluid weergegeven. Is de bemonsteringsfrequentie (fs) voor de digitale audio-

    In het [CLUB SETUP]-scherm stelt u [Digital Master Out Sampling Rate] in volgens de

    uitgang wel geschikt voor het aangesloten apparaat?

    specificaties van de aangesloten apparatuur. (bladzijde 23)

    Vervorming in het geluid. Is het uitgangsniveau van de geluidsweergave via het

    Verstel de [MASTER LEVEL]-instelling zodanig dat de hoofdkanaalniveau-indicator oplicht tot

    [MASTER] kanaal correct ingesteld?

    ongeveer [0 dB] bij het pieksignaalniveau. (bladzijde 13)

    Stel [MASTER ATT.] in op [–3 dB] of [–6 dB]. (bladzijde 23)

    Is het niveau van het inkomend geluid voor elk kanaal goed

    Verstel de [TRIM]-instelling zodanig dat de kanaalniveau-indicator oplicht tot ongeveer [0 dB]

    ingesteld?

    bij het pieksignaalniveau. (bladzijde 13)

    De crossfader werkt niet. Zijn de [CROSS FADER ASSIGN (A, THRU, B)] keuzescha-

    Stel de [CROSS FADER ASSIGN (A, THRU, B)] keuzeschakelaar correct in voor de diverse

    kelaars correct ingesteld?

    kanalen. (bladzijde 13)

    Het starten van de DJ-spaler via de fader

    Staat [FADER START] ingesteld op [OFF]? Ga naar het [USER SETUP] scherm en stel [FADER START] in op [ON]. (bladzijde 23)

    lukt niet.

    Is de DJ-speler juist aangesloten op de [LINK]-aansluiting? Zorg dat de DJ-speler juist is aangesloten op de [LINK]-aansluiting via een LAN-kabel. (blad-

    zijde 10)

    Zijn de audiosnoeren goed aangesloten? Sluit de audio-ingangsaansluitingen van dit apparaat met een audiosnoer aan op de audio-

    uitgangsaansluitingen van de DJ-speler. (bladzijde 10)

    Is het nummer van de DJ-speler correct ingesteld? Stel voor de DJ-speler hetzelfde nummer in als voor het kanaal waarmee de audiokabel is

    verbonden.

    De [BEAT EFFECTS] werkt niet. Staat de effectkanaal-keuzeschakelaar in de juiste stand? Draai de effectkanaal-keuzeschakelaar en selecteer het kanaal waarop u het effect wilt

    toepassen.

    [SOUND COLOR FX] werkt niet. Staat de [COLOR]-instelling in een geschikte stand? Draai de [COLOR

    ]-instelling met de klok mee of er tegenin. (bladzijde 15)

    De externe effectgenerator is niet te

    Is de [ON/OFF] toets voor [BEAT EFFECTS] ingesteld op

    Druk op de [ON/OFF] toets voor [BEAT EFFECTS] om [SND/RTN] in te stellen op [ON]. (blad-

    gebruiken.

    [ON]?

    zijde 16)

    Is de externe effectgenerator juist aangesloten op de

    Sluit een externe effectgenerator aan op de [SEND] en de [RETURN]-aansluitingen. (bladzijde

    [SEND] of [RETURN]-aansluiting?

    10)

    Vervorming in het geluid van een externe

    Is het audio-uitgangsniveau van de externe effectgenerator

    Verstel het audio-uitgangsniveau van de externe effectgenerator.

    effectgenerator.

    wel juist ingesteld?

    Het tempo (BPM) is niet meetbaar of de

    Staat het audio-ingangsniveau te hoog of te laag

    Verstel de [TRIM]-instelling zodanig dat de kanaalniveau-indicator oplicht tot ongeveer [0 dB]

    gemeten waarde van het tempo (BPM) is

    ingesteld?

    bij het pieksignaalniveau. (bladzijde 13)

    onwaarschijnlijk.

    Bij sommige muziekstukken kan het niet goed mogelijk zijn om het tempo (BPM) te meten.

    Gebruik de [TAP] toets om het tempo met de hand in te voeren. (bladzijde 16)

    Het gemeten tempo (BPM) verschilt van het

    De waarden kunnen wel eens ietwat verschillen, vanwege de verschillende meetmethoden

    tempo dat staat aangegeven op de CD.

    voor het BPM.

    De MIDI-sequencer laat zich niet

    Is de synchronisatiefunctie van de MIDI-sequencer inge-

    Stel de synchronisatiefunctie van de MIDI-sequencer in op “Slave”.

    synchroniseren.

    steld op “Slave”?

    Is de MIDI-sequencer die u gebruikt wel geschikt voor de

    MIDI-sequencers die niet geschikt zijn voor de MIDI-tijdklok kunnen niet worden

    MIDI-tijdklok?

    gesynchroniseerd.

    De MIDI-bedieningsfunctie werkt niet. Staat het MIDI-kanaal wel ingeschakeld? Druk op de [ON/OFF] toets voor [MIDI]. (bladzijde 16)

    Zijn alle MIDI-instellingen naar behoren gemaakt? Voor het gebruik van DJ-programma’s met dit apparaat moeten de MIDI-berichten worden

    toegewezen aan het DJ-programma dat u gebruikt. Zie voor nadere aanwijzingen voor het

    toewijzen van berichten de handleiding van uw DJ-software.

    Dit apparaat wordt niet herkend nadat het is

    Is het stuurprogramma wel goed geïnstalleerd op uw

    Installeer het stuurprogramma. Als het reeds geïnstalleerd is, moet u het opnieuw instal-

    aangesloten op een computer.

    computer?

    leren. (pagina 5)

    USB-indicator is uit of knippert.

    Het geluid van een computer wordt niet

    Zijn dit apparaat en de computer wel juist aangesloten? Sluit dit toestel en de computer direct op elkaar aan met behulp van de meegeleverde USB-

    weergegeven door dit apparaat.

    kabel. (bladzijde 11)

    Zijn de instellingen voor de geluidsweergave-apparatuur

    Stel in op dit apparaat onder de instellingen voor de geluidsweergave-apparatuur. Zie voor

    naar behoren gemaakt?

    nadere aanwijzingen over de instellingen voor uw applicatie de gebruiksaanwijzing voor uw

    applicatie.

    Staat de ingangskeuzeschakelaar in de juiste stand? Stel de ingangskeuzeschakelaar in op de [USB

    ]-stand. (bladzijde 13)

    Er kan niet worden meegeluisterd met

    Het circuit dat de echo voor de [ECHO], [REVERB], [ROLL], [SLIP ROLL] en [REV ROLL]-

    effectgeluid, ook niet wanneer er op de

    effectgeluiden genereert, bevindt zich achter het effectcircuit, dus het effectgeluid kan niet

    [CUE] toets voor [BEAT EFFECTS] wordt

    worden gecontroleerd. Dit is geen storing.

    gedrukt.

    Het geluid zal worden vervormd wanneer

    Heeft u een analoge speler aangesloten met een inge-

    Verbind de analoge speler met de ingebouwde phono equalizer met op de [CD/LINE]-

    een analoge speler wordt verbonden met de

    bouwde phono-equalizer?

    aansluitingen. (bladzijde 10)

    [PHONO] aansluitingen van dit toestel.

    Als de analoge speler met ingebouwde phono-equalizer een PHONO/LINE keuzeschakelaar

    Het is ook mogelijk dat de indicator voor het

    heeft, moet u deze op PHONO zetten.

    kanaalniveau niet veranderd, ook niet wan-

    neer er aan [TRIM] wordt gedraaid.

    Is er een audio-interface voor computers aangesloten tus-

    Als de audio-interface voor computers een uitgangssignaal op lijnniveau heeft, moet u deze

    sen de analoge speler en dit toestel?

    verbinden met de [CD/LINE]-aansluitingen. (bladzijde 10)

    Als de analoge speler een PHONO/LINE keuzeschakelaar heeft, moet u deze op PHONO

    zetten.

    2626

    Nl

    Blokschema

    MIC1

    MIC1 LEVEL

    LAN

    I/Fμcom

    MIC2 LEVEL

    ADC

    ETHER SW IC

    MIC2

    Ether

    DIGITAL

    CD/LINE

    TRIM

    MASTER

    SRC

    DIT

    ADC

    PHONO

    PHONES

    CH1

    DAC

    Control Tone

    LAN Digital MASTER

    DIGITAL

    ADC

    MASTER 1

    DIR

    MIC

    PHONES

    CD/LINE

    TRIM

    DAC

    ADC

    CH1_Analog

    MASTER

    PHONO

    MUTE

    MASTER 2

    CH2

    Control Tone

    CH2_Analog

    DIGITAL

    ADC

    BOOTH

    MUTE

    BOOTH

    DIR

    DAC

    CH3_Analog

    CD/LINE

    TRIM

    DSP

    REC

    MUTE

    REC

    CH4_Analog

    DAC

    ADC

    PHONO

    SEND

    MUTE

    CH3

    SEND

    Control Tone

    RETURN

    DAC

    DIGITAL

    ADC

    DIR

    USB1/2

    CH_1_Digital/USB1/2

    SRC

    CD/LINE

    TRIM

    USB3/4

    ADC

    CH_2_Digital/USB3/4

    SRC

    PHONO

    CH4

    Control Tone

    CH_3_Digital/USB5/6

    USB5/6

    ADC

    SRC

    DIGITAL

    DIR

    CH_4_Digital/USB7/8

    USB7/8

    ADC

    SRC

    RETURN

    CH1 Digital IN

    CH2 Digital IN

    Nederlands

    CH3 Digital IN

    CH4 Digital IN

    CH1 USB1/2 IN

    SRC

    USB

    CH2 USB3/4 IN

    Type B

    SRC

    USB

    I/Fμcom

    USB

    CH3 USB5/6 IN

    SRC

    CH4 USB7/8 IN

    SRC

    Control Tone

    Control Tone

    Control Tone

    Control Tone

    CH1 USB1/2 OUT

    CH2 USB3/4 OUT

    CH3 USB5/6 OUT

    CH4 USB7/8 OUT

    Booth

    CHx in

    Post CHx Fader

    Level

    CHx Control Tone

    Analog_PHONO

    Phono

    Level meter CHx

    BPM Detect CHx Select

    MIC_Out

    Booth Out

    AMP

    CH Fader

    CF Assign

    SEL

    SOUND

    3Band

    BEAT

    SOUND

    Analog_CD LINE

    BEAT

    CUE

    SOUND

    BEAT

    Thru

    MIC Output

    COLOR

    EQ/

    EFFECT

    ISOLATOR

    EFFECT

    COLOR

    EFFECT

    EFFECT

    Monitor

    COLOR

    EFFECT

    EFFECT

    CF A

    to Booth Monitor

    On/Off SW

    Digital Trim

    CHx

    CHx

    CHx

    CHx

    CHx

    CHx

    CHx

    CHx

    CF B

    Send/

    2posi

    3posi

    Digital/USB

    Return

    MIX (REC OUT)

    CH

    CHx

    CHx _CUE

    Fader

    REC out

    Curve

    Level meter Master

    Switch

    CH1-4 COMMON

    3posi

    Master

    Boost

    Digital out

    Level

    TalkOver ON/OFF

    Master

    Master

    Link

    ATT

    LINK in

    Assign Thru

    Master

    CUE

    Limiter

    Master

    CUE

    BPM Detect CF A

    BPM Detect Master

    MIC Monitor SW

    CH1-4

    Balance

    Link_CUE

    Cross

    BEAT

    Master

    Master_CUE

    Fader

    BEAT

    EFFECT

    Mono/

    Talk

    Return in

    BEAT

    EFFECT

    Master

    STEREO

    Over

    H.P. out

    Effect

    Send out

    CF A

    Send/

    (SND/RTN)

    2posi

    Assign A

    Send/

    Return

    Talk Over

    Talk

    Return

    Master

    Mode

    Over

    CHx Control Tone

    CHx

    CF A

    Cross Fader A

    Advanced

    Boost

    USB Common out

    /Normal

    Level

    Post CHx Fader

    Mixer

    BEAT

    2para 4para

    Cross Fader A

    Audio

    EFFECT

    Output

    CF B

    CHx_CUE

    Cross Fader B

    Select

    Assign B

    Cross

    Fader

    Send/

    Cross Fader B

    CHx

    Curve

    Return

    Effect_CUE

    HP Level

    MIC

    BPM Detect MIC

    Mono Split/

    Switch

    CF B

    Stereo

    MIX (REC OUT)

    3posi

    Master

    Link_CUE

    MIC

    SWITCH

    & MIXING

    BPM Detect CF B

    Balance

    Master_CUE

    CH1-4 COMMON

    2Band

    Off

    BEAT

    MIC1/2 in

    MIC EQ

    On

    EFFECT

    MIC_Out

    MIC1,2

    MIC In

    TalkOver

    MIC

    MIC

    Level

    TalkOver ON/OFF

    MIC 1,2

    3posi

    Send/

    FILTER

    detect

    MIX

    Return

    MIC1,2 COMMON

    MIC

    [BEAT EFFECT

    (

    SND/RTN)]

    [BEAT EFFECT(Others)]

    Effect CH Select

    [Mono Split / Stereo SWITCH & MIXING]

    Effect CH Select

    Effect CH Select

    Effect Out

    Effect SW

    CHx Cue On/Off SW

    CUE

    CHx

    CHx

    BEAT

    CHx

    Mixing

    L

    Level Depth

    CHx_CUE

    CF A/B

    SEND Out

    CF A/B

    EFFECT

    CF A/B

    MIC

    MIC

    Processing

    MIC

    Effect Cue On/Off SW

    Mono Split

    Master

    No Cable

    Effect CH Select

    Master

    Master

    R

    H.P. MIX L Out

    SEL

    Effect Out

    Effect_CUE

    Stereo

    Return Level

    Effect SW

    Effect_CUE

    CHx

    Link Cue On/Off SW

    MIXING

    MONO SPLIT/

    STEREO SWITCH

    RETURN

    SEL

    CF A/B

    Link_CUE

    MIC

    2posi

    Master

    Master

    Cable Exist

    Mixing

    Mono Split

    Master Cue On/Off SW

    CableCheck

    Effect_CUE

    L

    SEL

    Master_CUE

    Stereo

    H.P. MIX R Out

    R

    Nl

    2727

    7 Klik bij “More Downloads” aan de rechterkant van de

    Verkrijgen van de handleiding

    downloadpagina op “Serato DJ x.x User Manual”.

    Het downloaden van de Serato DJ-softwarehandleiding zal nu beginnen.

    ®

    De handleiding kan in een bestand in PDF-formaat geleverd worden. Adobe

    ®

    Reader

    moet zijn geïnstalleerd om bestanden in PDF-formaat te kunnen lezen.

    Als u Adobe Reader niet heeft, moet u dit installeren via de downloadkoppeling op

    Over handelsmerken en gedeponeerde

    het menuscherm van de CD-ROM.

    handelsmerken

    Pioneer en rekordbox zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van

    Downloaden van de nieuwste versies van de

    PIONEER CORPORATION.

    Microsoft, Windows en Windows Vista zijn handelsmerken of gedeponeerde

    handleiding en de Snelstartgids - Serato DJ

    handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere

    Editie

    landen.

    Apple, Macintosh en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd

    in de V.S. en andere landen.

    1 Plaats de CD-ROM in het CD-station van de computer.

    ASIO is een handelsmerk van Steinberg Media Technologies GmbH.

    Dan verschijnt het menu van de CD-ROM.

    Serato DJ is een gedeponeerd handelsmerk van Serato Audio Research Ltd.,

    Als het menu van de CD-ROM niet verschijnt wanneer de CD-ROM wordt inge-

    gedeponeerd in de VS en andere landen.

    bracht, moet u de handelingen hieronder uitvoeren.

    De hierin vermelde namen van bedrijven en hun producten zijn de handelsmerken

    Voor Windows

    van hun respectieve eigenaars.

    Open het CD-station via het [Starten]-menu – [Computer] (of [Deze compu-

    ter]) en dubbelklik op het [CD_menu.exe]-pictogram.

    Voor Mac OS X

    Dubbelklik in het bestandsbeheer direct op het [CD_menu.app]-pictogram.

    2 Wanneer het menu van de CD-ROM verschijnt, selecteert

    u [DJM-900SRT: Download de Handleiding (PDF-bestand)] en

    klikt u op [Beginnen].

    3 “Er is een werkende internetomgeving vereist om toegang

    te kunnen krijgen tot de site. Heeft u verbinding met het

    internet?” verschijnt. Klik op [Ja].

    De webbrowser wordt opgestart en de Pioneer DJ-ondersteuningssite zal worden

    geopend.

    http://pioneerdj.com/support/

    4 Klik op de Pioneer DJ-ondersteuningssite op “Manuals”

    onder “DJM-900SRT”.

    5 Klik op de downloadpagina op de gewenste taal voor de

    documenten die u nodig hebt.

    Het downloaden van de handleiding/Snelstartgids - Serato DJ Editie zal nu

    beginnen.

    Downloaden van de Serato

    DJ-softwarehandleiding

    1 Plaats de CD-ROM in het CD-station van de computer.

    Dan verschijnt het menu van de CD-ROM.

    Als het menu van de CD-ROM niet verschijnt wanneer de CD-ROM wordt inge-

    bracht, moet u de handelingen hieronder uitvoeren.

    Voor Windows

    Open het CD-station via het [Starten]-menu – [Computer] (of [Deze compu-

    ter]) en dubbelklik op het [CD_menu.exe]-pictogram.

    Voor Mac OS X

    Dubbelklik in het bestandsbeheer direct op het [CD_menu.app]-pictogram.

    2 Wanneer het menu van de CD-ROM verschijnt, selecteert u

    [Serato DJ: Download de Softwarehandleiding (PDF-bestand)]

    en klikt u op [Beginnen].

    3 “Er is een werkende internetomgeving vereist om toegang

    te kunnen krijgen tot de site. Heeft u verbinding met het

    internet?” verschijnt. Klik op [Ja].

    De webbrowser wordt opgestart en de Pioneer DJ-ondersteuningssite zal worden

    geopend.

    4 Klik op [Software Info] onder [DJM-900SRT] op de Pioneer

    DJ-ondersteuningssite.

    [Serato DJ Support Information] verschijnt.

    5 Klik op de koppeling naar de downloadpagina voor Serato

    DJ.

    De downloadpagina voor [Serato DJ] verschijnt.

    http://serato.com/

    6 Meld uzelf aan op uw gebruikersaccount voor “Serato.

    com”.

    Voer het e-mailadres en het wachtwoord in dat u hebt geregistreerd om uzelf aan te

    melden op “Serato.com”.

    2828

    Nl