Karcher PC 60-130 T: Veiligheidsinrichtingen

Veiligheidsinrichtingen: Karcher PC 60-130 T

background image

     - 

2

Als er verbindingen met de netsnoer of 

de verlengkabel worden vervangen, 

moet ervoor worden gezorgd dat de 

spatwaterbescherming en de mechani-

sche sterkte behouden blijven.

Het verlengsnoer moet de diameter 

hebben die in het elektrisch schema 

vermeld is en moet tegen spatwater be-

schermd zijn. De verbinding mag niet in 

het water liggen.

Als er verbindingen met het netsnoer of 

de verlengkabel worden vervangen, 

moet ervoor worden gezorgd dat de 

spatwaterbescherming en de mechani-

sche sterkte behouden blijven.

Het apparaat met de werkinstallaties 

moet voor gebruik gecontroleerd wor-

den op deugdelijkheid en bedrijfsveilig-

heid. Indien zij niet in goede staat 

verkeren, mag u de apparatuur niet ge-

bruiken.

Bij gebruik van het apparaat in gevaar-

lijke omgevingen (bijvoorbeeld tanksta-

tions) moeten de overeenkomstige 

veiligheidsvoorschriften in acht geno-

men worden. Niet gebruiken in ruimtes 

met ontploffingsgevaar.

Het apparaat moet op een effen, stevi-

ge ondergrond staan.

Alle stroomvoerende voorwerpen bin-

nen het werkgebied moeten spuitwater-

dicht zijn.

Als bescherming tegen spatwater moet 

geschikte veiligheidskledij gedragen 

worden, in het bijzonder een geschikte 

veiligheidsbril en handschoenen.

Asbesthoudende en andere materialen 

die gevaarlijke stoffen bevatten, moe-

gen niet afgespoten worden.

Er mogen uitsluitend reinigingsmidde-

len gebruikt worden die door de fabri-

kant zijn toegelaten.

De aanbevolen reinigingsmiddelen mo-

gen niet verdund gebruikt worden. De 

producten zijn veilig aangezien ze geen 

milieuonvriendelijke stoffen bevatten. 

Bij contact van reinigingsmiddelen met 

de ogen moeten deze grondig met wa-

ter gespoeld worden en bij inslikken 

moet onmiddellijk een arts geraad-

pleegd worden.

De reinigingsvloeistoffen moeten in 

overeenstemming met de informatie 

van de fabrikant bereid, gebruikt en ge-

controleerd worden en, indien nodig op-

nieuw gestabiliseerd en gedoseerd 

worden.

Degene die het apparaat bedient dient 

het te gebruiken volgens de voorschrif-

ten. Deze dient rekening te houden met 

de plaatselijke omstandigheden en bij 

het werken met het apparaat te letten 

op derden.

Het apparaat mag alleen door perso-

nen worden gebruikt die voor de om-

gang ermee zijn opgeleid of hun 

vaardigheden in het bedienen hebben 

aangetoond en uitdrukkelijk de op-

dracht hebben gekregen voor het ge-

bruik. Het apparaat mag niet worden 

gebruikt door kinderen of jongeren.

Dit apparaat is niet bedoeld om door 

personen met beperkte psychische, 

sensorische of geestelijke vaardighe-

den te worden gebruikt.

Bij het transport moet het apparaat leegge-

maakt en stilgelegd worden.

Voor het reinigen en onderhouden van 

het apparaat en het vervangen van on-

derdelen moet het apparaat uitgescha-

keld worden en moet de stekker 

uitgetrokken worden.

Waarschuwing

Verbrandingsgevaar bij onderhoudswerk-

zaamheden aan het verwarmingselement! 

Apparaat laten afkoelen!

Reparaties mogen uitsluitend door 

goedgekeurde klantenservicewerk-

plaatsen of door vaklui voor dit gebied 

worden uitgevoerd die met de betref-

fende veiligheidsvoorschriften ver-

trouwd zijn.

Mobiel commercieel geëxploiteerde ap-

paratuur dient volgens BGV A3 op vei-

ligheid te worden gecontroleerd.

Er mogen alleen toebehoren en onderde-

len gebruikt worden, die door de fabrikant 

zijn goedgekeurd. Origineel toebehoren en 

originele onderdelen staan er borg voor dat 

het apparaat veilig en storingsvrij gebruikt 

kan worden.

Bij de werking van het apparaat moet 

voor voldoende verluchting en een regle-

mentaire dampafvoer gezorgd worden.

De dampafvoer mag niet geblokkeerd 

worden.

Niet over de dampafvoer buigen of in de 

dampafvoer grijpen.

Werkzaamheden aan het apparaat al-

tijd met geschikte handschoenen uit-

voeren.

Veiligheidsinrichtingen dienen voor de be-

scherming van de gebruiker en mogen niet 

buiten werking gezet of in hun functie om-

zeild worden.

De veiligheidsschakelaar onderbreekt het 

reinigingsproces zodra de apparaatkap ge-

opend wordt. Afvoerpomp en draaiaandrij-

ving worden onmiddellijk uitgeschakeld.

Schakelt de verwarming uit zodra de toege-

stane maximumtemperatuur van de reini-

gingsvloeistof overschreden wordt.

Gebruik

Bediening

Transport

Onderhoud

Accessoires en reserveonderdelen

Heetwaterapparaten

Veiligheidsinrichtingen

Veiligheidsschakelaars

Temperatuurbegrenzer

36 NL

Оглавление