Pioneer DJM-850-W – страница 3

Инструкция к Музыкальному Инструменту Pioneer DJM-850-W

Meeluisteren via een hoofdtelefoon

Basisbediening

1 Sluit een hoofdtelefoon aan op de

[PHONES]-aansluiting.

Geluid weergeven

2 Druk op de [CUE] toets(en) voor het kanaal (de

1 Druk op de [POWER]-toets.

kanalen) waarmee u wilt meeluisteren.

Schakelt dit apparaat in.

3 Schakelt de [MONO SPLIT, STEREO] keuzeschakelaar

2 Schakelt de [CD/LINE, PHONO, LINE,

om.

USB */*]-keuzeschakelaar om.

[MONO SPLIT]: Het geluid van de kanalen waarvoor [CUE] wordt

Kiest de ingangsbronnen voor de diverse kanalen uit de componenten

ingedrukt, wordt weergegeven via de linker oorschelp van de

die op dit apparaat zijn aangesloten.

hoofdtelefoon en het geluid van het [MASTER] kanaal via de

[PHONO]: Voor keuze van een analoge muziekspeler aangesloten

rechter oorschelp.

op de [PHONO]-aansluiting.

[STEREO]: Het geluid van de kanalen waarvoor u op [CUE] drukt

[CD/LINE], [LINE]: Voor keuze van een DJ-speler of cassettedeck

wordt in stereo weergegeven door de hoofdtelefoon.

dat is aangesloten op de [CD/LINE] of [LINE]-aansluitingen.

4 Draai aan de [MIXING] instelling.

[USB */*]: Voor keuze van het geluid van de computer die is

Hiermee kunt u de balans regelen van het meeluistervolume voor het

aangesloten op de [USB]-aansluitbus.

geluid van de kanalen waarvoor [CUE] wordt ingedrukt en het geluid van

3 Draai aan de [TRIM] instelling.

het [MASTER] kanaal.

Regelt het niveau van de geluidssignalen die binnenkomen via elk

5 Draai aan de [LEVEL] instelling voor de

kanaal.

Bij elk van de kanalen licht de kanaalniveau-indicator op wanneer er

[HEADPHONES].

geluidssignalen goed doorkomen voor dat kanaal.

Het geluid van de kanalen waarvoor [CUE] toets is ingedrukt wordt weer-

gegeven via de hoofdtelefoon.

4 Beweeg de kanaalfader van u af.

! Wanneer er nog een keer op [CUE] toets wordt gedrukt, wordt het

Regelt het niveau van de geluidssignalen die worden uitgestuurd via elk

meeluisteren geannuleerd.

kanaal.

Nederlands

5 Schakelt de [CROSS FADER ASSIGN (A, THRU, B)]

Omschakelen van de kanaalregelcurve

keuzeschakelaar om.

Schakelt de uitgangsbestemming om, voor elk kanaal.

[A]: Toewijzen aan [A] (links) van de crossfader.

Kies de kanaalregelcurve-karakteristiek.

[B]: Toewijzen aan [B] (rechts) van de crossfader.

[THRU]: Selecteer deze stand wanneer u de crossfader niet wilt

gebruiken. (De signalen passeren niet door de crossfader.)

Schakelt de [CH FADER (

, , )] keuzeschakelaar om.

[ ]: De curve stijgt plotseling aan het verre uiteinde.

6 Stel de crossfader in.

[ ]: Er wordt een curve tussen de curves boven en onder

Deze handeling is niet nodig als de [CROSS FADER ASSIGN (A, THRU,

ingesteld.

B)] keuzeschakelaar in de [THRU] stand is gezet.

[ ]: De curve stijgt geleidelijk (het geluid zwelt geleidelijk aan

wanneer u de kanaalregelaar van voren naar achteren beweegt).

7 Draai aan de [MASTER LEVEL] instelling.

Geluidssignalen worden uitgestuurd via de [MASTER1] en

Kies de crossfadercurve-karakteristiek.

[MASTER2]-aansluitingen.

De hoofdniveau-indicator licht op.

Schakelt de [CROSS FADER (

, , )] keuzeschakelaar

om.

Bijregelen van de geluidskwaliteit

[ ]: Geeft een steile, stijgende curve (als de crossfader-schuif-

regelaar wordt weggeschoven van de [A]-kant, worden er onmid-

dellijk geluidssignalen uitgestuurd via de [B]-kant).

Draai aan de [EQ/ISO (HI, MID, LOW)]-instellingen voor

[ ]: Geeft een curve die het gemiddelde vormt van de curves

de diverse kanalen.

hierboven en hieronder.

Zie Specificaties op bladzijde 28 voor het bereik van het geluid dat kan

[ ]: Geeft een heel geleidelijk stijgende (als de crossfader-

worden bijgeregeld met elk van deze regelaars.

schuifregelaar wordt weggeschoven van de [A]-kant, zal het

geluid aan de [B]-kant geleidelijk aanzwellen, terwijl het geluid

Omschakelen van de functie van de [EQ/ISO (HI,

aan de [A]-kant geleidelijk wordt afgezwakt).

MID, LOW)] instellingen

Start de weergave van een DJ-speler

Schakelt de [EQ CURVE (ISOLATOR, EQ)] keuzeschakelaar

om.

met behulp van de schuifregelaar

[ISOLATOR]: Functioneert als isolator.

(fader-start)

[EQ]: De equalizerfunctie wordt ingesteld.

Als u een Pioneer DJ-speler aansluit met een bedieningskabel (bijgele-

verd bij de DJ-speler), kunt u de weergave starten of andere functies van

de DJ-speler bedienen met de fader van dit apparaat.

Sluit vooraf dit apparaat aan op een Pioneer DJ-speler. Nadere aanwij-

zingen voor het aansluiten vindt u onder Aansluiten van ingangsaanslui-

tingen op bladzijde 7.

De fader-startfunctie kan aan of uit worden gezet voor alle DJ-spelers

tegelijk. Zie Instellingen aanpassen op bladzijde 24 voor de

instelprocedure.

Nl

15

Beginnen met afspelen met de kanaal-fader

Bijregelen van de geluidskwaliteit

1 Stel [CROSS FADER ASSIGN (A, THRU, B)]

Draai aan de [EQ (HI, LOW)] instellingen voor het [MIC]

keuzeschakelaar in op [THRU].

kanaal.

Zie Specificaties op bladzijde 28 voor het bereik van het geluid dat kan

2 Druk op een van de [FADER START (1, 2, 3, 4)]-toetsen.

worden bijgeregeld met elk van deze regelaars.

Selecteer het kanaal dat gestart moet worden met de fader-startfunctie.

3 Zet de kanaalfader zoveel mogelijk naar uzelf toe.

Overschakelen tussen mono- en

4 Stel de cue in op de DJ-speler.

stereo-geluid

De DJ-speler pauzeert de weergave bij het cue-punt.

Hiermee wordt de weergave via de [MASTER1], [MASTER2], [BOOTH],

5 Beweeg de kanaalfader van u af.

[REC OUT], [PHONES], [DIGITAL MASTER OUT] en [USB]-aansluitingen

Het afspelen begint op de DJ-speler.

omgeschakeld tussen mono en stereo.

! Wanneer u de kanaal-fader terugzet in de oorspronkelijke stand,

! Om het via de [USB]-aansluitingen geproduceerde geluidssignaal in

keert de speler onmiddellijk terug naar het eerder ingestelde cue-

te stellen, moet u [REC OUT] selecteren bij [Mixer Audio Output] in

punt, om daar de weergave te pauzeren (back-cue).

het instelhulpprogramma.

Schakelt de [MONO, STEREO] keuzeschakelaar om.

Beginnen met afspelen met de crossfader

[MONO]: Voor weergave van mono-geluid.

[STEREO]: Voor weergave van stereo-geluid.

1 Stel de [CROSS FADER ASSIGN (A, THRU, B)]

keuzeschakelaar in op [A] of [B].

De links/rechts-balans van het geluid regelen

2 Druk op een van de [FADER START (1, 2, 3, 4)]-toetsen.

De links/rechts-balans van het geluid dat wordt weergegeven via de

Selecteer het kanaal dat gestart moet worden met de fader-startfunctie.

[MASTER1], [MASTER2], [BOOTH], [REC OUT], [PHONES], [DIGITAL

MASTER OUT] en [USB]-aansluitingen kan worden bijgeregeld.

3 Stel de crossfader in.

! Om het via de [USB]-aansluitingen geproduceerde geluidssignaal in

Schuif de regelaar naar de tegenovergestelde rand van het kanaal waar-

te stellen, moet u [REC OUT] selecteren bij [Mixer Audio Output] in

voor u de fader-startfunctie wilt gebruiken.

het instelhulpprogramma.

4 Stel de cue in op de DJ-speler.

1 Stel [MONO, STEREO] keuzeschakelaar in op

De DJ-speler pauzeert de weergave bij het cue-punt.

[STEREO].

5 Stel de crossfader in.

2 Draai aan de [BALANCE] instelling.

Het afspelen begint op de DJ-speler.

De links/rechts balans van de geluidsweergave verandert, al naar gelang

! Wanneer u de crossfader terugzet in de oorspronkelijke stand, keert

de richting waarin u de [BALANCE] instelling draait en hoe ver.

de speler onmiddellijk terug naar het eerder ingestelde cue-punt, om

! Door draaien naar de uiterste rechterkant wordt alleen het rech-

daar de weergave te pauzeren (back-cue).

ter kanaal van stereo-geluid weergegeven. Door draaien naar de

uiterste linkerkant wordt alleen het linker kanaal van stereo-geluid

weergegeven.

Gebruik van een microfoon

1 Sluit een microfoon aan op de [MIC1] of

Het geluid wordt weergegeven via de

[MIC2]-aansluiting.

[BOOTH]-aansluiting.

2 Stel de [OFF, ON, TALK OVER] keuzeschakelaar in op

[ON] of [TALK OVER].

Draai aan de [BOOTH MONITOR] instelling.

[ON]: De aanduiding licht op.

Regelt het niveau van de geluidssignalen die worden weergegeven via de

[TALK OVER]: De aanduiding knippert.

[BOOTH]-aansluiting.

! Wanneer u instelt op [TALK OVER] zal het geluid van alle kanalen

behalve dat van het [MIC] kanaal met 18 dB (standaardinstelling)

worden verzwakt wanneer er een geluid van meer dan –10 dB bin-

nenkomt via de microfoon.

! De [TALK OVER] verzwakking kan worden gewijzigd via het

[USER SETUP]-scherm. Nadere aanwijzingen voor het wijzigen hier-

van vindt u onder Instellingen aanpassen op bladzijde 24.

! De talk-over stand kan worden ingesteld op normaal of geavan-

ceerd. Nadere aanwijzingen voor het wijzigen hiervan vindt u onder

Instellingen aanpassen op bladzijde 24.

3 Draai aan de [MIC1 LEVEL] of [MIC2 LEVEL] instelling.

Regel het uitgangsniveau van de geluidsweergave via het [MIC] kanaal.

! Onthoud dat helemaal naar rechts draaien een enorm hard geluid

oplevert.

4 Geef geluidssignalen door via de microfoon.

16

Nl

5

BPM

Deze blijft steeds verlicht.

Geavanceerde bedieningsfuncties

Hier worden de parameters weergegeven die zijn

opgegeven voor de individuele effecten.

Wanneer [BEAT c, d] wordt ingedrukt, wordt de cor-

Parameter-

6

responderende beatfractie 1 seconde lang getoond.

schermdeel

SOUND COLOR FX

Wanneer er een waarde buiten het parameterbereik

wordt opgegeven met de [BEAT c, d] toets, verandert

Deze effecten veranderen in overeenstemming met de [COLOR]-

de waarde niet en gaat het display knipperen.

regelaars voor de verschillende kanalen.

Deze lichten op volgens de eenheden voor de ver-

7

% (ms)

schillende effecten.

1 Druk op een van de [SOUND COLOR FX]-toetsen.

Dit licht op aan de hand van de geselecteerde

Hiermee kiest u het soort effect.

8

Beat-schermdeel

beatnummerpositie.

De ingedrukte toets gaat knipperen.

! Een overzicht van de soorten effecten vindt u op BEAT COLOR FX/

SOUND COLOR FX effecttypen op bladzijde 19.

1 Druk op de [AUTO/TAP]-toets.

! Het zelfde effect wordt ingesteld voor [CH1] tot [CH4].

Kies de BPM-metingsstand.

[AUTO]: Het BPM-tempo van het binnenkomende geluidssignaal

2 Draai aan de [COLOR] instelling.

wordt automatisch gemeten. De [AUTO]-functie wordt ingesteld

Het effect wordt toegepast op elk kanaal waarvoor de knop werd

wanneer dit apparaat wordt ingeschakeld.

ingedrukt.

[TAP]: De BPM-waarde wordt handmatig gekozen door met een

vinger te tikken op [TAP] toets.

! Het BPM-meetbereik in de [AUTO]-stand loopt van 70 tot 180 BPM.

Voor sommige muziekstukken is het mogelijk dat het BPM-tempo

BEAT COLOR FX

niet correct bepaald kan worden. Als het BPM-tempo niet gemeten

Het SOUND COLOR FX-effect kan worden geassocieerd met de beat (ver-

kan worden, knippert de BPM-waarde op het scherm. In dergelijke

andering in volume) van het muziekstuk wanneer de [BEAT]-toetsen voor

gevallen voert u de BPM-waarde handmatig in met de [TAP]-toets.

de respectievelijke kanalen worden ingedrukt. De beat-associatiefunctie

kan apart worden ingesteld voor de respectievelijke kanalen.

2 Verdraai de [DELAY, ECHO, UP ECHO, SPIRAL, REVERB,

Hier volgt een beschrijving van de bedieningsprocedure wanneer

TRANS, FILTER, FLANGER, PHASER, ROBOT, SLIP ROLL,

SOUND COLOR FX is ingeschakeld.

ROLL, REV ROLL, SND/RTN] keuzeschakelaar.

Hiermee kiest u het soort effect.

Druk op de [BEAT]-toets.

! Een overzicht van de soorten effecten vindt u op Soorten BEAT

Nederlands

De beat-associatiefunctie wordt ingeschakeld voor het kanaal (de kana-

EFFECT op bladzijde 19.

len) waarvoor de [BEAT]-toets(en) is (zijn) ingedrukt.

! Om [SND/RTN] te gebruiken, zie Gebruik van een externe effectgene-

Het SOUND COLOR FX-effect wordt geassocieerd met de beat van het

rator hieronder.

muziekstuk.

! Wanneer er opnieuw op [BEAT] wordt gedrukt, wordt de beat-associ-

3 Verdraai de [1, 2, 3, 4, MIC, CF.A, CF.B, MASTER]

atiefunctie uitgeschakeld.

keuzeschakelaar.

! De beat-associatiefunctie kan ook worden gebruikt door SOUND

Hiermee kiest u het kanaal om het effect op toe te passen.

COLOR FX in te schakelen nadat de [BEAT]-toets wordt ingedrukt.

[1] – [4]: Het effect wordt toegepast op het geluid van het corres-

ponderende kanaal.

[MIC]: Het effect wordt toegepast op het geluid van het

BEAT EFFECT

[MIC]-kanaal.

[CF.A], [CF.B]: Het effect wordt toegepast op het geluid van de

crossfader’s [A] (linker)- of [B] (rechterkant).

1

[MASTER]: Het effect wordt toegepast op het geluid van het

[MASTER]-kanaal.

CH SELECT

1 2 3 4

2

4 Druk op de [BEAT c, d] toets.

Bepaal de beatfractie voor het synchroniseren van het effectgeluid.

MIC MST

A B

De effecttijd die overeenkomt met de beat-fractie wordt automatisch

PARAMETER

4

ingesteld.

AUTO

3

TAP BPM

5

5 Druk op de [ON/OFF] toets voor [BEAT EFFECTS].

%

Het effect wordt toegepast op het geluid.

6

7

ms

De tijdparameter van het effect is instelbaar door te draaien aan de

[TIME]-instelling.

8

De kwantitatieve parameter van het effect is instelbaar door te draaien

aan de [LEVEL/DEPTH]-instelling.

Met deze functie kunt u onmiddellijk diverse effecten instellen volgens

De [ON/OFF] toets knippert wanneer het effect wordt ingeschakeld.

het tempo (BPM = beats per minuut) van het op dat moment weergege-

! Wanneer er opnieuw op de [ON/OFF] toets wordt gedrukt, wordt het

ven muziekstuk.

effect uitgeschakeld.

De naam van het geselecteerde effect wordt

1

Effect-schermdeel

weergegeven.

Handmatig invoeren van het aantal BPM

Kanaalkeuze-

De naam van het kanaal waarop het effect wordt

2

schermdeel

toegepast wordt weergegeven.

[AUTO] licht op wanneer de BPM-meting staat

Tik minstens 2 keer op [TAP] toets op de maat van de

ingesteld op automatische werking.

beat (in kwart noten) van de weergegeven muziek.

3

AUTO (TAP)

[TAP] licht op bij gebruik van de handmatige

De gemiddelde waarde van de tussenpozen waarmee de [TAP]-toets

invoerstand.

werd aangetikt, wordt ingesteld als het BPM-tempo.

In de automatische stand wordt hier de automatisch

! Wanneer het BPM-tempo is ingesteld met de [TAP]-toets, wordt de

gemeten BPM-waarde aangegeven.

Aanduiding van

beatfractie ingesteld op [1/1] en dan wordt de tijd van een enkele

Wanneer de BPM-waarde niet gemeten kan worden,

4

de BPM-waarde (3

beat (kwart noot) ingesteld als de effecttijd.

knippert hier de laatst waargenomen BPM-waarde.

cijfers)

! Het BPM-tempo is handmatig instelbaar door een de [TIME]-

In de handmatige invoerstand wordt hier de handma-

instelling te draaien terwijl u de [TAP]-toets indrukt.

tig ingevoerde BPM-waarde getoond.

Nl

17

! De BPM kan worden ingesteld in stappen van 0,1 door op

Verzenden van de berichten voor MIDI-start en

[AUTO/TAP] te drukken terwijl [TAP] ingedrukt wordt gehouden en

MIDI-stop

[TIME] wordt verdraaid terwijl de twee toetsen ingedrukt worden

gehouden.

Druk op de [START/STOP] toets voor [MIDI].

! De berichten voor MIDI-start en MIDI-stop worden beurtelings ver-

Gebruik van een externe effectgenerator

zonden, telkens wanneer u op de [START/STOP]-toets drukt, onge-

acht of de MIDI-functie aan of uit staat.

1 Sluit dit apparaat aan op een externe effectgenerator.

Nadere aanwijzingen voor het aansluiten vindt u onder Aansluiten van

uitgangsaansluitingen op bladzijde 7.

Bediening van een externe

MIDI-sequencer

2 Verdraai de [DELAY, ECHO, UP ECHO, SPIRAL, REVERB,

TRANS, FILTER, FLANGER, PHASER, ROBOT, SLIP ROLL,

Dit toestel is uitgerust met een “volledig toewijsbare MIDI” functie waar-

ROLL, REV ROLL, SND/RTN] keuzeschakelaar.

mee de bedieningsinformatie voor vrijwel alle instellingen en toetsen

Selecteer [SND/RTN].

van het toestel als MIDI-signalen naar externe apparatuur (effectgene-

rator enz.) kan worden gestuurd. Dit toestel kan worden gebruikt als

3 Verdraai de [1, 2, 3, 4, MIC, CF.A, CF.B, MASTER]

USB MIDI-controller wanneer het via een MIDI-kabel is aangesloten op

keuzeschakelaar.

MIDI-compatibele externe apparatuur. Bovendien kan het tempo (BPM)

Hiermee kiest u het kanaal om het effect op toe te passen.

van het weergegeven geluid worden verzonden als MIDI-timingklokken,

zodat het tempo van de externe apparatuur (sequencer enz.) kan worden

4 Druk op de [ON/OFF] toets voor [BEAT EFFECTS].

gesynchroniseerd met het tempo van de geluid dat door dit toestel wordt

Het geluid dat door de externe effectgenerator is gegaan wordt uitge-

geproduceerd.

stuurd via de [MASTER]-kanaal.

! Zie voor de berichten die dit toestel doorgeeft Lijst van MIDI-berichten

! Wanneer er opnieuw op de [ON/OFF] toets wordt gedrukt, wordt het

op bladzijde 22.

effect uitgeschakeld.

! Externe MIDI-sequencers die niet geschikt zijn voor de MIDI-tijdklok

kunnen niet worden gesynchroniseerd.

! Externe MIDI-sequencers kunnen niet worden gesynchroniseerd

Bedienen van DJ-software met de

voor geluidsbronnen waarvan het BPM-tempo niet betrouwbaar kan

worden gemeten.

MIDI-functie

! MIDI-tijdkloksignalen worden ook doorgegeven bij BPM-waarden die

Dit toestel is uitgerust met een “volledig toewijsbare MIDI” functie

handmatig zijn ingevoerd door het aantikken van de [TAP]-toets met

waarmee de bedieningsinformatie voor vrijwel alle instellingen en toet-

een vinger. Het bereik van de MIDI-tijdklok loopt van 40 BPM tot 250

sen van het toestel als MIDI-signalen naar de DJ-software kan worden

BPM.

gestuurd. Dit toestel kan worden gebruikt als USB MIDI-controller

wanneer het via een USB-kabel is aangesloten op een computer

1 Verbind de [MIDI OUT]-aansluiting met de MIDI IN-

waarop MIDI-compatibele DJ-software is geïnstalleerd. Bovendien kan

aansluiting van de externe MIDI-sequencer met een in

het tempo (BPM) van het weergegeven geluid worden verzonden als

de handel verkrijgbare MIDI-kabel.

MIDI-timingklokken, zodat het tempo van de DJ-software kan worden

gesynchroniseerd met het tempo van de geluid dat door dit toestel wordt

2 Stel de synchronisatiefunctie van de externe MIDI-

geproduceerd.

sequencer in op “Slave”.

Om DJ-software te bedienen vanaf dit toestel, moet er eerst MIDI-

compatibele DJ-software worden geïnstalleerd op de computer. De

3 Druk op de [START/STOP] toets voor [MIDI].

MIDI-gerelateerde instellingen moeten ook op de DJ-software worden

Het MIDI-startbericht wordt verzonden.

verricht.

4 Druk op de [MIDI] [ON/OFF]-toets.

! Zie voor de berichten die dit toestel doorgeeft Lijst van MIDI-berichten

De verzending van MIDI-berichten begint.

op bladzijde 22.

! Zie Instellingen aanpassen op bladzijde 24 als u het MIDI-kanaal van

dit toestel wilt veranderen.

1 Verbind de [USB]-aansluiting van dit apparaat met de

computer.

Zie Aansluiten op het bedieningspaneel op bladzijde 8 voor nadere details

over de aansluitingen.

2 Start de DJ-software op.

3 Druk op de [MIDI] [ON/OFF]-toets.

Schakel de MIDI-functie in.

De verzending van MIDI-berichten begint.

! Wanneer een fader of andere regelaar wordt verplaatst, zal er een

bericht worden verstuurd dat de nieuwe positie doorgeeft.

! Wanneer de [START/STOP] toets wordt ingedrukt en meer dan

2 seconden ingedrukt wordt gehouden, wordt er een set MIDI-

meldingen die corresponderen met de toets, fader of de posities van

de instellingen verstuurd (Snapshot).

! Wanneer de [ON/OFF]-toets voor [MIDI] nog eens wordt ingedrukt,

zal de overdracht van MIDI-meldingen stoppen.

! De MIDI-timingklokken (BPM-informatie) worden verzonden onge-

acht de instelling van de [MIDI] [ON/OFF]-toets.

18

Nl

Soorten effecten

BEAT COLOR FX/SOUND COLOR FX effecttypen

[BEAT] knop

Effectnaam

Beschrijving [COLOR] instelling

status

Witte ruis geproduceerd binnenin dit apparaat wordt

samengemengd met het geluid van het kanaal via een

Tegen de klok in draaien: De grensfrequentie voor het

filter en dan weergegeven.

filter waardoor de witte ruis passeert wordt geleidelijk

! Het volume kan worden aangepast door de

lager.

Uit

[TRIM]-instellingen voor de respectievelijke kana-

Met de klok mee draaien: De grensfrequentie voor het

len te verdraaien. De geluidskwaliteit kan worden

filter waardoor de witte ruis passeert wordt geleidelijk

ingesteld door de [EQ/ISO (HI, MID, LOW)]-

hoger.

NOISE

instellingen te verdraaien.

Tegen de klok in draaien: De grensfrequentie voor het

filter waardoor de witte ruis passeert wordt geleidelijk

lager.

Aan Het volume verandert aan de hand van de beat.

Met de klok mee draaien: De grensfrequentie voor het

filter waardoor de witte ruis passeert wordt geleidelijk

hoger.

Tegen de klok in draaien: Het gate-effect wordt toegepast

Een gate-effect maakt het geluid strakker en vermin-

op de midden en hoge frequenties.

Uit

dert het gevoel van volume.

Met de klok mee draaien: Het gate-effect wordt toege-

past op de lage en hoge frequenties.

Tegen de klok in draaien: Het gate-effect wordt toegepast

GATE

op de midden en hoge frequenties en het gesamplede

Het geluid wordt opgenomen terwijl de gate open is

geluid wordt eraan toegevoegd.

Aan

en wanneer de gate gesloten is, wordt het opgenomen

Met de klok mee draaien: Het gate-effect wordt toege-

geluid verschillende keren weergegeven.

Nederlands

past op de lage en hoge frequenties en het gesamplede

geluid wordt eraan toegevoegd.

Tegen de klok in draaien: Vergroot de vervorming van

Comprimeert het oorspronkelijke geluid voor

het geluid.

Uit

weergave.

Met de klok mee draaien: Het geluid wordt gecompri-

meerd voor het door het hoogdoorlaatfilter passeert.

CRUSH

Tegen de klok in draaien: Vergroot de vervorming van

het geluid.

Aan De vervorming verandert aan de hand van de beat.

Met de klok mee draaien: Het geluid wordt gecompri-

meerd voor het door het hoogdoorlaatfilter passeert.

Tegen de klok in draaien: Vermindert de afsnijfrequentie

van het laagdoorlaatfilter geleidelijk.

Uit Produceert geluid dat door een filter is gegaan.

Met de klok mee draaien: Verhoogt de afsnijfrequentie

van het hoogdoorlaatfilter geleidelijk.

FILTER

Tegen de klok in draaien: Vermindert de afsnijfrequentie

De afsnijfrequentie van het filter verandert aan de

van het laagdoorlaatfilter geleidelijk.

Aan

hand van de beat.

Met de klok mee draaien: Verhoogt de afsnijfrequentie

van het hoogdoorlaatfilter geleidelijk.

1

2

Soorten BEAT EFFECT

ECHO

Een vertraagd geluid wordt verschillende keren geleidelijk verzwakt

geproduceerd overeenkomstig de beatfractie die is ingesteld met de

1

[BEAT c, d] toetsen.

DELAY

Met 1/1 beat-echo’s zullen de vertraagde geluiden wegsterven volgens

Een vertraagd geluid wordt één keer geproduceerd overeenkomstig de

het tempo van het muziekstuk, ook nadat het inkomend geluid al is

beatfractie die is ingesteld met de [BEAT c, d] toetsen.

afgekapt.

Wanneer een 1/2 beat vertraagd geluid wordt toegevoegd, worden 4

Inkomend geluid

beats nu 8 beats.

weggedraaid

Uitfaden

Origineel

(4 beats)

Tijd

1 beat

1/2-beat

vertraging

Gebruik deze om een vertraging in te stellen van

BEAT c, d toetsen (para-

(8 beats)

1/816/1 in verhouding tot de tijd voor één beat

meter 1)

van de BPM.

Gebruik deze om een vertraging in te stellen van

BEAT c, d toetsen (para-

TIME instelling (parame-

Gebruik deze om de vertragingstijd in te stellen.

1/816/1 in verhouding tot de tijd voor één beat

meter 1)

ter 2)

1 tot 4000 (ms)

van de BPM.

LEVEL/DEPTH instelling

Gebruik deze om de balans te regelen van het oor-

TIME instelling (parame-

Gebruik deze om de vertragingstijd in te stellen.

(parameter 3)

spronkelijke geluid en het echogeluid.

ter 2)

1 tot 4000 (ms)

LEVEL/DEPTH instelling

Gebruik deze om de balans te regelen van het oor-

(parameter 3)

spronkelijke geluid en het vertraagde geluid.

Nl

19

1

2

UP ECHO

Een vertraagd geluid wordt verschillende keren geleidelijk verzwakt

geproduceerd overeenkomstig de beatfractie die is ingesteld met de

[BEAT c, d] toetsen.

Met 1/1 beat-echo’s zullen de vertraagde geluiden wegsterven volgens

het tempo van het muziekstuk, ook nadat het inkomend geluid al is

afgekapt.

Het is ook mogelijk om de toonhoogte van het echogeluid te veranderen.

Inkomend

geluid

weggedraaid

Uitfaden

Tijd

1 beat

Gebruik deze om een vertraging in te stellen van

BEAT c, d toetsen (para-

1/816/1 in verhouding tot de tijd voor één beat

meter 1)

van de BPM.

TIME instelling (parame-

Gebruik deze om de vertragingstijd in te stellen.

ter 2)

1 tot 4000 (ms)

Gebruik dit om de balans tussen het oorspronkelijke

LEVEL/DEPTH instelling

geluid en de echo in te stellen en om de hoeveelheid

(parameter 3)

in te stellen waarmee de toonhoogte van de echo

verandert.

1

2

SPIRAL

Deze functie voegt een nagalmeffect toe aan het inkomend geluid.

Wanneer de vertraging wordt gewijzigd, verandert tegelijkertijd de

toonhoogte.

Inkomend geluid

weggedraaid

Uitfaden

Tijd

1 beat

Gebruik deze om een vertraging in te stellen van

BEAT c, d toetsen (para-

1/816/1 in verhouding tot de tijd voor één beat

meter 1)

van de BPM.

TIME instelling (parame-

Gebruik deze om de vertragingstijd in te stellen.

ter 2)

10 tot 4000 (ms)

Gebruik dit om de balans te regelen van het oor-

LEVEL/DEPTH instelling

spronkelijke geluid en het effectgeluid en om de

(parameter 3)

kwantitatieve parameter in te stellen.

1

2

REVERB

Deze functie voegt een nagalmeffect toe aan het inkomend geluid.

Niveau

Direct geluid

1

TRANS

Het geluid wordt afgesneden overeenkomstig de beatfractie die is inge-

steld met de [BEAT c, d] toetsen.

Gekapt Gekapt

1/1 beat

Tijd

Gebruik deze om een afsnijtijd in te stellen van

BEAT c, d toetsen (para-

1/1616/1 in verhouding tot de tijd voor één beat

meter 1)

van de BPM.

TIME instelling (parame-

Gebruik deze om de effecttijd in te stellen.

ter 2)

10 tot 16000 (ms)

LEVEL/DEPTH instelling

Regelt de balans tussen het oorspronkelijke geluid

(parameter 3)

en het effectgeluid.

1

FILTER

De afsnijfrequentie van het filter wordt gewijzigd overeenkomstig de

beatfractie die is ingesteld met de [BEAT c, d] toetsen.

Frequentie

Gebruik deze om de cyclus in te stellen voor het ver-

BEAT c, d toetsen (para-

plaatsen van de afsnijfrequentie als tijd, 1/464/1,

meter 1)

in verhouding tot de tijd voor één beat van de BPM.

Gebruik deze om de plaats in te stellen waar de

TIME instelling (parame-

grensfrequentie verplaatst wordt.

ter 2)

10 tot 32000 (ms)

LEVEL/DEPTH instelling

Hoe verder u de regelknop naar rechts draait, des te

(parameter 3)

geprononceerder klinkt het effect.

1

FLANGER

Een flangereffect van 1-cyclus lang wordt geproduceerd overeenkomstig

de beatfractie die is ingesteld met de [BEAT c, d] toetsen.

Tijd

Cyclus

Vroege weerkaatsingen

Nagalm

1%

Tijd

100%

BEAT c, d toetsen (para-

Gebruik deze om de hoeveelheid nagalmeffect in te

meter 1)

stellen, van 1100 %.

Gebruik deze om de hoeveelheid nagalmeffect te

TIME instelling (parame-

regelen.

ter 2)

1100 (%)

Gebruik dit om de balans in te stellen tussen het

LEVEL/DEPTH instelling

oorspronkelijke geluid en het effectgeluid en om de

(parameter 3)

afsnijfrequentie van het filter waar het effectgeluid

door gefilterd wordt in te stellen.

Korte vertraging

Gebruik deze om een effecttijd in te stellen van 1/4

BEAT c, d toetsen (para-

64/1 in verhouding tot de tijd voor één beat van

meter 1)

de BPM.

Gebruik dit om de cyclus in te stellen waarmee het

TIME instelling (parame-

flangereffect wordt verplaatst.

ter 2)

10 tot 32000 (ms)

Hoe verder u de regelknop naar rechts draait, des te

LEVEL/DEPTH instelling

geprononceerder klinkt het effect.

(parameter 3)

Wanneer u de knop geheel naar links draait, wordt

alleen het oorspronkelijk geluid weergegeven.

1

PHASER

Het phasereffect wordt gewijzigd overeenkomstig de beatfractie die is

ingesteld met de [BEAT c, d] toetsen.

Cyclus

Faseverschuiving

Tijd

Gebruik deze om de cyclus in te stellen voor het

BEAT c, d toetsen (para-

verplaatsen van phasereffect als tijd, 1/464/1, in

meter 1)

verhouding tot de tijd voor één beat van de BPM.

20

Nl

Deze bepaalt de cyclus waarmee het phaser-effect

TIME instelling (parame-

1

2

wordt verplaatst.

REV ROLL

ter 2)

10 tot 32000 (ms)

Het geluid dat wordt ingevoerd op het punt waar er op [ON/OFF] wordt

Hoe verder u de regelknop naar rechts draait, des te

gedrukt wordt opgenomen en het opgenomen geluid wordt omgekeerd

LEVEL/DEPTH instelling

geprononceerder klinkt het effect.

en dan herhaaldelijk gereproduceerd overeenkomstig de beatfractie die

(parameter 3)

Wanneer u de knop geheel naar links draait, wordt

is ingesteld met de [BEAT c, d] toetsen.

alleen het oorspronkelijk geluid weergegeven.

Origineel

1

ROBOT

Effect ingeschakeld

Het oorspronkelijke geluid wordt veranderd in een geluid als van een

1/1 omkeer-

robot.

herhaling

BEAT c, d toetsen (para-

Gebruik deze om de hoeveelheid effectgeluid in te

Omgekeerd en herhaald

meter 1)

stellen, van -100100 %.

Gebruik deze om de hoeveelheid effectgeluid te

Gebruik deze om een effecttijd in te stellen van

TIME instelling (parame-

BEAT c, d toetsen (para-

regelen.

1/1616/1 in verhouding tot de tijd voor één beat

ter 2)

meter 1)

-100100 (%)

van de BPM.

LEVEL/DEPTH instelling

Regelt de balans tussen het oorspronkelijke geluid

TIME instelling (parame-

Gebruik deze om de effecttijd in te stellen.

(parameter 3)

en het effectgeluid.

ter 2)

10 tot 4000 (ms)

LEVEL/DEPTH instelling

Gebruik deze om de balans te regelen van het oor-

(parameter 3)

spronkelijke geluid en de ROLL.

1

2

SLIP ROLL

Het geluid dat wordt ingevoerd op het punt waar er op [ON/OFF] wordt

1

SND/RTN

gedrukt wordt opgenomen en het opgenomen geluid wordt herhaaldelijk

gereproduceerd overeenkomstig de beatfractie die is ingesteld met de

Hierop kunt u een externe effectgenerator, enz. aansluiten.

[BEAT c, d] toetsen.

Wanneer de effecttijd verandert, wordt het inkomend geluid opnieuw

opgenomen.

Nederlands

Origineel

Effect

Gewijzigd van

ingeschakeld

1/2 naar 1/1

Herhaling

1/1 herhaling1/2 herhaling

DJM-850

Gebruik deze om een effecttijd in te stellen van

BEAT c, d toetsen (para-

1/1616/1 in verhouding tot de tijd voor één beat

meter 1)

van de BPM.

TIME instelling (parame-

Gebruik deze om de effecttijd in te stellen.

ter 2)

10 tot 4000 (ms)

LEVEL/DEPTH instelling

Gebruik deze om de balans te regelen van het oor-

(parameter 3)

spronkelijke geluid en de ROLL.

1

2

ROLL

Het geluid dat wordt ingevoerd op het punt waar er op [ON/OFF] wordt

gedrukt wordt opgenomen en het opgenomen geluid wordt herhaaldelijk

gereproduceerd overeenkomstig de beatfractie die is ingesteld met de

[BEAT c, d] toetsen.

Origineel

Effect ingeschakeld

1/1

herhaling

Herhaald

Gebruik deze om een effecttijd in te stellen van

BEAT c, d toetsen (para-

1/1616/1 in verhouding tot de tijd voor één beat

meter 1)

van de BPM.

TIME instelling (parame-

Gebruik deze om de effecttijd in te stellen.

ter 2)

10 tot 4000 (ms)

LEVEL/DEPTH instelling

Gebruik deze om de balans te regelen van het oor-

(parameter 3)

spronkelijke geluid en de ROLL.

Nl

21

SEND

RETURN

POWER

MICUSB

MIC1

CD/LINEPHONO USB

1/2

CD/LINELINEUSB

3/4

CD/LINELINEUSB

5/6

CD/LINEPHONO USB

7/8

MASTER

LEVEL

ON/OFF

MIDI

/STOP

START

SETUP

OVER

TRIM

OVER

TRIM

OVER

TRIM

OVER

TRIM

0

BEAT EFFECTS

WAKE UP

MIC 1

10

7

HI

9

10

7

HI

9

10

7

9

OVER

HI

7

10

HI

9

7

10

MIC 2

0

LEVEL

2

4

4

1

1

2

2

4

2

4

4

2

1 2 3 4

MIC

CH SELECT

A B

MST

0

-

0

1

-

26

/

MID

6

-

0

-

-

-

26

1

/

MID

6

1

1

PARAMETER

-

0

1

-

26

/

MID

6

-

0

1

26

/

-

MID

6

1

0

AUTO

TAP

BPM

%

HI

12 12

EQ

-

3

2

2

-

1

ms

EQ/

LOW

-

5

-

26

/

6

ISO

-

-

-

26

5

3

/

6

ISO

EQ/

-

-

2

3

EQ/

ISO

-

-

2

3

EQ/

ISO

-

2

-

-

5

26

/

6

-

5

-

26

/

-

-

3

5

OFF

ON

12 12

6

TALK

-

-

10

7

LOW

-

7

-

7

-

7

-

7

OVER

-

15

-

24

-

-

10

15

LOW

-

-

15

10

LOW

-

-

15

10

LOW

10

-

15

-

BEAT

dB

BEAT

26

-

/

dB

-

COLOR

6

BEAT

24

-

26

/

6

dB

24

-

COLOR

BEAT

-

26

/

6

-

dB

24

BEAT

/

-

26

24

-

AUTO

COLOR

COLOR

6

dB

RL

/ TAP

TAP

NOISE

BALANCE

CRUSH

SOUND COLOR FX

GATE

FILTER

HILOW

HILOW

HILOW

HILOW

RL

CUE

FADER START

CUE

CUE

CUE

CUE CUE

SPIRAL

TRANS

FILTER

FLANGER

PHASER

UP ECHO

ROBOTREVERB

SLIP ROLL

ROLL

Effectgenerator

1

2 3 4

MONO

STEREO

DELAY

ECHO

SND/ RTN

REV ROLL

HEAD PHONES

STEREOMONO SPLIT

9

8

10

8

9

10

8

9

10

BOOTH MONITOR

3

4

MIC

1

2

CF.A

7

6

6

5

7

CF.B

5

7

MASTER

MIXING

4

4

6

5

4

TIME

1

3

0

0

2

3

3

CUE

MASTER

0

2

1

1

0

2

ISOLATOR

EQ CURVE

EQ

LEVEL

BATHRU

BATHRU

BATHRU

BATHRU

CH FADER

LEVEL /DEPTH

0

MIN

PHONES

CROSS FADER ASSIGN

CROSS FADER

ON/OFF

MAX

BA

BEAT c, d toetsen (para-

meter 1)

TIME instelling (parame-

ter 2)

LEVEL/DEPTH instelling

Regelt het niveau van de geluidssignalen die binnen-

(parameter 3)

komen via de [RETURN]-aansluiting.

1 Als het geluid voor het kanaal waarmee u wilt meeluisteren niet

wordt weergegeven via het [MASTER] kanaal wanneer [CF.A], [CF.B]

of [MASTER] is geselecteerd met de [1, 2, 3, 4, MIC, CF.A, CF.B,

MASTER] keuzeschakelaar, kan er niet worden meegeluisterd, ook

niet door op de [CUE] toets te drukken voor [BEAT EFFECTS].

2 Als het effect uit is, kan er niet worden meegeluisterd, ook niet als er

op de [CUE] toets voor [BEAT EFFECTS] wordt gedrukt.

Lijst van MIDI-berichten

! “CC” is de afkorting voor “control change”. Een control change is een type MIDI-signaal voor het verzenden van diverse soorten bedieningsinforma-

tie, zoals timbre, volume enz.

Op dit toestel worden waarden van 0 t/m 127 voornamelijk geproduceerd als CC wanneer instellingen en faders worden gebruikt. CC-signalen

worden ook geproduceerd wanneer bepaalde toetsen worden gebruikt.

! “Note” is een MIDI term die wordt gebruikt wanneer er tonen worden aangeslagen of losgelaten op een piano of ander toetsenbord.

Categorie SW-naam SW-type MIDI-toewijzing Trigger/Alterneren Overgebrachte gegevens

TRIM

Instelling CC 001 0-127

HI

Instelling CC 002 0-127

MID

Instelling CC 003 0-127

LOW

Instelling CC 004 0-127

CH1

BEAT

Toets CC 101 Trigger/Alterneren UIT=0, AN=127

COLOR

Instelling CC 005 0-127

CUE

Toets CC 070 Trigger/Alterneren UIT=0, AN=127

Kanaal-fader Instelling CC 017 0-127

CROSS FADER ASSIGN

Schakelaar CC 065 0, 64, 127

TRIM

Instelling CC 006 0-127

HI

Instelling CC 007 0-127

MID

Instelling CC 008 0-127

LOW

Instelling CC 009 0-127

CH2

BEAT

Toets CC 102 Trigger/Alterneren UIT=0, AN=127

COLOR

Instelling CC 010 0-127

CUE

Toets CC 071 Trigger/Alterneren UIT=0, AN=127

Kanaal-fader Instelling CC 018 0-127

CROSS FADER ASSIGN

Schakelaar CC 066 0, 64, 127

TRIM

Instelling CC 012 0-127

HI

Instelling CC 014 0-127

MID

Instelling CC 015 0-127

LOW

Instelling CC 021 0-127

CH3

BEAT

Toets CC 103 Trigger/Alterneren UIT=0, AN=127

COLOR

Instelling CC 022 0-127

CUE

Toets CC 072 Trigger/Alterneren UIT=0, AN=127

Kanaal-fader Instelling CC 019 0-127

CROSS FADER ASSIGN

Schakelaar CC 067 0, 64, 127

TRIM

Instelling CC 080 0-127

HI

Instelling CC 081 0-127

MID

Instelling CC 092 0-127

LOW

Instelling CC 082 0-127

CH4

BEAT

Toets CC 104 Trigger/Alterneren UIT=0, AN=127

COLOR

Instelling CC 083 0-127

CUE

Toets CC 073 Trigger/Alterneren UIT=0, AN=127

Kanaal-fader Instelling CC 020 0-127

CROSS FADER ASSIGN

Schakelaar CC 068 0, 64, 127

Crossfader-regelaar Crossfader-regelaar Instelling CC 011 0-127

CH FADER (

, , )

Schakelaar CC 094 0, 64, 127

Fadercurve

CROSS FADER (

,

Schakelaar CC 095 0, 64, 127

, )

MASTER LEVEL

Instelling CC 024 0-127

BALANCE

Instelling CC 023 0-127

Master

CUE

Toets CC 074 Trigger/Alterneren UIT=0, AN=127

EQ CURVE (ISOLATOR,

Schakelaar CC 033 0, 127

EQ)

BOOTH MONITOR BOOTH MONITOR

Instelling CC 025 0-127

c

Toets CC 076 Alleen trigger UIT=0, AN=127

d

Toets CC 077 Alleen trigger UIT=0, AN=127

BEAT EFFECTS

AUTO/TAP

Toets CC 069 Trigger/Alterneren UIT=0, AN=127

TAP

Toets CC 078 Alleen trigger UIT=0, AN=127

CUE

Toets CC 075 Trigger/Alterneren UIT=0, AN=127

22

Nl

Categorie SW-naam SW-type MIDI-toewijzing Trigger/Alterneren Overgebrachte gegevens

DELAY

Schakelaar CC 042

2

UIT=0, AN=127

ECHO

Schakelaar CC 055

2

UIT=0, AN=127

UP ECHO

Schakelaar CC 061

2

UIT=0, AN=127

SPIRAL

Schakelaar CC 043

2

UIT=0, AN=127

REVERB

Schakelaar CC 054

2

UIT=0, AN=127

TRANS

Schakelaar CC 053

2

UIT=0, AN=127

EFFECT

FILTER

Schakelaar CC 059

2

UIT=0, AN=127

SELECT

FLANGER

Schakelaar CC 050

2

UIT=0, AN=127

PHASER

Schakelaar CC 057

2

UIT=0, AN=127

ROBOT

Schakelaar CC 051

2

UIT=0, AN=127

SLIP ROLL

Schakelaar CC 058

2

UIT=0, AN=127

ROLL

Schakelaar CC 046

2

UIT=0, AN=127

REV ROLL

Schakelaar CC 047

2

UIT=0, AN=127

SND/RTN

Schakelaar CC 062

2

UIT=0, AN=127

CH1

Schakelaar CC 034

2

UIT=0, AN=127

CH2

Schakelaar CC 035

2

UIT=0, AN=127

CH3

Schakelaar CC 036

2

UIT=0, AN=127

CH4

Schakelaar CC 037

2

UIT=0, AN=127

BEAT EFFECTS

CH SELECT

MIC

Schakelaar CC 038

2

UIT=0, AN=127

CF.A

Schakelaar CC 039

2

UIT=0, AN=127

CF.B

Schakelaar CC 040

2

UIT=0, AN=127

MASTER

Schakelaar CC 041

2

UIT=0, AN=127

Schakelaar CC 013

TIME waarde (Wanneer FLANGER,

PHASER of FILTER is geselecteerd, wordt

Nederlands

TIME

Schakelaar CC 045

de waarde gehalveerd. Wanneer een

negatieve waarde is geselecteerd, wordt

deze ingesteld op een positieve waarde.)

LEVEL/DEPTH Schakelaar CC 091 0-127

ON/OFF

! Wanneer er een

ander effect dan

Toets CC 114 UIT=0, AN=127

[SND/RTN] is gese-

lecteerd bij BEAT

EFFECT

ON/OFF

! Wanneer [SND/RTN]

Toets CC 064 UIT=0, AN=127

is geselecteerd bij

BEAT EFFECT

HI

Instelling CC 030 0-127

MIC

LOW

Instelling CC 031 0-127

1

NOISE

Toets CC 085 Trigger/Alterneren

UIT=0, AN=127

1

GATE

Toets CC 105 Trigger/Alterneren

UIT=0, AN=127

SOUND COLOR FX

1

CRUSH

Toets CC 086 Trigger/Alterneren

UIT=0, AN=127

1

FILTER

Toets CC 087 Trigger/Alterneren

UIT=0, AN=127

FADER START 1

Toets CC 088 Trigger/Alterneren UIT=0, AN=127

FADER START 2

Toets CC 089 Trigger/Alterneren UIT=0, AN=127

Fader Start

FADER START 3

Toets CC 090 Trigger/Alterneren UIT=0, AN=127

FADER START 4

Toets CC 093 Trigger/Alterneren UIT=0, AN=127

MIXING

Instelling CC 027 0-127

HEADPHONES

LEVEL

Instelling CC 026 0-127

Timing Clock

Timingklok

FADER START 1

Opmerking 102 BACK CUE = 0, PLAY = 127

FADER START 2

Opmerking 103 BACK CUE = 0, PLAY = 127

Fader Start

FADER START 3

Opmerking 104 BACK CUE = 0, PLAY = 127

FADER START 4

Opmerking 105 BACK CUE = 0, PLAY = 127

START

Toets START

MIDI

STOP

Toets STOP

1 Wanneer het inschakelen van een toets de stand van een andere toets omschakelt van aan naar uit, worden de MIDI aan- en uit-signalen van de beide toetsen doorgegeven.

Wanneer er geen toets is die wordt uitgeschakeld, wordt alleen het MIDI aan-signaal van de ingedrukte toets doorgegeven.

2 Bij omschakelen van de ene stand naar de andere, worden de MIDI ON en OFF signalen verstuurd voor de respectievelijke standen.

! Wanneer de [START/STOP]-toets meer dan 1 seconde ingedrukt wordt gehouden, worden MIDI-meldingen die corresponderen met de standen van de toetsen, faders en

bedieningsorganen gebundeld verstuurd (Snapshot).

Het MIDI Snapshot verstuurt alle MIDI-meldingen behalve MIDI Start en MIDI Stop.

Nl

23

Instellingen aanpassen

1 Houd de [MIDI] [SETUP (WAKE UP)] toets tenminste 1

Omtrent de automatische

seconde lang ingedrukt.

Het [USER SETUP]-scherm verschijnt.

ruststandfunctie

! Om het [CLUB SETUP]-scherm te openen, moet u het toestel eerst

Wanneer [Auto Standby] staat ingesteld op [ON], wordt het toestel

uitschakelen, waarna u [POWER] weer indrukt terwijl u [MIDI]

automatisch uit (standby) gezet als er meer dan 4 uur verstrijken en aan

[SETUP (WAKE UP)] ingedrukt houdt.

al de onderstaande voorwaarden is voldaan.

Als geen van de bedieningsknoppen of regelaars wordt bediend.

2 Druk op de [BEAT c, d] toets.

Als er geen geluidssignalen van –10 dB of meer binnenkomen via de

Kies het in te stellen item.

ingangsaansluitingen van dit apparaat.

3 Druk op de [TAP] toets.

! Wanneer [SETUP (WAKE UP)]-toets wordt ingedrukt, wordt de

Het scherm schakelt over naar het instelscherm voor de waarde van het

paraatstand geannuleerd.

item in kwestie.

! Bij aflevering van dit apparaat staat de energiebesparingsfunctie

ingeschakeld. Als u de energiebesparingsfunctie niet wilt gebruiken,

4 Druk op de [BEAT c, d] toets.

zet u [Auto Standby] op [OFF].

Verander de ingestelde waarde.

5 Druk op de [TAP] toets.

Over de talk-over functie (inspreekniveau)

Voer de ingestelde waarde in.

Het vorige scherm verschijnt weer.

De talk-over functie (inspreekniveau) heeft de twee hieronder beschre-

! Druk op [AUTO/TAP] om terug te keren naar het vorige scherm

ven standen.

zonder de instellingen te veranderen.

[ADV] (Geavanceerd inspreekniveau (talk-over)): Alleen de midden-

tonen van het geluid van de kanalen anders dan het [MIC] kanaal

6 Druk op de [SETUP (WAKE UP)] knop.

worden verzwakt overeenkomstig de ingestelde [Talk Over LEVEL]

Sluit het [USER SETUP]-scherm.

waarde en de weergave.

! Om het [CLUB SETUP]-scherm te sluiten, drukt u op de [POWER]-

toets om dit toestel uit te schakelen.

dB

Frequentie

[NOR] (normaal inspreekniveau (talk-over)): Het geluid van de kana-

len anders dan het [MIC] kanaal wordt verzwakt overeenkomstig de

ingestelde [Talk Over LEVEL] waarde en de weergave.

dB

Frequentie

Voorkeurinstellingen maken

*: Instellingen bij aanschaf

Optionele

Ingestelde

Functie

Schermweergave

Beschrijving

instellingen

waarde

Zet de fader-startfunctie aan en uit voor alle DJ-spelers die zijn verbonden met de

Fader Start F.S.

ON*, OFF

[CONTROL]-aansluitingen.

MIDI CH MIDI CH

1* tot 16 Voor instellen van het MIDI-kanaal.

MIDI Button Type MIDI BT

TGL*, TRG Selecteert de MIDI-signaalverzendmethode, [TGL (TOGGLE)] of [TRG (TRIGGER)].

USER SETUP

Selecteert de stand van de talk-over functie (inspreekniveau), [ADV(ADVANCED)] of

Talk Over Mode TLK MOD

ADV*, NOR

[NOR(NORMAL)].

–6 dB, –12 dB,

Talk Over LEVEL TLK LVL

Stelt het verzwakkingsniveau in voor de talk-over functie (inspreekniveau).

–18 dB*, –24 dB

Digital Master Out

–19 dB*, –15 dB,

Stelt het maximum niveau in van het geluid dat wordt weergegeven via de [DIGITAL

DOUT LV

1

Level

–10 dB, –5 dB

MASTER OUT]-aansluitingen.

Digital Master Out

DOUT FS

48 kHz, 96 kHz* Stelt de digitale signaalbemonsteringswaarde in.

Sampling Rate

Stelt het verzwakkingsniveau in van het geluid dat wordt weergegeven via de [MASTER1]

MASTER ATT. MST ATT

–6 dB, –3 dB, 0 dB*

en [MASTER2]-aansluitingen.

CLUB SETUP

Auto Standby AUTOSTB

ON*, OFF Activeert en deactiveert de automatische ruststandfunctie.

Mic Output To

Bepaalt of er wel of geen microfoongeluiden worden uitgestuurd via de

MIC BTH

ON*, OFF

Booth Monitor

[BOOTH]-aansluitingen.

Stelt in of het instelhulpprogramma van de computer automatisch moet worden opge-

PC UTILITY PC UTLY

ON*, OFF

start wanneer er een USB-kabel wordt aangesloten.

Factory Reset INITIAL

YES, NO* Alle instellingen in de beginstand terugzetten.

1 Let op, want het weergegeven geluid kan ook vervormd raken wanneer de masterniveau-indicator niet helemaal tot boven toe oplicht.

24

Nl

Aanvullende informatie

Verhelpen van storingen

! Verkeerde bediening kan vaak de oorzaak zijn van een schijnbare storing of foutieve werking. Wanneer u denkt dat er iets mis is met dit apparaat,

controleert u eerst de onderstaande punten. Soms ligt de oorzaak van het probleem bij een ander apparaat. Controleer daarom ook de andere com-

ponenten en elektrische apparatuur die gebruikt wordt. Als u het probleem aan de hand van de onderstaande controlepunten niet kunt verhelpen,

verzoekt u dan uw dichtstbijzijnde officiële Pioneer onderhoudsdienst of uw vakhandelaar om het apparaat te laten repareren.

! De disc-speler kan soms niet goed werken vanwege statische elektriciteit of andere externe invloeden. In dergelijke gevallen kunt u de normale

werking herstellen door de stekker even uit het stopcontact te trekken en die even later weer in te steken.

Probleem Controle Oplossing

De stroom wordt niet ingeschakeld. Is het netsnoer naar behoren aangesloten? Steek de netsnoerstekker in het stopcontact.

Er klinkt niet of nauwelijks geluid. Staat de [CD/LINE, PHONO, LINE, USB */*]

Zet de [CD/LINE, PHONO, LINE, USB */*] keuzeschakelaar naar de ingangsbron

keuzeschakelaar in de juiste stand?

voor het kanaal. (pagina 15)

Zijn de aansluitsnoeren goed aangesloten? Zorg dat de aansluitsnoeren juist zijn aangesloten. (pagina 7)

Zijn de aansluitbussen en de stekkers vuil? Maak de aansluitbussen en de stekkers schoon voordat u aasluitingen gaat

maken.

Staat [MASTER ATT.] ingesteld op [–6 dB], enz.? Ga naar het [CLUB SETUP]-scherm en wijzig [MASTER ATT.]. (bladzijde 24)

Er wordt geen digitaal geluid

Is de bemonsteringsfrequentie (fs) voor de digitale

In het [CLUB SETUP]-scherm stelt u [Digital Master Out Sampling Rate] in

weergegeven.

audio-uitgang wel geschikt voor het aangesloten

volgens de specificaties van de aangesloten apparatuur. (bladzijde 24)

apparaat?

Vervorming in het geluid. Is het uitgangsniveau van de geluidsweergave via

Verstel de [MASTER LEVEL]-instelling zodanig dat de hoofdkanaalniveau-indica-

het [MASTER] kanaal correct ingesteld?

tor oplicht tot ongeveer [0 dB] bij het pieksignaalniveau. (Pagina 15)

Stel [MASTER ATT.] in op [–3 dB] of [–6 dB]. (bladzijde 24)

Is het niveau van het inkomend geluid voor elk

Verstel de [TRIM]-instelling zodanig dat de kanaalniveau-indicator oplicht tot

kanaal goed ingesteld?

ongeveer [0 dB] bij het pieksignaalniveau. (Pagina 15)

Nederlands

De crossfader werkt niet. Zijn de CROSS FADER ASSIGN (A, THRU, B)

Stel de [CROSS FADER ASSIGN (A, THRU, B)] keuzeschakelaar correct in voor

keuzeschakelaars correct ingesteld?

de diverse kanalen. (Pagina 15)

Het starten van de DJ-spaler via de

Staat [FADER START] ingesteld op [OFF]? Ga naar het [USER SETUP] scherm en stel [FADER START] in op [ON]. (bladzijde

fader lukt niet.

24)

Zet de [FADER START]-toets op het bedieningspaneel op [ON]. (Pagina 15)

Is de DJ-speler juist aangesloten op de

Verbind de [CONTROL]-aansluiting op de juiste manier met uw DJ-speler via een

[CONTROL]-aansluiting?

bedieningskabel. (pagina 7)

Zijn de audiosnoeren goed aangesloten? Sluit de audio-ingangsaansluitingen van dit apparaat met een audiosnoer aan

op de audio-uitgangsaansluitingen van de DJ-speler. (pagina 7)

De [BEAT EFFECTS] werkt niet. Is de [1, 2, 3, 4, MIC, CF.A, CF.B, MASTER] keuze-

Draai de [1, 2, 3, 4, MIC, CF.A, CF.B, MASTER] keuzeschakelaar en selecteer het

schakelaar correct ingesteld?

kanaal waarop u het effect wilt toepassen. (Pagina 17)

[SOUND COLOR FX] werkt niet. Staat de [COLOR]-instelling in een geschikte

Draai de [COLOR]-instelling met de klok mee of er tegenin. (bladzijde 17)

stand?

[BEAT COLOR FX] werkt niet. Staat de [SOUND COLOR FX] [BEAT]-toets op

Zet de [SOUND COLOR FX] [BEAT]-toets op [ON]. (bladzijde 17)

[ON]?

De externe effectgenerator is niet te

Is de [ON/OFF] toets voor [BEAT EFFECTS] inge-

Druk op de [ON/OFF] toets voor [BEAT EFFECTS] om [SND/RTN] in te stellen op

gebruiken.

steld op [ON]?

[ON]. (bladzijde 17)

Is de externe effectgenerator juist aangesloten op

Sluit een externe effectgenerator aan op de [SEND] en de [RETURN]-

de [SEND] of [RETURN]-aansluiting?

aansluitingen. (bladzijde 7)

Vervorming in het geluid van een

Is het audio-uitgangsniveau van de externe effect-

Verstel het audio-uitgangsniveau van de externe effectgenerator.

externe effectgenerator.

generator wel juist ingesteld?

Het tempo (BPM) is niet meetbaar of

Staat het audio-ingangsniveau te hoog of te laag

Verstel de [TRIM]-instelling zodanig dat de kanaalniveau-indicator oplicht tot

de gemeten waarde van het tempo

ingesteld?

ongeveer [0 dB] bij het pieksignaalniveau. (Pagina 15)

(BPM) is onwaarschijnlijk.

Bij sommige muziekstukken kan het niet goed mogelijk zijn om het tempo

(BPM) te meten. Gebruik de [TAP] toets om het tempo met de hand in te voeren.

(bladzijde 17)

Het gemeten tempo (BPM) verschilt

De waarden kunnen wel eens ietwat verschillen, vanwege de verschillende meet-

van het tempo dat staat aangegeven

methoden voor het BPM. Wellicht is het niet nodig correcties te maken.

op de CD.

De MIDI-sequencer laat zich niet

Is de synchronisatiefunctie van de MIDI-sequencer

Stel de synchronisatiefunctie van de MIDI-sequencer in op “Slave”.

synchroniseren.

ingesteld op “Slave”?

Is de MIDI-sequencer die u gebruikt wel geschikt

MIDI-sequencers die niet geschikt zijn voor de MIDI-tijdklok kunnen niet worden

voor de MIDI-tijdklok?

gesynchroniseerd.

De MIDI-bedieningsfunctie werkt niet. Staat het MIDI-kanaal wel ingeschakeld? Druk op de [ON/OFF] toets voor [MIDI]. (Bedienen van DJ-software met de MIDI-

functie op bladzijde 18)

Zijn alle MIDI-instellingen naar behoren gemaakt? Voor het gebruik van DJ-programma’s met dit apparaat moeten de MIDI-

berichten worden toegewezen aan het DJ-programma dat u gebruikt. Zie voor

nadere aanwijzingen voor het toewijzen van berichten de handleiding van uw

DJ-software.

Dit apparaat wordt niet herkend nadat

Is het stuurprogramma wel goed geïnstalleerd op

Installeer het stuurprogramma. Als het reeds geïnstalleerd is, moet u het

het is aangesloten op een computer.

uw computer?

opnieuw installeren. (bladzijde 8)

Nl

25

Probleem Controle Oplossing

Het geluid van een computer wordt

Zijn dit apparaat en de computer wel juist

Sluit dit toestel en de computer direct op elkaar aan met behulp van de meegele-

niet weergegeven door dit apparaat.

aangesloten?

verde USB-kabel. (bladzijde 8)

Zijn de instellingen voor de geluidsweergave-

Stel in op dit apparaat onder de instellingen voor de geluidsweergave-appara-

apparatuur naar behoren gemaakt?

tuur. Zie voor nadere aanwijzingen over de instellingen voor uw applicatie de

gebruiksaanwijzing voor uw applicatie.

Staat de [CD/LINE, PHONO, LINE, USB */*]

Stel de [CD/LINE, PHONO, LINE, USB */*] keuzeschakelaar in op de [USB */*]

keuzeschakelaar in de juiste stand?

stand. (Pagina 15)

Er kan niet worden meegeluisterd met

Het circuit dat de [ECHO], [UP ECHO], [SPIRAL], [REVERB], [ROLL], [SLIP ROLL]

effectgeluid, ook niet wanneer er op

en [REV ROLL]-echogeluiden genereert, bevindt zich achter het effectcircuit, dus

de [CUE] toets voor [BEAT EFFECTS]

het effectgeluid kan niet worden gecontroleerd. Dit is geen storing.

wordt gedrukt.

Het geluid zal worden vervormd wan-

Heeft u een analoge speler aangesloten met een

Voor analoge spelers met ingebouwde phono-equalizers moet u de speler

neer een analoge speler wordt verbon-

ingebouwde phono-equalizer?

aansluiten op de [CD/LINE] of [LINE]-aansluitingen. (pagina 7)

den met de [PHONO] aansluitingen

Als de analoge speler met ingebouwde phono-equalizer een PHONO/LINE keuze-

van dit toestel.

schakelaar heeft, moet u deze op PHONO zetten.

Het is ook mogelijk dat de indicator

voor het kanaalniveau niet veranderd,

Is er een audio-interface voor computers aangeslo-

Als de audio-interface voor computers een uitgang op lijnniveau heeft, moet u

ook niet wanneer er aan [TRIM] wordt

ten tussen de analoge speler en dit toestel?

deze aansluiten op de [CD/LINE] of [LINE]-aansluiting. (pagina 7)

gedraaid.

Als de analoge speler een PHONO/LINE keuzeschakelaar heeft, moet u deze op

PHONO zetten.

26

Nl

Blokschema

Nederlands

Booth

CHx in

Post CHx Fader

Level

CHx Timecode

Analog_PHONO

Phono

Level meter CHx

AMP

BPM Detect CHx Select

MIC_Out

Booth Out

CH1,4

Digital Trim

CH Fader

CF Assign

SEL

SOUND

3Band

SOUND

Analog_CD LINE

COLOR

EQ/

BEAT

BEAT

CUE

BEAT

MIC Output

COLOR

Thru

EFFECT

ISOLATOR

EFFECT

EFFECT

EFFECT

Monitor

EFFECT

CF A

to Booth Monitor

On/Off SW

CHx

CHx

CHx

CHx

CHx

CHx

CHx

CF B

Send/

2posi

3posi

Return

Rec Out

CH

CHx

CHx _CUE

Fader

REC out

USB

Curve

Level meter Master

Switch

CH1-4 COMMON

3posi

Master

Boost

Digital out

Level

TalkOver ON/OFF

Master

ATT

Master

Assign Thru

Master

CUE

BPM Detect CF A

BPM Detect Master

MIC Monitor SW

CH1-4

Balance

Cross

BEAT

Master

Master_CUE

Fader

BEAT

EFFECT

Mono/

Talk

EFFECT

Master

STEREO

Over

H.P. out

CF A

Send/

2posi

Assign A

Send/

Return

Talk Over

Talk

CHx

Return

Master

Mode

Advanced

Over

CHx Timecode

Boost

USB Common out

CF A

Cross Fader A

/Normal

Level

Effect CH Select

Post CHx Fader

2para 4para

Mixer

Return in

BEAT

CHx

BEAT

Cross Fader A

Audio

Effect

CF A/B

EFFECT

Send out

(SND/RTN)

MIC

CF B

Cross Fader B

Output

Master

Assign B

Cross

Select

Fader

Send/

Cross Fader B

CHx

Return

CHx_CUE

HP Level

MIC

Curve

BPM Detect MIC

Mono Split/

Switch

CF B

Rec Out

Stereo

3posi

Effect_CUE

MIC

Master

SWITCH

& MIXING

BPM Detect CF B

Balance

CH1-4 COMMON

2Band

Off

BEAT

Master_CUE

MIC1/2 in

MIC EQ

On

EFFECT

MIC_Out

MIC1,2

MIC In

TalkOver

MIC

MIC

Level

TalkOver ON/OFF

MIC 1,2

3posi

Send/

FILTER

MIX

Return

MIC1,2 COMMON

detect

MIC

[BEAT EFFECT

(

SND/RTN)]

[BEAT EFFECT(Others)]

Effect CH Select

[Mono Split / Stereo SWITCH & MIXING]

Effect CH Select

Effect CH Select

Effect Out

CUE

Effect SW

CHx

CHx

Mixing

BEAT

CHx

CHx Cue On/Off SW

L

CF A/B

SEND Out

CF A/B

Level Depth

MIC

EFFECT

CF A/B

Mono Split

MIC

MIC

CHx_CUE

H.P. MIX L Out

Master

Effect CH Select

Master

Master

R

SEL

Return Level

Effect Out

Effect Cue On/Off SW

Stereo

No Cable

Effect SW

Effect_CUE

CHx

Effect_CUE

MIXING

MONO SPLIT/

RETURN

CF A/B

STEREO SWITCH

SEL

MIC

2posi

Master

Cable Exist

Master

Mixing

Mono Split

Master Cue On/Off SW

Cable Check

Effect_CUE

L

SEL

Master_CUE

Stereo

H.P. MIX R Out

R

Nl

27

MIC1

MIC1 LEVEL

ADC

MIC2

MIC2 LEVEL

DIGITAL

MASTER

CD/LINE

FPGA

DIT

CH1

PHONO

ADC

MUTE

PHONES

MIC

Digital MASTER

DAC

CH1_ASEL_OUT

MUTE

MASTER 1

CD/LINE

CH1_Analog

PHONES

MUTE

CH2

LINE

ADC

CH2_Analog

MASTER

MUTE

MASTER 2

CH2_ASEL_OUT

DAC

CD/LINE

MUTE

CH3_Analog

BOOTH

BOOTH

CH3

LINE

ADC

CH4_Analog

DSP

REC

CH3_ASEL_OUT

MUTE

REC

CD/LINE

RETURN

SEND

MUTE

SEND

DAC

CH4

PHONO

ADC

CH1_USB1/2

USB1/2

CH4_ASEL_OUT

RETURN

CH2_USB3/4

USB3/4

ADC

CH3_USB5/6

USB5/6

CH1 USB1/2 IN

USB

CH2 USB3/4 IN

Type B

CH4_USB7/8

USB7/8

USB

I/Fμcom

USB

CH3 USB5/6 IN

CH4 USB7/8 IN

CH1 USB1/2 OUT

CH2 USB3/4 OUT

CH3 USB5/6 OUT

CH4 USB7/8 OUT

In / uitgangsaansluitingen

Over handelsmerken en

PHONO-ingangsaansluiting

Tulpstekkerbussen .............................................................................2 st.

gedeponeerde handelsmerken

CD/LINE ingangsaansluiting

Tulpstekkerbussen ...........................................................................4 stk.

! Pioneer en rekordbox zijn handelsmerken of gedeponeerde handels-

LINE ingangsaansluiting

merken van PIONEER CORPORATION.

®

®

®

®

Tulpstekkerbussen .............................................................................2 st.

! Microsoft

, Windows

7, Windows Vista

, Windows

XP en

®

MIC1 ingangsaansluiting

Windows

zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van

XLR-aansluiting/klinkstekkerbus (Ø 6,3 mm) ................................1 stk.

Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.

MIC2-ingangsaansluiting

! Apple, Macintosh en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc.,

Klinkstekkerbus (Ø 6,3 mm) ..............................................................1 st.

geregistreerd in de V.S. en andere landen.

RETURN Ingangsaansluitingen

! ASIO is een handelsmerk van Steinberg Media Technologies GmbH.

Klinkstekkerbus (Ø 6,3 mm) ..............................................................1 st.

MASTER-uitgangsaansluiting

XLR-aansluiting ...............................................................................1 stk.

Specificaties

Tulpstekkerbussen ............................................................................1 set

BOOTH-uitgangsaansluiting

Klinkstekkerbus (Ø 6,3 mm) ..............................................................1 st.

Algemene

REC OUT-uitgangsaansluiting

Stroomvereisten ........................ 220 V tot 240 V wisselstroom, 50 Hz/60 Hz

Tulpstekkerbussen ............................................................................1 set

Stroomverbruik ...................................................................................... 32 W

SEND-uitgangsaansluiting

Stroomverbruik (in de ruststand) ....................................................... 0,45 W

Klinkstekkerbus (Ø 6,3 mm) ..............................................................1 st.

Gewicht hoofdapparaat .......................................................................7,7 kg

DIGITAL MASTER OUT coaxiale uitgangsaansluiting

Buitenafmetingen ...................... 320 mm (B) × 108 mm (H) × 381 mm (D)

Tulpstekkerbussen ............................................................................1 set

Toegestane bedrijfstemperatuur........................................+5 °C tot +35 °C

MIDI OUT-aansluiting

Toegestane luchtvochtigheid ................ 5 % tot 85 % (zonder condensatie)

5-polige DIN .....................................................................................1 stk.

Audiogedeelte

PHONES-uitgangsaansluiting

Bemonsteringswaarde .......................................................................96 kHz

Stereo-klinkstekkerbus (Ø 6,3 mm) ..................................................1 st.

MASTER D/A-omzetter ........................................................................32 bits

USB-aansluiting

Andere A/D- en D/A-omzetters ............................................................24 bits

B type ................................................................................................. 1 set

Frequentiekarakteristiek

CONTROL-aansluiting

CD/LINE .........................................................................20 Hz t/m 20 kHz

Mini-klinkstekkerbus (Ø 3,5 mm) ...................................................... 4 st.

Signaal/ruisverhouding (nominaal uitgangsvermogen, A-WEIGHTED)

PHONO............................................................................................ 92 dB

De technische gegevens en het ontwerp van dit product kunnen

CD/LINE ......................................................................................... 106 dB

vanwege voortgaande verbetering zonder voorafgaande kennis-

MIC1, MIC2 .....................................................................................84 dB

geving worden gewijzigd.

Totale harmonische vervorming (20 kHzBW)

Gebruik de [MASTER1]-aansluitingen alleen voor gebalanceerde

CD/LINEMASTER1.................................................................0,004 %

uitgangssignalen. Verbinding met een ongebalanceerde sig-

Standaard ingansniveau / Ingangsimpedantie

naalbron (bijv. via tulp (RCA) aansluitingen) met behulp van een

PHONO.............................................................................–52 dBu/47 kW

XLR-RCA adapterkabel (of adapterstekker) enz. kan de geluids-

CD/LINE ............................................................................ –12 dBu/47 kW

kwaliteit verlagen en/of resulteren in ruis.

MIC1 ................................................................................ –52 dBu/8.5 kW

Voor verbinding met een ongebalanceerde signaalbron (bijv. via

MIC2 ................................................................................. –52 dBu/49 kW

tulp (RCA) aansluitingen) dient u de [MASTER2]-aansluitingen te

RETURN ............................................................................–12 dBu/49 kW

gebruiken.

Standaard uitgangsniveau / Belastingsimpedantie / Uitgangsimpedantie

! © 2012 PIONEER CORPORATION. Alle rechten voorbehouden.

MASTER1 ..............................................+6 dBu/10 kW/360 W of minder

MASTER2 ..............................................+2 dBu/10 kW/390 W of minder

REC OUT ..................................................–8 dBu/10 kW/22 W of minder

BOOTH ..................................................+6 dBu/10 kW/360 W of minder

SEND ......................................................–12 dBu/10 kW/1 kW of minder

PHONES .................................................+8,5 dBu/32 W/10 W of minder

Nominaal uitgangsniveau / Belastingsimpedantie

MASTER1 ........................................................................ +24 dBu/10 kW

MASTER2 ........................................................................ +20 dBu/10 kW

Overspraak

LINE ................................................................................................. 82 dB

Kanaalequalizerkarakteristiek

HI ....................................................................–26 dB tot +6 dB (13 kHz)

MID ...................................................................–26 dB tot +6 dB (1 kHz)

LOW ................................................................ –26 dB tot +6 dB (70 Hz)

Microfoonequalizerkarakteristiek

HI ..................................................................–12 dB tot +12 dB (10 kHz)

LOW ............................................................ –12 dB tot +12 dB (100 Hz)

28

Nl

Le damos las gracias por la adquisición de este producto Pioneer. Lea a fondo estas instrucciones de utilización para que aprenda a utilizar correcta-

mente su modelo. Después de haber terminado de leer estas instrucciones, guárdelas en un lugar seguro para, en caso de ser necesario, consultarlas

en el futuro.

En algunos países o regiones, la forma de la clavija de alimentación y de la toma de corriente pueden ser algunas veces diferentes de la mostrada en

las ilustraciones explicativas. Sin embargo, el método de conexión y funcionamiento de la unidad es el mismo.

IMPORTANTE

CAUTION

RISK OF ELECTRIC SHOCK

DO NOT OPEN

La luz intermitente con el símbolo de punta

ATENCIÓN:

El punto exclamativo dentro un triángulo

de flecha dentro un triángulo equilátero.

PARA PREVENIR EL PELIGRO DE CHOQUE

equilátero convenido para avisar el usuário

Está convenido para avisar el usuario de la

ELÉCTRICO NO REMOVER LA TAPA NI LAS

de la presencia de importantes

presencia de “voltaje peligrosa” no aislada

PARTES DENTRO NO UTILIZADAS,

instrucciones sobre el funcionamiento y la

dentro el producto que podría constituir un

LLAMAR UNA PERSONA CUALIFICADA.

manutención en la libreta que acompaña el

peligro de choque eléctrico para las

aparato.

personas.

D3-4-2-1-1_A1_Es

Si desea deshacerse de este producto, no lo mezcle con los residuos generales de su hogar. De conformidad con la legislación

vigente, existe un sistema de recogida distinto para los productos electrónicos que requieren un procedimiento adecuado de

tratamiento, recuperación y reciclado.

Las viviendas privadas en los estados miembros de la UE, en Suiza y Noruega pueden devolver gratuitamente sus productos electrónicos usados

en las instalaciones de recolección previstas o bien en las instalaciones de minoristas (si adquieren un producto similar nuevo).

En el caso de los países que no se han mencionado en el párrafo anterior, póngase en contacto con sus autoridades locales a fin de conocer el

método de eliminación correcto.

Al actuar siguiendo estas instrucciones, se asegurará de que el producto de desecho se somete a los procesos de tratamiento, recuperación y

reciclaje necesarios, con lo que se previenen los efectos negativos potenciales para el entorno y la salud humana.

K058b_A1_Es

ADVERTENCIA

Antes de hacer o cambiar las conexiones,

Este aparato no es impermeable. Para evitar el riesgo

desconecte la alimentación y desenchufe el cable

de incendio y de descargas eléctricas, no ponga ningún

de la alimentación de la toma de CA.

recipiente lleno de líquido (como pueda ser un vaso o

D44-9-3_A1_Es

un florero) cerca del aparato ni lo exponga a goteo,

Este producto es para tareas domésticas generales.

salpicaduras, lluvia o humedad.

D3-4-2-1-3_A1_Es

Cualquiera avería debida a otra utilización que tareas

domésticas (tales como el uso a largo plazo para

ADVERTENCIA

motivos de negocios en un restaurante o el uso en un

Antes de enchufar el aparato a la corriente, lea la sección

coche o un barco) y que necesita una reparación

siguiente con mucha atención.

hará que cobrarla incluso durante el período de

La tensión de la red eléctrica es distinta según el

garantía.

país o región. Asegúrese de que la tensión de la

K041_A1_Es

alimentación de la localidad donde se proponga

utilizar este aparato corresponda a la tensión

PRECAUCIONES CONCERNIENTES A LA

necesaria (es decir, 230 V ó 120 V) indicada en el

MANIPULACIÓN DEL CABLE DE

panel lateral.

ALIMENTACIÓN

D3-4-2-1-4*_A1_Es

Tome el cable de alimentación por la clavija. No

ADVERTENCIA

extraiga la clavija tirando del cable. Nunca toque el

Para evitar el peligro de incendio, no ponga nada con

cable de alimentación cuando sus manos estén

fuego encendido (como pueda ser una vela) encima del

mojadas, ya que esto podría causar cortocircuitos o

aparato.

descargas eléctricas. No coloque la unidad, algún

D3-4-2-1-7a_A1_Es

mueble, etc., sobre el cable de alimentación.

Asegúrese de no hacer nudos en el cable ni de unirlo a

Entorno de funcionamiento

otros cables. Los cables de alimentación deberán ser

Temperatura y humedad del entorno de funcionamiento

dispuestos de tal forma que la probabilidad de que

+5 °C a +35 °C; menos del 85 % de humedad relativa

sean pisados sea mínima. Una cable de alimentación

(rejillas de refrigeración no obstruidas)

dañado podrá causar incendios o descargas eléctricas.

No instale este aparato en un lugar mal ventilado, ni en

Revise el cable de alimentación está dañado, solicite el

lugares expuestos a alta humedad o a la luz directa del

reemplazo del mismo al centro de servicio autorizado

sol (o de otra luz artificial potente).

D3-4-2-1-7c*_A1_Es

PIONEER más cercano, o a su distribuidor.

S002*_A1_Es

2

Es

PRECAUCIÓN PARA LA VENTILACIÓN

Cuando instale este aparato, asegúrese de dejar

espacio en torno al mismo para la ventilación con el fin

de mejorar la disipación de calor (por lo menos 5 cm

detrás, y 3 cm en cada lado).

ADVERTENCIA

Las ranuras y aberturas de la caja del aparato sirven

para su ventilación para poder asegurar un

funcionamiento fiable del aparato y para protegerlo

contra sobrecalentamiento. Para evitar el peligro de

incendio, las aberturas nunca deberán taparse ni

cubrirse con nada (como por ejemplo, periódicos,

manteles, cortinas) ni ponerse en funcionamiento el

aparato sobre una alfombra gruesas o una cama.

D3-4-2-1-7b*_A1_Es

Si la clavija del cable de alimentación de CA de este

aparato no se adapta a la toma de corriente de CA

que usted desea utilizar, deberá cambiar la clavija por

otra que se adapte apropiadamente. El reemplazo y

montaje de una clavija del cable de alimentación de

CA sólo deberá realizarlos personal de servicio

técnico cualificado. Si se enchufa la clavija cortada a

una toma de corriente de CA, puede causar fuertes

descargas eléctricas. Asegúrese de que se tira de la

forma apropiada después de haberla extraído.

El aparato deberá desconectarse desenchufando la

clavija de la alimentación de la toma de corriente

cuando no se proponga utilizarlo durante mucho

tiempo (por ejemplo, antes de irse de vacaciones).

D3-4-2-2-1a_A1_Es

PRECAUCIÓN

El interruptor de la alimentación POWER de este

aparato no corta por completo toda la alimentación

de la toma de corriente de CA. Puesto que el cable de

alimentación hace las funciones de dispositivo de

desconexión de la corriente para el aparato, para

desconectar toda la alimentación del aparato deberá

desenchufar el cable de la toma de corriente de CA.

Por lo tanto, asegúrese de instalar el aparato de

modo que el cable de alimentación pueda

desenchufarse con facilidad de la toma de corriente

de CA en caso de un accidente. Para evitar correr el

peligro de incendio, el cable de alimentación también

deberá desenchufarse de la toma de corriente de CA

cuando no se tenga la intención de utilizarlo durante

mucho tiempo seguido (por ejemplo, antes de irse de

vacaciones).

D3-4-2-2-2a*_A1_Es

Es

3

Contenido

Cómo leer este manual

Los nombres de las visualizaciones, menús y botones de este manual

van entre corchetes. (p. ej.: Canal [MASTER], [ON/OFF], menú [File])

Antes de empezar a usar la unidad

Características ............................................................................................ 5

Contenido de la caja ................................................................................... 5

Conexiones

Panel trasero ............................................................................................... 6

Conexión de terminales de entrada .......................................................... 7

Conexión de terminales de salida ............................................................. 7

Conexión al panel de control ..................................................................... 8

Acerca del software controlador y el software

de utilidad de ajustes ................................................................................. 8

Operación

Funcionamiento básico ........................................................................... 15

Operaciones avanzadas ........................................................................... 17

Tipos de efectos

Tipos de efectos BEAT COLOR FX/SOUND COLOR FX ......................... 19

Tipos de BEAT EFFECT ............................................................................. 19

Lista de mensajes MIDI

Cambio de los ajustes

Acerca de la función de espera automática .......................................... 24

Acerca de la función talk-over ................................................................. 24

Configuración de preferencias ................................................................ 24

Información adicional

Solución de problemas ............................................................................ 25

Diagrama en bloques ............................................................................... 27

Acerca de las marcas de fábrica y marcas registradas ........................ 28

Especificaciones ....................................................................................... 28

4

Es

Antes de empezar a usar la unidad

Características

DISPOSICIÓN ESTÁNDAR

Esta unidad es un mezclador DJ de 4 canales que emplea la tecnología

Esta unidad emplea la disposición del panel de control de la serie DJM

de la serie DJM de Pioneer, la norma mundial en sonido de clubes.

de Pioneer, la norma mundial en mezcladores DJ.

Esta unidad no sólo está equipada con una variedad de funciones para

La sencilla disposición del panel de control no sólo facilita las actuacio-

actuaciones de DJ, incluyendo tarjeta de sonido USB, BEAT COLOR FX,

nes de los DJ, sino que también permite que los DJ que lo utilicen por

SOUND COLOR FX y BEAT EFFECT, sino que también usa una calidad

primera vez lo haga sin ninguna vacilación.

de sonido alta, un diseño de alta fiabilidad y una disposición de panel

muy fácil de usar para ofrecer un fuerte apoyo en todas las actuaciones

de los DJ.

Contenido de la caja

! CD-ROM de software controlador

! Cable USB

TARJETA DE SONIDO DE 4 ENTRADAS Y 4

! Tarjeta de garantía

SALIDAS ESTÉREO DE 24 bits/96 kHz

! Cable de alimentación

! Manual de Instrucciones (este manual)

Esta unidad está equipada con una tarjeta de sonido USB compatible

con 4 entradas y 4 salidas estéreo de 24 bits/96 kHz.

Esta unidad es compatible con las normas ASIO/Core Audio, así que

puede usarse no sólo para actuaciones de DJ con software de DJ, sino

también con una amplia variedad de otras aplicaciones de software,

incluyendo software para crear música.

! En los canales respectivos se pueden introducir y mezclar cuatro

juegos de sonido estéreo procedentes de un solo ordenador.

! Al ordenador se pueden enviar hasta cuatro juegos de sonido esté-

reo procedentes de los canales respectivos (canales 1 a 4, REC OUT,

lados A y B del crossfader y micrófono).

! La frecuencia de muestreo se puede cambiar entre 96 kHz, 48 kHz y

44,1 kHz.

BEAT COLOR FX/SOUND COLOR FX

Esta unidad hereda y desarrolla aún más la característica SOUND

Español

COLOR FX tan popular en la serie DJM. Esta característica ofrece cuatro

tipos de efectos, y éstos se pueden lograr girando simplemente el con-

trol [COLOR] provisto para cada canal, permitiendo realizar actuaciones

con improvisaciones. La función BEAT COLOR FX que cambia el efecto

en asociación con el sonido de los canales respectivos permite realizar

actuaciones aún más dinámicas que antes.

BEAT EFFECT

Esta unidad también hereda la característica BEAT EFFECT popular

con la serie DJM, equipada con 13 tipos de efectos. Los efectos BEAT

COLOR FX y SOUND COLOR FX se pueden combinar para crear unos

100 efectos diferentes, permitiendo que el DJ produzca una amplia

variedad de sonidos.

HIGH SOUND QUALITY

Se han hecho esfuerzos para aumentar y mejorar la calidad del sonido

en las entradas/salidas digitales/analógicas. El muestreo de 96 kHz

y el procesamiento de sonido con un convertidor A/D de alta calidad

de sonido de 24 bits y un convertidor D/A de alta calidad de sonido de

32 bits reproducen fielmente la fuente y proporcionan un sonido de club

potente y de alta calidad.

CALIDAD INCORPORADA

Esta unidad usa los fader de canales de alto rendimiento del DJM-

900nexus y el mecanismo “P-LOCK Fader Cap” para bloquear los con-

troles de fader. Los controles usados frecuentemente, con estructuras

internas optimizadas usando ejes metálicos y otras medidas, se adaptan

para realizar una operación suave y son altamente resistentes.

Es

5

Conexiones

Asegúrese de desconectar la alimentación y desenchufar el cable de alimentación de la toma de corriente siempre que haga o cambie conexiones.

Consulte el manual de instrucciones del componente que va a ser conectado.

Conecte el cable de alimentación después de terminar las conexiones entre los aparatos.

Asegúrese de usar el cable de alimentación incluido.

Panel trasero

1 34646434 55 7 82

CH 4CH 3

CH 2

CH 1

PHONO CD/ LINE

LINE CD/LINE

LINE CD/LINE

PHONO

CD/LINE

L

L

L

L

RETURN

R

L

(MONO)

MIC2

MIDI OUT

OFF

POWER

ON

SIGNAL GNDSIGNAL GND

R

RR

R

MASTER1

REC OUTMASTER2

BOOTH

CONTROL

SEND

R

L

L

L

TRS

DIGITAL

LR

(MONO)

LR

MASTER OUT

CH3

CH1

R

R

CH4

CH2

AC IN

1 GND

2 HOT

3 COLD

de b 9h acg f

1 Botón POWER (la página 15)

b Terminal DIGITAL MASTER OUT (la página 7)

Conecta y desconecta la alimentación de esta unidad.

Da salida a las señales de audio del canal maestro.

2 Terminales RETURN (la página 7)

c Terminales BOOTH (la página 7)

Conecte al terminal de salida de un efector externo. Cuando

Terminales de salida para un monitor de cabina, compatible con la

sólo está conectado el canal [L (MONO)], la entrada del canal [L

salida equilibrada o desequilibrada para un conector TRS.

(MONO)] entra simultáneamente al canal [R].

d Terminales REC OUT (la página 7)

3 Terminales PHONO (la página 7)

Éstos son terminales de salida para grabación.

Conecte a un aparato con salida fonográfica (cápsula MM). No

introduzca señales de nivel de línea.

e Terminales MASTER2 (la página 7)

Para conectar un aparato a los terminales [PHONO], retire la clavija

Conecte a un amplificador de potencia, etc.

de cortocircuito insertada en los terminales.

f Terminales MASTER1 (la página 7)

Inserte esta clavija de cortocircuito en los terminales [PHONO]

Conecte a un amplificador de potencia, etc.

cuando no haya nada conectado a ellos para cortar el ruido externo.

g Terminales SEND (la página 7)

4 Terminales CD/LINE (la página 7)

Conecte al terminal de entrada de un efector externo. Cuando

Conecte a un reproductor DJ o a un componente de salida de nivel

sólo está conectado el canal [L (MONO)] sale una señal de audio

de línea.

monofónico.

5 Terminal SIGNAL GND (la página 7)

h AC IN

Conecta aquí el cable de tierra de un reproductor analógico.

Conecta a una toma de corriente con el cable de alimentación

Esto ayuda a reducir el ruido cuando se conecta un reproductor

incluido. Espere hasta que todas las conexiones entre el equipo

analógico.

estén terminadas antes de conectar el cable de alimentación.

6 Terminales LINE (la página 7)

Asegúrese de usar el cable de alimentación incluido.

Conecte a una platina de casete o a un componente de salida de

ADVERTENCIA

nivel de línea.

Las clavijas de cortocircuito deberán guardarse fuera del alcance

de los niños y los bebés. Si alguien traga una de ellas por accidente,

7 Terminal MIC2 (la página 7)

póngase en contacto inmediatamente con un médico.

Conecta un micrófono aquí.

8 Terminal MIDI OUT (la página 7)

Conecta esto al terminal MIDI IN de un secuenciador MIDI externo.

9 Ranura de seguridad Kensington

a Terminal CONTROL (la página 7)

Éste es un terminal de control de reproductor DJ del tipo de minico-

nector telefónico de Ø 3,5 mm.

Si conecta un reproductor DJ de Pioneer usando un cable de control

(suministrado con el reproductor DJ), usted puede iniciar la repro-

ducción o el control de otra operaciones del reproductor DJ con el

fader de esta unidad.

6

Es