Nikon 85mm-f-35G-ED-AF-S-VR-DX-Micro-Nikkor: Jp

Jp: Nikon 85mm-f-35G-ED-AF-S-VR-DX-Micro-Nikkor

Gefeliciteerd met de aanschaf van het AF-S DX Micro NIKKOR 85mm

f/3,5G ED VR-objectief. DX NIKKOR-objectieven werden speciaal

Jp

ontwikkeld voor gebruik met digitale Nikon SLR-camera's (Nikon DX-

formaat), zoals de D300-reeks en de D90. Wanneer het objectief is

En

geplaatst op camera's van Nikon DX-formaat, is de beeldhoek van het

objectief gelijk aan circa 1,5× de brandpuntsafstand in 35mm-formaat.

De

Lees deze instructies eerst door en raadpleeg de Gebruikshandleiding van

uw camera alvorens u dit objectief gebruikt.

Fr

Belangrijkste functies

Dit objectief beschikt over scherpe weergavekenmerken die geschikt

Es

zijn voor close-upopnames, reproductiewerk, snapshots en algemene

fotografie bij alle opnameafstanden.

Sv

Dit objectief is uitgerust met het Nikon Internal Focusing-systeem (IF),

wat zorgt voor een uitstekend evenwicht tussen een scherp

Ru

hoofdonderwerp en een aangename beeldwaas in de achter- en

voorgrond.

Nl

De superieure optische prestaties en de weergavekenmerken worden

gemaximaliseerd door het gebruik van een extra ED-glaselement

It

(extra-low dispersion) dat zorgt voor een correctie van de chromatische

aberratie. Daarnaast produceert het afgeronde diafragma een zachte

Cz

en aangename beeldwaas in delen van het beeld waarop niet is

scherpgesteld.

Tot vier SB-R200 draadloze Speedlights op afstand kunnen worden

Sk

gemonteerd op de rand van het objectief.

Ck

Ch

Kr

74

Het objectief gebruiken

Het objectief bevestigen op de camera

Jp

1 Schakel de camera uit.

2 Verwijder de achterste objectiefdop (fig. B).

En

3 Breng de montage-index 7 op het objectief in een lijn met de

montage-index op de camera en draai het objectief linksom totdat

De

deze op de juiste plaats klikt. Zorg ervoor dat het objectief correct

gericht is met de montage-index 7 bovenop het objectief.

Fr

4 Verwijder de voorste objectiefdop (fig. A).

Het objectief verwijderen van de camera

Es

1 Schakel de camera uit.

2 Houd de objectiefontgrendeling op de camera ingedrukt terwijl u het

objectief rechtsom draait.

Sv

Scherpstellen

Ru

Stel de scherpstelfunctieschakelaar van de camera in overeenkomstig de

volgende tabel.

Nl

Camera's

Scherpstelstand van objectief

scherpstelling

It

M/A M

stand

Handmatige scherpstelling

Autofocus handmatige

Cz

AF (A/S/C)

(elektronische meetzoeker

aanpassing

beschikbaar.)

Sk

Handmatige scherpstelling

MF

(elektronische meetzoeker beschikbaar.)

Ck

Raadpleeg de Gebruikshandleiding van de camera voor meer informatie

over de scherpstelmodi van de camera.

Ch

Autofocus handmatige aanpassing (M/A-stand)

1 Stel de scherpstelmodusschakelaar 0 in op M/A.

Kr

2 Autofocus is ingeschakeld, maar u kunt dit opheffen door de aparte

scherpstelring 5 te verdraaien terwijl u de ontspanknop half

ingedrukt houdt of terwijl u de AF-ON-knop ingedrukt houdt op

fototoestellen die hiermee zijn uitgerust.

3 Druk de ontspanknop of de AF-ON-knop opnieuw half in om de

handmatige scherpstelling te annuleren en autofocus te hernemen.

75

Het diafragma instellen

Gebruik het fototoestel om de instellingen van het diafragma aan te passen.

Jp

Wanneer de belichtings- of opnamemodus ingesteld is op “A” of “M”, regelt

de camera het diafragma om de effectieve f-waarde te handhaven (tot ong.

En

1,1 stoppen) zelfs als de opnameafstand wordt gewijzigd.

Scherptediepte

De

Als uw camera een scherptedieptevoorbeeld ondersteunt, kunt u het

effect van de diafragma-instelling in de beeldzoeker bekijken voor u een

Fr

opname maakt.

Scherpstellen met een vooraf ingestelde

Es

reproductieverhouding (reproductieverhoudingsschaal)

De reproductieverhouding is de relatie tussen de grootte van het beeld

Sv

vastgelegd op de beeldsensor en de werkelijke grootte van het

onderwerp. Als de grootte van het beeld op de beeldsensor bijvoorbeeld

een vijfde bedraagt van de werkelijke grootte van het onderwerp, is de

Ru

reproductieverhouding 1:5.

Voer de volgende stappen uit om te fotograferen met een vooraf

Nl

ingestelde reproductieverhouding:

1 Verdraai de scherpstelring manueel tot het nummer van de gewenste

It

reproductieverhoudingsschaal op een lijn staat met de

afstandsindexlijn c.

2 Richt de camera op het onderwerp en wijzig vervolgens uw positie

Cz

door dichter bij of verder van het onderwerp te gaan staan tot het

beeld in de beeldzoeker scherp wordt.

Sk

Opmerkingen bij close-upopnames en reproductiewerk

Ck

Cameratrilling

Dit objectief zorgt voor een beeldvergroting die zo uitzonderlijk hoog is

dat zelfs de kleinste beweging tijdens het fotograferen kan leiden tot een

Ch

onscherp beeld. Het is daarom ten zeerste aan te raden een statief en een

afstandskabel te gebruiken om cameratrillingen te voorkomen.

Kr

Kleine werkafstand

Bij de hoge reproductieverhoudingen die worden gebruikt bij close-

upopnames is de scherptediepte erg laag. Om voldoende scherptediepte

te hebben, verkleint u het diafragma van het objectief, verlengt u de

belichtingstijd en positioneert u de camera nauwkeurig zodat het

belangrijkste deel van het onderwerp zich parallel bevindt met het

oppervlak van de beeldsensor om een juiste scherpstelling te verzekeren.

76

Filterfactor

De f-waarde van een objectief wijst op de helderheid van het beeld die

Jp

wordt gevormd door het objectief bij een “oneindige” opnameafstand.

Hoe groter de reproductieverhouding, hoe lager de helderheid van het

En

beeld. De eigenlijke helderheid van het beeld wordt de “effectieve f-

waarde” genoemd, en de belichtingscorrectiewaarde voor de wijziging

De

van de effectieve f-waarde wordt de “filterfactor” genoemd.

Variatie van de effectieve f-waarde (P. 148)

Fr

Hoe groter de reproductieverhouding van dit objectief (hoe korter de

opnameafstand), hoe meer de helderheid van het beeld geprojecteerd

Es

op de beeldsensor afneemt en hoe meer de effectieve f-waarde

toeneemt (de hoeveelheid licht die binnenvalt door het diafragma van

Sv

het objectief neemt af). Deze variatie wordt automatisch

gecompenseerd door de belichtingsmeter van de camera. De gebruiker

Ru

kan dus de belichting instellen of een DDL-flitser gebruiken zonder

rekening te moeten houden met de filterfactor.

Nl

De f-waarde die wordt weergegeven op het LCD-scherm of in de

beeldzoeker van de camera is de automatisch gecompenseerde waarde.

It

Cz

Sk

Ck

Ch

Kr

77

Vibratiereductiestand (VRII)

Jp

De ON/OFF-schakelaar voor vibratiereductie instellen

ON:

De effecten van cameratrillingen worden verminderd

ON

OFF

wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt en

En

ook op het moment dat de sluiter wordt losgelaten.

Omdat de vibratie wordt verminderd in de zoeker, is

De

het eenvoudiger om automatisch/handmatig scherp

te stellen en het onderwerp precies te kadreren

.

OFF:

De effecten van cameratrillingen worden niet verminderd

.

Fr

Opmerkingen over het gebruik van de vibratiereductie

Es

Door vibratiereductie (VR) in te schakelen, kunnen langere sluitertijden

(ongeveer vier stoppen*) worden gebruikt als de opnameafstand

tussen en 2,6 m ligt (de reproductieverhouding tussen en

Sv

1/30×). Hoe meer de reproductieverhouding 1/30× overstijgt, hoe

meer het effect van de vibratiereductie afneemt. (*Gebaseerd op

Ru

resultaten verkregen bij Nikon-meetomstandigheden. De effecten van

vibratiereductie kunnen variëren afhankelijk van de

opnameomstandigheden en het gebruik.)

Nl

Nadat u de ontspanknop half hebt ingedrukt, wacht u totdat het beeld

in de beeldzoeker stabiliseert alvorens u de ontspanknop verder indrukt

.

It

Als een gevolg van de eigenschappen van vibratiereductie is het

mogelijk dat het beeld in de beeldzoeker vaag wordt na het loslaten

van de sluiterknop. Dit is geen storing.

Cz

Als het fototoestel gepand wordt in een grote cirkel, wordt er geen

compensatie uitgevoerd voor bewegingen van het fototoestel in de

Sk

panrichting. Zo worden alleen de effecten van verticale

cameratrillingen verminderd tijdens horizontaal pannen.

Schakel het fototoestel niet uit of verwijder het objectief niet van het

Ck

fototoestel terwijl de vibratiereductie in werking is. Als u deze

voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan het objectief klinken en

Ch

aanvoelen alsof een interne component is losgekomen of afgebroken

wanneer ermee wordt geschud. Dit is geen storing. Schakel het

fototoestel opnieuw in om dit te corrigeren.

Kr

Bij fototoestellen met ingebouwde flitser werkt de vibratiereductie niet

wanneer de ingebouwde flitser wordt opgeladen.

Bij autofocuscamera's die uitgerust zijn met een AF-ON-knop, werkt de

vibratiereductie niet wanneer u de AF-ON-knop indrukt.

Als het fototoestel op een statief met drie poten is geplaatst, stelt u de

ON/OFF-schakelaar voor vibratiereductie

a

in op OFF. Wanneer u

echter een statief (met een of drie poten) gebruikt zonder het

statiefhoofd vast te maken, zet u de schakelaar op ON.

78

De ingebouwde flitser en vignettering

De ingebouwde flitser kan niet worden gebruikt op afstanden van

Jp

minder dan 0,6 m.

Gebruik ter voorkoming van vignettering geen zonnekap.

En

* Vignetteren is het verduisteren van de hoeken rond een beeld, wat

voorkomt wanneer het licht dat door de flitser wordt weergegeven,

De

wordt belemmerd door het objectiefvat.

Gebruik van de zonnekap

Fr

De zonnekap blokkeert lichtstralen die een negatief effect hebben op de

beelden. De kap beschermt eveneens het glazen oppervlak van het

Es

objectief.

De zonnekap bevestigen

Sv

Zorg ervoor dat de montage-

index voor zonnekap (

C) wordt

Ru

uitgelijnd met de instel-index voor

zonnekap (

B) (3).

Nl

It

Om het vastmaken of verwijderen van de zonnekap te

vergemakkelijken, neemt u deze vast aan de bevestigings-index voor

Cz

zonnekap (

A) in plaats van aan de buitenste rand.

Als de zonnekap niet correct is bevestigd, kan er vignettering

Sk

voorkomen.

U kunt het objectief opbergen met de zonnekap in omgekeerde positie

Ck

vastgemaakt.

Ch

Kr

79

Onderhoud van het objectief

Zorg ervoor dat de CPU-contacten 9 niet vuil of beschadigd worden.

Jp

Als de rubberen pakking van de objectiefvatting 8 is beschadigd,

moet u het objectief voor reparatie naar de dichtstbijzijnde door Nikon

En

erkende servicedienst brengen.

Reinig het objectief met een blaasbalgje. Om vuil en vlekken te verwijderen,

De

gebruikt u een zachte, zuivere katoenen doek of een objectiefdoekje met

ethanol (alcohol) of objectiefreiniger. Maak ronddraaiende bewegingen van

Fr

het midden naar de buitenkant en let erop dat u geen strepen maakt of

andere onderdelen van het objectief aanraakt

.

Es

Gebruik nooit organische oplosmiddelen zoals thinner of benzeen om

het objectief te reinigen. Deze kunnen namelijk schade, brand of

Sv

gezondheidsproblemen veroorzaken.

NC-filters zijn beschikbaar om het voorste objectiefelement te beschermen.

Ru

De zonnekap helpt ook om de voorkant van het objectief te beschermen

.

Wanneer u het objectief in het flexibele objectiefetui opbergt, maakt u

zowel de voorste als de achterste objectiefdoppen vast.

Nl

Wanneer het objectief is geïnstalleerd op een fototoestel, mag u het

fototoestel en het objectief niet optillen of vasthouden aan de zonnekap

.

It

Bewaar het objectief op een koele, droge plaats wanneer u deze gedurende

een lange periode niet gebruikt om schimmel- en roestvorming te

Cz

voorkomen. Berg het objectief ook op om deze te beschermen tegen

rechtstreeks zonlicht of chemicaliën zoals kamfer en naftaleen

.

Sk

Laat geen water op het objectief komen en laat het objectief niet in water

vallen. Hierdoor zal het objectief roesten en slecht functioneren.

Ck

Bepaalde onderdelen van het objectief zijn vervaardigd uit versterkt

plastic. Zet het objectief nooit in een overmatig hete ruimte om schade

Ch

te voorkomen.

Standaardaccessoires

Kr

52mm makkelijk te bevestigen voorste objectiefdop LC-52

Achterste objectiefdop LF-1

•BajonetkapHB-37

Flexibel objectiefetui CL-1018

Optioneel accessoire

52mm vastschroefbare filters

80

Specificaties

Type objectief: G-type AF-S DX Micro NIKKOR-objectief met

Jp

ingebouwde CPU en Nikon-bajonetvatting (speciaal

ontworpen voor gebruik met Nikon digitale SLR—

En

DX-formaat— camera's)

Brandpuntsafstand:

85 mm

De

Maximaal

f/3,5

diafragma:

Fr

Objectiefconstructie:

14 elementen in 10 groepen

(1 ED-objectiefelement)

Beeldhoek: 18º 50’

Es

Reproductieverhoudingsschaal:

tot 1:1 (werkelijke grootte)

Sv

Afstandsinformatie:

Doorgeven aan camerabody

Scherpstelling: Nikon Internal Focusing-systeem (IF), autofocus met

Ru

Silent Wave Motor; handmatig scherpstellen met

aparte scherpstelring

Nl

Vibratiereductie: Objectief-shiftmethode met behulp van voice coil-

motoren (VCM's)

It

Opnameafstand-

Gradueel in meter van 0,286 m tot oneindig ( )

schaal:

Kortste

0,286 m (werkelijke grootte)

Cz

scherpstelafstand:

Aantal

9 stuks (afgerond)

Sk

diafragmalamellen:

Diafragma: Volledig automatisch

Ck

Diafragmaschaal: f/3,5 tot f/32

Belichtingsmeting:

Door middel van de volledige diafragmamethode

Ch

Montageafmeting:

52 mm (P = 0,75 mm)

Afmetingen: Circa 73 mm (diameter) × 98,5 mm (afstand van de

Kr

objectiefvatting op de camera)

Gewicht: Circa 355 g

Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens voorbehouden zonder

voorafgaande kennisgeving of verplichting vanwege de fabrikant.

81

Note sulle operazioni di sicurezza

Jp

ATTENZIONE

Non smontare

En

Toccando le parti interne della fotocamera o dell'obiettivo si potrebbero

causare dei guasti. Le riparazioni devono essere eseguite solamente da tecnici

De

qualificati. Qualora, in caso di caduta o di qualsiasi altro incidente, la

fotocamera o l'obiettivo dovessero rompersi, portare il prodotto presso un

Fr

punto di assistenza Nikon autorizzato per l'ispezione, dopo averlo disinserito

dalla presa e/o rimosso la batteria.

In caso di malfunzionamento, disattivare immediatamente la

Es

fotocamera

Qualora dalla fotocamera o dall'obiettivo dovesse uscire del fumo o un odore

Sv

insolito, rimuovere immediatamente la batteria, facendo attenzione a non

ustionarsi. Continuando a utilizzare la fotocamera, sussiste il rischio di lesioni.

Ru

Dopo aver rimosso o scollegato la fonte di alimentazione, portare il prodotto

presso un punto di assistenza Nikon autorizzato per l'ispezione.

Nl

Non usare la fotocamera o l'obiettivo in presenza di gas infiammabili

L'utilizzo di apparecchiature elettroniche in presenza di gas infiammabili può

causare esplosioni o incendi.

It

Non guardare il sole in modo diretto attraverso l'obiettivo o il mirino

Guardando in modo diretto il sole o qualsiasi altra fonte intensa di luce, si è

Cz

soggetti al rischio di indebolimento permanente della vista.

Tenere lontano dalla portata dei bambini

Sk

Fare molta attenzione che i bambini non ingeriscano le batterie o altre piccole

parti.

Ck

Nell'utilizzo della fotocamera e dell'obiettivo, osservare le seguenti

precauzioni

Mantenere la fotocamera e l'obiettivo asciutti. In caso contrario si potrebbe

Ch

verificare un incendio o scosse elettriche.

Non maneggiare né toccare la fotocamera o l'obiettivo con le mani bagnate.

Kr

In caso contrario, si potrebbero verificare scosse elettriche.

Durante le riprese in controluce, non puntare l'obiettivo verso il sole ed evitare

che la luce solare passi direttamente attraverso di esso, poiché la fotocamera

potrebbe surriscaldarsi ed eventualmente provocare un incendio

.

Se si prevede di non utilizzare l'obiettivo per un periodo prolungato di tempo,

montare entrambi i tappi di protezione e riporlo lontano dalla luce diretta del

sole. Il mancato rispetto di questa istruzione può causare incendi, poiché

l'obiettivo potrebbe concentrare la luce del sole su un oggetto infiammabile

.

82