Nikon 70-200mm-f4G-ED-AF-S-VR-Zoom-Nikkor: Nl

Nl: Nikon 70-200mm-f4G-ED-AF-S-VR-Zoom-Nikkor

Onderdelen van het objectief

Nl

73

Nl_03

w e

r t y u i o !0q

!1 !2 !3 !4

!9!8

!5

!6 !7

@0

*

Optioneel.

q Bevestigingsmarkering voor

!1 Schakelaar voor scherpstelstand ......75

zonnekap...................................................78

!2 Schakelaar scherpstellimiet .................75

w Scherpstelring ..............................................75

!3 Vibratiereductie

e Aanduiding voor scherpstelafstand

AAN/UIT-schakelaar ............................76

r Markering voor scherpstelafstand

!4 Schakelaar vibratiereductiestand.....76

t Zoomring ........................................................75

!5 Zonnekap........................................................78

y Schaal brandpuntsafstand ...................75

!6 Uitlijnmarkering op zonnekap ...........78

u Markering brandpuntsafstand

!7

Vergendelmarkering op zonnekap

...78

i Objectief montagemarkering

!8 Positie-indices (90°) *................................79

o Rubberen afdichting voor

!9 Statiefgondel * .............................................79

objectiefbevestiging ..........................80

@0 Bevestigingsknop statiefgondel * ....79

!0 CPU-contacten ............................................80

Bedankt voor het aanschaffen van een AF‑S NIKKOR 70‑200mm f/4G ED

VR objectief.

Lees voor het gebruik van dit product zowel deze instructies

als de camerahandleiding aandachtig door.

Opmerking: Indien gemonteerd op een digitale reflexcamera in DX-formaat zoals de

D7000 of cameras in de D300 serie, heeft dit objectief een kijkhoek van 22° 50 8° en

een brandpuntsafstand gelijkwaardig aan 105 300 mm (35 mm formaat).

Compatibiliteit

Vinkjes (““) duiden ondersteunde functies aan, functies met een

streepje (“—”) worden niet ondersteund.

Er zijn een aantal beperkingen

van toepassing: zie de camerahandleiding voor details.

Belichtingsstand (opname) Functie

2

3

4

Camera

P

S A M AF

VR

Nikon digitale reflexcameras in FX-formaat en in DX-formaat, F6,

F5, F100, F80-Serie, F75-Serie, F65-Serie

Nl

1

Pronea 600i, Pronea S

F4-Serie, F90X, F90-Serie, F70-Serie

F60-Serie, F55-Serie, F50-Serie, F-401x, F-401s, F-401

F-801s, F-801, F-601

m

F3AF, F-601, F-501, Nikon MF cameras (behalve F-601

m)

1

Belichtingsmodus M (handmatig) is niet beschikbaar.

2

Omvat AUTO en onderwerpstanden (Digitaal Vari-programma).

3

Autofocus.

4

Vibratiereductie.

Scherpstellen

Ondersteunde scherpstelstanden worden in de volgende tabel getoond

(zie de camerahandleiding voor informatie over de scherpstelmodi van de

camera).

Camerascherp‑

Objectiefscherpstelstand

Camera

stelstand

A/M M

Handmatige

Nikon digitale reflexcameras in FX-formaat en in

Autofocus met

scherpstelling

DX-formaat, F6, F5, F4-Serie, F100, F90X, F90-

AF

handcorrectie

met elektronische

Serie, F80-Serie, F75-Serie, F70-Serie, F65-Serie,

(AF-prioriteit)

afstandsmeter

Pronea 600i, Pronea S

MF Handmatige scherpstelling

(elektronische afstandsmeter

F60-Serie, F55-Serie, F50-Serie, F-801s, F-801,

AF, MF

beschikbaar voor alle cameras

F-601m, F-401x, F-401s, F-401

behalve F-601m)

74

Nl_03

A/M (Autofocus met handcorrectie/AF-prioriteit)

Om scherp te stellen met behulp van autofocus met handcorrectie (A/M):

z

Schuif de schakelaar voor scherpstelstand van het objectief naar A/M.

x

Scherpstellen.

Indien gewenst kan autofocus worden uitgeschakeld door aan de

scherpstelring van het objectief te draaien terwijl de ontspanknop half

wordt ingedrukt (of, als de camera is voorzien van een AF-ONknop,

terwijl de AF-ON‑knop wordt ingedrukt); merk op dat de ring een korte

afstand moet worden gedraaid voordat autofocus wordt uitgeschakeld.

Druk de ontspanknop half in om opnieuw scherp te stellen met behulp

van autofocus of druk opnieuw op de AF-ON‑knop.

De schakelaar voor de scherpstellimiet

Deze schakelaar bepaalt de limieten voor de scherpstelafstand voor

Nl

autofocus.

FULL: Selecteer deze optie voor onderwerpen die zich op

een afstand van minder dan 3 m bevinden.

∞–3 m: Indien uw onderwerp zich altijd op een afstand van

ten minste 3 m bevindt, selecteer deze optie om sneller te

kunnen scherpstellen.

Zoom en scherptediepte

Draai aan de zoomring voordat u scherpstelt om de brandpuntsafstand aan

te passen en de foto te kadreren

.

Als de camera over voorbeeld

scherptediepte beschikt (stop omlaag), kan scherptediepte ook als voorbeeld

in de zoeker worden bekeken (zie pagina 210 voor meer informatie).

Opmerking: Merk op dat de aanduiding voor scherpstelafstand alleen als leidraad is

bedoeld en is mogelijk niet nauwkeurig genoeg om de afstand tot het onderwerp te

tonen en toont mogelijk niet, door scherptediepte of andere factoren, ∞ wanneer de

camera op een ver voorwerp wordt scherpgesteld.

Diafragma

Diafragma wordt met behulp van de camerabesturingen aangepast.

75

Nl_03

Ingebouwde flitser

Bij het gebruik van de ingebouwde flitser op cameras uitgerust met een

ingebouwde flitser, verwijder de zonnekap om vignettering te

voorkomen (schaduwen aangemaakt waar het uiteinde van het objectief

de ingebouwde flitser verduisterd).

Vibratiereductie

Vibratiereductie vermindert onscherpte veroorzaakt door cameratrilling,

waardoor sluitertijden tot 5 stops langer duren dan anders het geval zal

zijn (Nikon metingen; effecten variëren afhankelijk van fotograaf en

opnameomstandigheden).

Dit vermindert het beschikbare aantal

sluitertijden en wordt handfotografie en statiefvrije fotografie in vele

verschillende situaties toegestaan.

De vibratiereductie AAN/UIT-schakelaar gebruiken

Nl

Selecteer ON om vibratiereductie in te schakelen.

Vibratiereductie

wordt geactiveerd wanneer de ontspanknop half wordt

ingedrukt, waarbij de effecten van cameratrilling voor

verbeterde kadrering en scherpstelling worden

verminderd.

Selecteer OFF om vibratiereductie uit te schakelen.

De schakelaar vibratiereductiestand gebruiken

De schakelaar vibratiereductiestand wordt gebruikt om de

vibratiereductiestand te selecteren terwijl vibratiereductie is

ingeschakeld.

Selecteer NORMAL om de effecten van trillingen te

verminderen tijdens het fotograferen vanuit een vaste

positie en in andere situaties met relatief weinig

camerabeweging.

Selecteer ACTIVE om de effecten van trillingen te verminderen

bij het fotograferen van een bewegend voertuig, tijdens

het lopen en in andere situaties met actieve

camerabeweging.

76

Nl_03

Vibratiereductie gebruiken: opmerkingen

Schuif de vibratiereductieschakelaar naar OFF als de camera geen

vibratiereductie ondersteunt (pag. 74).

Het ingeschakeld laten van de

vibratiereductie kan de batterij snel doen leeglopen, voornamelijk in

het geval van Pronea 600i cameras.

Druk bij het gebruik van vibratiereductie de ontspanknop half in en

wacht totdat de afbeelding in de zoeker is gestabiliseerd, voordat de

ontspanknop in zijn geheel wordt ingedrukt.

Wanneer vibratiereductie actief is, kan de afbeelding in de zoeker

onscherp worden nadat de sluiter wordt vrijgegeven.

Dit duidt niet op

een defect.

Schuif de keuzeschakelaar van de vibratiereductie naar NORMAL voor

het pannen van opnamen.

Wanneer de camera wordt gepand, wordt

vibratiereductie alleen toegepast op bewegingen die geen deel van het

pannen uitmaken (als de camera bijvoorbeeld horizontaal wordt

Nl

gepand, wordt vibratiereductie alleen op verticale trillingen toegepast),

waardoor het veel eenvoudiger is de camera in een brede boog soepel

te pannen.

Zet de camera niet uit of verwijder het objectief niet wanneer

vibratiereductie in werking is.

Indien de voeding naar het objectief

wordt afgekoppeld wanneer vibratiereductie actief is, kan het objectief

rammelen wanneer deze schudt.

Dit duidt niet op een defect en kan

met behulp van het herbevestigen van het objectief en het inschakelen

van de camera worden verholpen.

Als de camera is voorzien van een ingebouwde flitser, wordt

vibratiereductie uitgeschakeld wanneer de flitser laadt.

Schakel vibratiereductie uit wanneer de camera stevig op een statief

wordt gemonteerd, maar laat de camera ingeschakeld wanneer de

statiefknop niet vastzit of wanneer een monopod wordt gebruikt.

77

Nl_03

De zonnekap

De zonnekap beschermt het objectief en blokkeert dwaallicht dat anders

lichtvlekken of beeldschaduwen veroorzaakt.

Lijn de vergrendelmarkering op de zonnekap (—)

uit met bevestigingsmarkering voor de zonnekap ()

op het objectief (e).

Houd, bij het bevestigen of verwijderen van de kap, deze vlakbij het

symbool op de bijbehorende basis om te stevig vastpakken te vermijden.

Vignettering kan zich voordoen als de kap niet juist is bevestigd.

Wanneer niet in gebruik, kan de kap worden omgedraaid en gemonteerd

op het objectief.

Als de kap wordt omgedraaid, kan het door middel van

draaien worden bevestigd en verwijderd terwijl het vlakbij de

Nl

vergrendelingsmarkering wordt gehouden (—).

Scherpstelschermen

De volgende cameras ondersteunen een verscheidenheid aan

scherpstelschermen voor gebruik in verschillende situaties.

Scherm

EC‑B

Camera A B C E

EC‑E G1 G2 G3 G4 J L M U

F6

F5+DP-30

(+0,5)

F5+DA-30

(+1,0)

(+0,5)

(+0,5)

(–1,0)

(+0,5)

(+1,0)

: Aanbevolen.

: Vignettering zichtbaar in zoeker (foto’s worden niet beïnvloedt).

—: Niet compatibel met camera.

( ): Cijfers tussen haakjes geven de belichtingscompensatie voor centrumgerichte

lichtmeting.

Selecteer “Other screen (Ander matglas)” voor Persoonlijke instelling

b6 (“Screen comp. (Compensatie voor matglas)”) tijdens het aanpassen van de

belichtingscompensatie voor de F6; merk op dat bij schermen anders dan B of E

“Other screen (Ander matglas)” moet worden geselecteerd, zelfs wanneer de

waarde voor belichtingscompensatie 0 is.

Belichtingscompensatie voor de F5 kan

met behulp van Persoonlijke instelling 18 worden aangepast; zie de

camerahandleiding voor details.

Lege cel: Niet geschikt voor gebruik met deze objectief.

Merk op dat type M schermen

niettemin kunnen worden gebruikt voor fotomicrografie en macrofotografie bij

vergrotingen van 1 : 1 of hoger.

Opmerking: De F5 ondersteunt alleen matrixmeting met A, B, E, EC-B/EC-E, J en L

scherpstelschermen.

78

Nl_03

De optionele RT-1 statiefgondel

Draai de bevestigingsring van de statiefgondel los om de camera naar de

gewenste positie te draaien en richt het beeld horizontaal of verticaal.

Merk

op dat uw hand in aanraking kan komen met het statief als u de camera draait

terwijl de handgreep wordt vastgehouden.

Afhankelijk van de manier waarop

de camera of het statief is bevestigd, kan cameratrilling worden verminderd

door het statief op de statiefbevestiging van de camera te plaatsen.

A

WAARSCHUWING

Draai de bevestigingsknop van de statiefgondel volledig vast bij het bevestigen

van de statiefgondel. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan

het losraken van het objectief tot gevolg hebben, wat letsel kan veroorzaken.

De statiefgondel bevestigen

Nl

79

Nl_03

6

4

7

5

z

Draai de bevestigingsknop van de statiefgondel

(q) los.

x

Open de ring.

Trek de bevestigingsknop naar u toe (w) en open

de ring (e).

c

Plaats het objectief in de ring (r).

v

Sluit de ring.

Trek de bevestigingsknop naar u toe (t) en sluit de

ring (y).

Gebruik niet teveel kracht.

Uw hand kan

bekneld raken in de ring.

b

Draai de bevestigingsknop vast (u).

De camera positioneren

Draai de bevestigingsknop (q) los, stel de positie‑

indices af op de gewenste verticale of horizontale

richting (w) en draai vervolgens de bevestigingsknop

(e) vast.

De statiefgondel verwijderen

4

z

Draai de bevestigingsknop (q) los.

x

Verwijder de ring.

Trek de bevestigingsknop naar u toe (w) en open

(e) en verwijder het objectief (r).

Onderhoud objectief

Pak of houd het objectief of de camera niet alleen met behulp van de

zonnekap vast.

Houd de CPU‑contacten schoon.

Mocht de rubberen afdichting voor objectiefbevestiging beschadigt

zijn, staak onmiddellijk het gebruik en breng het objectief voor

reparatie naar een Nikon geautoriseerd servicecenter.

Gebruik een blaasbalgje om stof en pluizen van de

objectiefoppervlakken te verwijderen.

Voor het verwijderen van

vlekken en vingerafdrukken moet u een kleine hoeveelheid ethanol of

objectiefreiniger op een zachte, schone katoenen doek of objectief

reinigingsdoekje aanbrengen en reinig met een draaiende beweging

vanuit het midden naar buiten toe.

Zorg dat er geen vegen

achterblijven en raak het glas niet met uw vingers aan.

Nl

Gebruik voor het reinigen van het objectief nooit organische

oplosmiddelen zoals verfthinner of benzeen.

De zonnekap of NC filters kunnen worden gebruikt ter bescherming van

het voorste objectiefelement.

Bevestig de voor‑ en achterlensdoppen voordat u het objectief in het

flexibele tasje plaatst.

Als het objectief voor langere tijd niet wordt gebruikt, moet u het op

een koele en droge plaats bewaren.

Zo voorkomt u schimmel en roest.

Bewaar niet in direct zonlicht of in combinatie met mottenballen van

nafta of kamfer.

Zorg dat het objectief droog blijft.

Het roesten van het interne

mechanisme kan onherstelbare schade veroorzaken.

Het objectief achterlaten op extreem hete locaties kan schade veroorzaken

of onderdelen gemaakt van versterkt plastic kunnen kromtrekken.

Meegeleverde accessoires

67 mm makkelijk te bevestigen voorste objectiefdop LC‑67

Achterste objectiefdop LF‑4

Bajonetkap HB‑60

Flexibel objectiefetui CL‑1225

Compatibele accessoires

67 mm vastschroefbare filters

Statiefgondel RT‑1

AF‑I/AF‑S teleconverters TC‑14E/TC‑14E

II/TC‑17E II */TC‑20E */

TC‑20E II */TC‑20E III *

*

Autofocus is alleen beschikbaar voor camera's die ondersteuning voor f/8 bieden.

80

Nl_03

Specificaties

Type Type G AF-S objectief met ingebouwde CPU- en F-vatting

Brandpuntsafstand 70 200 mm

Maximale diafragma f/4

Objectiefconstructie 20 elementen in 14 groepen (inclusief 3 ED-objectiefelementen en

objectiefelementen met Nano-Crystal-coatings)

Weergavehoek

Nikon film SLR en D‑SLR camera’s in FX‑formaat: 34° 20 12° 20

Nikon D‑SLR camera’s in DX‑formaat: 22° 50

IX240 systeemcamera’s: 27° 40 9° 50

Schaal brandpuntsafstand Gegradeerd in millimeters (70, 85, 105, 135, 200)

Afstandsinformatie Uitvoer naar camera

Zoom Handmatige zoom met behulp van zoomring

Scherpstellen Nikon Internal Focusing (IF) System met autofocus

aangestuurd door Silent Wave Motor en afzonderlijke

scherpstelring voor handmatige scherpstelling

Vibratiereductie Lens-shift met behulp van voice coil motors (VCMs)

Nl

Aanduiding voor

1 m tot oneindig (∞)

scherpstelafstand

Kortste scherpstelafstand 1 m van filmvlak bij alle zoomposities

Diafragmabladen 9 (ronde diafragmaopeningen)

Diafragma Volledig automatisch

Diafragmabereik f/4 tot f/32

Lichtmeting Volledig diafragma

Schakelaar scherpstellimiet Twee standen: FULL (∞ 1 m) en ∞ 3 m

Maat voor filters/

67 mm (P = 0,75 mm)

voorzetlenzen

Afmetingen Ca. 78 mm maximum diameter × 178,5 mm (afstand vanaf

objectiefbevestigingsvlak van de camera)

Gewicht Ca. 850 g

Nikon behoudt zich het recht de specificaties van de hardware, zoals beschreven in deze

handleiding, te allen tijde zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.

81

Nl_03