Karcher KM 120/150 R LPG 2SB: Inhoudsopgave
Inhoudsopgave: Karcher KM 120/150 R LPG 2SB

-
1
Lees vóór het eerste gebruik
van uw apparaat deze originele
gebruiksaanwijzing, ga navenant te werk
en bewaar hem voor later gebruik of voor
een latere eigenaar.
Voor de eerste inbedrijfstelling de veilig-
heidsaanwijzingen nr. 5.956-250 beslist
doorlezen!
–
KM 120/150 R G = benzinemotor
–
KM 120/150 R D = dieselmotor
–
KM 120/150 R LPG = LPG-motor
–
Het apparaat (zonder chauffeurscabi-
ne) is toegelaten voor het gebruik op
oppervlakken met een helling tot 18%.
–
Het apparaat (met chauffeurscabine) is
toegelaten voor het gebruik op opper-
vlakken met een helling tot 10%.
Als u bij het uitpakken transportschade
constateert, neem dan contact op met uw
distributeur.
–
De op het apparaat aangebrachte
waarschuwings- en aanwijzingsborden
geven aanwijzingen voor gebruik zon-
der gevaar.
–
Naast de aanwijzingen in de gebruiks-
aanwijzingen moeten de algemene vei-
ligheidsvoorschriften en voorschriften
ter vermijding van ongevallen van de
wetgever in acht genomen worden.
Gevaar
Verwondingsgevaar!
Kantelgevaar bij de sterke hellingen.
–
In de rijrichting alleen stijgingen tot 18%
(zonder chauffeurscabine) resp. 10%
(met chauffeurscabine) berijden.
Kantelgevaar bij snel door de bochten rij-
den.
–
In bochten langzaam rijden.
Kantelgevaar bij onstabiele ondergrond.
–
Het apparaat uitsluitend op bevestigde
ondergrond bewegen.
Kantelgevaar bij de zijwaartse hellingen.
–
Dwars op de rijrichting alleen hellingen
tot maximaal 10 % berijden.
–
De voor motorrijtuigen voorgeschreven
maatregelen, regels en verordeningen
dienen altijd te worden opgevolgd.
–
De bediener moet het apparaat doel-
matig gebruiken. Hij moet bij het rijden
rekening houden met de plaatselijke
omstandigheden en bij het werken met
dit apparaat goed letten op anderen,
vooral op kinderen.
–
Het apparaat mag alleen door perso-
nen worden gebruikt die voor de om-
gang ermee zijn opgeleid of hun
vaardigheden in het bedienen hebben
aangetoond en uitdrukkelijk de op-
dracht hebben gekregen voor het ge-
bruik.
–
Het apparaat mag niet worden gebruikt
door kinderen of jongeren.
–
Het meenemen van begeleidende per-
sonen is niet toegestaan.
–
Zittend bediende apparatuur moet ook
vanuit de stoel in beweging worden ge-
zet.
Om onbevoegd gebruik van het appa-
raat te voorkomen, dient men de con-
tactsleutel te verwijderen.
Het apparaat mag nooit onbeheerd
worden achtergelaten zolang de motor
nog draait. De bediener mag het appa-
raat pas verlaten, als de motor is uitge-
zet, het apparaat tegen onbedoelde
bewegingen is afgeschermd, eventueel
de handrem is aangetrokken en de con-
tactsleutel uit het contact is gehaald.
Gevaar
Verwondingsgevaar!
–
De uitlaat mag niet geblokkeerd wor-
den.
–
Niet over de uitlaat buigen of deze aan-
raken (verbrandingsgevaar).
–
Aandrijfmotor niet aanraken of vastpak-
ken (verbrandingsgevaar).
–
Alleen KM 120/150 R LPG: Wanneer
het apparaat in ruimtes wordt gebruikt,
dient er voor voldoende ventilatie en af-
voer van de uitlaatgassen te worden
gezorgd (vergiftigingsgevaar).
–
Uitlaatgassen zijn schadelijk voor de
gezondheid, ze mogen niet worden in-
geademd.
–
De motor heeft ca. 3 - 4 seconden na-
loop nodig na het uitzetten. In deze tijd
absoluut uit de buurt blijven van het
aandrijfbereik.
Inhoudsopgave
Apparaataanduidingen . . . .
NL . . 1
Veiligheidsinstructies . . . . .
NL . . 1
Algemene aanwijzingen
NL . . 1
Symbolen op het apparaat
NL . . 2
Symbolen in de gebruiksaan-
wijzing . . . . . . . . . . . . . .
NL . . 2
Veiligheidstechnische richtlij-
nen voor vloeibaar gas-mo-
torvoertuigen (alleen KM
120/150 R LPG) . . . . . .
NL . . 2
Functie . . . . . . . . . . . . . . . .
NL . . 3
Reglementair gebruik . . . . .
NL . . 3
Geschikte ondergronden
NL . . 3
Zorg voor het milieu . . . . . .
NL . . 3
Elementen voor de bediening en
de functies . . . . . . . . . . . . .
NL . . 4
Apparaten zonder chauf-
feurscabine . . . . . . . . . .
NL . . 4
Apparaten met chauffeursca-
bine . . . . . . . . . . . . . . . .
NL . . 4
Kleurmarkering . . . . . . .
NL . . 4
Apparaatkap openen/sluiten
en vastzetten. . . . . . . . .
NL . . 5
Bedieningspaneel . . . . .
NL . . 6
Voor de inbedrijfstelling. . . .
NL . . 7
Afladen . . . . . . . . . . . . .
NL . . 7
Veegmachine zonder zelf-
aandrijving bewegen . . .
NL . . 7
Veegmachine met zelfaan-
drijving bewegen . . . . . .
NL . . 7
Inbedrijfstelling . . . . . . . . . .
NL . . 7
Algemene aanwijzingen
NL . . 7
Tanken (Alleen KM 120/150
R G en R D) . . . . . . . . .
NL . . 7
Gasfles monteren/vervan-
gen (Alleen KM 120/150 R
LPG) . . . . . . . . . . . . . . .
NL . . 7
Controle- en onderhouds-
werkzaamheden . . . . . .
NL . . 8
Werking. . . . . . . . . . . . . . . .
NL . . 8
Chauffeursstoel instellen
NL . . 8
Buitenspiegel instellen (al-
leen KM 120/150 met chauf-
feurscabine) . . . . . . . . .
NL . . 8
Ruitenwisser in-/uitschake-
len (alleen KM 120/150 met
chauffeurscabine) . . . . .
NL . . 8
Programma's selecteren
NL . . 8
Apparaat starten . . . . . .
NL . . 8
Apparaat verrijden. . . . .
NL . . 8
Veegbedrijf . . . . . . . . . .
NL . . 8
Veeggoedcontainer legen
NL . . 9
Apparaat uitschakelen. .
NL . . 9
Stillegging . . . . . . . . . . . . . .
NL . 10
Brandstofkraan sluiten (Al-
leen KM 120/150 R G en R
D) . . . . . . . . . . . . . . . . .
NL . 10
Gastoevoer sluiten (Alleen
KM 120/150 R LPG). . . .
NL . .10
Vervoer . . . . . . . . . . . . . . . .
NL . .10
Opslag van het apparaat . . .
NL . .10
Onderhoud. . . . . . . . . . . . . .
NL . .10
Algemene aanwijzingen .
NL . .10
Reiniging binnenkant appa-
raat. . . . . . . . . . . . . . . . .
NL . .10
Reiniging buitenkant appa-
raat. . . . . . . . . . . . . . . . .
NL . .10
Onderhoudsintervallen. .
NL . .10
Onderhoudswerkzaamhede
n . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
NL . . 11
Hulp bij storingen. . . . . . . . .
NL . .16
Technische gegevens . . . . .
NL . .17
Toebehoren . . . . . . . . . . . . .
NL . .18
Opbouwset zuigslang. . .
NL . .18
EG-conformiteitsverklaring .
NL . .18
Garantie. . . . . . . . . . . . . . . .
NL . .18
Apparaataanduidingen Veiligheidsinstructies
Algemene aanwijzingen
Rijfunctie
Apparaten met verbrandingsmotor
77 NL

-
2
Instructie
De chauffeurscabine is enkel een bescher-
ming tegen slechte weersomstandigheden
en vormt geen veiligheidsdak resp. be-
scherming bij kantelen!
Gevaar
De foliedeuren van de chauffeurscabine
zijn voorzien van verluchtingsgleuven. Die
moeten zeker vrijgehouden worden om vol-
doende verluchting te garanderen.
–
Er mogen uitsluitend toebehoren en re-
serveonderdelen gebruikt worden die
door de fabrikant zijn vrijgegeven. Origi-
nele toebehoren en reserveonderdelen
bieden de garantie van een veilig en
storingsvrije werking van het apparaat.
–
Een selectie van de meest frequent be-
nodigde reserveonderdelen vindt u
achteraan in de gebruiksaanwijzing.
–
Verdere informatie over reserveonder-
delen vindt u op www.kaercher.com bij
Service.
GEVAAR
Voor een onmiddellijk dreigend gevaar dat
leidt tot ernstige en zelfs dodelijke lichame-
lijke letsels.
몇
WAARSCHUWING
Voor een mogelijks gevaarlijke situatie die
zou kunnen leiden tot ernstige en zelfs do-
delijke lichamelijke letsels.
VOORZICHTIG
Voor een mogelijks gevaarlijke situatie die
kan leiden tot lichte lichamelijke letsels of
materiële schade.
Hauptverband der gewerblichen Berufsge-
nossenschaften e.V. (HVBG, Hoofdver-
bond van de industriële
beroepsgenootschappen, zorgt voor werk-
nemersbescherming). Vloeibare gassen
(drijfgassen) zijn butaan en propaan of bu-
taan/propaan-mengsels. Ze worden in spe-
ciale flessen geleverd. De bedrijfsdruk van
deze gassen is afhankelijk van de buiten-
temperatuur.
Gevaar
Explosiegevaar! Vloeibaar gas niet als ben-
zine behandelen. Benzine verdampt lang-
zaam, vloeibaar gas gaat direct over in een
gas. Het gevaar dat de ruimte zich met gas
vult en dit ontvlamt is dus bij vloeibaar gas
groter dan bij benzine.
Gevaar
Verwondingsgevaar! Alleen gasflessen ge-
vuld met drijfgas volgens DIN 51622 van
kwaliteit A of B, al naar gelang de omge-
vingstemperatuur gebruiken.
VOORZICHTIG
Huishoudelijk gas is per definitie verboden.
Toegelaten zijn voor de gasmotor vloeibare
gasmengsels van propaan/butaan waar-
van de mengverhouding tussen 90/10 tot
30/70 ligt. Vanwege het betere gedrag bij
een koude start, dient bij buitentemperatu-
ren onder 0 °C (32 °F) bij voorkeur vloei-
baar gas met een hoge propaanverhouding
te worden gebruikt, omdat dit al bij lage
temperaturen verdampt.
–
Alle personen die vloeibaar gas hante-
ren, zijn verplicht, kennis te nemen van
de informatie over de eigenschappen
van vloeibare gassen, om een veilige
bedrijfsvoering te kunnen garanderen.
Deze publicatie dient steeds bij de
veegmachine aanwezig te zijn.
–
Drijfgasinstallaties dienen regelmatig,
tenminste één keer per jaar, door een
vakkundig persoon op werking en dicht-
heid gecontroleerd te worden (volgens
BGG 936).
–
De controle dient schriftelijk te worden
vastgelegd. Aan de controle liggen de §
33 en § 37 UVV "Verwendung von Flüs-
siggas" (gebruik van vloeibaar gas,
BGV D34) ten grondslag.
–
Als algemene voorschriften gelden de
richtlijnen van de Duitse Verkeersminis-
ter voor de controle van voertuigen
waarvan de motoren op vloeibare gas-
sen lopen.
–
Het gas mag steeds maar uit één fles
tegelijk worden getapt. Wordt het gas
uit meerdere flessen tegelijk gehaald,
kan het gebeuren dat het vloeibare gas
uit een fles in een andere loopt. Daar-
door zou de overvulde fles na het slui-
ten van het ventiel (zie B. 1 van deze
richtlijnen) blootstaan aan een ontoe-
laatbare drukstijging.
–
Bij het inbouwen van de volle fles be-
vindt zich de markering voor de juiste
positie van de fles "boven" (aansluit-
schroefdraad wijst loodrecht naar bo-
ven).
Het wisselen van gasfles dient zorgvuldig
te geschieden. Bij het in- en uitbouwen
moet de gasuitgangsnippel van het fles-
ventiel door een met een sleutel vast aan-
gedraaide afsluitmoer zijn afgedicht.
–
Ondichte gasflessen mogen niet meer
worden gebruikt. Ze dienen met inacht-
neming van alle voorzorgsmaatregelen
direct in de open lucht door afblazen te
worden leeggemaakt en dan als on-
dicht te worden gekenmerkt. Bij het af-
leveren of ophalen van beschadigde
flessen dient de uitlener of diens repre-
sentant (tankbediende bijv.) direct
schriftelijk van de bewuste schade op
de hoogte te worden gebracht.
–
Voordat de gasfles wordt aangesloten,
dient de aansluitnippel op deugdelijk-
heid gecontroleerd te worden.
–
Na het aansluiten van de fles moet
deze met schuimvormende middelen
op dichtheid gecontroleerd worden.
–
De ventielen dienen langzaam te wor-
den geopend. Het openen en sluiten
mag niet met behulp van slaggereed-
schap plaatsvinden.
–
Bij een brand met vloeibaar gas uitslui-
tend met droog koolzuur of met kool-
zuurgas blussen.
–
De gehele vloeibaar-gas-installatie
dient voortdurend op bedrijfsveiligheid
en in het bijzonder op dichtheid gecon-
troleerd te worden. Het gebruik van het
voertuig met een ondichte gasinstallatie
is verboden.
–
Voor het losmaken van de buis- c.q.
slangverbinding dient het flesventiel te
worden gesloten. De aansluitmoer aan
de fles komt langzaam en eerst maar
weinig los, omdat anders het gas dat
zich nog in de leiding bevindt en onder
druk staat spontaan zou uittreden.
–
Als het gas uit een grote container
wordt getankt, dan dienen de eenduidi-
ge voorschriften bij de betreffende
groothandel in vloeibaar gas te worden
opgevraagd.
Gevaar
Verwondingsgevaar!
–
Vloeibaar gas in vloeibare vorm geeft
wonden door bevriezing op de blote
huid.
–
Na de demontage moet de sluitmoer
vast op de aansluit-schroefdraad van
de fles worden geschroefd.
–
Om de dichtheid te controleren dienen
zeepwater, Nekal-oplossing of een an-
der schuimend middel te worden ge-
bruikt. Het aflichten van de vloeibaar-
Apparaten met chauffeurscabine
Gevaar van gehoor-
schade. Bij het werken
met het apparaat in elk
geval een geschikte
gehoorbescherming
dragen.
Accessoires en reserveonderdelen
Symbolen op het apparaat
Verbrandingsgevaar
door hete oppervlak-
ken! Laat de uitlaatin-
stallatie voldoende
afkoelen voordat u aan
het apparaat begint te
werken.
Symbolen in de gebruiksaanwijzing
Veiligheidstechnische richtlijnen
voor vloeibaar gas-motorvoertui-
gen (alleen KM 120/150 R LPG)
Verplichtingen van de bedrijfsleiding en
de werknemers
Onderhoud door vakkundige personen
Inbedrijfstelling/gebruik
78 NL
Оглавление
- Inhaltsverzeichnis
- Funktion Bestimmungsgemäße Ver- wendung
- Bedien- und Funktionselemente
- Vor Inbetriebnahme
- Betrieb
- Stilllegung
- Transport Lagerung des Gerätes Pflege und Wartung
- Hilfe bei Störungen
- Technische Daten
- Zubehör
- Contents
- Function Proper use
- Operating and Functional Elements
- Before Startup
- Operation
- Shutdown
- Transport Storing the device Maintenance and care
- Troubleshooting
- Technical specifications
- Accessories
- Table des matières
- Fonction Utilisation conforme
- Eléments de commande et de fonction
- Avant la mise en service
- Fonctionnement
- Remisage
- Assistance en cas de panne
- Caractéristiques techniques
- Accessoires
- Indice
- Funzione Uso conforme a destinazione
- Elementi di comando e di funzione
- Prima della messa in funzione
- Funzionamento
- Fermo dell'impianto
- Guida alla risoluzione dei guasti
- Dati tecnici
- Accessori
- Inhoudsopgave
- Functie Reglementair gebruik
- Elementen voor de bediening en de functies
- Voor de inbedrijfstelling
- Werking
- Stillegging
- Hulp bij storingen
- Technische gegevens
- Toebehoren
- Índice de contenidos
- Función Uso previsto
- Elementos de operación y funcionamiento
- Antes de la puesta en marcha
- Funcionamiento
- Parada
- Ayuda en caso de avería
- Datos técnicos
- Accesorios
- Índice
- Funcionamento Utilização conforme o fim a que se destina a máquina
- Elementos de comando e de funcionamento
- Antes de colocar em funcio- namento
- Funcionamento
- Desactivação da máquina
- Ajuda em caso de avarias
- Dados técnicos
- Acessórios
- Indholdsfortegnelse
- Funktion Bestemmelsesmæssig an- vendelse
- Betjenings- og funktionselementer
- Inden ibrugtagning
- Drift
- Afbrydning/nedlæggelse
- Transport Opbevaring af maskinenPleje og vedligeholdelse
- Hjælp ved fejl
- Tekniske data
- Tilbehør
- Innholdsfortegnelse
- Funksjon Forskriftsmessig bruk
- Betjenings- og funksjonelementer
- Før den tas i bruk
- Drift
- Sette bort
- Transport Lagring av maskinen Pleie og vedlikehold
- Feilretting
- Tekniske data
- Tilbehør
- Innehållsförteckning
- Funktion Ändamålsenlig användning
- Manövrerings- och funktionselement
- Före ibruktagande
- Drift
- Nedstängning
- Transport Lagring av maskinen Skötsel och underhåll
- Åtgärder vid störningar
- Tekniska data
- Tillbehör
- Sisällysluettelo
- Toiminta Käyttötarkoitus
- Ohjaus- ja käyttölaitteet
- Ennen käyttöönottoa
- Käyttö
- Seisonta-aika
- Kuljetus Koneen säilytys Hoito ja huolto
- Häiriöapu
- Tekniset tiedot
- Tarvikkeet
- Πίνακας περιεχομένων
- Λειτουργία Χρήση σύμφωνα με τους κα - νονισμούς
- Προστασία περιβάλλοντος
- Στοιχεία χειρισμού και λειτουργίας
- Πριν τη θέση σε λειτουργία
- Λειτουργία
- Διακοπή της λειτουργίας
- Αποθήκευση της συσκευής Φροντίδα και συντήρηση
- Αντιμετώπιση βλαβών
- Τεχνικά χαρακτηριστικά
- Εξαρτήματα
- İ çindekiler
- Fonksiyon Kurallara uygun kullan ı m
- Kullan ı m ve çal ı ş ma elemanlar ı
- Cihaz ı çal ı ş t ı rmaya ba ş lama- dan önce
- Çal ı ş t ı rma
- Durdurma
- Ta ş ı ma Cihaz ı n depolanmas ı Koruma ve Bak ı m
- Ar ı zalarda yard ı m
- Teknik Bilgiler
- Aksesuar
- Оглавление
- Назначение Использование по назначе - нию
- Защита окружающей среды
- Описание элементов управления и рабочих узлов
- Перед началом работы
- Эксплуатация
- Вывод из эксплуатации
- Хранение прибора Уход и техническое обслу - живание
- Помощь в случае неполадок
- Технические данные
- Принадлежности
- Tartalomjegyzék
- Funkció Rendeltetésszer ű használat
- Kezelési- és funkciós elemek
- Üzembevétel el ő tt
- Üzem
- Leállítás
- Szállítás A készülék tárolása Ápolás és karbantartás
- Segítség üzemzavar esetén
- M ű szaki adatok
- Tartozékok
- Spis tre ś ci
- Funkcja U ż ytkowanie zgodne z prze- znaczeniem
- Elementy urz ą dzenia
- Przed pierwszym uruchomie- niem
- Dzia ł anie
- Wy łą czenie z eksploatacji
- Usuwanie usterek
- Dane techniczne
- Akcesoria