Canon Speedlite 320EX: Aan de slag en basishandelingen

Aan de slag en basishandelingen: Canon Speedlite 320EX

1

Aan de slag en

basishandelingen

De batterijen installeren.......................................... 8

De flitser bevestigen en loskoppelen...................... 9

De flitser inschakelen ........................................... 10

Volledig automatisch flitsen ................................... 11

Flitsen bij elke opnamemethode........................... 13

Voorzorgsmaatregelen bij continu flitsen

Flits nooit meer dan 20 maal in één continue reeks

om oververhitting en beschadiging van de flitskop

te voorkomen. Laat de flitser na een reeks van 20

flitsopnamen minstens 10 minuten afkoelen.

Als u meer dan 20 maal continu flitst en vervolgens

met korte onderbrekingen nog meer flitst, kan de

interne beveiligingsfunctie voor oververhitting

worden geactiveerd. De oplaadtijd neemt dan toe

tot ongeveer 8 tot 20 seconden. Gebruik in dat

geval de flitser ongeveer 15 minuten niet. Na die tijd

is de normale oplaadtijd hersteld.

7

De batterijen installeren

Plaats vier AA-/LR6-batterijen in het apparaat.

Open het deksel.

1

Schuif het deksel van het

batterijcompartiment in de richting

van de pijl en open het deksel.

Plaats de batterijen in het

2

compartiment.

Zorg ervoor dat u de plus- en

minpolen (+ en –) van de batterijen

plaatst zoals in het

batterijcompartiment is aangegeven.

Sluit het deksel.

3

Sluit het deksel van het

batterijcompartiment en schuif het

deksel in de richting van de pijl.

Oplaadtijd en aantal flitsen

Oplaadtijd (ca.) Aantal flitsen (ca.)

0,1 - 2,3 sec. 180 - 1000

Gebaseerd op nieuwe AA-/LR6-alkalinebatterijen en Canon-testprocedures.

Bij het gebruik van niet-alkaline AA-/LR6-batterijen is er mogelijk geen

volledig contact tussen de batterijen en het apparaat, vanwege de

onregelmatige vorm van de contactpunten.

Als u batterijen vervangt nadat u lang continu achter elkaar heeft geflitst,

kunnen de batterijen heet zijn.

Gebruik vier nieuwe batterijen van hetzelfde merk. Vervang de vier

batterijen altijd gelijktijdig.

U kunt ook oplaadbare NiMH- of lithiumbatterijen van het type AA/LR6

gebruiken.

8

De flitser bevestigen en loskoppelen

Bevestig de Speedlite.

1

Schuif de bevestigingsvoet van de

Speedlite helemaal op de

accessoireschoen van de camera.

(De bevestigingsvoet steekt enigszins

uit de accessoireschoen.)

Zet de Speedlite vast.

2

Schuif de borgknop op de

bevestigingsvoet naar rechts.

X Als u een klik hoort, is de voet

vergrendeld.

Haal de Speedlite van de camera.

3

Druk op de ontgrendelingsknop,

schuif de borgknop naar links en haal

de Speedlite van de camera.

Voordat u de Speedlite bevestigt of verwijdert, dient u de Speedlite uit te

schakelen.

9

De flitser inschakelen

Zet de hoofdschakelaar op <

ON

>.

1

X Het opladen van de flitser wordt

gestart.

Controleer of de flitser gereed is

2

voor gebruik.

Als het gereed-lampje knippert en

vervolgens rood wordt, is de flitser

klaar voor gebruik (volledig

opgeladen).

Snelle flits

Het gereed-lampje knippert als de snelle flits klaar is voor gebruik, zelfs

voordat de flitser volledig is opgeladen.

U kunt op dat moment een flitsopname maken. Het flitsvermogen is

echter de helft of een derde van die van een volledig opgeladen flitser.

Dit is handig als u een foto wilt maken van een onderwerp dat zich zeer

dicht bij de flitser bevindt.

Automatische uitschakeling

Om energie te besparen gaat de flitser automatisch uit als deze 90

seconden niet is gebruikt. U schakelt de Speedlite weer in door de

ontspanknop half in te drukken.

Als u continu flitst, kan het langer duren voordat de flitser automatisch uit

gaat.

U kunt de functie voor automatische uitschakeling ook uitschakelen (p.32).

10

Volledig automatisch flitsen

De camera klaarmaken

Als u de opnamemethode van de camera instelt op <d> (Program AE)

of Automatisch, kunt u in de volledig automatische modus van E-TTL II/

E-TTL flitsen.

Camera’s met functie-instellingen voor externe flitsers

Druk op de knop <M> van de

camera en selecteer [Flitsbesturing]

of [Externe Speedlite besturing].

Selecteer [Func.inst. externe flitser]

en stel [Flitsmodus] in op [E-TTL II].

Camera’s zonder functie-instellingen voor externe flitsers

Deze handeling is niet vereist bij EOS-filmcamera’s of digitale EOS-

camera’s zonder de menufuncties [Flitsbesturing] of [Externe

Speedlite besturing] omdat u op deze cameramodellen de

flitsmodus niet kunt wijzigen.

De Speedlite flitst niet als het LED-lampje (p.22) brandt.

“Automatisch” verwijst naar de opnamemethoden <A>, <1> en <C>.

11

De opname maken

Stel scherp op het onderwerp.

1

Druk de ontspanknop half in om

scherp te stellen.

X De sluitertijd en het diafragma

worden ingesteld zoals aangegeven

in de zoeker.

Controleer of in de zoeker <D>

oplicht.

Maak de opname.

2

X Als u de ontspanknop helemaal

indrukt, flitst het apparaat en wordt de

opname gemaakt.

Controleer de gemaakte foto vervolgens op het LCD-scherm van de

camera. Als het flitslicht het onderwerp niet heeft bereikt, verkleint u de

afstand tot het onderwerp en maakt u een nieuwe opname. U kunt bij

gebruik van een digitale camera ook de ISO-snelheid vergroten.

12

Flitsen bij elke opnamemethode

Als de flitsmodus is ingesteld op E-TTL II/E-TTL autoflash, hoeft u

alleen de opnamemethode van de camera in te stellen op <s>

(Shutter priority AE), <f> (Aperture priority AE) of <a> (Manual

exposure) om E-TTL II/E-TTL autoflash te kunnen gebruiken.

Op digitale EOS-camera’s zonder de menufunctie [Flitsbesturing] of

op EOS-filmcamera’s is E-TTL II/E-TTL autoflash automatisch

ingesteld.

s: Shutter Priority AE

Selecteer deze methode wanneer u de

sluitertijd handmatig wilt instellen.

Vervolgens kiest de camera automatisch

bij deze sluitertijd het juiste diafragma

voor een standaard belichting van het

onderwerp.

Als de diafragma-indicator knippert, betekent dit dat de achtergrond

onderbelicht of overbelicht zal zijn. Pas de sluitertijd aan tot de diafragma-

indicator stopt met knipperen.

13

f: Aperture Priority AE

Selecteer deze methode als u het

diafragma handmatig wilt instellen.

Vervolgens kiest de camera automatisch

bij dit diafragma de juiste sluitertijd voor

een standaard belichting van het

onderwerp.

Als de achtergrond donker is,

bijvoorbeeld bij een nachtopname, wordt

een lage synchronisatiesnelheid gebruikt

om zowel het onderwerp als de

achtergrond een standaard belichting te

geven. De flitser zorgt voor een

standaard belichting van het onderwerp,

terwijl de lange sluitertijd zorgt voor een

standaard belichting van de achtergrond.

Als de sluitertijdindicator knippert, betekent dit dat de achtergrond onderbelicht

of overbelicht zal zijn. Pas het diafragma aan tot de sluitertijdindicator stopt

met knipperen.

a: Manual Exposure

Selecteer deze methode als u zowel de

sluitertijd als het diafragma handmatig

wilt instellen.

De flitser zorgt voor standaard belichting

van het onderwerp. De belichting van de

achtergrond wordt verkregen met de

combinatie van sluitertijd en diafragma

die u instelt.

14

Z: Depth-of-field AE, Y: Auto Depth-of-field AE

Het resultaat komt overeen met het gebruik van <d> (Program AE).

Flitssynchronisatiesnelheden en diafragma’s

Sluitertijd Diafragmawaarde

Automatisch,

Automatisch ingesteld

Automatisch

<d>

(1/X sec. - 1/60 sec.)

s Handmatig ingesteld (1/X sec. - 30 sec.) Automatisch

f Automatisch ingesteld (1/X sec. - 30 sec.) Handmatig

Handmatig ingesteld

a

Handmatig

(1/X sec. - 30 sec., buLb)

1/X sec. is de maximale flitssynchronisatiesnelheid van de camera.

Functie voor het verzenden van de

kleurtemperatuurgegevens

Met deze functie beschikt u over een optimale witbalans tijdens

flitsopnamen omdat de kleurtemperatuurgegevens tijdens het flitsen

naar de digitale EOS-camera worden verzonden. Als u de witbalans

van de camera instelt op <Q> of <D>, wordt de functie automatisch

ingeschakeld.

Zie de specificaties in de instructiehandleiding van de camera voor

compatibele modellen.

15