Festool OF 2200 EB: 

: Festool OF 2200 EB

background image

45

Druk op de kanteltoets [4.1] voor de spilver-

grendeling aan de zijkant [A]. 

Draai de wartelmoer [4.3] volledig los. 

Neem de wartelmoer samen met de spantang 

[4.4] uit de spindel. U mag de wartelmoer en de 

spantang nooit van elkaar scheiden, omdat zij 

een eenheid vormen! 

Plaats een nieuwe spantang uitsluitend met 

opgestoken en vastgeklikte moer in de spindel 

en draai de moer iets aan. Draai de wartelmoer 

niet vast zolang er geen freesmachine is inge-

bracht! 

7.4   Freesdiepte instellen

De instelling vindt plaats in twee stappen:

a)   Nulpunt instellen 

Plaats de bovenfrees op een egale ondergrond 

(referentievlak). 

Draai de spanhendel open [5.2]. 

Open de draaiknop [5.1]. 

Druk de machine naar beneden tot de freesma-

chine op de ondergrond (referentievlak) rust. 

Klem de machine in deze stand vast door de 

draaiknop [5.1] te sluiten.

Druk de diepteaanslag [5.3] tegen één van de 

drie vaste aanslagen van de draaibare stappen-

aanslag [5.4]. 

Schuif de wijzer [5.5] naar beneden, zodat hij 0 

mm aanwijst op de schaal [5.7]. 

Klopt de nulstand van de wijzer niet, dan kan 

deze worden gecorrigeerd door aan de schroef 

[5.6] op de wijzer te draaien. 

De stappenaanslag (afbeelding 7) beschikt over 

drie aanslagen. Bij twee hiervan kunt u met een 

schroevendraaier de hoogte instellen: 

Aanslag

Hoogte

A

18 mm - 51 mm

B

  6 mm - 18 mm

C

0 mm

Aanslag C beschikt over een diametersprong 

om voor te frezen - zie „Voor-/fi jnfrezen“. 

b)   Freesdiepte bepalen

Trek de diepteaanslag [6.6] zover naar boven 

tot de naald [6.2] de gewenste freesdiepte aan-

geeft. 

Klem de diepteaanslag met de spanhendel [6.3] 

in deze stand vast. 

Open de draaiknop [6.1]. De machine bevindt 

zich nu in de oorspronkelijke stand. 

Zo nodig kunt u de freesdiepte bijstellen door 

aan de stelknop [6.8] te draaien. Per mar-

keringsstreep verandert de freesdiepte met 

0,1 mm. Een volledige omwenteling is 1 mm. 

Er kan alleen aan de schaalring [6.7] worden 

gedraaid om hem op „nul“ te zetten. 

De drie markeringen [6.4] geven aan de rand 

[6.5] het maximale instelbereik van de stel-

knop (20 mm) en de middenpositie aan. 

7.5   Voor-/fi jnfrezen 

Aanslag C beschikt over twee aanslagniveaus met 

een hoogteverschil van 2 mm. Hierdoor kunt u de 

freesdiepte die met aanslag C is ingesteld in twee 

stappen frezen:  

Voorfrezen door de bovenfrees neer te laten tot 

op het aanslagniveau [7.1];

Eindfrezen door de bovenfrees neer te laten tot 

op het aanslagniveau [7.2]; 

Door op deze manier te werk te gaan, kunt 

u snel freeswerkzaamheden met een grote 

freesdiepte uitvoeren terwijl een goede opper-

vlaktekwaliteit gegarandeerd blijft. De uitein-

delijke freesdiepte wordt daarbij bepaald door 

de instelling van het aanslagniveau [7.2]. 

7.6  Fijninstelling voor het bewerken van ran-

den 

Voor het gebruik van freesgereedschap met aan-

loopkogellager beschikt de machine over een 

speciale fi jninstelling. Hiermee kan bijvoorbeeld 

snel en eenvoudig een exacte overgang bij het af-

ronden van kanten zonder diametersprong wor-

den ingesteld [Afbeelding 8]. 

Stel eerst de freesdiepte grof in en voer bij wijze 

van test een freesbewerking uit.

Stel hierna de freesdiepte exact in: 

Draai de spanhendel open [9.2]. 

Druk de diepteaanslag [9.3] tegen de vaste aan-

slag C [9.5]. 

Klem de diepteaanslag met de excenter [9.4] 

aan de stappenaanslag vast (tegen de wijzers 

van de klok indraaien). 

Draai de spanhendel dicht [9.2]. 

Open de draaiknop [9.1]. 

Stel de freesdiepte exact in door aan de stel-

knop [9.6] te draaien. 

background image

46

Door de koppeling van diepteaanslag en stap-

penaanslag is het mogelijk de freesdiepte in 

beide richtingen in te stellen. 

Sluit de draaiknop [9.1]. 

Open de excenter [9.4] (tegen de wijzers van de 

klok in draaien). 

Voer eventueel meer freesbewerkingen bij wijze 

van test en meer instellingen uit. 

7.7 Afzuiging

 VOORZICHTIG

Het inademen van stof kan schade toebrengen 

aan de luchtwegen.

Sluit de machine altijd aan op een afzuiging. 

Werk alleen met een goed functionerende be-

schermkap tegen spanen [10.2]. 

Draag bij werkzaamheden waarbij stof vrij-

komt een zuurstofmasker.

Op de afzuigaansluiting [10.4] kan een Festool-

afzuigapparaat voorzien van een afzuigslang met 

een diameter van 36 mm of 27 mm (36 mm aan-

bevolen wegens een geringer risico van verstop-

ping) worden aangesloten. 

De afzuigaansluiting [10.4] kan binnen een be-

paald bereik [10.3] worden gedraaid. In het ove-

rige bereik kan de afzuigaansluiting niet zover 

over de afzuigpijp worden geschoven dat hij goed 

vastzit. 

Beschermkap tegen spanen 

De beschermkap tegen spanen [10.2] kan in een 

hogere stand worden vergrendeld, bijv. voor de 

freeswissel. Schuif de beschermkap hiervoor 

naar boven tot hij vergrendelt, of druk de machine 

tot de aanslag naar beneden. 

Om het effect van de afzuiging te verbeteren, ra-

den wij aan de beschermkap tegen spanen tijdens 

de werkzaamheden neer te laten. Druk hiervoor 

op de hendel [10.1] in de richting van de hand-

greep. 

Spaanvanger KSF-OF

Dankzij de spaanvanger KSF-OF [11.1] kan er 

bij het kantfrezen effectiever worden afgezogen. 

De maximaal mogelijke freesdiameter bedraagt 

78 mm. 

De montage gebeurt op dezelfde wijze als bij de 

kopieerring (kopieerfrezen). 

De kap kan met een beugelzaag langs de groeven 

[11.2] worden afgesneden en hierdoor worden 

verkleind. De spaanvanger kan bij binnenradii 

met een minimale radius van 52 mm worden ge-

bruikt. 

8 Gebruik

   

WAARSCHUWING 

Gevaar voor ongevallen - neem de volgende 

aanwijzingen in acht: 

Bevestig het werkstuk altijd zo, dat het tijdens 

de bewerking niet kan bewegen. 

Houd de machine altijd met beide handen vast 

aan de daarvoor bestemde handgrepen [2.4].

Schakel altijd eerst de bovenfrees in voordat u 

met de freesmachine het werkstuk raakt! 

Zie er op toe dat de spanhendel [1.6] gesloten 

en de excenter [1.7] geopend is voor aanvang 

van de werkzaamheden.

Werk steeds zo dat de snijkracht van het ge-

reedschap tegen de  aanvoerrichting van de 

machine ingaat (tegenloopfrezen).

Handelwijze

Stel de gewenste freesdiepte in. 

Schakel de machine in. 

Open de draaiknop [1.3]. 

Draai de machine tot de aanslag naar bene-

den. 

Klem de machine in deze stand vast door de 

draaiknop [1.3] te sluiten.

Voer de freeswerkzaamheden uit. 

Open de draaiknop [1.3]. 

Bewegen de machine langzaam tot de aanslag 

naar boven (uitvallen). 

Schakel de machine uit. 

8.1   Manieren om de machine te geleiden  

a)  Frezen met zijaanslag

De zijaanslag (ten dele accessoires) wordt voor 

freeswerkzaamheden parallel met de rand van 

het werkstuk ingezet.

Klem de beide geleidingsstangen [12.4] met be-

hulp van de twee draaiknoppen [12.2] vast aan 

de zijaanslag.

Leid de geleidingsstangen tot de gewenste 

diepte in de groeven van de freestafel en klem 

de geleidingsstangen met behulp van de draai-

knop [12.1] vast.

Fijninstelling 

Open de draaiknop [12.7] om met behulp van de 

stelknop [12.5] fi jn in te stellen. Hiervoor heeft 

background image

47

de schaalring [12.6] een verdeling van 0,1 mm. 

Wordt de stelknop vastgehouden, dan kan er 

alleen aan de schaalring worden gedraaid om 

hem op „nul“ te zetten. Bij grotere  veranderin-

gen komt de millimeterschaalverdeling [12.3] 

op het basisdeel van pas. 

Sluit de draaiknop [12.7] weer na het fi jninstel-

len. 

Stel de beide geleidingsklemmen [13.3] zo in, 

dat de afstand tot de freesmachine ca. 5 mm 

bedraagt. Hiervoor dienen de schroeven [13.2] 

te worden losgedraaid en na het instellen weer 

te worden aangehaald. 

Alleen wanneer u langs de rand freest: schuif 

de afzuigkap [13.1] van achteren op de zijaan-

slag tot hij inklikt, en sluit een afzuigslang met 

een diameter van 27 mm of 36 mm aan op de 

afzuigaansluiting [13.4]. Anders laat u de afzui-

ging over aan de afzuigaansluiting van de ma-

chine. 

b) Kopieerfrezen

Voor freeswerkzaamheden met sjablonen ge-

bruikt men de bovenfrees met ingebouwde kopi-

eerring (accessoires). 

De kopieerringen kunnen met de standaard 

beschikbare loopzool worden gebruikt. Ter 

verbetering van de ondersteuning is als ac-

cessoire een speciale loopzool verkrijgbaar. 

  

VOORZICHTIG

Door te groot freesgereedschap wordt de ko-

pieerring beschadigd, hetgeen kan leiden tot 

ongevallen. 

Let erop dat het gebruikte freesgereedschap 

door de opening van de kopieerring past. 

Handelwijze

Leg de machine met de zijkant op een stabiele 

ondergrond. 

Open de hendel [14.4]. 

Neem de loopzool [14.1] af.

Laat de hendel [14.4] weer los. 

Leg een kopieerring [14.3] in de juiste positie in 

de freestafel. 

Leg een loopzool met de las [14.2] in de freesta-

fel. 

Druk de loopzool in de freestafel tot hij inklikt.  

De mate waarin het werkstuk ten opzichte van 

het sjabloon uitsteekt Y [Afbeelding 15] wordt als 

volgt berekend:

Y = ½ (Ø kopieerring - Ø freesmachine) 

c)   Bewerking van de randen 

Voor het bewerken van randen wordt freesge-

reedschap met aanloopkogellager in de machine 

ingebracht. Hierbij wordt de machine zo geleid 

dat de aanloopkogellager op het werkstuk afrolt. 

Maak bij de bewerking van randen altijd gebruik 

van de spaanvanger KSF-OF, om de afzuiging te 

verbeteren. 

d)   Frezen met geleidesysteem FS 

Met behulp van het geleidesysteem (ten dele ac-

cessoires) kunnen gemakkelijker rechte groeven 

gefreesd.

Bevestig de geleiderail met schroefklemmen 

[16.4] aan het werkstuk. 

Breng de loopzool [16.3] voor de geleideaan-

slag in de freestafel van de bovenfrees in (zie 

„Loopzool verwisselen“). 

Deze loopzool beschikt over een diameter-

sprong die de hoogte van de geleiderail com-

penseert. 

Klem de beide geleidingsstangen [16.6] met be-

hulp van de twee draaiknoppen [16.5] en [16.9] 

aan de geleideaanslag vast. 

Open de draaiknop [16.1]. 

Leid de geleidingsstangen [16.6] in de groeven 

van de freestafel. 

Plaats de bovenfrees met de geleideaanslag op 

de geleiderail.

Zo nodig kunt u met een schroevendraaier bij 

de beide geleidebekken [16.2] de speling van de 

geleideaanslag op de geleiderail instellen.

Schuif de bovenfrees langs de geleidingsstan-

gen totdat de gewenste afstand X van het frees-

gereedschap ten opzichte van de geleiderail is 

bereikt. 

Sluit de draaiknop [16.1]. 

Open de draaiknop [16.10]. 

Stel de afstand X exact in door aan de stelknop 

[16.7] te draaien. 

Wanneer u de stelknop [16.7] vasthoudt, kunt 

u de schaal [16.8] alleen op „Nul“ draaien. 

Sluit de draaiknop [16.10]. 

8.2 Loopzolen verwisselen 

Festool biedt speciale loopzolen (accessoires) 

voor uiteenlopende toepassingen.