Mitsubishi Electric MDT421S: OSD-besturingselementen (On-Screen-Display)
OSD-besturingselementen (On-Screen-Display): Mitsubishi Electric MDT421S

Nederlands
Nederlands-23
OSD-besturingselementen (On-Screen-Display)
Druk op de knop MENU
(Menu) om het
hoofdmenu te openen.
Druk op de OMHOOG-
of OMLAAG-knop om
een submenu te
selecteren.
Druk op de knop EXIT
om het hoofdmenu te
openen.
Druk op de knop
OMHOOG of OMLAAG
om naar een submenu te
gaan.
Nadat u met OMHOOG en
OMLAAG het submenu hebt
geselecteerd en het met
INPUT hebt geopend, kunt u
in het menu met de knoppen
PLUS en MIN de gewenste
wijzigingen aanbrengen.
Druk op de knop
INPUT om het
geselecteerde
submenu te openen.
Druk op de knop EXIT
om naar het vorige
menuscherm terug te
keren. Als u in het
hoofdmenu op de
knop EXIT, verdwijnt
het hoofdmenu van het
scherm.
Druk op OMHOOG of OMLAAG
en op de PLUS- of
MINUS-knop om een functie of
besturingselement te
selecteren. Druk op de knop
SET (Instellen) om uw keuze te
bevestigen.
Afstandsbediening
Bedieningspaneel
OSD-scherm
Druk op de knop MENU
(Menu) of EXIT (Afsluiten)
om af te sluiten.
Druk op de knop SET
(Instellen) om uw
keuze te bevestigen.

Nederlands-24
PICTURE (BEELD)
Hoofdmenu
BRIGHTNESS (Helderheid)
Hiermee stelt u de algemene helderheid van het beeld en de achtergrond op het scherm in.
Druk op de ‘+’-knop om de helderheid te verhogen.
Druk op de ‘–’-knop om de helderheid te verlagen.
CONTRAST (Contrast)
Hiermee stelt u de helderheid van het beeld in verhouding tot het ingangssignaal in.
Druk op de ‘+’-knop om het contrast te vergroten.
Druk op de ‘–’-knop om het contrast te verkleinen.
SHARPNESS (Scherpte)
Met deze functie kunt u op digitale wijze ervoor zorgen dat u bij elke signaaltiming een scherp beeld hebt.
U kunt deze instelling gebruiken om een scherp of zacht beeld te verkrijgen, onafhankelijk van de geselecteerde beeldmodus.
Druk op de ‘+’-knop om de scherpte te verhogen.
Druk op de ‘–’-knop om de scherpte te verlagen.
BLACK LEVEL (Zwartniveau)
Hiermee stelt u de helderheid van het beeld ten opzichte van de achtergrond in.
Druk op de ‘+’-knop om het zwartniveau te vergroten.
Druk op de ‘-’-knop om het zwartniveau te verkleinen.
OPMERKING: De beeldmodus sRGB is standaard en kan niet worden gewijzigd.
NOISE REDUCTION (Ruisreductie)
* : alleen INPUT RGB1 (HDMI INPUT MODE: HDMI-HD), RGB2 (DVI INPUT MODE: DVI-HD), DVD/HD, VIDEO<S>, VIDEO
Hiermee kunt u het ruisonderdrukkingsniveau instellen.
Druk op de knop + om het onderdrukkingsniveau te verhogen.
Druk op de toets - om het onderdrukkingsniveau te verlagen.
TINT
* : alleen INPUT RGB1 (HDMI INPUT MODE: HDMI-HD), RGB2 (DVI INPUT MODE: DVI-HD), DVD/HD, VIDEO<S>, VIDEO
Instellen van de tint van alle kleuren, of van rood, magenta, blauw, cyaan, groen en geel afzonderlijk.
Met een druk op de plustoets (+) wordt de vleeskleurige knop groen.
Met een druk op de mintoets (-) wordt de vleeskleurige knop paars.
COLOR (Kleur)
* : alleen INPUT RGB1 (HDMI INPUT MODE: HDMI-HD), RGB2 (DVI INPUT MODE: DVI-HD), DVD/HD, VIDEO<S>, VIDEO
Instellen van de kleurverzadiging van alle kleuren, of van rood, magenta, blauw, cyaan, groen en geel afzonderlijk.
Druk op de ‘+’-knop om de kleurdiepte te vergroten.
Druk op de ‘–’-knop om de kleurdiepte te verkleinen.
COLOR TEMPERATURE (Kleurentemperatuur)
Voor het instellen van de kleurtemperatuur.
Het beeld wordt roder naarmate de kleurtemperatuur afneemt, en blauwer naarmate de kleurtemperatuur toeneemt.
COLOR CONTROL (Kleurenbeheer)
De kleurniveaus van rood, groen en blauw kunnen met behulp van de kleurbalken worden ingesteld.
R: Rood, G: Groen, B: Blauw
GAMMA SELECTION
Hier kunt u een beeldgamma instellen.
2.2, 2.4, OPTION, S gamma, Native (standaard)
OPMERKING: De beeldmodus sRGB is standaard en kan niet worden gewijzigd.
Wordt vervolgd op de volgende pagina.

Nederlands
Nederlands-25
AUTO BRIGHTNESS (Automatische helderheidsfunctie)
Deze functie regelt de helderheid van het scherm overeenkomstig de hoeveelheid omgevingslicht zodat het beeld goed
zichtbaar is.
Bovendien wordt de helderheid van het scherm bijgeregeld overeenkomstig de eigenschappen van het omgevingslicht en
wat er op het scherm wordt weergegeven, om een zo laag mogelijk stroomverbruik te verkrijgen.
[AUTO BRIGHTNESS] (Automatische helderheidsfunctie)
LOCAL: De automatische helderheidsfunctie is ingeschakeld.
REMOTE: De automatische helderheidsfunctie is ingeschakeld. De monitor schakelt over naar de communicatiemodus. In
deze modus worden meerdere beeldschermen tegelijk bestuurd. (Zie pagina 33.)
OFF: De functie is uitgeschakeld.
[CONTROL] (Besturing)
PRIMARY: Selecteer deze instelling om de monitor als Master-monitor in te stellen wanneer er gelijktijdig meerdere
monitoren worden bediend.
SECONDARY: Selecteer deze instelling om de monitor afzonderlijk te gebruiken of om de monitor als Slave-monitor in te
stellen wanneer er gelijktijdig meerdere monitoren worden bediend.
[LIGHT FROM BACK] (Licht vanaf achteren)
YES: Selecteer deze instelling wanneer er een lichtbron, zoals een lamp, of een raam achter de monitor is.
NO: Selecteer deze instelling wanneer er geen lichtbron, zoals een lamp, of een raam achter de monitor is.
[BACK WALL] (Achterwand)
Selecteer de volgende instelling overeenkomstig de afstand tussen de achterkant van de monitor en de muur of het raam.
FAR: De afstand is meer dan 5 meter.
NEAR: De afstand is minder dan 5 meter.
[FRONT SENSOR] (Voorsensor)
Selecteer ON voor normaal gebruik.
OFF: Selecteer deze instelling wanneer de sensor op het voorpaneel is afgedekt.
[REAR SENSOR] (Achtersensor)
Selecteer ON voor normaal gebruik.
OFF: Selecteer deze instelling wanneer de sensor op het achterpaneel is afgedekt.
[SATURATION] (Verzadiging)
ON: De beeldverzadiging wordt ingesteld overeenkomstig het omgevingslicht.
OFF: De beeldverzadiging wordt niet aangepast.
[VIDEO DETECT] (Videodetectie)
ON: De helderheid van het scherm varieert afhankelijk van wat er op het scherm wordt weergegeven, om het
stroomverbruik van de monitor te verminderen.
OFF: De helderheid van het scherm varieert niet en het stroomverbruik wordt niet verminderd.
PICTURE RESET (Fabrieksinstellingen voor beeld)
Als u Picture reset kiest, worden alle oorspronkelijke OSD-instellingen met betrekking tot de instelling PICTURE hersteld.
Selecteer “Yes (ja)” en druk op de knop “SET” (instellen) om de fabrieksinstellingen te herstellen.
Druk op de knop “EXIT” (afsluiten) om de handeling te annuleren en terug te keren naar het voorgaande menu.
Vervolg van de vorige pagina.

Nederlands-26
OFF
H FLIP
V FLIP
Horizontaal gedraaid
Verticaal gedraaid
SCREEN (SCHERM)
Hoofdmenu
H POSITION (Horizontale positie)
Hiermee stelt u de horizontale positie van het beeld binnen het weergavegebied van het LCD in.
Druk op de ‘+’-knop om het beeld naar rechts te verplaatsen.
Druk op de ‘–’-knop om het beeld naar links te verplaatsen.
V POSITION (Verticale positie)
Hiermee stelt u de verticale positie van het beeld binnen het weergavegebied van het LCD in.
Druk op de ‘+’-knop om het beeld omhoog te verplaatsen.
Druk op de ‘–’-knop om het beeld omlaag te verplaatsen.
CLOCK (Klok)
* : alleen INPUT RGB3, 4, 5
Druk op de ‘+’-knop om de breedte van het beeld op het scherm naar rechts uit te breiden.
Druk op de ‘–’-knop om de breedte van het beeld op het scherm naar links te versmallen.
CLOCK PHASE (Klokfase)
* : alleen INPUT RGB3, 4, 5
U verbetert de scherpte, zuiverheid en stabiliteit van het beeld door de waarde van deze instelling te verhogen of te verlagen.
ZOOM MODE
U kunt “FULL” (beeldvullend), “NORMAL” (normaal), “CUSTOM” (aangepast) en “REAL” (werkelijk) selecteren (alleen INPUT
RGB1, 2, 3, 4, 5, 6). U kunt ook “FULL” (beeldvullend), “NORMAL” (normaal), “DYNAMIC” (dynamisch), “CUSTOM” (aangepast)
en “REAL” (werkelijk) selecteren (alleen INPUT DVD/HD, VIDEO<S> ).
Als u “DYNAMIC” (dynamisch) selecteert, wordt de schermweergave panoramisch en verandert de uitvergroting van het midden
en de buitenste rand van het scherm. (De bovenste en onderste beeldrand worden door de uitvergroting afgesneden.)
Bij een HDTV-signaal is het dynamische beeld gelijk aan het beeldvullende beeldformaat.
Als u “REAL” (werkelijk) selecteert, wordt het beeld pixel per pixel weergegeven.
CUSTOM ZOOM
“CUSTOM ZOOM” (aangepast zoomen) wordt geselecteerd wanneer u “CUSTOM” (aangepast) selecteert bij de “ZOOM”-modus van het scherm.
ZOOM: hiermee vergroot u zowel het horizontale als het verticale beeldformaat.
HZOOM: hiermee vergroot u alleen het horizontale beeldformaat.
VZOOM: hiermee vergroot u alleen het verticale beeldformaat.
HPOSITION: verplaats het beeld naar rechts met de “+”-knop en naar links met de “–”-knop.
VPOSITION: verplaats het beeld omhoog met de “+”-knop en omlaag met de “–”-knop.
H RESOLUTION (Hoge resolutie)
* : alleen INPUT RGB1, 2, 3, 4, 5, 6
Hiermee past u het horizontale formaat aan door de instelling te verhogen of te verlagen.
Druk op de ‘+’-knop om de breedte van het beeld op het scherm uit te breiden.
Druk op de ‘–’-knop om de breedte van het beeld op het scherm te versmallen.
V RESOLUTION (Verticale resolutie)
* : alleen INPUT RGB1, 2, 3, 4, 5, 6
Hiermee past u het verticale formaat aan door de instelling te verhogen of te verlagen.
Druk op de ‘+’-knop om de hoogte van het beeld op het scherm uit te breiden.
Druk op de ‘–’-knop om de hoogte van het beeld op het scherm te verlagen.
ROTATION
Het OSD-scherm wordt gedraaid.
SCREEN RESET (Fabrieksinstellingen voor scherm)
Als u Picture reset (beeldherstel) kiest, worden alle oorspronkelijke scherminstellingen met betrekking tot de PICTURE (beeld)-instellingen hersteld.
Selecteer “Yes” en druk op de knop “SET” (instellen) om de fabrieksinstellingen te herstellen.
Druk op de knop “EXIT” (afsluiten) om de handeling te annuleren en terug te keren naar het voorgaande menu.

Nederlands
Nederlands-27
AUDIO (GELUID)
Hoofdmenu
Hoofdmenu
BALANCE
Hiermee kunt u de balans van het geluidsvolume (L/R) aanpassen.
Druk op de toets + om het stereogeluidsbeeld naar rechts te verplaatsen.
Het geluidsvolume links wordt verlaagd.
Druk op de toets - om het stereogeluidsbeeld naar links te verplaatsen.
TREBLE (Hoge tonen)
Hiermee accentueert of reduceert u het geluid met een hoge frequentie.
Druk op de '+'-knop om de hoge tonen te accentueren.
Druk op de '–'-knop om de hoge tonen te reduceren.
BASS (Lage tonen)
Hiermee accentueert of reduceert u het geluid met een lage frequentie.
Druk op de '+'-knop om de lage tonen te accentueren.
Druk op de '–'-knop om de lage tonen te reduceren.
AUDIO RESET (Fabrieksinstellingen voor geluid)
Als u Audio reset selecteert, worden alle oorspronkelijke OSD-instellingen met betrekking tot het geluid hersteld.
Selecteer “YES (ja)” en druk op de knop “SET” (instellen) om de fabrieksinstellingen te herstellen.
Druk op de knop “EXIT” (afsluiten) om de handeling te annuleren en terug te keren naar het voorgaande menu.
PIP SIZE (Formaat voor beeld in beeld)
Hiermee selecteert u het formaat van het beeld dat in de modus “Picture-in Picture” (PIP) wordt ingevoegd.
U kunt kiezen uit “Large (groot)”, “Middle (gemiddeld)” en “Small (klein)”.
PIP AUDIO (Geluid voor beeld in beeld)
Hiermee selecteert u de geluidsbron voor de PIP-modus.
Als u “MAIN AUDIO” selecteert, krijgt u het geluid voor het hoofdbeeld en als u “PIP AUDIO” selecteert, krijgt u in plaats
daarvan het geluid voor het ingevoegde beeld.
PIP RESET (Fabrieks instellingen voor PIP)
Als u PIP Reset selecteert, worden alle oorspronkelijke OSD-instellingen met betrekking tot PIP hersteld.
Selecteer “Yes (ja)” en druk op de knop “SET” (instellen) om de fabrieksinstellingen te herstellen.
Druk op de knop “EXIT” (afsluiten) om de handeling te annuleren en terug te keren naar het voorgaande menu.
PIP (PICTURE IN PICTURE) (BEELD IN BEELD)
OPMERKING: De “PIP”- en “POP”-modi werken niet wanneer het beeldformaat “CUSTOM”
(aangepast) of “REAL” (werkelijk) is.

Nederlands-28
CONFIGURATION 1 (CONFIGURATIE 1)
Hoofdmenu
AUTO SETUP (Automatische instelling)
* : alleen INPUT RGB3, 4, 5
Druk op de toets “SET” (instellen) om automatisch het beeldformaat, de horizontale positie, verticale positie, klok, klokfase,
witniveau en het zwartniveau in te stellen.
Druk op de knop “EXIT” (afsluiten) om de uitvoering van AUTO SETUP te annuleren en terug te keren naar het voorgaande menu.
AUTO ADJUST (Automatische aanpassing)
* : alleen INPUT RGB3, 4, 5
Hiermee selecteert u de ON/OFF-instelling voor automatische aanpassing.
Als u tijdens het wijzigen van de tijdinstelling ON selecteert, worden de horizontale en verticale positie en de klokfase automatisch bijgesteld.
POWER SAVE (Energiebesparing)
Als u RGB “ON” selecteert, schakelt de monitor over naar de energiespaarstand wanneer RGB 1, 2, 3, 4, 5, 6 sync uitvalt.
Als u VIDEO “ON” selecteert, schakelt de monitor ongeveer tien minuten nadat het DVD/HD-, VIDEO<S>- en
VIDEO-ingangssignaal is uitgevallen over naar de energiespaarstand.
LANGUAGE (Taal)
De menu’s van de OSD-besturingselementen zijn beschikbaar in 8 talen.
(Engels, Duits, Spaans, Frans, Italiaans, Zweeds, Chinees en Japans)
SCREEN SAVER (Schermbeveiliging)
Met de “SCREEN SAVER” functie kunt u het risico van “inbranden” van het beeld beperken.
GAMMA: Als u “ON (aan)” selecteert, wordt het gamma van het beeld gewijzigd en vastgesteld.
COOLING FAN: Als u deze instelling op “ON (aan)” zet, blijft de ingebouwde koelventilator altijd aan. Wanneer “AUTO” wordt
geselecteerd, begint de ingebouwde koelventilator automatisch te draaien wanneer de temperatuur in het inwendige het
voorgeschreven temperatuurbereik overschrijdt.
BRIGHTNESS: Als u deze instelling op “ON (aan)” zet, wordt de helderheid verlaagd.
MOTION: Het beeld wordt enigszins uitvergroot en wordt op gezette tijden in vier richtingen verplaatst
(UP, DOWN, RIGHT, LEFT – naar boven, naar beneden, rechts, links).
De verplaatsingstijd moet worden ingesteld.
Het beeld verschuift ongeveer 10 mm in beide richtingen ten opzichte van de oorspronkelijke positie.
Plaats belangrijke gegevens, zoals tekst, binnen de 90%-zone van het schermbeeld.
Zie “INBRANDEN VAN BEELD” op pagina 32 voor meer informatie over deze functie.
PIP, STILL worden uitgeschakeld wanneer “MOTION” wordt geactiveerd.
COLOR SYSTEM (Kleursysteem)
* : alleen INPUT VIDEO<S>, VIDEO
Selecteer het kleursysteem dat past bij de indeling van de ingevoerde videobeelden.
AUTO (automatisch): NTSC, PAL, SECAM, PAL60 of 4.43NTSC wordt automatisch geselecteerd.
NTSC: Specifieke selectie van NTSC.
PAL: Specifieke selectie van PAL.
SECAM: Specifieke selectie van SECAM.
PAL-60: Specifieke selectie van PAL60.
4.43NTSC: Specifieke selectie van 4.43NTSC.
SIDE BORDER COLOR (Side Border Color)
Voor het instellen van de helderheid van de zwarte balken aan weerszijden van een beeld met een beeldverhouding van 4:3.
De instelmogelijkheden zijn OFF, 50 en 100.
CONFIGURATION RESET (Fabriekinstellingen voor configuratie)
Als u CONFIGURATION RESET kiest, worden alle fabrieksinstellingen voor de configuratie hersteld.
Selecteer “Yes (ja)” en druk op de knop “SET” (instellen) om de fabrieksinstellingen te herstellen.
Druk op de knop “EXIT” (afsluiten) om de handeling te annuleren en terug te keren naar het voorgaande menu.
FACTORY RESET (Fabrieksinstelling)
Als u “YES (ja)” selecteert, worden de fabrieksinstellingen hersteld voor PICTURE, SCREEN, AUDIO, CONFIGURATION 1, 2 en ADVANCED
OPTION (met uitzondering van LANGUAGE, DATE AND TIME, HDMI INPUT MODE, DVI INPUT MODE, DDC/CI, MONITOR ID en SCHEDULE).
Selecteer “YES (ja)” en druk op de knop “SET” (instellen) om de fabrieksinstellingen te herstellen. Druk op de knop “EXIT”
(afsluiten) om de handeling te annuleren en terug te keren naar het voorgaande menu.

Nederlands
Nederlands-29
CONFIGURATION 2 (CONFIGURATIE 2)
Hoofdmenu
CAT5 CONTROL
* : Kan alleen worden geselecteerd wanneer de optionele CAT5 Rx BOX bevestigd is.
[CAT5 CABLE LENGTH]
Nadat u de kabellengte hebt geselecteerd, worden automatisch alle standaardwaarden voor de instellingen gekozen.
Selecteer de lengte die het dichtst bij de feitelijke lengte van de kabel is.
[CAT5 EQ]
Kies de instelling waarbij waas en smear van de weergegeven letters en grafische objecten minimaal is.
[CAT5 R-GAIN, G-GAIN, B-GAIN]
Wanneer het weergegeven beeld te donker is, verhoogt u de waarden.
Wanneer de witte partijen niet getrouw worden weergegeven, verandert u de R-GAIN en B-GAIN waarden.
[CAT5 R-SKEW, G-SKEW, B-SKEW]
Kies de instellingen waarbij de kleurafwijking in de weergegeven letters en grafische objecten minimaal is.
SERIAL CONTROL
* : Kan alleen worden geselecteerd wanneer de optionele CAT5 Rx BOX bevestigd is.
Selecteer de communicatie-interface (RS-232 of RS-485) voor de seriële communicatiefunctie.
Zie pagina 35 voor de aansluiting van de signaalkabel.
RS485 TERMINATION
* : Kan alleen worden geselecteerd wanneer de optionele CAT5 Rx BOX bevestigd is.
Schakel de afsluitingsweerstand van de RS-485 interface ON of OFF.
ON: Selecteer deze instelling om de monitor apart te gebruiken of om de monitor als laatste in een serieschakeling van
meerdere monitoren in te stellen.
OFF: Selecteer deze instelling om de monitor als een andere dan de laatste monitor in een serieschakeling van meerdere
monitoren in te stellen.
OSD TURN OFF
Het menu met de OSD-besturingselementen blijft op het scherm zolang u het gebruikt. In het submenu OSD Turn Off kunt u
opgeven hoe lang de inactiviteit op de monitor moet duren (nadat u voor het laatst een knop hebt ingedrukt) voordat het
menu met de OSD-besturingselementen automatisch verdwijnt.
De voorkeuzen zijn 5-120 seconden.
INFORMATION OSD
Hiermee kunt u instellen of de OSD-informatie wel of niet moet worden weergegeven.
Het OSD laat een melding zien wanneer het ingangssignaal of de ingangsbron verandert, en geeft waarschuwingen weer
zoals geen signaal of buiten bereik.
U kunt een tijd kiezen tussen 1 en 10 seconden.
OFF TIMER
Hier kunt u de OFF TIMER (uitschakeltimer) aan- en uitschakelen.
In het menu OFF TIMER kunt u de monitor zodanig instellen dat het automatisch wordt uitgeschakeld.
U kunt een kijd kiezen tussen 1 en 24 uur.
Op het moment dat u de OFF TIMER instelt, worden de instellingen voor SCHEDULE (zie pagina 31) uitgesSchakeld.
OSD H POSITION
Hiermee kunt u de horizontale positie van het OSD-menu bijstellen.
OSD V POSITION
Hiermee kunt u de verticale positie van het OSD-menu bijstellen.
MONITOR INFORMATION
Geeft de naam van het model en het serienummer van de monitor weer.

Nederlands-30
ADVANCED OPTION
Hoofdmenu
INPUT RESOLUTION
* : alleen INPUT RGB3, 4, 5
Hiermee kunt u selecteren welk ingangssignaal wordt geselecteerd, 1024x768, 1280x768 en 1360x768.
AUTO: De resolutie wordt automatisch bepaald.
1024x768: De resolutie wordt ingesteld op 1024x768
1280x768: De resolutie wordt ingesteld op 1280x768
1360x768: De resolutie wordt ingesteld op 1360x768
Na het instellen is deze functie beschikbaar na POWER OFF en vervolgens ON.
BLACK LEVEL EXPANSION (expansie van zwartniveau)
* : alleen INPUT RGB1 (HDMI INPUT MODE: HDMI-HD), RGB2 (DVI INPUT MODE: DVI-HD), DVD/HD, VIDEO<S>, VIDEO
Selecteer het expansieniveau voor zwart met “OFF”, “MIDDLE” en “HIGH”.
Als de grenswaarde voor zwart wordt overschreden, kunt u de instelling “Black level” (zwartniveau) in het OSD-menu enigszins bijstellen.
SCAN MODE
* : alleen INPUT RGB1 (HDMI INPUT MODE: HDMI-HD), RGB2 (DVI INPUT MODE: DVI-HD), DVD/HD, VIDEO<S>, VIDEO
Hiermee kunt u instellen hoeveel van het beeld moet worden benut.
OVERSCAN: Het beeldoppervlak wordt benut voor ongeveer 95%
UNDERSCAN: Het beeldoppervlak wordt benut voor ongeveer 100%
OPMERKING: Wanneer de PIP-functie is geactiveerd, wordt SCAN MODE (Scanmodus) ingesteld op OVERSCAN (Overscannen).
SCAN CONVERSION
* : alleen INPUT RGB1 (HDMI INPUT MODE: HDMI-HD), RGB2 (DVI INPUT MODE: DVI-HD), DVD/HD, VIDEO<S>, VIDEO
Hiermee selecteert u de functie IP (Interlace/Progressive) conversie.
PROGRESSIVE: Schakelt de IP-functie in. Het Interlacesignaal wordt geconverteerd naar progressief. Normaal gebruikt u deze instelling.
INTERLACE: Schakelt de IP-functie uit.
FILM MODE
Hiermee stelt u de filmmodus in.
AUTO: De filmmodus wordt ingeschakeld. Deze modus is geschikt voor films, waarbij het beeld van 24 frames/sec wordt geconverteerd
naar DVD-video. Wij bevelen u aan “PROGRESSIVE” (Progressief) te selecteren tijdens “SCAN CONVERSION” (Scan conversie).
OFF: De filmmodus wordt uitgeschakeld. Deze modus is geschikt voor uitzendingen en beelden afkomstig van een videorecorder.
OPMERKING: Wanneer FILM MODE (Filmmodus) is ingesteld op AUTO (Automatisch), stelt u SCAN CONVERSION (Scanconversie)
in op PROGRESSIVE (Progressief).
IR CONTROL
Voor het kiezen van de bedieningsmodus van de draadloze afstandsbediening wanneer er meerdere MDT421S monitoren zijn
aangesloten via RS-232C.
Selecteer een van de volgende vier standen met de knoppen en en bevestig uw keuze door op SET te drukken.
NORMAL: De monitor wordt op de normale wijze geregeld met behulp van de draadloze afstandsbediening.
PRIMARY (primair): De eerste MDT421S monitor van de reeks via RS-232C aangesloten monitoren wordt aangewezen als PRIMARY.
SECONDARY (secondair): Alle MDT421S monitoren van de reeks via RS-232C aangesloten monitoren, met uitzondering van de
eerste monitor, worden aangewezen als SECONDARY.
LOCK: Hiermee schakelt u de regeling van de monitor met behulp van de IR-afstandsbediening uit.
Als u de toets “DISPLAY” minimaal 5 seconden ingedrukt houdt, keert deze instelling terug naar “NORMAL”.
TILING
Via TILING kunt u meerdere beeldschermen tegelijk weergeven.
Met deze functie kunt u een groot scherm maken met behulp van maximaal 25 beeldschermen.
U kunt het beeld hiermee opdelen in maximaal 5 schermen horizontaal en verticaal. Hiervoor moet de uitvoer van de pc via een
distributieschakeling naar elk afzonderlijk beeldscherm worden gevoed.
H MONITORS (H-BEELDSCHERMEN): Selecteer het aantal beeldschermen waarover het beeld horizontaal wordt gespreid.
V MONITORS (V-BEELDSCHERMEN): Selecteer het aantal beeldschermen waarover het beeld verticaal wordt gespreid.
POSITIE: De positie van waaruit het scherm moet worden uitvergroot.
FRAME COMP. (schermcompensatie): Dit werkt in combinatie met TILING (multi schermweergave) ter compensatie van de
breedte van de schermranden om het beeld nauwkeurig weer te geven.
ENABLE (INSCHAKELEN): Als u YES (ja) kiest, vergroot het beeldscherm de geselecteerde positie uit.
PIP (beeld-in-beeldmodus) en STILL (stilstaande modus) worden uitgeschakeld als u TILTING (multi schermweergave) activeert.
Wordt vervolgd op de volgende pagina.

Nederlands
Nederlands-31
HEAT STATUS
Informatie over de status van de instellingen COOLING FAN, BRIGHTNESS en TEMPERATURE.
COOLING FAN activeert de koelventilator wanneer de binnentemperatuur de gegarandeerde limiet overschrijdt.
In dit geval wordt op het scherm een waarschuwing weergegeven.
POWER ON DELAY
Hiermee stelt u de vertragingstijd in tussen stand-by en inschakelen.
De “POWER ON DELAY” tijd kan worden ingesteld op een tijd tussen 0-50 seconden.
DATE AND TIME
Hiermee stelt u de datum en tijd van de interne klok in.
U dient deze functie in te stellen wanneer u “SCHEDULE” (Schema) gebruikt.
SCHEDULE
Hiermee programmeert u de werking van de monitor.
U kunt het tijdstip en de dag van de week instellen waarop het scherm moet worden in- of uitgeschakeld. U kunt ook de
ingangspoort selecteren.
Dit OSD kan alleen worden afgesloten met EXIT.
(Zie “EEN TIJDSCHEMA INSTELLEN” op pagina 32 voor meer informatie.)
HDMI INPUT MODE
Kies “HDMI-PC” wanneer een pc of andere computerapparatuur met behulp van een HDMI-kabel is aangesloten.
Kies “HDMI-HD” wanneer een DVD-speler met HDMI-D-uitgang met behulp van een HDMI-kabel is aangesloten.
DVI INPUT MODE
Kies “DVI-PC” wanneer een pc of andere computerapparatuur met behulp van een DVI-D-kabel is aangesloten.
Kies “DVI-HD” wanneer een DVD-speler met HDMI-D-uitgang met behulp van een DVI-D-kabel is aangesloten.
MONITOR ID
Ten behoeve van de afstandsbediening worden er identificatienummers (ID-nummers) toegewezen aan de reeks van MDT421S
monitoren die via RS-232C zijn aangesloten.
Beschikbaar zijn de ID-nummers 1 t/m 26.
DDC/CI
Voor het in- (ON) of uitschakelen (OFF) van de DDC/CI communicatiefunctie. Selecteer ON bij normaal gebruik.
SYNC TYPE
* : alleen INPUT RGB3, 4
Selecteer “0.3V” voor 0,3 Composite Sync.
Selecteer “TTL” voor TTL Sync.
ADVANCED OPTION RESET (terugstelling van geavanceerde opties)
Met ADVANCED OPTION RESET kunt u alle ADVANCED OPTION-instellingen van het OSD, met uitzondering van DATE AND
TIME, SCHEDULE, HDMI INPUT MODE, DVI INPUT MODE, MONITOR ID en DDC/CI terugzetten naar de oorspronkelijke
waarden.
Selecteer “YES (ja)” en druk op de knop “SET” (instellen) om de fabrieksinstellingen te herstellen.
Druk op de knop “EXIT” (afsluiten) om de handeling te annuleren en terug te keren naar het voorgaande menu.
Vervolg van de vorige pagina.

Nederlands-32
OPMERKING
<INBRANDEN VAN BEELD>
Bij de LCD-technologie kan een fenomeen optreden dat bekend staat als een “inbranding”. Van inbranding of ingebrand beeld
is sprake wanneer een “schaduw” van een vorig beeld op het scherm zichtbaar blijft. In tegenstelling tot CRT-monitoren is een
inbranding op een LCD-monitor niet van blijvende aard, maar de weergave van niet-veranderende beelden gedurende langere
tijd moet worden vermeden.
U maakt de inbranding ongedaan door de monitor net zo lang uitgeschakeld te laten als het vorige beeld op het scherm is
weergegeven. Als een beeld bijvoorbeeld gedurende één uur is weergegeven en de“geest” van dat beeld blijft achter, schakelt u
de monitor één uur uit om het ingebrande beeld ongedaan te maken.
Zoals bij alle andere apparaten die persoonlijke informatie weergeven, raden wij u aan regelmatig gebruik te maken van een
bewegende schermbeveiliging wanneer het scherm inactief is of het scherm uit te schakelen als u dit niet gebruikt.
Gebruik de functies “POWER SAVE (energiebesparing)”, “SCREEN SAVER (schermbeveiliging)”, “DATE AND TIME (datum en
tijd)” en “SCHEDULE (schema)” om het risico op inbranding verder te verlagen.
<Voor een langere levensduur van Public Display>
Inbranding in het LCD-scherm
Als het LCD-scherm langere tijd aan staat, kan een spoor van elektrische lading op de elektroden in het LCD-scherm achter-
blijven. Het kan dan zijn dat de afbeelding van een vorig beeld op het scherm zichtbaar blijft. (Ingebrand beeld)
Ingebrand beeld is niet permanent, maar wanneer stilstaande beelden gedurende langere tijd worden weergegeven, kunnen
ionische onzuiverheden zich langs het weergegeven beeld verzamelen waardoor de afbeelding zichtbaar blijft. (Inbranding beeld)
Aanbevelingen
Om te voorkomen dat het beeld snel raakt ingebrand en voor een langere levensduur van het LCD-scherm, neemt u de volgende
aanbevelingen in acht.
1. Stilstaande beelden dienen niet gedurende langere tijd worden weergegeven. Stilstaande beelden dienen elkaar in een korte
cyclus af te wisselen.
2. Als de monitor niet gebruikt, schakelt u deze u met de afstandsbediening, of met behulp van de functie Power Management
of de functie Schedule (Schema).
3. Een lagere omgevingstemperatuur draagt bij aan een langere levensduur.
Als het beschermingsscherm (glas, acryl) op de LCD-monitor is geïnstalleerd, regelt u de temperatuur via de sensors die zich
op de monitor bevinden.
Om te omgevingstemperatuur te verlagen, dient de monitor te zijn ingesteld op Low Brightness of Cooling Fan “ON” met
behulp van de functie “Screen server”.
4. Gebruik de modus “Screen saver” (schermbeveiliging).
<EEN TIJDSCHEMA INSTELLEN>
Met de functie “SCHEDULE” kunt u maximaal zeven verschillende tijdstippen instellen waarop de monitor wordt ingeschakeld.
U kunt instellen op welk tijdstip de monitor moet worden ingeschakeld en uitgeschakeld, op welke dag van de week de monitor
moet worden geactiveerd en welke ingangsbron de monitor tijdens de betreffende inschakelperiode moet gebruiken. Een vinkje
in het vakje voor het nummer van het planningsschema geeft aan dat het betreffende planningsschema actief is.
U kunt selecteren welk planningsschema moet worden ingesteld door het nummer (1 tot 7) van het schema met de toetsen pijl
omhoog/pijl omlaag te verplaatsen.
Met de toetsen (+) en (-) kunt u de cursor horizontaal verplaatsen binnen het betreffende planningsschema. Met de toetsen (
)
en (
) kunt u de tijd vermeerderen en een ingangspoort selecteren. Met de toets “SET” stelt u de gewenste selectie in.
Als u een planningsschema wilt maken, maar geen inschakeltijd wilt instellen, selecteert u de waarde “--” bij de tijdinstelling “ON”.
Als u geen uitschakeltijd wilt instellen, selecteert u de waarde “--” bij de tijdinstelling “OFF”.
Als geen ingang is geselecteerd (“--” in het ingangsveld) wordt de ingang van het vorige planningsschema gebruikt.
Een planningsschema waarvoor de instelling EVERY DAY is geselecteerd, heeft voorrang boven een planningsschema dat op
weekbasis wordt uitgevoerd.
Als planningsschema's elkaar overlappen, heeft een ingestelde inschakeltijd voorrang boven een ingestelde uitschakeltijd.
Als twee planningsschema's zijn geprogrammeerd voor hetzelfde tijdstip, heeft het planningsschema met het hoogste nummer voorrang.
Als de instelling “OFF TIMER” (zie pagina 29) wordt ingesteld, wordt de functie “SCHEDULE” uitgeschakeld.

Nederlands
Nederlands-33
< PIP, POP en SIDE BY SIDE >
De volgende tabel toont de combinatie van ingevoerde signalen waarbij de “PIP”- en “POP”-modi werken. Deze modi
werken evenwel niet wanneer het beeldformaat “CUSTOM” (aangepast) of “REAL” (werkelijk) is.
<Aanvullende informatie over de automatische helderheidsfunctie>
Gelijktijdig aansturen van meerdere monitoren
Wanneer de tiling-functie wordt gebruikt, kunt u de automatische helderheidsfunctie bedienen door het detectieresultaat van de
helderheidssensor van een bepaalde monitor met de andere aangesloten monitoren te delen.
1. Sluit meerdere monitoren aan met RS-232C- of CAT5-kabels die u apart hebt gekocht. Zie onderstaand voorbeeld.
Monitor
ID = 9
(Slave)
Monitor
ID = 8
(Slave)
Monitor
ID = 7
(Slave)
Monitor
ID = 6
(Slave)
Monitor
ID = 5
(Slave)
Monitor
ID = 4
(Slave)
Monitor
ID = 3
(Slave)
Monitor
ID = 2
(Slave)
Monitor
ID = 1
(Master)
Master: De monitor die is ingesteld als Master en
die het omgevingslicht detecteert (de
monitor-ID is “1”).
Slave: De monitor die wordt aangestuurd door de
Master-monitor (de monitor-ID is een ander
nummer dan “1”).
2. Wijs met MONITOR ID een monitor-ID toe aan elke MDT421S die in de reeks is aangesloten. (Zie pagina 31.)
Er kan een monitor-ID worden gekozen uit de nummers 1 t/m 26.
De monitor-ID van de Master-monitor moet “1” zijn en die van de Slave-monitoren moet een ander nummer dan “1” zijn.
Wij raden u aan de ID’s in oplopende volgorde aan de monitoren toe te kennen, zoals 1, 2, 3 en verder.
3. Stel de AUTO BRIGHTNESS (Automatische helderheidsfunctie) op het OSD-scherm (PICTURE) als volgt in.
LOCAL
REMOTE
PRIMARY
SECONDARY
Master-monitor
Slave-monitoren
AUTO BRIGHTNESS
CONTROL
RGB1
(HDMI)
RGB1 (HDMI)
RGB2 (DVI-D)
RGB3 (D-SUB)
RGB4 (BNC)
RGB5* (CAT5)
RGB6 (DISPLAY PORT)
DVD/HD (YPbPr)
VIDEO<S>
VIDEO
RGB2
(DVI-D)
RGB3
(D-SUB)
RGB4
(BNC)
RGB5*
(CAT5)
RGB6
(
)
DISPLAY
PORT
DVD/HD
(YPbPr)
VIDEO
VIDEO<S>
SUB
HOOFD
: Ondersteund
: Niet ondersteund
* : RGB 5 is beschikbaar nadat de optionele CAT5 Rx BOX is bevestigd.
PIP-FORMAAT
(BEELD-IN-BEELD)
KLEIN
GEMIDDELD
GROOT
: 450 pixels X 338 pixels
: 675 pixels X 450 pixels
: 900 pixels X 675 pixels
: 450 pixels X 338 pixels
POP-FORMAAT
Resolutie in “PIP”-, “POP”-modus (referentie)
Druk op de knoppen “PIP ON/OFF” (PIP AAN/UIT) op de afstandsbediening om te schakelen tussen de
“PIP”-, “POP”- en “SIDE BY SIDE”-modus zoals getoond in de afbeelding hieronder.
PIP
POP
OFF
SIDE BY SIDE
ASPECT
SIDE BY SIDE
FULL

Nederlands-34
Gebruik van een computer voor de bediening van de monitoren
Wanneer u een computer gebruikt om de monitoren te bedienen, dient u zelf de toepassingssoftware klaar te maken.
1. Verbind de RS-232C IN-aansluiting van de hiervoor aangegeven Master-monitor met de RS-232C aansluiting van de com-
puter met behulp van een RS-232C kabel.
Of, gebruik een CAT5-kabel en verbind hiermee de RS-232C aansluiting van de computer met de CAT5 IN-aansluiting van de
Master-monitor via de CAT5 Tx BOX.
2. Wijs met MONITOR ID een monitor-ID toe aan elke MDT421S die in de reeks is aangesloten. (Zie stap 2 op pagina 33.)
3. Stel de AUTO BRIGHTNESS (Automatische helderheidsfunctie) op het OSD-scherm (PICTURE) als volgt in.
REMOTE
REMOTE
SECONDARY
SECONDARY
Master-monitor
Slave-monitoren
AUTO BRIGHTNESS
CONTROL
4. Voor de speci
fi
caties van de communicatieopdrachten neemt u contact op met de leverancier.
<Nummerfunctie voor de afstandsbediening>
Indien er meerdere MDT421S monitoren met behulp van RS-232C kabels zijn aangesloten, kunt u met één afstandsbediening
iedere willekeurige monitor of alle monitoren tegelijk bedienen.
1. Wijs aan iedere aangesloten MDT421S monitor een willekeurig identi
fi
catienummer toe met behulp van MONITOR ID.
Beschikbaar zijn de ID-nummers 1 t/m 26.
Het is raadzaam om bij het toewijzen van ID-nummers voor een doorlopende nummering te kiezen, beginnend bij 1.
2. De afstandsbediening van de eerste MDT421S monitor wordt ingesteld op PRIMARY en die van de overige monitoren op
SECONDARY.
3. Wanneer u de afstandsbediening richt op de afstandsbedieningssensor van de PRIMARY-monitor en vervolgens op de
DISPLAY-toets van de afstandsbediening drukt, dan verschijnt het ID-selectievenster in de linker bovenhoek van het scherm.
4. Richt de afstandsbediening op de afstandsbedieningssensor van de PRIMARY-monitor.
Het On-Screen Display verschijnt op de monitor dat het door u gekozen ID-nummer heeft.
OPMERKING:
Wanneer het ID-selectievenster wordt weergegeven op de PRIMARY-monitor, dan kunt u nogmaals op de DISPLAY-toets
drukken om het ID-selectievenster weer te sluiten en alleen de door u gekozen monitor te bedienen.
OPMERKING:
Indien u de afstandsbedieningsmodus foutief heeft ingesteld en afstandsbediening niet mogelijk is, druk dan op een willekeurige
toets van het bedieningspaneel van de monitor om het On-Screen Display te laten verschijnen en verander de afstandsbedie-
ningsmodus via de menuoptie ADVANCED OPTION. Wanneer de DISPLAY-toets gedurende tenminste 5 seconden ingedrukt
wordt gehouden, wordt de afstandsbedieningsmodus weer ingesteld op NORMAL.
ID:1
ID No. :2
Selecteer het gewenste ID-nummer voor de monitor met behulp van de +/- toets van de
afstandsbediening.
Het ID-nummer van de bediende monitor verschijnt in de linker bovenhoek van het scherm.
U kunt alle aangesloten monitoren bedienen door ALL te selecteren.
ID-nummer van de huidige monitor

Nederlands
Nederlands-35
De LCD-monitor bedienen met de RS-232C/RS-485 afstandsbediening
Deze lcd-monitor kan worden bediend via een computer die is aangesloten met een RS-232C-kabel of met een CAT5-kabel via
de CAT5 Tx BOX (optioneel) en CAT5 Rx BOX (optioneel).
De functies die met behulp van de pc kunnen worden geregeld, zijn:
• Aan- en uitschakelen
• Een ander ingangssignaal selecteren
Verbinding
Aansluiten via RS-232C (Voor een RS-232C-kabel moet het omgekeerde kabeltype worden gebruikt.)
Aansluiten via CAT5 RS-485 (als CAT5-kabel moet een straight-type kabel worden gebruikt)
OPMERKING:
Als de pc (IBM of compatibel) alleen met een 25-pins seriële poortconnector is uitgerust, is een 25-pins seriële poortadapter
vereist. Neem contact op met de leverancier voor meer informatie.
1) Interface
Deze LCD-monitor gebruikt RXD-, TXD- en GND-lijnen voor RS-232C-besturing.
2) Schema stuuropdrachten
De opdrachten zijn gestructureerd op adrescode, functiecode, datacode en eindcode.
De lengte van de opdracht verschilt per functie.
OPMERKING:
In onderstaand voorbeeld staan basisopdrachten voor een con
fi
guratie bestaande uit één computer en één monitor (1-op1-aansluiting).
Voor opdrachten voor het besturen van meerdere aangesloten monitoren neemt u vooraf contact op met uw leverancier.
[Adresscode]
30h 30h (ASCII-code, ‘0’ ‘0’) vast.
[Functiecode]
Een code voor elke vaste regelbewerking.
[Gegevenscode] Een code vooralle vaste regelgegevens (nummers) en niet altijd aangegeven.
[Eindcode] 0Dh
(ASCII-code,
‘ ’ ) vast.
PROTOCOL
BAUDRATE
GEGEVENSLENGTE
PARITEITSBIT
STOPBIT
GEGEVENSTRANSPORT
BESTURING
RS-232C/RS-485 (CAT5)
9600 [bps]
8 [bits]
GEEN
1 [bits]
GEEN
HEX
ASCII
Addresscode
30h 30h
'0' '0'
Functiecode
Functie
Functie
Gegevenscode
Gegevens
Gegevens
Eindcode
0Dh
CAT5 Tx BOX
(optie)
RS-232C-kable
CAT5
-kable
Naar CAT5
OUT
Naar RS-232C
IN
Naar CAT5
OUT
Naar CAT5
RGB5 IN
Naar CAT5
OUT
Naar CAT5
RGB5 IN
CAT5
-kable
USB-kable
Type A
Type B
PC
Monitor met CAT5
Rx BOX (optioneel)
Monitor met CAT5
Rx BOX (optioneel)
Deze verbinding is niet nodig wanneer de USB COM-poort wordt gebruikt.
PC
RS-232C-kable
RS-232C-kable
Naar RS-232C OUT
Naar RS-232C IN
Naar RS-232C OUT
Naar RS-232C IN
Monitor
Monitor

Nederlands-36
3) Besturingsreeks
(1) De opdracht van een computer naar de LCD-monitor wordt binnen 600 ms verzonden.
(2) De LCD-monitor verzendt een retouropdracht 600 ms* nadat deze een code heeft ontvangen en gedecodeerd. Als de
opdracht niet correct is ontvangen, verzendt de LCD-monitor de retouropdracht niet.
(3) De pc controleert de opdracht en bevestigt of de opdracht die is verzonden, al of niet is uitgevoerd.
(4) De LCD-monitor verzendt nog diverse andere codes naast de retourcode. Tijdens een reeks stuurcodes via RS-232C
worden andere codes afkomstig van de pc geweigerd.
* : De verzendtijd van de retouropdracht kan vertraagd zijn, afhankelijk van de situatie (tijdens het wijzigen van het
ingangssignaal,
enzovoort).
Voorbeeld: Schakel de stroomtoevoer in ( ‘ ’ staat voor ASCII-code)
4) Bedieningsopdrachten
De bedieningsopdrachten voeren de basisbedieningsinstelling van de LCD-monitor uit.
Deze werken mogelijk niet als het signaal wordt gewijzigd:
5) Leesopdracht
De hostcomputer verzendt de opdracht zonder gegevenscode naar de monitor.
Nadat de monitor deze opdracht heeft ontvangen, stuurt de monitor de opdracht met de gegevenscode van de huidige sta-
tus naar de hostcomputer.
Voorbeeld: Wanneer de hostcomputer naar de aan/uit-status van de monitor vraagt, is de status van de monitor ‘ingeschakeld’.
Structuur van de leesopdracht
Opdrachten verzenden
vanaf de pc
Statuscode vanaf
LCD-monitor
Betekenis
Opdracht voor
INSCHAKELEN
Opdracht ontvangen
(opdracht teruggeëchood)
30 30 21 0D
‘0’ ‘0’ ‘!’ ‘ ’
30 30 21 0D
‘0’ ‘0’ ‘!’ ‘ ’
Functie
ASCII
HEX
INSCHAKELE
!
21h
UITSCHAKELE
"
22h
INPUT RGB 1
_r1
5Fh 72h 31h
INPUT RGB 2
_r2
5Fh 72h 32h
INPUT RGB 3
_r3
5Fh 72h 33h
INPUT RGB 4
_r4
5Fh 72h 34h
INPUT VIDEO
_v1
5Fh 76h 31h
INPUT DVD/HD
_v2
5Fh 76h 32h
INPUT S-VIDEO** _v3
5Fh 76h 33h
INPUT RGB 5*
_r5
5Fh 72h 35h
INPUT RGB 6
_r6
5Fh 72h 36h
• Gebruik de opdracht POWER OFF (uitschakelen) niet in de eerste
minuut nadat de stroomtoevoer is ingeschakeld.
• Gebruik de opdracht POWER ON (inschakelen) niet in de eerste
minuut nadat de stroomtoevoer is uitgeschakeld.
* RGB 5 is beschikbaar nadat de optionele CAT5 Rx BOX is
bevestigd.
** S-VIDEO is alleen SEPARATE
Opdracht van computer
30 30 76 50 0D ‘0’‘0’‘v’‘P’[enter]
Opdracht van monitor
Detail van opdracht
Vraag naar de aan/uit-status van de monitor.
30 30 76 50 31 0D ‘0’‘0’‘v’‘P’‘1’[enter]
Monitor is ingeschakeld.
Functie
Gegevens (ontvangst) Functie
Gegevens (ontvangst)
AAN
vP
vP
1
76 50
31
UIT (stand-by)
0
76 50
30
RGB-1 (HDMI)
vI
r1
76 49
72 31
RGB-2 (DVI-D)
vI
r2
76 49
72 32
RGB-3 (D-SUB)
vI
r3
76 49
72 33
RGB-6 (DISPLAY PORT)
RGB-4 (BNC)
vI
r6
76 49
72 36
RGB-5* (CAT5)
* : RGB-5 is beschikbaar nadat de optionele CAT5 Rx BOX is bevestigd.
vI
r5
76 49
72 35
vI
r4
76 49
72 34
Video
vI
v1
76 49
76 31
DVD/HD
vI
v2
76 49
76 32
S-VIDEO
vI
v3
76 49
76 33
HIGHBRIGHT
vM
vM
p1
76 4D
70 31
STANDARD
p2
76 4D
70 32
resolutie
1
˚
C
resolutie
1
˚
C
74 63 31
2B 20 32 35
74 63 32
2B 20 33 31
Ingang
Beeldmodus
Temperatuur
van interne
monitor
Rond de
Moederbord-plaat
Rond Voeding
PCB
Voeding
(ex.) +31
(ex.) +25
tc1
tc2
ASCII
HEX
Оглавление
- Index
- Important Information
- Safety Precautions, Maintenance & Recommended Use
- Contents
- Parts Name and Functions
- Setup Procedure
- How to Mount and Attach Options to the LCD Monitor
- Connections
- Basic Operation
- OSD (On-Screen-Display) Controls
- Controlling the LCD monitor via RS-232C/RS-485 Remote Control
- Features
- Troubleshooting
- Speci fi cations
- Pin Assignment
- Inhaltsverzeichnis
- Wichtige Informationen
- Sicherheitsvorkehrungen, P fl ege und Einsatzempfehlungen
- Inhalt der Verpackung
- Die Teile und ihre Funktionen
- Einrichten des LCD-Monitors
- Montage und Anbringung von Zubehör am LCD-Monitor
- Anschließen von Geräten
- Grundlegende Bedienung
- OSD-Steuerungen (On-Screen-Display)
- Merkmale und Funktionen
- Fehlerbehebung
- Technische Daten
- Pinbelegung
- Índice
- Información importante
- Medidas de seguridad, mantenimiento y uso recomendado
- Contenido
- Denominación de las piezas y funciones
- Procedimiento de con fi guración
- Cómo montar y conectar elementos opcionales al monitor LCD
- Conexiones
- Funcionamiento básico
- Controles OSD (On-Screen-Display: gestor de pantalla)
- Control del monitor LCD mediante control remoto RS-232C/RS-485
- Características
- Solución de problemas
- Especi fi caciones
- Asignación de PIN
- Index
- Informations importantes
- Informations importantesDéclaration
- Consignes de sécurité, d’entretien, et conseils d’utilisation
- Sommaire
- Noms et fonctions des pièces
- Installation
- Comment monter et brancher des accessoires au moniteur
- Connexions
- Opération de base
- Commandes OSD (On-Screen-Display)
- Fonctionnalités
- Résolution des problèmes
- Spéci fi cations
- Brochage
- Indice
- Informazioni importanti
- Precauzioni di sicurezza, manutenzione e raccomandazioni per l’uso
- Contenuto
- Nome delle parti e delle funzioni
- Procedura di installazione
- Montaggio e collegamento delle opzioni al monitor LCD
- Connessioni
- Operazioni di base
- Controlli OSD (On Screen-Display)
- Controllo del monitor LCD attraverso il controllo remoto RS-232C/RS-485
- Caratteristiche
- Risoluzione dei problemi
- Speci fi che
- Assegnazione spinotti
- Index
- Belangrijke informatie
- Veiligheidsmaatregelen, onderhoud en aanbevolen gebruik
- Inhoud
- Namen en functies van onderdelen
- Installatieprocedure
- Opties voor de LCD-monitor monteren en aansluiten
- Aansluitingen
- Basisbediening
- OSD-besturingselementen (On-Screen-Display)
- Kenmerken
- Problemen oplossen
- Speci fi caties
- Pintoewijzingen
- Указатель
- Важная информация
- Техника безопасности , техническое обслуживание и рекомендации по эксплуатации
- Содержимое
- Названия деталей и их функции
- Процедура установки
- Монтаж и прикрепление деталей к ЖКД монитору
- Выполнение соединений
- Основные операции
- Органы управления OSD (On-Screen-Display)
- Управление ЖКД монитором c помощью коробки дистанционного управления RS-232C/RS-485
- Характеристики
- Устранение неисправностей
- Технические характеристики
- Назначение штырьков