Dell C__Dock II Expansion Station – страница 7

Инструкция к Ноутбуку Dell C__Dock II Expansion Station

Оглавление

    0G913bk1.book Page 119 Thursday, October 18, 2001 12:33 PM

    De computer aansluiten

    Als u een monitor op het dockingstation aansluit en deze aanzet, verschijnt

    het beeld op de monitor. Als u tussen beeldweergave op de monitor en op

    het computerscherm wilt schakelen, drukt u op <Fn><F8>.

    Als u de computer op het dockingstation aansluit en de computer

    aanzet, gaat het groene lichtje op het koppelstuk branden

    (zie "Besturingselementen en controlelampjes op het koppelstuk").

    KENNISGEVING: Sla alle geopende bestanden op voordat u uw computer

    aansluit op het dockingstation

    , om te voorkomen dat u gegevens verliest.

    KENNISGEVING: Als u een Peripheral Component Interconnect (PCI)-

    videokaart in het dockingstation heeft geïnstalleerd

    , zet dan de computer voor

    het aansluiten of loskoppelen uit, om te voorkomen dat u gegevens verliest.

    1

    Sla alle bestanden op, sluit alle programma's af en verlaat deze, sluit

    het besturingssysteem af en zet de computer uit.

    KENNISGEVING: U kunt schade aan de dockingconnector voorkomen

    door

    het klepje van het dockingpaneel te openen voordat u de computer

    op het dockingstation aansluit.

    2

    Als de computer een dockingpaneelklepje heeft, opent u dit klepje

    aan de achterkant van de computer.

    Dockingpaneelklepje van computer

    Computer

    Dockingpaneelklepje

    (niet op alle computers)

    Systeeminformatiegids 119

    0G913bk1.book Page 120 Thursday, October 18, 2001 12:33 PM

    3 Als u het dockingstation gebruikt in combinatie met

    een monitorvoetstuk, sluit u het computerscherm.

    4 Zorg dat de hendel voor ontgrendelen/vergrendelen in

    de ontgrendelpositie staat.

    5 Sluit de computer als volgt aan op het dockingstation:

    De computer aansluiten

    Dockingconnector

    www.dell.com | support.dell.com

    Uitlijnrails (2)

    a Centreer de computer horizontaal op het koppelstuk,

    met de achterkant van de computer in de richting van

    de dockingconnector, zoals is aangegeven bij "De

    computer aansluiten".

    b Schuif de computer in de richting van de connector totdat de

    groeven op de onderkant van de computer in de uitlijnrails vallen.

    KENNISGEVING: Als u de computer helemaal in het dockingstation duwt

    zonder dat de groeven in de uitlijnrails vallen, kunt u de dockingconnector of

    de computer onherstelbaar beschadigen.

    KENNISGEVING: Als de computer en het dockingstation op elkaar zijn

    aangesloten, moet u nooit de computer of het dockingstation afzonderlijk

    oppakken. Als u dat wel doet, kunt u de connectoren op de computer en

    het dockingstation beschadigen.

    120 Systeeminformatiegids

    0G913bk1.book Page 121 Thursday, October 18, 2001 12:33 PM

    KENNISGEVING: Als u een monitor op het voetstuk gebruikt, verwijdert

    u de monitor voordat u het koppelstuk op zijn plaats zet.

    c Duw de computer voorzichtig naar voren tot deze volledig in

    de dockingconnector zit.

    Een computer met Windows XP en Windows 2000 voor

    de eerste keer aansluiten op het dockingstation

    1 Sluit uw computer aan op het dockingstation en start deze op.

    2 Druk tijdens het opstarten op <F2> om het setup-programma

    van het systeem weer te geven.

    3 Stel Docking IRQ (Docking Interrupt Request) in op

    Optimized (Geoptimaliseerd).

    4 Stel Universal Connect (Universeel verbinden) in op

    Enabled (Ingeschakeld).

    5 Sluit het setup-programma af.

    De opstartprocedure wordt voortgezet.

    Onder Windows 2000 wordt de Add New Hardware Wizard

    (Wizard Nieuwe hardware toevoegen) weergegeven.

    OPMERKING: Onder Windows XP worden de stuurprogramma's

    automatisch op de achtergrond geïnstalleerd. Onder Windows 2000

    worden de stuurprogramma's automatisch geïnstalleerd met behulp van

    de Add New Hardware Wizard (Wizard Nieuwe hardware toevoegen).

    OPMERKING: Zie het gedeelte "Stuurprogramma's bijwerken onder

    Windows XP, Windows 2000 of Windows Me" verderop in dit document

    voor informatie over het opnieuw installeren van stuurprogramma's of

    het controleren van de stuurprogramma's.

    Een computer met Windows Me voor de eerste

    keer aansluiten op het dockingstation

    1 Sluit uw computer aan op het dockingstation en start deze op.

    2 Druk tijdens het opstarten op <F2> om het setup-programma

    van het systeem weer te geven.

    3 Stel Docking IRQ (Docking Interrupt Request) in op

    Optimized (Geoptimaliseerd).

    Systeeminformatiegids 121

    0G913bk1.book Page 122 Thursday, October 18, 2001 12:33 PM

    4 Stel Universal Connect (Universeel verbinden) in op

    Enabled (Ingeschakeld).

    5 Sluit het setup-programma af.

    De opstartprocedure wordt voortgezet.

    De Wizard Add New Hardware (Nieuwe hardware toevoegen)

    wordt weergegeven.

    6 Selecteer Search for the Best Driver for Your Device (Recommended)

    (Het beste stuurprogramma voor uw apparaat zoeken (aanbevolen))

    en klik op Next (Volgende).

    7 Klik op Next (Volgende).

    www.dell.com | support.dell.com

    8 Volg de instructies in de Wizard Add New Hardware

    (Nieuwe hardware toevoegen).

    9 Wanneer hierom wordt gevraagd, selecteert u Search for the Best

    Driver for Your Device (Recommended) (Het beste stuurprogramma

    voor uw apparaat zoeken (aanbevolen)) en klikt u vervolgens op

    Next (Volgende).

    10 Volg de instructies om de installatie te voltooien.

    Het Windows-bureaublad wordt weergegeven en de installatie

    is voltooid.

    Een computer met Windows NT 4.0 voor de eerste

    keer aansluiten op het dockingstation

    1 Sluit uw computer aan op het dockingstation en start deze op.

    2 Druk tijdens het opstarten op <F2> of druk na het opstarten

    op <Fn><F1> om het setup-programma van het systeem weer

    te geven.

    3 Stel Docking IRQ (Docking Interrupt Request) in op

    Optimized (Geoptimaliseerd).

    4 Stel Universal Connect (Universeel verbinden) in op

    Enabled (Ingeschakeld).

    5 Sluit het setup-programma af.

    122 Systeeminformatiegids

    0G913bk1.book Page 123 Thursday, October 18, 2001 12:33 PM

    6 Druk op <Ctrl><Alt><Del> om in te loggen.

    Het venster Docking Station Setup (Dockingstationinstellingen)

    wordt weergegeven, waarin staat aangegeven dat de computer moet

    worden losgekoppeld om door te gaan.

    7 Klik op OK en wacht tot de computer is uitgeschakeld.

    8 Koppel de computer los (zie "De computer loskoppelen").

    De computer start automatisch opnieuw op. Mocht dit niet

    het geval zijn, zet de computer dan handmatig aan.

    9 Selecteer OK in het venster Device Removal (Apparaat verwijderen).

    10 Klik op Start en selecteer Shut Down (Afsluiten).

    11 Wacht tot de computer volledig is uitgeschakeld en sluit

    deze vervolgens opnieuw aan op het dockingstation.

    De computer start automatisch opnieuw op. Mocht dit niet

    het geval zijn, zet de computer dan handmatig aan.

    12 Druk op <Ctrl><Alt><Del> om in te loggen.

    Er wordt automatisch naar nieuwe apparatuur gezocht.

    13 Wanneer hierom wordt gevraagd, selecteert u Install System Provided

    Driver for the Selected Device (Recommended) (Het door het

    systeem voorziene stuurprogramma voor het geselecteerde apparaat

    installeren (aanbevolen)) en klikt u vervolgens op OK.

    14 Klik op Continue (Doorgaan) in het venster Windows NT Setup

    (Windows NT-instellingen).

    15 Selecteer Install System Provided Driver for the Selected Device

    (Recommended) (Het door het systeem voorziene stuurprogramma

    voor het geselecteerde apparaat installeren (aanbevolen)) en klik

    vervolgens op OK.

    16 Selecteer de naam van uw netwerkinterfacecontroller (NIC) in

    het vervolgkeuzemenu.

    17 Geef aan of de netwerkadapter een IP-adres van een server moet

    krijgen, of dat een vast IP-adres wordt opgegeven.

    Als u niet weet wat u hier moet invoeren, neemt u contact op met

    de systeembeheerder.

    Systeeminformatiegids 123

    0G913bk1.book Page 124 Thursday, October 18, 2001 12:33 PM

    18 Volg de instructies om de installatie te voltooien.

    Het Windows-bureaublad wordt weergegeven en de installatie is voltooid.

    Als de computer is aangesloten, kan deze niet in de standby-naar-schijf-

    modus worden gebruikt.

    Een computer met Windows 98 voor de eerste keer aansluiten

    op het dockingstation

    1 Sluit uw computer aan op het dockingstation en start deze op.

    2 Druk tijdens het opstarten op <F2> of druk na het opstarten op

    <Fn><F1> om het setup-programma van het systeem weer te

    www.dell.com | support.dell.com

    geven.

    3 Stel Docking IRQ (Docking Interrupt Request) in op

    Optimized (Geoptimaliseerd).

    4 Stel Universal Connect (Universeel verbinden) in op

    Enabled (Ingeschakeld).

    5 Sluit het setup-programma af.

    6 Klik op OK als het venster Configuration Setup

    (Configuratie-instellingen) wordt weergegeven.

    De Wizard Add New Hardware (Nieuwe hardware toevoegen)

    wordt weergegeven.

    7 Klik op Next (Volgende).

    8 Selecteer Search for the Best Driver for Your Device (Recommended)

    (Het beste stuurprogramma voor uw apparaat zoeken (aanbevolen))

    en klik op Next (Volgende).

    9 Verwijder de vinkjes bij de verschillende opties en klik op

    Next (Volgende).

    Er wordt een venster weergegeven waarin staat aangegeven

    dat Windows gereed is om het beste stuurprogramma voor

    uw dockingstation te installeren.

    10 Volg de instructies in de Wizard Add New Hardware

    (Nieuwe hardware toevoegen).

    124 Systeeminformatiegids

    0G913bk1.book Page 125 Thursday, October 18, 2001 12:33 PM

    11 Wanneer hierom wordt gevraagd, selecteert u Search for the Best

    Driver for Your Device (Recommended) (Het beste stuurprogramma

    voor uw apparaat zoeken (aanbevolen) en klikt u op Next (Volgende).

    12 Volg de instructies om de installatie te voltooien.

    Het Windows-bureaublad wordt weergegeven en de installatie is voltooid.

    Een computer met Windows NT 95 voor de eerste

    keer aansluiten op het dockingstation

    1 Sluit uw computer aan op het dockingstation en start deze op.

    2 Druk tijdens het opstarten op <F2> of druk na het opstarten op

    <Fn><F1> om het setup-programma van het systeem weer te

    geven.

    3 Stel Docking IRQ (Docking Interrupt Request) in op

    Optimized (Geoptimaliseerd).

    4 Stel Universal Connect (Universeel verbinden) in op

    Enabled (Ingeschakeld).

    5 Sluit het setup-programma af.

    Er wordt automatisch naar nieuwe hardware gezocht.

    6 Klik op Yes (Ja) in het venster System Settings Change

    (Systeeminstellingen wijzigen).

    De computer start opnieuw op en er wordt automatisch naar

    nieuwe hardware gezocht.

    7 Klik op OK als het venster Configuration Setup

    (Configuratie-instellingen) wordt weergegeven.

    8 Klik op OK in het venster Network (Netwerk).

    9 Selecteer de tab Identification (Identificatie) in het volgende

    Network (Netwerk)-venster.

    10 Voer een Computer Name (Computernaam) en een Workgroup

    (Werkgroep) in die uw computer op het netwerk identificeren en

    klik vervolgens op Close (Sluiten).

    Als u niet zeker weet welke Computernaam en Werkgroep u

    moet invoeren, neemt u contact op met de systeembeheerder.

    Systeeminformatiegids 125

    0G913bk1.book Page 126 Thursday, October 18, 2001 12:33 PM

    OPMERKING: U moet een Computernaam en een Werkgroep invoeren

    om door te kunnen gaan met de installatie van de stuurprogramma's.

    De bestanden worden automatisch gekopieerd en er wordt

    een stuurprogrammagegevensbank gegenereerd.

    11 Klik op Yes (Ja) in het venster System Settings Change

    (Systeeminstellingen wijzigen).

    De computer start opnieuw op.

    Het venster Enter Network Password (Netwerkwachtwoord invoeren)

    wordt weergegeven. Als u op dit ogenblik geen gebruikersnaam

    en wachtwoord wilt instellen, of als u die nog niet van de

    www.dell.com | support.dell.com

    systeembeheerder heeft ontvangen, klikt u op Cancel (Annuleren).

    Er wordt automatisch naar nieuwe hardware gezocht.

    12 Klik op OK in het venster Configuration Setup

    (Configuratie-instellingen).

    Het Windows-bureaublad wordt weergegeven en de installatie is voltooid.

    OPMERKING: Als u de USB-connectoren wilt gebruiken, moet u het USB-

    supplement van uw ResourceCD (Bron-CD) in de directory Win95\OSUpdate

    installeren. Als u het USB-supplement installeert

    , kan uw computer niet in de

    standby-modus worden gebruikt. Dell adviseert dat u het USB-supplement

    alleen installeert als u van plan bent USB-stations te gebruiken.

    Stuurprogramma's bijwerken onder Windows XP

    en Windows 2000

    Als u stuurprogramma's wilt bijwerken onder Windows XP en

    Windows 2000, gaat u als volgt te werk:

    1 Klik met de rechtermuisknop op My Computer (Deze computer) en

    klik vervolgens op Manage (Beheren). (Klik onder Windows XP op de

    knop Start om My Computer (Deze computer) te selecteren. Onder

    Windows 2000 is My Computer (Deze computer) beschikbaar op het

    Windows-bureaublad.)

    2 Klik in het venster Computer Management (Computerbeheer)

    op Device Manager (Apparaatbeheer) en dubbelklik vervolgens

    op Network adapters (Netwerkadapters).

    3 Dubbelklik op 3Com 3C920 Integrated Fast Ethernet Controller.

    126 Systeeminformatiegids

    0G913bk1.book Page 127 Thursday, October 18, 2001 12:33 PM

    4 Klik op de tab Driver (Stuurprogramma).

    5 Klik op Update Driver (Bijwerken) en volg de instructies.

    Stuurprogramma's bijwerken onder Windows Me

    Als u stuurprogramma's wilt bijwerken onder Windows Me, gaat u als

    volgt te werk:

    1 Klik met de rechtermuisknop op My Computer (Deze computer) op

    het bureaublad en klik vervolgens op Properties (Eigenschappen).

    2 Klik in het venster System Properties (Systeemeigenschappen) op

    de tab Device Manager (Apparaatbeheer) en dubbelklik vervolgens

    op Network adapters (Netwerkadapters).

    3 Dubbelklik op 3Com 3C920 Integrated Fast Ethernet Controller.

    4 Klik op de tab Driver (Stuurprogramma).

    5 Klik op Update Driver (Bijwerken) en volg de instructies.

    De computer loskoppelen

    Hendel voor

    aansluiten/loskoppelen

    KENNISGEVING: Wanneer de computer geen stroom van een accu krijgt,

    wordt de computer uitgeschakeld wanneer u deze loskoppelt. Gegevens die niet

    zijn opgeslagen

    , gaan in dat geval verloren.

    Systeeminformatiegids 127

    0G913bk1.book Page 128 Thursday, October 18, 2001 12:33 PM

    KENNISGEVING: Koppel de computer nooit los zonder de computer

    eerst voor te bereiden. Wanneer u de computer loskoppelt voordat u deze

    maatregelen treft, gaan uw gegevens verloren en kan het een aantal minuten

    duren voordat de computer weer normaal functioneert. Mogelijk reageert de

    computer zelfs helemaal niet meer.

    Gebruik een van de volgende methoden om de computer voor te bereiden

    op het loskoppelen:

    Druk op <Fn><Esc> op het toetsenbord van de computer

    (of op <Scroll Lock><Esc> op een extern toetsenbord).

    Wacht enkele seconden totdat het aan/uit-controlelampje van

    de computer uitgaat.

    www.dell.com | support.dell.com

    Klik onder Windows XP op de knop Start en klik vervolgens op

    Undock Computer (Computer loskoppelen).

    Klik onder Windows 95, Windows 98, Windows Me of Windows 2000

    op de knop Start en klik vervolgens op Eject PC (Pc naar buiten

    schuiven).

    Klik onder Windows NT op het aansluitingspictogram op de taakbalk

    en klik vervolgens op Undock (Ontkoppelen) om de computer in de

    modus Standby te zetten.

    Wacht enkele seconden totdat het aan/uit-controlelampje van de

    computer uitgaat.

    Druk op de loskoppelingsknop op het koppelstuk (zie

    "Besturingselementen en controlelampjes op het koppelstuk").

    Wacht tot het groene aansluitingcontrolelampje uitgaat.

    De batterij vervangen

    Uw dockingstation gebruikt een lithium-ionenbatterij. De lithium-

    ionenbatterij heeft een lange levensduur en het is heel goed mogelijk

    dat u deze nooit hoeft te vervangen. Mocht deze batterij echter toch

    moeten worden vervangen, dan gaat u als volgt te werk:

    128 Systeeminformatiegids

    0G913bk1.book Page 129 Thursday, October 18, 2001 12:33 PM

    VOORZICHTIG: Het gevaar bestaat dat een nieuwe batterij

    ontploft als deze niet op de juiste manier is geïnstalleerd.

    Vervang de batterij alleen door een batterij van hetzelfde

    type of van een gelijkwaardig type dat door de fabrikant

    wordt aanbevolen. Verwijder gebruikte batterijen volgens

    de instructies van de fabrikant.

    1

    Koppel de computer los zoals is beschreven in "De computer

    loskoppelen".

    2 Schakel het dockingstation uit en maak de wisselstroomadapter los.

    3 Verwijder de kap door de twee knoppen aan de zijkant in te drukken

    en de kap naar de achterkant van het expansion-station te draaien

    (zie "De kap verwijderen"). Zodra de kap zich in een verticale positie

    bevindt, maakt u de scharnierpinnen los en verwijdert u de kap in

    zijn geheel.

    De kap verwijderen

    Kap

    Zijknoppen (2)

    Scharnierpinnen (2)

    PCI-kaarten (2)

    Systeeminformatiegids 129

    0G913bk1.book Page 130 Thursday, October 18, 2001 12:33 PM

    4 Verwijder alle geïnstalleerde kaarten uit de uitbreidingskaartsleuven.

    De batterij vervangen

    Batterij-

    houder

    Batterij

    Uitbreidingskaart-

    sleuven (2)

    Batterij-

    www.dell.com | support.dell.com

    borgpin

    5

    Til de batterijborgpin iets naar boven en haal de batterij uit

    de batterijhouder.

    6 Plaats de nieuwe batterij met de kant die is voorzien van een

    plusteken (+) naar boven. Plaats vervolgens de batterij in de

    houder en laat de borgpin los.

    Gooi oude batterijen niet weg met het huisvuil. Lever ze in bij een

    chemokar of neem contact op met het plaatselijke afvalverwerkingsbedrijf

    voor het dichtstbijzijnde adres waar u batterijen kunt inleveren.

    PCI-uitbreidingskaarten verwijderen

    en installeren

    Als u een Peripheral Component Interconnect (PCI)-uitbreidingskaart

    in het dockingstation wilt installeren, gaat u als volgt te werk:

    OPMERKING: Installeer 3,3 V of 5 V PCI-uitbreidingskaarten maximaal

    25,4 cm in de bovenste sleuf en maximaal 15,5 cm in de onderste sleuf.

    130 Systeeminformatiegids

    0G913bk1.book Page 131 Thursday, October 18, 2001 12:33 PM

    KENNISGEVING: Zorg dat u niets aanraakt binnen het dockingstation,

    met uitzondering van de objecten die in de hiernavolgende procedure worden

    genoemd. Als u andere objecten aanraakt, kunt u het dockingstation

    beschadigen waardoor de garantie niet meer van toepassing is.

    1

    Sla alle bestanden op, sluit alle programma's af en verlaat

    deze en sluit het besturingssysteem af.

    2 Zet de computer uit.

    3 Haal de monitor van het monitorvoetstuk. Haal het monitorvoetstuk

    van het dockingstation.

    4 Koppel de computer los en zorg dat de hendel voor

    ontgrendelen/vergrendelen in de ontgrendelpositie staat.

    5 Maak alle kabels los van het dockingstation, inclusief

    de stroomadapterkabel. Zorg dat de hendel voor

    ontgrendelen/vergrendelen in de ontgrendelpositie staat.

    6 Druk op het klepje van de PCI-uitbreidingssleuf en verwijder dit.

    Zie de volgende afbeelding:

    Klepje van PCI-uitbreidingskaartsleuf en

    uitbreidingskaartconnector

    Klepje van PCI-

    uitbreidingskaartsleuf

    Systeeminformatiegids 131

    0G913bk1.book Page 132 Thursday, October 18, 2001 12:33 PM

    7 Verwijder de kap door de twee knoppen aan de zijkant in te drukken

    en de kap naar de achterkant van het dockingstation te draaien. Zodra

    de kap naar achteren is gedraaid, maakt u de scharnierpinnen los en

    verwijdert u de kap in zijn geheel.

    Zie "De kap verwijderen".

    8 Verwijder de schroef uit de lege kaartbeugel en leg deze apart.

    Verwijder de lege kaartbeugel. Als een PCI-kaart is geïnstalleerd,

    verwijdert u deze door de kaart bij de hoeken vast te pakken en

    voorzichtig uit de connector te halen.

    9 Installeer een PCI-uitbreidingskaart.

    www.dell.com | support.dell.com

    a Plaats de kaarthoekconnector van de kaart stevig in

    de uitbreidingskaartconnector.

    b Beweeg de kaart voorzichtig heen en weer in de connector

    tot deze stevig vastzit.

    10 Plaats de schroef terug in de PCI-kaartbeugel om de PCI-kaart

    vast te zetten.

    11 Plaats de kap terug door eerst de scharnierpinnen op hun plaats te

    zetten en vervolgens de voorkant van de kap op zijn plaats te laten

    zakken. De kap zit op de goede plaats als u de knoppen aan de

    zijkant hoort klikken.

    12 Bevestig de kabels opnieuw, inclusief de stroomadapterkabel,

    die u heeft losgemaakt in stap 5.

    13 Sluit de computer aan op het dockingstation.

    14 Zet het monitorvoetstuk terug op het dockingstation en

    zet de monitor op het monitorvoetstuk.

    15 Zet de computer aan.

    16 Installeer de stuurprogramma's voor de PCI-kaart.

    Als met het dockingstation een 16/4 Token-Ring PCI-adapter

    netwerkkaart is meegeleverd, heeft Dell een CD meegeleverd

    met stuurprogramma's en installatie-instructies.

    132 Systeeminformatiegids

    0G913bk1.book Page 133 Thursday, October 18, 2001 12:33 PM

    OPMERKING: Als u netwerkstuurprogramma's wilt installeren voor een 16/4

    Token-Ring PCI-adapter netwerkkaart, moet de computer op het netwerk zijn

    aangesloten voordat u de stuurprogramma's installeert. Neem contact op met

    de netwerkbeheerder voordat u het dockingstation op een netwerk aansluit.

    Als u een PCI-kaart gebruikt die bij Dell is aangeschaft, moet u de

    stuurprogramma's gebruiken en de instructies volgen die door de

    fabrikant zijn meegeleverd.

    OPMERKING: De 16/4 Token-Ring PCI-adapter netwerkkaart die door

    Dell is geïnstalleerd, is getest op gebruik met het C/Dock II Expansion Station.

    Alhoewel u andere PCI-uitbreidingskaarten kunt installeren, garandeert Dell

    de functionaliteit van dergelijke kaarten niet.

    De mediahouder van het C/Dock II

    Expansion Station gebruiken

    U kunt elk media-apparaat van de computer in de mediahouder van het

    C/Dock II Expansion Station gebruiken, zoals een diskettestation of een

    CD-ROM-station.

    KENNISGEVING: Installeer geen apparaat in de mediahouder van het

    dockingstation dat u normaal gesproken niet in uw computer gebruikt, om

    te voorkomen dat u het dockingstation of het media-apparaat beschadigt.

    KENNISGEVING: Installeer geen reismodule of batterij van de Dell

    Latitude-computer in de mediahouder van het dockingstation om beschadiging

    van het dockingstation te voorkomen.

    Als u het media-apparaat van de computer in de mediahouder van

    het dockingstation wilt installeren, gaat u als volgt te werk:

    OPMERKING: De hendel voor ontgrendelen/vergrendelen moet in de

    ontgrendelpositie staan voordat u een mediahouderapparaat installeert.

    1

    Sla alle bestanden op, sluit alle programma's af en verlaat

    deze en sluit het besturingssysteem af.

    2 Zet de computer uit.

    3 Verwijder alle media-apparaten uit de mediahouder van

    het dockingstation.

    Druk op de uitwerpknop van de mediahouder (zie "Een media-

    apparaat in de mediahouder installeren"). Als het apparaat gedeeltelijk

    uit de mediahouder is geworpen, verwijdert u het apparaat voorzichtig

    in zijn geheel.

    Systeeminformatiegids 133

    0G913bk1.book Page 134 Thursday, October 18, 2001 12:33 PM

    Een media-apparaat in de mediahouder installeren

    Media-apparaat

    www.dell.com | support.dell.com

    Uitwerpknop van

    mediahouder

    4

    Plaats het gewenste media-apparaat in de mediahouder

    van het dockingstation (zie "Een media-apparaat in de

    mediahouder installeren").

    5 Duw het apparaat stevig op zijn plaats.

    Als het apparaat goed op zijn plek zit, hoort u een klik.

    Als het apparaat niet goed op zijn plek zit, zal het zich los in de

    mediahouder bevinden. Zorg dat het apparaat goed op zijn plek zit.

    6 Zet de computer aan.

    Een media-apparaat installeren voor Windows NT 4.0

    met Softex Docking Services

    Als u Windows NT met Softex Docking Services gebruikt, kunt u apparaten

    in de mediahouder wisselen zonder eerst de computer uit te hoeven zetten

    (hot-swapping). Zie voor meer informatie "Aansluiten met Windows NT

    en Softex Docking Services" en de Softex Docking Services

    Gebruikershandleiding op http://support.dell.com.

    134 Systeeminformatiegids

    0G913bk1.book Page 135 Thursday, October 18, 2001 12:33 PM

    Het C/Dock II Expansion Station

    vastzetten

    Beveiligingsvoorzieningen

    Het dockingstation is voorzien van de volgende beveiligingsvoorzieningen:

    Een hendel voor ontgrendelen/vergrendelen waarmee u de computer

    kunt vergrendelen en ontgrendelen. Als de hendel in de achterste

    positie staat, is de computer aan het C/Dock II Expansion Station

    bevestigd. Als de hendel in de middelste positie staat, kunt u het

    dockingstation gebruiken zonder deze vast te zetten. Als de hendel

    in de voorste positie staat, wordt de computer ontgrendeld van het

    dockingstation. Zet de hendel in de achterste positie als u de

    hangslotvergrendeling en de veiligheidsslotvergrendeling wilt

    gebruiken.

    Een veerslot aan de voorkant van het koppelstuk past in een

    veiligheidsvergrendeling aan de onderkant van de computer.

    Op die manier wordt de computer vastgezet aan het koppelstuk.

    Niet alle draagbare Dell-computers zijn voorzien van een

    veiligheidsvergrendeling.

    Een vaste kap waardoor het niet mogelijk is de Peripheral Card

    Interconnect (PCI)-kaart te verwijderen.

    Een beveiligde uitwerpknop van de mediahouder waardoor het niet

    mogelijk is mediahouderapparaten te verwijderen.

    Een vaste vergrendeling waardoor het voor onbevoegden niet mogelijk

    is de computer te verwijderen.

    Het C/Dock II Expansion Station vastzetten

    U kunt het dockingstation op een van de volgende manieren vastzetten:

    Gebruik een hangslot of een hangslot in combinatie met

    een veiligheidskabel en de hangslotvergrendeling (zie

    "Besturingselementen en controlelampjes op het koppelstuk")

    op het dockingstation.

    Als u alleen een hangslot gebruikt, wordt de ontgrendelhendel

    geblokkeerd en kan de computer moeilijk van het dockingstation

    worden verwijderd.

    Systeeminformatiegids 135

    0G913bk1.book Page 136 Thursday, October 18, 2001 12:33 PM

    Als u een veiligheidskabel om een vast object legt en deze gebruikt in

    combinatie met het hangslot, kunt u voorkomen dat de computer en

    het C/Dock II Expansion Station door onbevoegden worden

    meegenomen.

    Bevestig een antidiefstalapparaat aan de veiligheidsslotvergrendeling

    (zie "Besturingselementen en controlelampjes op het koppelstuk")

    aan het dockingstation.

    Antidiefstalapparaten zijn meestal voorzien van een metalen kabel

    met een slot en bijpassende sleutel. Dell beveelt het gebruik van een

    Kensington-slot aan. Zie voor instructies voor het installeren van een

    dergelijk antidiefstalapparaat de documentatie die met het apparaat

    www.dell.com | support.dell.com

    wordt meegeleverd.

    Dell-diagnoseprogramma's

    De Dell-diagnoseprogramma's die met uw Dell Latitude-computer zijn

    meegeleverd, bevatten ook tests die u kunt uitvoeren om de controllers

    in het dockingstation te controleren.

    De subtests in de testgroep Network Interface (Netwerkinterface)

    van de Dell-diagnoseprogramma's verifiëren de basiswerking van de

    netwerkcontroller in het dockingstation. Hiermee worden de interne

    functies van de controller getest, inclusief lees- en schrijftoegang tot

    de registers en interne verzend- en ontvangstmogelijkheden (loopback).

    De subtests in de testgroep Serial/Infrared Ports

    (Seriële/infraroodpoorten) controleren de interface van het dockingstation

    met externe apparaten (zoals een seriële muis of een printer). De subtests

    in deze testgroep zijn niet bedoeld als een diagnosetest voor het externe

    apparaat zelf.

    De subtests in de testgroep USB controleren de interface van het

    dockingstation met externe apparaten (zoals een muis). De subtests

    in deze testgroep zijn niet bedoeld als een diagnosetest voor het externe

    apparaat zelf.

    Zie voor volledige instructies voor het gebruik van Dell-

    diagnoseprogramma's de Gebruikershandleiding van uw computer.

    136 Systeeminformatiegids

    0G913bk1.book Page 137 Thursday, October 18, 2001 12:33 PM

    Technische specificaties

    Technische specificaties

    Fysieke kenmerken

    Hoogte:

    Met monitorvoetstuk 10,9 cm

    Stand-alone 10,9 cm

    Diepte:

    Met monitorvoetstuk 50,0 cm

    Stand-alone 47,0 cm

    Breedte:

    Met monitorvoetstuk 43,5 cm

    Stand-alone 42,0 cm

    Gewicht:

    Met monitorvoetstuk 5,5 kg

    Stand-alone 4,1 kg

    Stroomverbruik

    Stroomadapter:

    Voltage 100–240 VAC, 50–60 Hz

    Stroomsterkte (ampère) 1,5 A

    C/Dock II Expansion Station:

    Voltage Vereist 20 VDC van de stroomadapter

    Stroomsterkte (ampère) 3,5 A

    I/O

    Serieel (DTE) 16550-compatibele, 16-bytes bufferconnector

    Parallel Eenrichtings-, tweerichtings- of ECP-connector

    PS/2 Twee DIN-miniconnectoren

    USB Twee USB-compatibele connectoren

    Infrarood Met IrDA-normen 1.1 (Fast IR) en 1.0

    compatibele infraroodsensor

    Systeeminformatiegids 137

    0G913bk1.book Page 138 Thursday, October 18, 2001 12:33 PM

    Technische specificaties

    Audio-uitgang Microfooningang; ingang-/audio-ingang

    (voor opname-/afspeelapparaten);

    audio-uitgang (voor hoofdtelefoon)

    SCSI Ultra SCSI, 50-pins, subminiatuur D-connector

    Video Een connector

    Netwerk Een RJ45-connector

    Dockingstation (aan te sluiten

    Een connector

    op computer)

    Ethernet-netwerkcontroller

    www.dell.com | support.dell.com

    ®

    Chipset 3Com

    3C920; 10/100 BASE-TX

    (PC99-compatibel)

    Gegevensbusbreedte 32-bits PCI-hostbusinterface

    IRQ IRQ10

    SCSI-controller

    Chipset Adaptec AIDC 7880C

    Gegevensbusbreedte 8-bits SCSI-bus; 32-bits PCI-hostbusinterface

    Gegevensoverdrachtsnelheid 20 MB/sec

    IRQ IRQ10

    138 Systeeminformatiegids