Karcher Balayeuse KM 90-60 R G: Stillegging Onderhoud

Stillegging Onderhoud: Karcher Balayeuse KM 90-60 R G

background image

     

7

Bij het transport in voertuigen moet het 

apparaat conform de geldige richtlijnen 

beveiligd worden tegen verschuiven en 

kantelen.

Instructie:

Markeringen voor bevestigings-

punten op het basisframe in de gaten hou-

den (kettingsymbolen). Het apparaat mag 

voor het laden of lossen alleen op hellingen 

tot max. 18 % gebruikt worden.

Gevaar

Gevaar voor letsel en beschadiging! Het 

gewicht van het apparaat bij opbergen in 

acht nemen.

Als de veegmachine voor langere tijd niet 

gebruikt wordt, let dan op de volgende pun-

ten:

Veegmachine op een egaal oppervlak 

neerzetten.

Brandstoftank voltanken en brandstof-

kraan sluiten.

Motorolie verversen.

Programmaschakelaar op markering 1 

(rijden) zetten. Veegrol en zijbezems 

worden opgeheven om de borstels niet 

te beschadigen.

Contactsleutel op '0' draaien en sleutel 

uittrekken.

Bougies eruitschroeven en ca. 3 cm

3

olie in de bougieopeningen doen. De 

motor zonder bougie meerdere malen 

laten draaien. Bougie terugschroeven.

Veegmachine tegen wegrollen beveili-

gen.

Veegmachine aan de binnen- en bui-

tenkant reinigen.

Apparaat op een beschutte en droge 

plaats neerzetten.

Accu afklemmen.

Accu elke 2 maanden opladen.

Voor reinigings- en onderhoudswerk-

zaamheden van het apparaat, het ver-

vangen van onderdelen of het 

ombouwen voor een andere functie 

dient het apparaat te worden uitgescha-

keld, de contactsleutel te worden ver-

wijderd en de batterij te worden 

afgeklemd.

Bij werkzaamheden aan de elektrische 

installatie moet de batterij afgeklemd 

worden.

– Reparaties mogen uitsluitend door 

goedgekeurde klantenservicewerk-

plaatsen of door vaklui voor dit gebied 

worden uitgevoerd die met de betref-

fende veiligheidsvoorschriften ver-

trouwd zijn.

– Mobiel commercieel geëxploiteerde ap-

paratuur dient volgens VDE 0701 op 

veiligheid te worden gecontroleerd.

– Gebruik uitsluitend de bij het apparaat 

geleverde of de in de gebruiksaanwij-

zing bepaalde veegrollen/zijbezems. 

De toepassing van andere veegrollen/

zijbezems kan negatieve gevolgen heb-

ben voor de veiligheid.

Voorzichtig

Beschadigingsgevaar! De reiniging van het 

apparaat mag niet met een waterslang of 

hogedrukstraal gebeuren (gevaar van kort-

sluiting of andere schade).

Gevaar

Verwondingsgevaar! Stofmasker en veilig-

heidsbril dragen.

Apparaatkap openen.

Apparaat met een doek reinigen.

Apparaat met perslucht uitblazen.

Apparaatkap sluiten.

Apparaat met een vochtige, in een mild 

zeepsopje gedrenkte doek reinigen.

Instructie:

 Geen agressieve reinigings-

middelen gebruiken.

Instructie:

 De bedrijfsurenteller geeft het 

tijdstip van de onderhoudsintervallen aan.

Onderhoud dagelijks:

Motoroliepeil controleren.

Oliepeil asaandrijving controleren.

Luchtdruk banden controleren.

Werking van alle bedieningsonderdelen 

controleren.

Onderhoud wekelijks:

Brandstofleidingsysteem op dichtheid 

controleren.

Luchtfilter controleren.

Bowdenkabels en bewegende delen op 

flexibiliteit controleren

Afdichtlijsten in het veegbereik contro-

leren op instelling en slijtage.

Stoffilter controleren en indien nodig fil-

terkast reinigen.

Onderhoud alle 100 bedrijfsuren:

Brandstofleidingsysteem op dichtheid 

controleren.

Motorolie verversen (eerste verversing 

na 20 bedrijfsuren).

Bougie controleren.

Zitcontactschakelaar op functionaliteit 

controleren.

Accuzuurpeil controleren.

Spanning, slijtage en werking van de 

aandrijfriemen (V-snaar en rondpro-

fielsnaar) controleren.

4 rubberen buffers aan de aandrijfas 

controleren.

Onderhoud na slijtage:

Afdichtlijsten vervangen.

Veegrol vervangen.

Zijbezems vervangen.

Instructie:

 Beschrijving zie hoofdstuk On-

derhoudswerkzaamheden.

Instructie:

Alle service- en onder-

houdswerken bij onderhoud door de klant, 

dienen door een gekwalificeerde vakman 

uitgevoerd te worden. Indien nodig kan al-

tijd een Kärcher-specialist geraadpleegd 

worden.

Onderhoud na 20 bedrijfsuren:

Eerste inspectie uitvoeren.

Onderhoud alle 100 bedrijfsuren

Onderhoud alle 200 bedrijfsuren

Onderhoud alle 300 bedrijfsuren

Instructie:

 Om aanspraken op garantie te 

behouden, moeten tijdens de garantietijd 

alle service- en onderhoudswerken door de 

geautoriseerde Kärcher-klantendienst 

overeenkomstig het onderhoudsboekje ge-

daan worden.

Voorbereiding:

Veegmachine op een egaal oppervlak 

neerzetten.

Contactsleutel op '0' draaien en sleutel 

uittrekken.

Gevaar

Verwondingsgevaar!

De motor heeft ca. 3 - 4 seconden naloop 

nodig na het uitzetten. In deze tijd absoluut 

uit de buurt blijven van het aandrijfbereik.

– Voor alle onderhouds- en reparatie-

werkzaamheden apparaat voldoende 

laten afkoelen.

– Warme onderdelen, zoals aandrijfmotor 

en uitlaat niet aanraken.

Let bij de omgang met accu's absoluut op 

de volgende waarschuwingstip:

Opslag

Stillegging Onderhoud

 Algemene aanwijzingen

Reiniging

Reiniging binnenkant apparaat

Reiniging buitenkant apparaat

Onderhoudsintervallen

Onderhoud door de klant

Onderhoud door de klantenservice

Onderhoudswerkzaamheden

Algemene veiligheidsinstructies

Motorolie, stookolie, diesel en 

benzine niet in het milieu te-

recht laten komen. Gelieve 

bodem te beschermen en 

oude olie op een milieuvrien-

delijke manier tot afval verwer-

ken.

Veiligheidsvoorschriften accu's

Aanwijzingen voor de accu, in 

de gebruiksaanwijzing en in 

de voertuighandleiding opvol-

gen!

Veiligheidsbril dragen!

67 NL

background image

     - 

8

Gevaar

Explosiegevaar! Geen materiaal of iets der-

gelijks op de accu, d.w.z. op de polen en 

verbindingsstrips van accucellen leggen.

Gevaar

Gevaar voor verwonding! Wonden nooit in 

contact met lood laten komen. Na het wer-

ken aan accu's altijd de handen reinigen.

Gevaar

Brand- en explosiegevaar!

Roken en open vuur is verboden.

Ruimtes waarin accu's opgeladen wor-

den, dienen goed geventileerd te zijn, 

omdat bij het opladen zeer explosief 

gas ontstaat.

Gevaar

Gevaar voor invreten!

Zuurspetters in het oog of op de huid 

met veel schoon water uit- resp. af-

spoelen.

Daarna direct een dokter raadplegen.

Verontreinigde kleding met water uit-

wassen.

De meegeleverde batterij moet voor de in-

bouw gevuld worden met het bijgevoegde 

zuur.

Gevaar

Explosiegevaar. Voor een goede ventilatie 

zorgen.

Verwondingsgevaar, explosiegevaar. Vei-

ligheidsinstructies betreffende de omgang 

met batterijen in de afzonderlijke gebruiks-

aanwijzing van het toestel in acht nemen.

1 Celsluiting

2 Slangnippel

3 Overloopslang van accu

Frontbeplating openen.

Overloopslang van accu aftrekken.

Accu uit houder nemen.

Celsluitingen losdraaien.

Cellen tot de markering "UPPER LE-

VEL" vullen met het bijgevoegde zuur.

Celsluitingen vastschroeven.

Frontbekleding wegnemen.

Accu in de accuklemmen plaatsen.

Poolklem (rode kabel) op de pluspool 

(+) aansluiten.

Poolklem op minpool (-) aansluiten.

Instructie:

 Controleren of de batterijpolen 

en poolklemmen voldoende door poolbe-

schermingsvet beschermd worden.

Gevaar

Gevaar voor verwonding! Houd u aan de 

veiligheidsvoorschriften bij het omgaan met 

accu's. De gebruiksaanwijzing van de fabri-

kant van het laadapparaat opvolgen.

Gevaar

Accu alleen met het geschikte laadappa-

raat opladen.

Accu afklemmen.

Alle celsluitingen uitdraaien.

Pluspool-leiding van het laadtoestel 

met de pluspoolaansluiting van de accu 

verbinden.

Minpool-leiding van het laadtoestel met 

de minpoolaansluiting van de accu ver-

binden.

Stekker in het stopcontact steken en 

laadtoestel inschakelen.

Instructie:

 Wanneer de batterij opgeladen 

is, het laadapparaat eerst van het stroom-

net en dan van de batterij halen.

Celsluitingen inschroeven.

Frontbekleding wegnemen.

Poolklem op minpool (-) afklemmen.

Poolklem op pluspool (+) afklemmen.

Batterij uit de batterijhouder nemen.

Verbruikte batterij conform de geldende 

bepaleingen verwijderen.

Voorzichtig

Bij met zuur gevulde accu's regelmatig het 

vloeistofpeil controleren.

– Het zuur van een volledig opgeladen 

accu heeft bij 20 °C een soortelijk ge-

wicht van 1,28 kg/l.

– Het zuur van een gedeeltelijk ontladen 

accu heeft een soortelijk gewicht tus-

sen 1,00 en 1,28 kg/l.

– In alle cellen moet het soortelijk gewicht 

van het zuur gelijk zijn.

Alle celsluitingen uitdraaien.

Uit iedere cel met de zuurtester een 

monster nemen.

Het zuurmonster weer terugdoen in de-

zelfde cel.

Bij te lage vloeistofstand cellen met ge-

destilleerd water tot aan de markering 

bijvullen.

Accu laden.

Celsluitingen inschroeven.

Veegmachine op een egaal oppervlak 

neerzetten.

Luchtdrukapparaat aansluiten op het 

bandventiel.

Luchtdruk controleren en indien nodig 

druk bijstellen.

De luchtdruk voor de voorbanden moet 

ingesteld worden op 4 bar.

De luchtdruk voor de achterbanden 

moet ingesteld worden op 4 bar.

Gevaar

Verwondingsgevaar!

Veegmachine op een egaal oppervlak 

neerzetten.

Contactsleutel uitnemen.

Bij reparatiewerkzaamheden op publie-

ke wegen in het gevarenbereik van 

doorstromend verkeer waarschuwings-

kleding dragen.

Ondergrond controleren op stabiliteit. 

Apparaat nog extra vastzetten met een 

blok achter de wielen; dit om wegrollen 

te vermijden.

Banden controleren

Bandenloopvlak controleren op voor-

werpen die in het profiel terechtgeko-

men zijn.

Voorwerpen verwijderen.

Geschikt, in de handel gebruikelijk ban-

denreparatiemiddel gebruiken.

Instructie:

De aanbevelingen van de des-

betreffende fabrikant opvolgen. Verderrij-

den is met inachtneming van de opgaven 

van de fabrikant van het product mogelijk. 

Vervanging van band of wiel zo spoedig 

mogelijk laten uitvoeren.

Veeggoedreservoir aan de overeen-

komstige kant lichtjes optillen en eruit 

trekken.

Kinderen uit de buurt houden 

van zuren en accu's!

Explosiegevaar!

Vuur, vonken, open licht en ro-

ken verboden!

Gevaar van brandwonden!

Eerste hulp!

Waarschuwingstekst!

Verwijdering!

Accu niet in vuilnisbak gooien!

Accuzuur in accu doen

Accu in apparaat plaatsen en aansluiten

Accu laden

Batterij demonteren

Vloeistofpeil van de accu controleren en 

bijstellen

1

2

3

Bandenluchtdruk controleren

Band verwisselen

68 NL

background image

     

9

Krik op het betreffende opnamepunt 

van de voor- resp. achteras plaatsen.

Apparaat met de krik opheffen.

Borgplaat (alleen achterwiel) verwijde-

ren.

Wiel wegnemen.

Reservewiel plaatsen.

Borgplaat (alleen achterwiel) monteren.

Apparaat met de krik laten zakken.

Veeggoedreservoir erin schuiven en la-

ten vastklikken.

Instructie:

 Geschikte in de handel verkrijg-

bare krik gebruiken.

Gevaar

Verbrandingsgevaar!

Motor laten afkoelen.

Controle van het motoroliepeil op zijn 

vroegst 5 minuten na het uitzetten van 

de motor uitvoeren.

Apparaatkap openen.

Oliepeilstok uitdraaien.

Oliepeilstok afvegen en indraaien.

Oliepeilstok uitdraaien.

Oliepeil controleren.

– Het oliepeil moet zich tussen de "MIN“- 

en „MAX“-markering bevinden.

– Bevindt zich het oliepeil onder de 

„MIN"-markering, motorolie bijvullen.

– Motor niet boven „MAX"-markering bij-

vullen.

Motorolie in de olievulopening vullen.

Oliesoort: zie Technische gegevens

Oliepeilstok weer indraaien.

Minstens 5 minuten wachten.

Motoroliepeil controleren.

Gevaar

Verbrandingsgevaar door hete olie!

Motor laten afkoelen.

Apparaatkap openen.

Oliepeilstok uitdraaien.

Motorolie met oliewisselpomp 6.491-

538 via de oliebijvulsteun uitzuigen.

Motorolie in de olievulopening vullen.

Oliesoort: zie Technische gegevens

Oliepeilstok weer indraaien.

Minstens 5 minuten wachten.

Motoroliepeil controleren.

Afsluitdeksel erafnemen.

Filterinzet eruit nemen.

Nieuwe filterinzet plaatsen.

Filterlamellen moeten in de richting van 

het afsluitdeksel wijzen.

Afsluitdeksel aanbrengen.

Bougiestekker aftrekken.

Bougie uitschroeven en reinigen.

Gereinigde of nieuwe bougie inschroe-

ven.

Bougiestekker opsteken.

Apparaatkap openen.

Brandstoftoevoer sluiten.

Draaiknop dwars met de slang van de 

brandstofkraan stellen.

Tankdop openen.

Brandstof door geschikte pomp weg-

pompen.

(1) Vulpeil controleren

Apparaatkap openen.

Sluitschroef van het compensatiereser-

voir eruit draaien.

Controle van het vulpeil van de com-

pensatiecontainer.

Instructie:

 Het oliepeil moet 3 mm boven 

de bodem van het reservoir liggen.

Voorzichtig

Deze controle mag alleen gebeuren bij een 

koude motor.

(2) Vulpeil corrigeren

Sluitschroef van het compensatiereser-

voir eruit draaien.

Indien nodig voorzichtig olie bijvullen.

Container sluiten.

Oliesoort: zie Technische gegevens

Luchtdruk banden controleren.

Zijbezems opheffen.

Veegmachine op een egale en gladde 

bodem rijden die duidelijk met stof of 

krijt bedekt is.

Zijbezems laten zakken en een tijdje la-

ten draaien.

Zijbezems opheffen.

Apparaat achterwaarts wegrijden.

Veegmachine op een egaal oppervlak 

neerzetten.

Veegspiegel controleren.

De breedte van de veegspiegel moet tus-

sen 40-50 mm liggen.

Instructie:

Door de drijvende kogellager 

van de zijbezem stelt de veegspiegel zich 

bij slijtage van de borstels automatisch bij. 

Bij te sterke slijtage moet de zijbezem ver-

vangen worden.

Veegmachine op een egaal oppervlak 

neerzetten.

Programmaschakelaar op markering 1 

(rijden) zetten. Zijbezems worden om-

hoog gebracht.

Contactsleutel op '0' draaien en sleutel 

uittrekken.

3 bevestigingsschroeven aan de onder-

kant losdraaien.

Zijbezem op meenemer steken en vast-

schroeven.

Veegmachine op een egaal oppervlak 

neerzetten.

Programmaschakelaar op markering 1 

(rijden) zetten. Veegrol wordt omhoog 

gebracht.

Contactsleutel op '0' draaien en sleutel 

uittrekken.

Apparaat met blok tegen wegrollen be-

veiligen.

Banden of snoeren van veegrol verwij-

deren.

Motoroliepeil controleren en olie bijvul-

len

Motorolie verversen

Luchtfilter vervangen

Bougie reinigen of vervangen

Brandstoftank leegmaken

Vulpeil hydraulische olie controleren en 

corrigeren

veegspiegel van de zijbezems controle-

ren

Zijbezem verwisselen

Veegrol controleren

69 NL

background image

     - 

10

Het verwisselen is nodig, als door het ver-

slijten van de borstels het veegresultaat 

zichtbaar minder wordt.

Veegmachine op een egaal oppervlak 

neerzetten.

Programmaschakelaar op markering 1 

(rijden) zetten. Veegrol wordt omhoog 

gebracht.

Contactsleutel op '0' draaien en sleutel 

uittrekken.

Apparaat met blok tegen wegrollen be-

veiligen.

Veeggoedreservoir aan de linkerkant 

lichtjes optillen en eruit trekken.

Bevestigingsschroef van het zijpaneel 

links losdraaien.

Zijpaneel wegnemen.

Trekveer eruit halen.

A Bevestigingsschroef van de onderdruk-

doos

B Bevestigingsmoer van de grofvuilklep

C Schroef van de veegrolcoulisse

Bevestigingsschroef uit de onderdruk-

doos draaien en hendel loszetten.

Bevestigingsmoer van de grofvuilklep 

eruit draaien en grofvuilklep eruit halen.

Schroef op de veegrolcoulisse uit-

draaien.

Veegrolafdekking naar links schuiven 

en wegnemen.

Veegrol uitnemen.

Inbouwplaats van de veegrol in de rijrich-

ting

Nieuwe veegrol in de veegrolkast schui-

ven en op de aandrijfpen steken.

Instructie:

 Bij de inbouw van de nieuwe 

veegrol op de positie van de borstelset let-

ten.

Veegrolafdekking aanbrengen.

Bevestigingsschroeven en -moer vast-

schroeven.

Trekveer eruit halen.

Zijpaneel opschroeven.

Veeggoedreservoir aan beide kanten 

erin schuiven en laten vastklikken.

Programmaschakelaar op markering 1 

(rijden) zetten. Veegrol en zijbezems 

worden opgeheven.

Veegmachine op een egale en gladde 

bodem rijden die duidelijk met stof of 

krijt bedekt is.

Veegrol laten zakken en korte tijd laten 

draaien.

Veegrol omhoog brengen.

Pedaal voor het opheffen van de grof-

vuilklep bedienen en pedaal ingedrukt 

houden.

Apparaat achterwaarts wegrijden.

De vorm van de veegspiegel vormt een ge-

lijkmatige rechthoek die tussen 50 -70 mm 

breed is.

Instructie:

Door het drijvende kogellager 

van de keerrol stelt de veegspiegel zich bij 

slijtage van de borstels automatisch bij. Bij 

te sterke slijtage moet de veegrol vervan-

gen worden.

Veegmachine op een egaal oppervlak 

neerzetten.

Programmaschakelaar op markering 1 

(rijden) zetten. Veegrol wordt omhoog 

gebracht.

Contactsleutel op '0' draaien en sleutel 

uittrekken.

Apparaat met blok tegen wegrollen be-

veiligen.

Veeggoedreservoir aan beide kanten 

lichtjes optillen en eruit trekken.

Bevestigingsschroeven van de zijpane-

len aan beide kanten losdraaien.

Zijpanelen wegnemen.

Voorste afdichtlijst

Bevestigingsmoeren van de voorste af-

dichtlijst (1) ietsje losdraaien, voor de 

verwisselingen afschroeven.

Nieuwe afdichtlijsten vastschroeven en 

moeren nog niet helemaal vastschroe-

ven.

Afdichtlijst richten.

Bodemafstand van de afdichtlijst zo in-

stellen dat hij met een naloop van 10 -

15 mm naar achteren ligt.

Moeren aandraaien.

Rubberlijst

Bij slijtage verwisselen.

Bevestigingsmoeren van de rubberlijst 

(2) afschroeven.

Nieuwe rubberlijst opschroeven.

Achterste afdichtlijst

Bodemafstand van de afdichtlijst zo in-

stellen dat hij met een naloop van 5 - 10 

mm naar achteren ligt.

Bij slijtage verwisselen.

Bevestigingsmoeren van de achterste 

afdichtlijst (3) afschroeven.

Veegrol verwisselen

Keerspiegel van de keerrol controleren

Afdichtlijsten instellen en verwisselen

70 NL

background image

     

11

Nieuwe afdichtlijst opschroeven.

Zijdelingse afdichtlijsten

Bevestigingsmoeren van de zijdelingse 

afdichtlijst ietsje losdraaien, voor de 

verwisselingen afschroeven.

Nieuwe afdichtlijsten vastschroeven en 

moeren nog niet helemaal vastschroe-

ven.

Ondergrond met 1 -3 mm sterkte onder-

schuiven om de bodemafstand instel-

len.

Afdichtlijst richten.

Moeren aandraaien.

Zijpanelen opschroeven.

Veeggoedreservoir aan beide kanten 

erin schuiven en laten vastklikken.

Waarschuwing

Voor aanvangen van het verwisselen van 

de stoffilter veeggoedcontainer legen. Bij 

werkzaamheden aan de filterinstallatie 

stofmasker dragen. Veiligheidsvoorschrif-

ten over de omgang met fijne stoffen in acht 

nemen.

Apparaatkap openen.

Bevestigingsschroeven losmaken.

Filterhouder naar boven duwen er weg-

nemen.

Lamellenfilter wegnemen.

Nieuwe filter plaatsen.

Op aandrijfkant meenemer in sponning 

laten vallen.

Filterhouder terugplaatsen en naar be-

neden duwen.

Bevestigingsschroeven aanspannen.

Instructie:

 Bij het aanbrengen van een 

nieuwe filter erop letten dat de lamellen on-

beschadigd blijven.

Dichting van de filterkast uit de spon-

ning in de apparaatkap nemen.

Nieuwe dichting plaatsen.

Gevaar

De motor heeft ca. 3 - 4 seconden naloop 

nodig na het uitzetten. In deze tijd absoluut 

uit de buurt blijven van het aandrijfbereik.

Contactsleutel op '0' draaien en sleutel 

uittrekken.

Apparaatkap openen.

Rondprofielsnaar van de zijbezem op 

spanning, slijtage en beschadiging con-

troleren.

V-riem van de keerrolaandrijving op 

spanning, slijtage en beschadiging con-

troleren.

Indien nodig de V-riem aan de schroef 

naspannen.

V-riem van de keerrolaandrijving op 

spanning, slijtage en beschadiging con-

troleren.

A Afvoerslang

B Bevestigingsschroeven

C Achterwandbekleding

Afvoerslang lossen.

Bevestigingsschroeven eruit draaien.

Achterwandbekleding wegnemen.

V-snaar van de asaandrijving op span-

ning, slijtage en beschadiging controleren.

Geribde riem van de generator op 

spanning, slijtage en beschadiging con-

troleren.

Slangen aan de zuigturbine controleren 

op dichtheid.

De rijsturing/elektronica is ingebouwd ach-

ter het frontpaneel. Als er een zekering ver-

vangen dient te worden, dan moet het 

frontpaneel weggenomen worden.

Schroeven van het frontpaneel los-

draaien.

Instructie:

Zekeringsbekleding zie binnen-

kant. Alleen zekeringen met dezelfde zeke-

ringswaarde gebruiken.

Defecte zekeringen vervangen.

Frontpaneel weer aanbrengen.

Stoffilter verwisselen

Filterkastdichting verwisselen

Aandrijfriem controleren

Zuigturbine controleren

Zekeringen rijsturing/elektronica ver-

vangen

71 NL

Оглавление