Sony HVL-F36AM – page 4

Manual for Sony HVL-F36AM

Table of contents

Automatische zoomdekking wordt als volgt ingesteld:

Ingestelde brandpuntsafstand Dekking

24 mm - 27 mm 24 mm

28 mm - 34 mm 28 mm

35 mm - 49 mm 35 mm

50 mm - 84 mm 50 mm

85 mm of meer 85 mm

Wanneer een lens met een brandpuntsafstand van minder dan 24 mm

wordt gebruikt met automatische zoom, knippert het lampje "24 mm".

Toepassingen

In dit geval kunt u het beste de groothoekadapter (p. 21) gebruiken om

te voorkomen dat de randen van het beeld donker worden.

Wordt vervolgd op de volgende pagina

19

Handmatig zoomen

U kunt de zoomdekking handmatig instellen, ongeacht de

brandpuntsafstand van de gebruikte lens.

Druk op de toets ZOOM om de gewenste zoomdekking

weer te geven.

De zoomdekking wordt in de onderstaande volgorde gewijzigd.

Het lampje voor handmatige zoom "M.ZOOM" gaat branden.

Automatisch

24 mm 28 mm

zoomen

85 mm 50 mm 35 mm

Als de zoomdekking hoger wordt ingesteld dan de brandpuntsafstand

van de gebruikte lens, worden de randen van het beeld donker.

20

Groothoekadapter

(zoomhoek van 17 mm)

Als u de groothoekadapter gebruikt, wordt de flitsdekking vergroot tot

een brandpuntsafstand van 17 mm.

Bevestig de bijgeleverde groothoekadapter aan de

flitsbuis.

Duw de groothoekadapter tegen de flitsbuis tot deze vastklikt.

Als het moeilijk is de groothoekadapter te verwijderen, trekt u eerst één

kant.

Toepassingen

Als u de groothoekadapter gebruikt, stelt u de zoomdekking in op 24

mm.

Wanneer u een vlak onderwerp fotografeert met een brandpuntsafstand

van ongeveer 17 mm, kunnen de randen van het scherm enigszins

donker worden, omdat de brandpuntsafstanden van het midden en de

randen van het scherm verschillen.

Wanneer u een groothoeklens gebruikt met een brandpuntsafstand

onder 17 mm, kunnen de randen van het beeld donker worden.

Als u de groothoekadapter gebruikt, drukt u op de toets voor snelle

synchronisatie om het lampje voor snelle synchronisatie niet in te

schakelen.

Zie onderstaande tabel voor het flitsbereik bij het gebruik van de

groothoekadapter.

ISO100 ISO400

2,8 1 - 4 1 - 8

41 - 2,8 1 - 5,6

5,6 1 - 2 1 - 4

(eenheid: m)

21

Indirect flitsen

Gebruik van de flitser met een muur direct achter het onderwerp

produceert sterke schaduwen op de muur. Door de flitser op het plafond te

richten kunt u het onderwerp verlichten met gereflecteerd licht. Zo kunt u

de intensiteit van de schaduwen verkleinen en een zachter licht in het

beeld produceren.

Indirect flitsen Normaal flitsen

22

Draai de flitser omhoog.

• De flitser kan worden ingesteld op 45°, 60°, 75° of 90°

.

Toepassingen

Het lampje voor indirect flitsen op het bedieningspaneel gaat branden.

Snelle synchronisatie (p. 26) wordt geannuleerd wanneer u indirect

flitsen gebruikt.

Gebruik een wit plafond of een witte muur om het flitslicht te

reflecteren. Een gekleurd oppervlak kan het licht kleuren. Hoge

plafonds of glas worden afgeraden.

Wordt vervolgd op de volgende pagina

23

Hoek voor indirect flitsen aanpassen

Gelijktijdig gebruik van direct licht en indirect licht van de flitser

produceert een ongelijkmatige belichting. Bepaal de hoek voor indirect

flitsen op basis van de afstand tot het reflecterende oppervlak, de afstand

van de camera tot het onderwerp, de brandpuntsafstand van de lens,

enzovoort.

Juist

Onjuist

Bepaal de hoek aan de hand van de volgende tabel.

Brandpuntsafstand van de lens Hoek voor indirect flitsen

Minimaal 70 mm 45°

28-70 mm 60°

Maximaal 28 mm 75°, 90°

24

AF-lamp

Wanneer het lichtniveau laag is of het onderwerp weinig contrast heeft en

de sluiterknop gedeeltelijk wordt ingedrukt om automatisch scherp te

stellen, gaat de rode lamp aan de voorzijde van de flitser branden. Dit is de

AF-lamp die als hulpmiddel wordt gebruikt voor de automatische

scherpstelling.

Toepassingen

De AF-lamp werkt zelfs wanneer de flitser is uitgeschakeld.

De AF-lamp van de camera werkt niet zolang de AF-lamp van de flitser

wordt gebruikt.

De AF-lamp werkt niet zolang doorlopend automatisch scherpstellen

wordt gebruikt in de scherpstelmodus (bij doorlopend scherpstellen op

een bewegend onderwerp).

De AF-lamp werkt mogelijk niet wanneer de brandpuntsafstand van de

lens groter is dan 300 mm. De flitser werkt niet als deze van de camera

is verwijderd.

25

Hogesnelheidsync (HSS)

Hogesnelheidsync Normaal flitsen

Met hogesnelheidsync worden de beperkingen van de X-sync

flitssluitertijd opgeheven en wordt het mogelijk om de flitser te gebruiken

in combinatie met het volledige sluitertijdbereik van de camera. Met het

grotere te selecteren diafragmabereik wordt flitsfotografie met een groot

diafragma mogelijk. Hierbij blijft de achtergrond onscherp en wordt het

onderwerp op de voorgrond benadrukt. Zelfs wanneer u in de A- of M-

modus met een groot diafragma fotografeert terwijl de achtergrond zeer

helder is en de opname normaal overbelicht zou zijn, kunt u de belichting

aanpassen door de hogesnelheidsluiter te gebruiken.

Druk op de toets voor snelle synchronisatie (HSS).

Het lampje voor snelle synchronisatie gaat branden.

26

Als u nogmaals op de toets voor snelle synchronisatie (HSS) drukt,

wordt deze functie geannuleerd. Wanneer de snelle synchronisatie is

geannuleerd, kan de sluitertijd niet korter worden ingesteld dan de

synchronisatiesnelheid.

•U kunt het beste foto’s nemen op heldere locaties.

Het flitsbereik is met snelle synchronisatie kleiner dan bij normale

flitsfotografie.

U kunt het juiste flitsbereik bij snelle synchronisatie vinden in de tabel

voor HSS vlak flitsen (ISO 100) op pagina 41. Deel het richtgetal door

het diafragma om het maximale flitsbereik te berekenen.

Bijvoorbeeld: bij een sluitertijd van 1/500 en een brandpuntsafstand van

Toepassingen

28 mm is het richtgetal volgens de tabel 8. Omdat 8 (het richtgetal)

gedeeld door 4 (het diafragma) 2 is, is het flitsbereik in dit geval 2 m.

Het getal wordt verdubbeld wanneer u ISO 400 gebruikt.

Snelle synchronisatie kan niet worden gebruikt met indirect flitsen.

Wanneer u met een flitsmeter of kleurmeter werkt, kan de snelle

synchronisatie niet worden gebruikt omdat dit een juiste belichting

belemmert.

X-sync sluitertijd

Flitsfotografie wordt meestal geassocieerd met een kortste sluitertijd

die ook wel wordt aangeduid als de X-sync. Deze beperking is niet

van toepassing op camera’s die zijn ontworpen voor HSS-fotografie

(hogesnelheidsync, p. 26), omdat hiermee flitsfotografie mogelijk is

met de kortste sluitertijd van de camera.

27

Modus voor draadloos flitsen

(WL)

Foto’s die zijn genomen met de flitser op de camera bevestigd, zijn vlak,

zoals is te zien in foto 1. Verwijder in dergelijke gevallen de flitser van de

camera en plaats de flitser zo dat een meer driedimensionaal effect wordt

bereikt, zoals in foto 2.

Bij het nemen van dit type foto’s met een spiegelreflexcamera met één lens

worden de camera en de flitser meestal op elkaar aangesloten met een

kabel. Bij deze flitser is geen kabel nodig om signalen over te brengen naar

de flitser, want het licht van de ingebouwde flitser wordt als signaal

gebruikt. De juiste belichting wordt automatisch bepaald door de camera.

1

2

Normaal flitsen Draadloos flitsen

Bereik draadloos flitsen

Het lichtsignaal van de ingebouwde flitser wordt door de draadloze flitser

als opdracht gebruikt om de externe flitser te activeren. Houd rekening

met de volgende punten bij het plaatsen van de camera, de flitser en het

onderwerp.

Fotografeer op donkere plaatsen binnenshuis.

Plaats de externe flitser binnen het grijze gebied in het volgende

diagram.

28

Afstand tussen flitser en

Afstand tussen camera en

onderwerp (zie tabel 2)

onderwerp (zie tabel 1)

Plaats de flitser niet direct

achter het onderwerp

Plaats de camera en flitser

binnen een straal van 5 m van

het onderwerp

Toepassingen

Afstand camera - HVL-F36AM - onderwerp

Afstand

Afstand HVL-F36AM - onderwerp (tabel 2)

camera -

onderwerp

Anders dan HSS HSS

(tabel 1)

Sluitertijd

Alle

Maximaal

1/60 tot

1/250

1/500

1/1000

1/2000

sluitertijden

1/60 sec

X-sync

sec

sec

sec

sec

Diafragma

2,8 1,4 - 5 1,4 - 5 1 - 5 1 - 4 1 - 3 1 - 2 1 - 1,5

41 - 51 - 3,5 1 - 5 1 - 3 1 - 2 1 - 1,5

5,6 1 - 5 1 - 2,5 1 - 3,5 1 - 2 1 - 1,5

Eenheden: m

De afstanden in de bovenstaande tabel zijn gebaseerd op het gebruik

van ISO 100. Als ISO 400 wordt gebruikt, moeten de afstanden worden

vermenigvuldigd met twee (houd rekening met een maximum van 5 m).

Wordt vervolgd op de volgende pagina

29

Opmerkingen over draadloos flitsen

•U kunt geen flitsmeter of kleurmeter gebruiken bij de modus voor

draadloos flitsen omdat de ingebouwde flitser van de camera vooraf

flitst.

De zoompositie voor de HVL-F36AM wordt automatisch ingesteld op

24 mm.

Wanneer u fotografeert met de draadloze flitser, kan de flitser soms per

ongeluk afgaan als gevolg van statische elektriciteit of

elektromagnetische storing.

Wanneer u de flitser niet gebruikt, schakelt u deze uit met de toets ON/

OFF.

De ministandaard bevestigen en

verwijderen

Gebruik de bijgeleverde ministandaard wanneer de flitser op afstand

van de camera wordt gebruikt.

•U kunt de flitser op een statief bevestigen met de daarvoor bestemde

bevestigingsopeningen in de ministandaard.

Bevestigen

Verwijderen

30

Fotograferen met een draadloze flitser

1 Bevestig de flitser op de camera en schakel de flitser en

de camera in.

Toepassingen

2 Stel de camera in op draadloos flitsen.

De instellingsprocedure hangt af van de gebruikte camera.

Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de camera voor meer

informatie.

Wanneer de camera op draadloos wordt ingesteld, wordt tevens de

flitser automatisch op draadloos ingesteld en wordt WL (wireless)

weergegeven op het bedieningspaneel.

Het lampje voor kanaal 1 "CH1" voor de draadloze flitser gaan

branden.

Wanneer kanaal 2 wordt geselecteerd, brandt het lampje "CH2". Zie

pagina 33 voor meer informatie over het wijzigen van de

kanaalinstellingen.

Wordt vervolgd op de volgende pagina

31

3 Verwijder de flitser van de camera en klap de

ingebouwde flitser uit.

Wanneer de flitser van de camera wordt verwijderd, gaat het lampje

voor snelle synchronisatie branden.

4 Stel de camera en de flitser op.

Stel de camera en flitser op in een donkere ruimte, bijvoorbeeld

binnen.

Zie pagina 28 voor meer informatie.

5 Zorg ervoor dat de ingebouwde flitser en de flitser

volledig zijn opgeladen.

In de beeldzoeker wordt weergegeven wanneer de ingebouwde

flitser volledig is opgeladen.

De AF-lamp aan de voorzijde knippert en brandt op de

achterzijde wanneer de flitser volledig is opgeladen.

32

6 Gebruik testflitsen om de flitser te controleren.

De testflitsprocedure hangt af van de gebruikte camera. Raadpleeg

de gebruiksaanwijzing van de camera voor meer informatie.

Als het testflitsen mislukt, wijzigt u de positie van de camera, de

flitser of het onderwerp.

7 Controleer of de ingebouwde flitser en de flitser

volledig geladen zijn en druk op de sluiterknop om de

foto te nemen.

De kanaalinstelling wijzigen

Toepassingen

Als er vlakbij een andere draadloze flitser wordt gebruikt, zoals op een

fotosessie, kan uw flitser afgaan door het lichtsignaal van de ingebouwde

flitser van een andere camera. Dit voorkomt u door het kanaal als volgt te

wijzigen.

1 Zorg dat de draadloze flitserlampjes "CH1" en "CH2"

allebei uit zijn.

Als ze branden, drukt u op de toets voor draadloos flitsen om ze uit

te schakelen.

2 Druk drie seconden op de toets voor draadloos flitsen.

Na drie seconden wordt het kanaal gewijzigd en verandert het

lampje van de kanaalindicator.

3 Bevestig de flitser op de camera en druk de sluiterknop

gedeeltelijk in.

Deze handeling zendt de kanaalinformatie van de flitser naar de

camera.

Wordt vervolgd op de volgende pagina

33

Draadloos flitsen alleen op de flitser

instellen

Wanneer de flitser op de camera wordt geplaatst en wordt ingesteld op

draadloos, wordt de kanaalinformatie verzonden naar de camera. Dat

betekent dat u, als u dezelfde combinatie van camera en flitser blijft

gebruiken zonder het draadloze kanaal te wijzigen, de flitser en camera

ook afzonderlijk kunt instellen op draadloos flitsen.

Camera-instelling:

Stel de camera in op de modus voor draadloos flitsen.

Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij uw camera voor meer informatie.

Flitserinstelling:

Druk op de toets voor draadloos flitsen om het lampje

"CH1" of "CH2" in te schakelen.

34

Wachttijd tot automatisch

uitschakelen

U kunt de wachttijd voor automatisch uitschakelen wijzigen.

1 Druk drie seconden op de toets flitser ON/OFF.

De lampjes AUTO, flitser ON en flitser OFF gaan tegelijkertijd

branden.

Toepassingen

2 Druk op de toets voor draadloos flitsen om een kanaal

te selecteren.

Kanaal 1 "CH1"

Automatisch uitschakelen

Kanaal 2 "CH2"

Automatisch uitschakelen wanneer draadloos flitsen is ingesteld

Wordt vervolgd op de volgende pagina

35

3 Druk op de selectietoets ZOOM om de gewenste

wachttijd voor automatisch uitschakelen te selecteren.

Kanaal 1 "CH1" Automatisch uitschakelen

Opties

4 minuten 15 minuten 60 minuten Geen

Lampjes

[M.ZOOM]

[24 mm] [35 mm] [85 mm]

Kanaal 2 "CH2" Automatisch uitschakelen in draadloze

flitsmodus

Opties

60 minuten Geen

Lampjes

[M.ZOOM]

[24 mm]

4 Druk op de toets flitser ON/OFF om terug te gaan naar

de normale status.

De geselecteerde instellingen blijven bewaard, zelfs als de flitser

wordt uitgeschakeld of de batterijen worden verwijderd.

36

Flitsbereik

In onderstaande tabellen wordt het flitsbereik weergegeven voor foto’s

waarbij de flitser aan de camera is bevestigd (het ideale bereik om de juiste

belichting te krijgen).

Bij een brandpuntsafstand van 17 mm (eenheid: m)

ISO25 ISO50 ISO100 ISO200 ISO400 ISO800 ISO1000

F32 - - - - - - 1,0 - 1,1

F22 - - - - - 1,0 - 1,4 1,0 - 1,6

F16 - - - - 1,0 - 1,4 1,0 - 1,9 1,0 - 2,2

F11 - - - 1,0 - 1,4 1,0 - 2,0 1,0 - 2,7 1,0 - 3,2

Aanvullende informatie

F8 - - 1,0 - 1,4 1,0 - 1,9 1,0 - 2,8 1,0 - 3,8 1,0 - 4,4

F5,6 - 1,0 - 1,4 1,0 - 2,0 1,0 - 2,8 1,0 - 3,9 1,0 - 5,4 1,0 - 6,3

F4 1,0 - 1,4 1,0 - 1,9 1,0 - 2,8 1,0 - 3,9 1,0 - 5,5 1,0 - 7,5 1,0 - 8,8

F2,8 1,0 - 2,0 1,0 - 2,8 1,0 - 3,9 1,0 - 5,5 1,0 - 7,9 1,0 - 11 1,0 - 13

F2 1,0 - 2,8 1,0 - 3,9 1,0 - 5,5 1,0 - 7,7 1,0 - 11 1,0 - 15 1,0 - 18

F1,4 1,0 - 3,9 1,0 - 5,5 1,0 - 7,6 1,0 - 11 1,0 - 16 1,0 - 21 1,1 - 25

Bij een brandpuntsafstand van 24 mm (eenheid: m)

ISO25 ISO50 ISO100 ISO200 ISO400 ISO800 ISO1000

F32 - - - - 1,0 - 1,3 1,0 - 1,7 1,0 - 2,0

F22 - - - 1,0 - 1,3 1,0 - 1,8 1,0 - 2,5 1,0 - 2,9

F16 - - 1,0 - 1,3 1,0 - 1,8 1,0 - 2,5 1,0 - 3,4 1,0 - 3,9

F11 - 1,0 - 1,3 1,0 - 1,8 1,0 - 2,5 1,0 - 3,6 1,0 - 5,0 1,0 - 5,7

F8 1,0 - 1,3 1,0 - 1,8 1,0 - 2,5 1,0 - 3,5 1,0 - 5,0 1,0 - 6,9 1,0 - 7,9

F5,6 1,0 - 1,8 1,0 - 2,5 1,0 - 3,6 1,0 - 5,0 1,0 - 7,1 1,0 - 9,8 1,0 - 11

F4 1,0 - 2,5 1,0 - 3,5 1,0 - 5,0 1,0 - 7,0 1,0 - 10 1,0 - 14 1,0 - 16

F2,8 1,0 - 3,6 1,0 - 5,0 1,0 - 7,1 1,0 - 10 1,0 - 14 1,0 - 20 1,0 - 23

F2 1,0 - 5,0 1,0 - 7,0 1,0 - 10 1,0 - 14 1,0 - 20 1,3 - 28 1,4 - 32

F1,4 1,0 - 7,1 1,0 - 10 1,0 - 14 1,0 - 20 1,3 - 28 1,8 - 40 2.0 - 45

Het flitsbereik bij een brandpuntsafstand van 28 mm ligt ongeveer

tussen de bereiksgrenzen van brandpuntsafstanden 24 mm en 35 mm.

Het flitsbereik bij een brandpuntsafstand van 50 mm ligt ongeveer

tussen de bereiksgrenzen van brandpuntsafstanden 35 mm en 80 mm.

Wordt vervolgd op de volgende pagina

37

Bij een brandpuntsafstand van 35 mm (eenheid: m)

ISO25 ISO50 ISO100 ISO200 ISO400 ISO800 ISO1000

F32 - - - 1,0 - 1,1 1,0 - 1,6 1,0 - 2,2 1,0 - 2,5

F22 - - 1,0 - 1,1 1,0 - 1,6 1,0 - 2,3 1,0 - 3,1 1,0 - 3,6

F16 - 1,0 - 1,1 1,0 - 1,6 1,0 - 2,2 1,0 - 3,1 1,0 - 4,3 1,0 - 5,0

F11 1,0 - 1,1 1,0 - 1,6 1,0 - 2,3 1,0 - 3,2 1,0 - 4,5 1,0 - 6,3 1,0 - 7,2

F8 1,0 - 1,6 1,0 - 2,2 1,0 - 3,1 1,0 - 4,4 1,0 - 6,3 1,0 - 8,6 1,0 - 9,9

F5,6 1,0 - 2,2 1,0 - 3,1 1,0 - 4,5 1,0 - 6,3 1,0 - 8,9 1,0 - 12 1,0 - 14

F4 1,0 - 3,1 1,0 - 4,4 1,0 - 6,3 1,0 - 8,8 1,0 - 12 1,0 - 17 1,0 - 20

F2,8 1,0 - 4,5 1,0 - 6,2 1,0 - 8,9 1,0 - 13 1,0 - 18 1,1 - 25 1,3 - 28

F2 1,0 - 6,2 1,0 - 8,8 1,0 -13 1,0 - 18 1,1 - 25 1,6 - 35 1,8 - 40

F1,4 1,0 - 8,9 1,0 - 13 1,0 - 18 1,1 - 25 1,6 - 36 2,2 - 50 2,5 - 56

Bij een brandpuntsafstand van 85 mm (eenheid: m)

ISO25 ISO50 ISO100 ISO200 ISO400 ISO800 ISO1000

F32 - - 1,0 - 1,1 1,0 - 1,6 1,0 - 2,3 1,0 - 3,1 1,0 - 3,6

F22 - 1,0 - 1,1 1,0 - 1,6 1,0 - 2,3 1,0 - 3,3 1,0 - 4,5 1,0 - 5,2

F16 1,0 - 1,1 1,0 - 1,6 1,0 - 2,3 1,0 - 3,2 1,0 - 4,5 1,0 - 6,2 1,0 - 7,1

F11 1,0 - 1,6 1,0 - 2,3 1,0 - 3,3 1,0 - 4,6 1,0 - 6,5 1,0 - 9 1,0 - 10

F8 1,0 - 2,3 1,0 - 3,2 1,0 - 4,5 1,0 - 6,3 1,0 - 9,0 1,0 - 12 1,0 - 14

F5,6 1,0 - 3,2 1,0 - 4,5 1,0 - 6,4 1,0 - 9,0 1,0 - 13 1,0 - 18 1,0 - 20

F4 1,0 - 4,5 1,0 - 6,3 1,0 - 9 1,0 - 13 1,0 - 18 1,1 - 25 1,3 - 28

F2,8 1,0 - 6,4 1,0 - 9,0 1,0 - 13 1,0 - 18 1,1 - 26 1,6 - 35 1,8 - 40

F2 1,0 - 9,0 1,0 - 13 1,0 - 18 1,1 - 25 1,6 - 36 2,3 - 50 2,6 - 56

F1,4 1,0 - 13 1,0 - 18 1,1 - 26 1,6 - 36 2,3 - 51 3,2 - 71 3,6 - 80

Wanneer u fotografeert op een afstand kleiner dan 1 m, kan de lens het

licht van de flitser blokkeren waardoor een schaduw kan ontstaan op

het onderste deel van de foto. Fotografeer in de modus voor draadloos

flitsen.

38