Karcher KM 120/150 R LPG 2SB: Functie Reglementair gebruik

Functie Reglementair gebruik: Karcher KM 120/150 R LPG 2SB

background image

     

3

gasinstallatie met een open vlam is ver-

boden.

Bij het wisselen van losse installatie-on-

derdelen dienen de inbouw-voorschrif-

ten van de fabrikant in acht te worden 

genomen. Daarbij dienen fles- en 

hoofdafsluitventielen te worden geslo-

ten.

Er dient voortdurend toezicht te worden 

gehouden op de toestand van de elek-

trische installatie  van de vloeibaar-gas-

voertuigen. Vonken kunnen bij 

lekkages van de gasvoerende installa-

tie-onderdelen explosies veroorzaken.

Wanneer een vloeibaar-gasvoertuig 

langere tijd heeft stilgestaan, dient de 

garage voor de inbedrijfstelling van het 

voertuig of van de bijbehorende elektri-

sche installatie grondig geventileerd te 

worden.

Ongevallen in verband met gasflessen 

of met de vloeibaargas-installatie die-

nen direct aan de Berufsgenossen-

schaft (arbo-dienst) of het bevoegde 

Gewerbeaufsichtsamt (branche-in-

spectie) te worden gemeld. Beschadig-

de onderdelen dienen tot aan het einde 

van het onderzoek te worden bewaard.

De opslag van drijfgas- c.q. vloeibaar-

gasflessen dient volgens de Vorschrif-

ten TRF 1996 (Technische regels 

vloeibaargas, zie DA bij de BGV D34, 

Bijlage 4) te worden uitgevoerd.

Gasflessen dienen staand te worden 

bewaard. Open vuur en roken zijn bij de 

opslag van containers en tijdens de re-

paratie niet toegestaan. In de open 

lucht opgeslagen flessen dienen tegen 

onbevoegde toegang te zijn beveiligd. 

Lege flessen dienen te allen tijde zijn 

dichtgedraaid.

De fles- en hoofdafsluitventielen dienen 

direct na het in de garage zetten van 

het motorrijtuig te worden dichtge-

draaid.

Voor de ligging en uitvoering van de ga-

rages voor vloeibaargas-voertuigen 

gelden de bepalingen van de Reichsga-

ragenordnung (rijksgarageverordening) 

en de betreffende Landes-Bauordnung 

(provinciale bouwverordening).

De gasflessen dienen in speciale, van 

de garages gescheiden ruimtes te wor-

den opgeslagen (zie DA bij de BGV 

D34, bijlage 2).

De in de ruimtes gebruikte elektrische 

looplampen dienen van een gesloten, 

afgedichte overstolp en van een sterke 

veiligheidskooi te zijn voorzien.

Bij werkzaamheden reparatiewerk-

plaatsen dienen de fles- en hoofdaf-

sluitventielen te worden gesloten en de 

drijfgasflessen tegen overmatige warm-

te te worden afgeschermd.

Voor werkpauzes en voor beëindiging 

van de werkzaamheden dient een ver-

antwoordelijke te controleren of alle 

ventielen, en vooral flesventielen, zijn 

gesloten. Werkzaamheden met vuur, in 

het bijzonder las- en snijwerkzaamhe-

den, mogen niet in de buurt van drijf-

gasflessen worden uitgevoerd. 

Drijfgasflessen mogen niet in de werk-

plaatsen worden opgeslagen, ook niet 

wanneer ze leeg zijn.

De garages, opslagruimtes en werk-

plaatsen dienen goed geventileerd te 

zijn. Let er hierbij op, dat vloeibare gas-

sen zwaarder zijn dan lucht. Ze concen-

treren zich op de vloer, in werkputten en 

andere verlaagde plaatsen in de vloer 

en kunnen hier voor explosieve gas-

lucht-mengsels zorgen.

Afbeelding 1

De veegmachine werkt volgens het over-

slagprincipe.

De zijbezems (3) reinigen hoeken en 

kanten van het veegoppervlak en trans-

porteren het vuil in de baan van de vee-

grol.

De roterende veegrol (4) transporteert 

het vuil direct in de veeggoedcontainer 

(5).

Het in de container opgejaagde stof 

wordt via de stoffilter (2) gescheiden en 

de gefilterde schone lucht wordt door 

het zuigventiel (1) weggezogen.

Gebruik dit apparaat uitsluitend volgens de 

gegevens in deze gebruiksaanwijzing.

Het apparaat met de werkinstallaties 

moet voor gebruik gecontroleerd wor-

den op deugdelijkheid en bedrijfsveilig-

heid. Indien zij niet in goede staat 

verkeren, mag u de apparatuur niet ge-

bruiken.

Deze veegmachine is bestemd voor het 

vegen van vervuilde oppervlakken bui-

ten.

Alleen KM 120/150 R LPG: Deze veeg-

machine is ook voor het vegen van ver-

vuilde oppervlakken binnen bestemd, 

voor zover de binnenruimtes voldoende 

geventileerd zijn.

Het apparaat kan alleen met de op-

bouwset StVZO voor het gebruik op 

openbare weg gebruikt worden.

Het apparaat is niet geschikt voor het 

opzuigen van gezondheidsschadelijke 

stoffen.

Er mogen aan het apparaat geen wijzi-

gingen worden aangebracht.

Nooit explosieve vloeistoffen, brandba-

re gassen of onverdunde zuren en op-

losmiddelen opvegen/opzuigen! 

Daartoe behoren benzine, verfverdun-

ner of stookolie die door verwerveling 

met de zuiglucht explosieve dampen of 

mengsels kunnen vormen, verder ace-

ton, onverdunde zuren en oplosmidde-

len omdat zij op het apparaat gebruikte 

materialen aantasten.

Geen brandbare of glimmende voor-

werpen opvegen/opzuigen.

Het apparaat is alleen geschikt voor 

het/de in de gebruiksaanwijzing ge-

noemde wegdek/ondergrond.

Er mag alleen gereden worden op de 

door de ondernemer of diens gemach-

tigde voor het machinegebruik vrijgege-

ven oppervlakken.

Het verblijf in de gevarenzone is verbo-

den. Niet gebruiken in ruimtes met ont-

ploffingsgevaar.

Over het algemeen geldt: Licht ont-

vlambare stoffen uit de buurt van het 

apparaat houden (explosie-/brandge-

vaar).

Asfalt

Industrievloer

Estrik

Beton

Klinkers

Aanwijzingen betreffende de inhouds-

stoffen (REACH)

Huidige informatie over de inhoudsstoffen 

vindt u onder: 

www.kaercher.com/REACH

In de garages en opslagruimtes en de re-

paratie-werkplaatsen

Functie Reglementair gebruik

Geschikte ondergronden

Zorg voor het milieu

Het verpakkingsmateriaal is 

herbruikbaar. Deponeer het 

verpakkingsmateriaal niet bij 

het huishoudelijk afval, maar 

bied het aan voor hergebruik.

Onbruikbaar geworden appa-

raten bevatten waardevolle 

materialen die geschikt zijn 

voor hergebruik. Lever de ap-

paraten daarom in bij een inza-

melpunt voor herbruikbare 

materialen. Batterijen, olie en 

dergelijke stoffen mogen niet in 

het milieu belanden. Verwijder 

overbodig geworden appara-

tuur daarom via geschikte inza-

melpunten.

Gelieve motorolie, stookolie, diesel en 

benzine niet in het milieu te laten terecht-

komen. Gelieve de bodem te bescher-

men en oude olie op milieuvriendelijke 

manier te verwijderen.

79 NL

Оглавление