Hach-Lange POLYMETRON 9500 Basic User Manual: Gebruikersinterface en navigatie

Gebruikersinterface en navigatie: Hach-Lange POLYMETRON 9500 Basic User Manual

Afbeelding 10 Jumperinstellingen

1 Ingang 1 configuratiejumpers 3 Ingang 3 configuratiejumpers 5 Jumpers aan rechterkant

geplaatst voor

2 Ingang 2 configuratiejumpers 4 Jumpers aan linkerkant

spanningsingangen

geplaatst voor

schakelaaringangen

1. Open het deksel van de controller.

2. Leid de draden door de kabelwartel.

3. Pas de draad als nodig aan en draai de kabelwartel vast.

4. De jumpers zijn direct achter de connector geplaatst. Verwijder de connector voor een betere

toegang tot de jumpers en regel de jumperinstellingen naargelang het type ingang, zoals getoond

in Afbeelding 10.

5. Sluit het deksel van de controller en draai de schroeven van het deksel aan.

6. Configureer de Ingangen in de controller.

Opmerking: In de modus schakelaaringang voorziet de controller de schakelaar van een 12 volt-voeding en is hij

niet geïsoleerd van de controller. In de modus spanningsingang zijn de ingangen geïsoleerd van de controller

(ingangsspanning gebruiker 0 à 30 volt).

De optionele digitale communicatie-uitgang aansluiten

De communicatieprotocollen Modbus RS485, Modbus RS232 en Profibus DPV1 worden

ondersteund. De optionele digitale uitgangsmodule wordt geïnstalleerd op de locatie die wordt

aangegeven door item 4 in Afbeelding 7 op pagina 190. Raadpleeg de bij de netwerkmodule

geleverde handleiding voor meer informatie.

Raadpleeg http://www.hach-lange.com of http://www.hach.com voor meer informatie over Modbus-

registers.

Gebruikersinterface en navigatie

Gebruikersinterface

Het toetsenpaneel heeft vier menutoetsen en vier cursortoetsen, zoals afgebeeld in Afbeelding 11.

198

Nederlands

Afbeelding 11 Aanzicht van toetsenpaneel en frontpaneel

1 Display 5 Toets Terug. Keert een niveau terug in de

menustructuur.

2 Kapje over de sleuf voor de Secure Digital-

6 Toets Menu. Gaat van andere schermen en

geheugenkaart

submenu's naar het instellingenmenu.

3 Toets Home Gaat van andere schermen en

7 Cursortoetsen. Worden gebruikt om door de

submenu's naar het hoofdmeetscherm. Kan in het

metingenschermen en menu's te bladeren, om

grafische metingenscherm gebruikt worden om de

instellingen te wijzigen en cijfers te verhogen of te

grafiekinstellingen te wijzigen.

verlagen.

4 Toets Enter. Accepteert ingangswaarden, updates

of weergegeven menuopties. Kan in het

hoofdscherm met metingen gebruikt worden voor

het weergeven van diagnostische informatie.

Ingangen en uitgangen worden met behulp van het toetsenpaneel en displayscherm op het

frontpaneel ingesteld en geconfigureerd. Deze gebruikersinterface wordt gebruikt om in- en

uitgangen in te stellen en te configureren, om logboekinformatie te creëren en waarden te berekenen

en om sensoren te kalibreren. De SD-interface kan worden gebruikt om logboekbestanden op te

slaan en software te updaten.

Display

Afbeelding 12 toont een voorbeeld van het hoofdmeetscherm bij een op de controller aangesloten

DO-sensor.

Nederlands

199

Afbeelding 12 Voorbeeld van het hoofdmeetscherm

1 Pictogram beginscherm 7 Waarschuwing statusbalk

2 Sensornaam 8 Date (Datum)

3 Pictogram SD-kaart 9 Analoge uitvoerwaarden

4 Relaisstatusindicator 10 Time (Tijd)

5 Meetwaarde 11 Voortgangsbalk

6 Meeteenheid 12 Meetparameter

Tabel 5 Omschrijvingen van pictogrammen

Pictogram Beschrijving

Beginscherm Het pictogram kan afhankelijk van het weergegeven scherm of menu variëren. Als er

bijvoorbeeld een SD-kaart is geplaatst, verschijnt hier het pictogram van een SD-kaart wanneer

de gebruiker zich in het menu SD-kaart Installatie bevindt.

SD-kaart Dit pictogram verschijnt alleen als zich een SD-kaart in de sleuf van de lezer bevindt. Als een

gebruiker zich in het menu SD-kaart Installatie bevindt, verschijnt dit pictogram in de hoek

linksboven.

Waarschuwing Een waarschuwingspictogram bestaat uit een uitroepteken binnen een driehoek. Er verschijnen

rechts in de hoofdweergave, onder de meetwaarde, pictogrammen met waarschuwingen. Druk

op Enter en selecteer een apparaat om problemen die aan dat apparaat gekoppeld zijn, te

bekijken. Er wordt geen pictogram met een waarschuwing meer weergegeven als alle

problemen verholpen of bevestigd zijn.

Foutmelding Een foutpictogram bestaat uit een uitroepteken binnen een cirkel. Wanneer zich een fout

voordoet, knipperen afwisselend een pictogram van de foutmelding en het metingenscherm in

het hoofdscherm. Druk op toets Menu en selecteer DIAGNOSTICS (diagnostiek) om fouten te

bekijken. Selecteer hierna een apparaat om problemen die aan dat apparaat gekoppeld zijn, te

bekijken.

Extra displayformaten

Druk in het hoofdscherm met metingen op de pijltoetsen Op en Neer om tussen meetparameters

te schakelen.

Druk in het hoofdscherm met metingen op pijltoets Rechts om te schakelen naar een gesplitste

weergave met tot 4 meetparameters. Druk op pijltoets Rechts om aanvullende metingen op te

nemen. Druk indien nodig op pijltoets Links om terug te keren naar het hoofdscherm met

metingen.

200

Nederlands

Оглавление