Pioneer CD-BTB100: Verbindingen

Verbindingen: Pioneer CD-BTB100

Hoofdstuk

06

Verbindingen

! Maak de kabels niet korter. Als u dat doet, kan

Belangrijk

het gebeuren dat het beveiligingscircuit niet

! U kunt dit toestel niet installeren in een auto

werkt als dat nodig is.

met een contactschakelaar zonder ACC-stand

! Voorzie andere apparaten nooit van stroom

(accessory-stand).

door de isolatie van de voedingskabel van het

toestel af te knippen en een aftakking te

A

C

C

O

F

F

N

F

F

O

N

O

maken. De stroomcapaciteit van de voedings-

S

O

S

T

T

A

A

R

R

kabel wordt dan overschreden en dat kan over-

T

T

verhitting veroorzaken.

ACC-stand Geen ACC-

! Als u de zekering vervangt, moet u ervoor zor-

stand

gen dat u alleen zekeringen gebruikt met een

vermogen dat overeenkomt met het vermogen

! Dit toestel is bedoeld voor voertuigen met een

dat op de houder van de zekering is aangege-

accu van 12 volt en negatieve aarding. Voordat

ven.

u het toestel in een camper, recreatievoertuig,

! Om onjuiste verbindingen te voorkomen: de

vrachtwagen of bus installeert, moet u het vol-

invoerkant van de IP-BUS-stekker is blauw en

tage van de accu controleren.

de uitvoerkant is zwart. Sluit de stekkers met

! Om kortsluiting in het elektronische systeem

dezelfde kleur op de juiste manier aan.

te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat de *

accukabel is losgekoppeld voordat u met de

installatie begint.

De kabels van dit toestel en die van andere toe-

! Raadpleeg de gebruikershandleiding voor in-

stellen kunnen andere kleuren hebben, zelfs

formatie over het aansluiten van de versterker

als ze dezelfde functie hebben. Als u dit toestel

en andere toestellen en zorg ervoor dat deze

op een ander toestel aansluit, raadpleeg dan

op de juiste manier zijn aangesloten.

de handleiding van beide toestellen en verbindt

! Gebruik kabelklemmen of plakband om de be-

de kabels die dezelfde functie hebben.

kabeling op een veilige manier aan te bren-

gen. Gebruik plakband om de kabels te

beschermen op plaatsen waar zij tegen meta-

len onderdelen liggen.

! Leg alle kabels zodanig dat ze niet in contact

kunnen komen met bewegende onderdelen,

zoals de versnellingspook, de handrem en de

stoelrails. Leg geen kabels op plaatsen die

heet kunnen worden, zoals dichtbij de kachel.

Als de isolatie van de kabels smelt of kapot

gaat, bestaat het gevaar dat de kabels kortslui-

ting veroorzaken als ze in contact komen met

de carrosserie.

! Steek de gele kabel niet door een gat naar het

motorcompartiment om de kabel met de accu

te verbinden. Hierdoor beschadigt de isolatie

van de kabel en kan er een zeer gevaarlijke

kortsluiting ontstaan.

84

Nl

Hoofdstuk

Verbindingen

06

De toestellen aansluiten

Nederlands

85

Nl

Оглавление