Karcher Balayeuse KM 100-100 R D: Stillegging Onderhoud

Stillegging Onderhoud: Karcher Balayeuse KM 100-100 R D

background image

     - 

6

Î

Programmaschakelaar op markering 1 

(rijden) zetten. Zijbezems en veegrol 

worden opgeheven.

Î

Contactsleutel op '0' draaien en uittrekken.

Instructie:

Na het uitzetten van het appa-

raat wordt de stoffilter automatisch ca. 15 

seconden lang gereinigd. In die tijd mag de 

apparaatkap niet geopend worden.

Instructie:

 Het apparaat is uitgerust met 

een automatische parkeerrem die na het 

uitzetten van de motor en bij het verlaten 

van de stoel geactiveerd wordt.

Î

Brandstofkraan sluiten.

Gevaar

Gevaar voor letsels en beschadigingen! 

Houd bij het transport rekening met het ge-

wicht van het apparaat.

Î

Contactsleutel op '0' draaien en uittrekken.

Î

Apparaat aan de wielen met spieën 

vastzetten.

Î

Apparaat met spankabels of koorden 

vastzetten.

Î

Bij het transport in voertuigen moet het 

apparaat conform de geldige richtlijnen 

beveiligd worden tegen verschuiven en 

kantelen.

Instructie:

Markeringen voor bevestigings-

punten op het basisframe in de gaten hou-

den (kettingsymbolen). Het apparaat mag 

voor het laden of lossen alleen op hellingen 

tot max. 18 % gebruikt worden.

Î

Brandstofkraan sluiten.

Î

Brandstoftank leegmaken.

Gevaar

Gevaar voor letsel en beschadiging! Het 

gewicht van het apparaat bij opbergen in 

acht nemen.

Als de veegmachine voor langere tijd niet ge-

bruikt wordt, let dan op de volgende punten:

Î

Veegmachine op een egaal oppervlak 

neerzetten.

Î

Programmaschakelaar op markering 1 (rij-

den) zetten. Veegrol en zijbezems worden 

opgeheven om de borstels niet te bescha-

digen.

Î

Contactsleutel op '0' draaien en uittrekken.

Î

Veegmachine tegen wegrollen beveiligen.

Î

Veegmachine aan de binnen- en buiten-

kant reinigen.

Î

Apparaat op een beschutte en droge plaats 

neerzetten.

Î

Brandstoftank voltanken en brandstofkraan 

sluiten.

Î

Motorolie verversen

Î

Accu afklemmen.

Î

Accu elke 2 maanden opladen.

Î

Voor reinigings- en onderhoudswerk-

zaamheden van het apparaat, het ver-

vangen van onderdelen of het 

ombouwen voor een andere functie 

moet het apparaat uitgeschakeld, de 

contactsleutel verwijderd en de batterij-

stekker uitgetrokken resp. de batterij af-

geklemd worden.

Î

Bij werkzaamheden aan de elektrische 

installatie dient de accustekker te wor-

den uitgetrokken of de klemmen van de 

accu te worden losgemaakt.

– Reparaties mogen uitsluitend door 

goedgekeurde klantenservicewerk-

plaatsen of door vaklui voor dit gebied 

worden uitgevoerd die met de betref-

fende veiligheidsvoorschriften ver-

trouwd zijn.

– Mobiel commercieel geëxploiteerde ap-

paratuur dient volgens VDE 0701 op 

veiligheid te worden gecontroleerd.

– Gebruik uitsluitend de bij het apparaat 

geleverde of de in de gebruiksaanwij-

zing bepaalde veegrollen/zijbezems. 

De toepassing van andere veegrollen/

zijbezems kan negatieve gevolgen heb-

ben voor de veiligheid.

Voorzichtig

Beschadigingsgevaar! De reiniging van het 

apparaat mag niet met een waterslang of 

hogedrukstraal gebeuren (gevaar van kort-

sluiting of andere schade).

Gevaar

Verwondingsgevaar! Stofmasker en veilig-

heidsbril dragen.

Î

Apparaatkap openen, steunstang aan-

brengen.

Î

Apparaat met een doek reinigen.

Î

Apparaat met perslucht uitblazen.

Î

Apparaatkap sluiten.

Instructie:

De stoffilter kan met water afge-

wassen worden. Vooraleer de filter op-

nieuw wordt aangebracht, moet hij volledig 

gedroogd zijn.

Î

Apparaat met een vochtige, in een mild 

zeepsopje gedrenkte doek reinigen.

Instructie:

 Geen agressieve reinigings-

middelen gebruiken.

Instructie:

 De bedrijfsurenteller geeft het 

tijdstip van de onderhoudsintervallen aan.

Onderhoud dagelijks:

Î

Keerwals en zijborstel controleren op slijta-

ge en in elkaar gewikkelde banden.

Î

Luchtdruk banden controleren.

Î

Werking van alle bedieningsonderdelen 

controleren.

Onderhoud wekelijks:

Î

Bowdenkabels en bewegende delen op 

flexibiliteit controleren

Î

Afdichtlijsten in het veegbereik contro-

leren op instelling en slijtage.

Î

Stoffilter controleren en indien nodig fil-

terkast reinigen.

Î

Onderdruksysteem controleren.

Onderhoud alle 100 bedrijfsuren:

Î

Zitcontactschakelaar op functionaliteit 

controleren.

Î

Spanning, slijtage en werking van de 

aandrijfriemen (V-snaar en rondpro-

fielsnaar) controleren.

Onderhoud na slijtage:

Î

Afdichtlijsten vervangen.

Î

Veegrol vervangen.

Î

Zijbezems vervangen.

Instructie:

 Beschrijving zie hoofdstuk On-

derhoudswerkzaamheden.

Instructie:

Alle service- en onder-

houdswerken bij onderhoud door de klant, 

dienen door een gekwalificeerde vakman 

uitgevoerd te worden. Indien nodig kan al-

tijd een Kärcher-specialist geraadpleegd 

worden.

Onderhoud na 8 bedrijfsuren:

Î

Eerste inspectie uitvoeren.

Onderhoud na 20 bedrijfsuren

Onderhoud alle 100 bedrijfsuren

Onderhoud alle 300 bedrijfsuren

Onderhoud alle 500 bedrijfsuren

Onderhoud alle 1000 bedrijfsuren

Onderhoud alle 1500 bedrijfsuren

Instructie:

 Om aanspraken op garantie te 

behouden, moeten tijdens de garantietijd 

alle service- en onderhoudswerken door de 

geautoriseerde Kärcher-klantendienst 

overeenkomstig het onderhoudsboekje ge-

daan worden.

Apparaat uitschakelen

Transport

Opslag

Stillegging Onderhoud

 Algemene aanwijzingen

Reiniging

Reiniging binnenkant apparaat

Reiniging buitenkant apparaat

Onderhoudsintervallen

Onderhoud door de klant

Onderhoud door de klantenservice

60 NL

background image

     

7

Voorbereiding:

Î

Veegmachine op een egaal oppervlak 

neerzetten.

Î

Contactsleutel op '0' draaien en sleutel 

uittrekken.

Gevaar

Verwondingsgevaar!

De motor van de filterreiniging heeft ca. 15 

seconden naloop nodig na het uitzetten. 

Apparatkap gedurende die tijd niet openen.

Gevaar

Verwondingsgevaar! Voor alle onder-

houds- en reparatiewerkzaamheden appa-

raat voldoende laten afkoelen.

Î

Veegmachine op een egaal oppervlak 

neerzetten.

Î

Luchtdrukapparaat aansluiten op het 

bandventiel.

Î

Luchtdruk controleren en indien nodig 

druk bijstellen.

Î

De luchtdruk voor de achterbanden 

moet ingesteld worden op 6 bar.

Gevaar

Verwondingsgevaar!

Î

Veegmachine op een egaal oppervlak 

neerzetten.

Î

Sleutel verwijderen.

Î

Bij reparatiewerkzaamheden op publie-

ke wegen in het gevarenbereik van 

doorstromend verkeer waarschuwings-

kleding dragen.

Î

Ondergrond controleren op stabiliteit. 

Apparaat nog extra vastzetten met een 

blok achter de wielen; dit om wegrollen 

te vermijden.

Banden controleren

Î

Bandenloopvlak controleren op voor-

werpen die in het profiel terechtgeko-

men zijn.

Î

Voorwerpen verwijderen.

Î

Geschikt, in de handel gebruikelijk ban-

denreparatiemiddel gebruiken.

Instructie:

De aanbevelingen van de des-

betreffende fabrikant opvolgen. Verderrij-

den is met inachtneming van de opgaven 

van de fabrikant van het product mogelijk. 

Vervanging van band of wiel zo spoedig 

mogelijk laten uitvoeren.

Î

Veeggoedreservoir aan de overeen-

komstige kant lichtjes optillen en eruit 

trekken.

Î

Wielschroef losdraaien.

Î

Krik positioneren.

Bevestigingspunt voor krik (achterwielen)

Î

Apparaat met de krik opheffen.

Î

Wielschroef verwijderen.

Î

Wiel wegnemen.

Î

Reservewiel plaatsen.

Î

Wielschroef indraaien.

Î

Apparaat met de krik laten zakken.

Î

Wielschroef aandraaien.

Î

Veeggoedreservoir erin schuiven en la-

ten vastklikken.

Instructie:

 Geschikte in de handel verkrijg-

bare krik gebruiken.

– De inschakeling van het veegsysteem 

gebeurt met behulp van een onderdruk-

systeem.

– Indien de zijbezem of de veegrol niet 

kan worden neergelaten, moeten de 

onderdrukdozen gecontroleerd worden 

op een reglementaire aansluiting van 

de slangleidingen, indien nodig moet de 

overeenkomstige slang aangesloten 

worden.

– Indien de zijbezem of de veegrol nog 

steeds niet kan worden neergelaten, is 

het onderdruksysteem ondicht. In dat 

geval moet de klantendienst op de 

hoogte gebracht worden.

Slangaansluiting naar de onderdrukdoos 

voor het omlaag brengen van de zijbezem

Slangaansluitingen naar de onderdrukdoos 

voor het omlaag brengen van de veegrol

Slangaansluitingen naar de onderdruk-

pomp en de onderdrukdoos (reservoir)

Instructie:

De onderdrukpomp draait al-

leen wanneer onderdruk in het systeem op-

gebouwd wordt. Indien de pomp altijd 

draait, moet de klantendienst op de hoogte 

gebracht worden.

Î

Veegmachine op een egaal oppervlak 

neerzetten.

Î

Programmaschakelaar op markering 1 

(rijden) zetten. Zijbezems worden om-

hoog gebracht.

Î

Sleutelschakelaar op '0' draaien en 

sleutel uittrekken.

Î

3 bevestigingsschroeven aan de onder-

kant losdraaien.

Î

Versleten zijbezems verwijderen.

Î

Nieuwe zijbezem op meenemer steken 

en vastschroeven.

Î

Veegmachine op een egaal oppervlak 

neerzetten.

Î

Programmaschakelaar op markering 1 

(rijden) zetten. Veegrol wordt omhoog 

gebracht.

Î

Sleutelschakelaar op '0' draaien en 

sleutel uittrekken.

Î

Apparaat met blok tegen wegrollen be-

veiligen.

Î

Veeggoedreservoir aan beide kanten 

lichtjes optillen en eruit trekken.

Î

Banden of snoeren van veegrol verwij-

deren.

Het verwisselen is nodig, als door het ver-

slijten van de borstels het veegresultaat 

zichtbaar minder wordt.

Î

Veegmachine op een egaal oppervlak 

neerzetten.

Î

Programmaschakelaar op markering 1 

(rijden) zetten. Veegrol wordt omhoog 

gebracht.

Î

Sleutelschakelaar op '0' draaien en 

sleutel uittrekken.

Î

Apparaat met blok tegen wegrollen be-

veiligen.

Î

Veeggoedreservoir aan beide kanten 

lichtjes optillen en eruit trekken.

Onderhoudswerkzaamheden

Algemene veiligheidsinstructies

Bandenluchtdruk controleren

Band verwisselen

Onderdruksysteem controleren

Zijbezem verwisselen

Veegrol controleren

Veegrol verwisselen

61 NL

background image

     - 

8

Î

Voorste bevestigingsschroef van de 

rechter zijpanelen losmaken.

Î

Achterste bevestigingsschroeven van 

de rechter zijpanelen losdraaien.

Î

Zijpaneel wegnemen.

Î

Schroeven losdraaien.

Î

Bevestigingsschroef van de bowdenka-

bel loszetten en bowdenkabel eruit halen.

Î

Schroef op het draaipunt van de 

veegrolcoulisse uitdraaien.

Î

Veegrolcoulisse aftrekken.

Î

Veegrolafdekking wegnemen.

Î

Veegrol uitnemen.

Inbouwplaats van de veegrol in de rijrichting

Î

Nieuwe veegrol in de veegrolkast schui-

ven en op de aandrijfpen steken.

Instructie:

 Bij de inbouw van de nieuwe 

veegrol op de positie van de borstelset letten.

Instructie:

 Bowdenkabel zodanig instellen 

dat de veegrol ca. 10 mm van de grond op-

getild wordt.

Î

Veegrolafdekking aanbrengen.

Î

Veegrolcoulisse aanbrengen.

Î

Bowdenkabel eriin hangen.

Î

Bevestigingsschroeven aandraaien.

Î

Zijpaneel opschroeven.

Î

Veeggoedreservoir aan beide kanten 

erin schuiven en laten vastklikken.

Î

Programmaschakelaar op markering 1 

(rijden) zetten. Veegrol en zijbezems 

worden opgeheven.

Î

Veegmachine op een egale en gladde 

bodem rijden die duidelijk met stof of 

krijt bedekt is.

Î

Programmaschakelaar op markering 2 

zetten. Veegrol wordt neergelaten. 

Gaspedaal lichtjes induwen en keerrol 

kort laten draaien.

Î

Veegrol omhoog brengen.

Î

Pedaal voor het opheffen van de grof-

vuilklep bedienen en pedaal ingedrukt 

houden.

Î

Apparaat achterwaarts wegrijden.

De vorm van de veegspiegel vormt een ge-

lijkmatige rechthoek die tussen 50 -70 mm 

breed is.

Instructie:

Door het drijvende kogellager 

van de keerrol stelt de veegspiegel zich bij 

slijtage van de borstels automatisch bij. Bij 

te sterke slijtage moet de veegrol vervan-

gen worden.

Î

Veegmachine op een egaal oppervlak 

neerzetten.

Î

Programmaschakelaar op markering 1 

(rijden) zetten. Veegrol wordt omhoog 

gebracht.

Î

Sleutelschakelaar op '0' draaien en 

sleutel uittrekken.

Î

Apparaat met blok tegen wegrollen be-

veiligen.

Î

Veeggoedreservoir aan beide kanten 

lichtjes optillen en eruit trekken.

Î

Bevestigingsschroeven van de zijpane-

len aan beide kanten losdraaien.

Î

Zijpanelen wegnemen.

„

Voorste afdichtlijst

Î

Bevestigingsmoeren van de voorste af-

dichtlijst ietsje losdraaien, voor de vervan-

ging afschroeven.

Î

Nieuwe afdichtlijsten vastschroeven en 

moeren nog niet helemaal vastschroeven.

Î

Afdichtlijst richten.

Î

Bodemafstand van de afdichtlijst zo in-

stellen dat hij met een naloop van 35 - 

40 mm naar achteren ligt.

Î

Moeren aandraaien.

Keerspiegel van de keerrol controleren

Afdichtlijsten instellen en verwisselen

62 NL

background image

     

9

„

Achterste afdichtlijst

Î

Bodemafstand van de afdichtlijst zo in-

stellen dat hij met een naloop van 5 - 10 

mm naar achteren ligt.

Î

Bij slijtage verwisselen.

Î

Veegrol verwijderen.

Î

Bevestigingsmoeren van de achterste 

afdichtlijst afschroeven.

Î

Nieuwe afdichtlijst opschroeven.

„

Zijdelingse afdichtlijsten

Î

Bevestigingsmoeren van de zijdelingse 

afdichtlijst ietsje losdraaien, voor de 

verwisselingen afschroeven.

Î

Nieuwe afdichtlijsten vastschroeven en 

moeren nog niet helemaal vastschroeven.

Î

Ondergrond met 1 - 2 mm sterkte on-

derschuiven om de bodemafstand in-

stellen.

Î

Afdichtlijst richten.

Î

Moeren aandraaien.

Î

Zijpanelen opschroeven.

Î

Veeggoedreservoir aan beide kanten 

erin schuiven en laten vastklikken.

Waarschuwing

Voor aanvangen van het verwisselen van 

de stoffilter veeggoedcontainer legen. Bij 

werkzaamheden aan de filterinstallatie 

stofmasker dragen. Veiligheidsvoorschrif-

ten over de omgang met fijne stoffen in acht 

nemen.

Î

Sleutelschakelaar op '0' draaien en 

sleutel uittrekken.

Î

Noodstopknop indrukken.

Î

Apparaatkap openen, steunstang aan-

brengen.

Î

Greep van de filterhouder zo ver moge-

lijk uittrekken en laten vastklikken.

Î

Lamellenfilter wegnemen.

Î

Nieuwe filter plaatsen.

Î

Op aandrijfkant meenemer in sponning 

laten vallen.

Î

Greep van de filterreiniging opnieuw la-

ten vastklikken.

Instructie:

 Bij het aanbrengen van een 

nieuwe filter erop letten dat de lamellen on-

beschadigd blijven.

Î

Dichting van de filterkast uit de spon-

ning in de apparaatkap nemen.

Î

Nieuwe dichting plaatsen.

Î

Aandrijfriem (V-snaar) van de zuigturbi-

ne op spanning, slijtage en beschadi-

gingen controleren.

Î

V-riem van de keerrolaandrijving op 

spanning, slijtage en beschadiging con-

troleren.

Î

Afdichtingsring op afzuiger regelmatig 

op juiste zit controleren.

Î

Schroeven aan beide kanten van het 

paneel losdraaien.

Î

Defecte zekeringen vervangen.

Î

Frontpaneel weer aanbrengen.

Stoffilter verwisselen

Filterkastdichting verwisselen

Aandrijfriem controleren

Afdichtingsring controleren

Zekeringen verwisselen

63 NL

Оглавление