Sharp AR-M351N: METADATA ACTIVEREN

METADATA ACTIVEREN: Sharp AR-M351N

background image

3

NEDERLANDS

METADATA ACTIVEREN

Om Metadata versturen uit te voeren moet de beheerder van het apparaat eerst de metadatafunctie activeren door uw

productcode in te typen op het bedieningspaneel van het apparaat. Hieronder ziet u de procedure om de

metadataverzending te activeren voor elk model. Doorgaans wordt dit gedaan door de dealer die het geheel installeert.

Hoe u de Toepassingsintegratiemodule activeert:

[Voor MX-modellen:]

Volg onderstaande stappen wanneer [Instelling

gebruikersauthenticatie] niet is geactiveerd. 

(Informatie over "Instelling gebruikersauthenticatie"

vindt u in de Handleiding systeeminstellingen.)

1

Druk op de toets [SYSTEEM

INSTELLINGEN]. 

2

Druk op de toets

[Beheerderswachtw].

3

Druk op de toets [Wachtwoord] en

typ het beheerderswachtwoord.

4

Druk op [OK].

5

Druk op de toets [Productcode].

Wellicht moet u door het scherm omlaag

schuiven om deze toets weer te geven.

6

Druk op de toets

[Toepassingsintegratiemodule].

7

Typ uw productcode.

[Voor AR-modellen:]

1

Druk op de toets

[Gebruikers-instellingen] op het

bedieningspaneel.

2

Druk de toets

[Key-operatorprogramma's].

3

Voer de key-operatorcode in.

4

Druk de toets [Productcode].

Wellicht moet u door het scherm omlaag

schuiven om deze toets weer te geven.

5

Druk op de toets

[Toepassingsintegratiemodule].

6

Typ uw productcode.

NETWORK SCANNER TOOL (NST) CONFIGUREREN

Volgens de standaard creëert NST nieuwe bestandsnamen op de computer. Wanneer met NST

metadatebestanden worden gerouteerd naar een applicatie van derden, laat u deze instelling uitgeschakeld. De

bestandsnaam die door het apparaat wordt gecreëerd, wordt gebruikt als kruisverwijzing tussen de afbeelding en

het XML-bestand. (Als u de bestandsnaam wijzigt in [Verzendinstellingen], zorg er dan voor dat u de bestandsnaam

zo configureert, dat hij niet meerdere keren kan voorkomen, b.v. door een unieke extensie te gebruiken (de datum

enz.) in de gegenereerde bestandsnaam. Op die manier vermijdt u dat een bestaand bestand op de computer wordt

overschreven door een verzonden bestand met dezelfde naam. Als de instelling voor de bestandsnaam blanco

blijft, zal de machine automatisch een unieke bestandsnaam genereren.)

We raden u aan om de metadata-bestanden te ontvangen met het bijbehorende Network Scanner Tool. Meer

informatie vindt u in de Network Scanner Tool User's Guide.

FTP-BESTEMMING CONFIGUREREN

Als u NST niet gebruikt, kunt u FTP-bestemmingen zo configureren dat de data direct naar een FTP-server worden

gezonden. Soorten FTP-bestemmingen configureert u op de webpagina's. Uitvoerige informatie over het

configureren van nieuwe FTP-bestemmingen vindt u in [Help] op de webpagina's.

N.B.

Hebt u een MX-model, dan kunt u de productcode invoeren vanaf de webpagina's. Meer informatie vindt u in

[Help] rechtsboven op de webpagina's.

De toets [Toepassingsintegratiemodule] verschijnt niet wanneer de netwerkscannerfunctie niet is geactiveerd.

Оглавление