Hach-Lange High Output Airblast System (HOAB) – страница 7

Инструкция к Hach-Lange High Output Airblast System (HOAB)

Zorg dat de huisaansluitingen van de net- en veiligheidsaarde worden uitgevoerd met 18- tot 12-

AWG-draad (1,0 tot 4,0 mm²) met isolatie die geschikt is voor de gebruikte spanningswaarden.

Gebruik geen draadgrootte die kleiner is dan 18-AWG-draad (1,0 mm²).

Als de huisaansluitingen binnenbuizen of flexibele buizen zijn, moeten ze altijd worden aangesloten

op een door de gebruiker te leveren speciale, lokale scheidingsschakelaar. De speciale, lokale

scheidingsschakelaar moet:

Zich in de buurt van de geïnstalleerde apparatuur bevinden

Aan alle lokale elektrische voorschriften voldoen

Als de scheidingsschakelaar voor het instrument worden aangeduid

Zie Afbeelding 5 op pagina 120 voor een voorbeeld van de aanbevolen installatie van een lokale

scheidingsschakelaar.

Een verbinding tussen een buis en de instrumentbehuizing zorgt niet automatisch voor aarding. Zorg

dat de elektrische metalen buis geaard is.

Om schade aan behuizingsdichtingen te voorkomen, moet voor apparatuur die aan verticale of

horizontale leidingen is bevestigd, gebruik worden gemaakt van waterdichte flexibele buizen of

flexibele kabels die geclassificeerd zijn voor de locatie.

Bedradingsrichtlijnen

Steek de draden zo ver in de connectoren dat de isolatie zich tegen de connector bevindt en er geen

draadgedeelte meer blootligt. Trek na de installatie voorzichtig aan iedere draad om er zeker van te

zijn dat de draden goed vastzitten.

Gebruik geleidingshubs of trekontlastingsconnectoren volgens NEMA/IP-klasse om de milieuklasse

te behouden.

De bedrading van de controller is uitgevoerd met 22- tot 18-AWG-draad (0,32 tot 0,82 mm²). Gebruik

geen draadgrootte die kleiner is dan 22-AWG-draad (0,32 mm²).

Installeer de spanningsbarrière van de sc-controller wanneer de 24V-rms-besturingsbedrading van

het instrument is aangesloten. Raadpleeg Spanningsbarrière installeren op pagina 126.

Gebruik geen combinatie van hoge en lage spanning in de sc-controller. Wanneer de sc-controller

met dit instrument wordt gebruikt, gebruik dan alleen een lage spanning (minder dan 30V-rms of

60 V DC) in het bedradingscompartiment van de sc-controller, achter de spanningsbarrière.

Raadpleeg de handleiding van de controller voor relaisaansluitgegevens en Afbeelding 6

op pagina 123 en Afbeelding 7 op pagina 124 voor aansluitgegevens. Raadpleeg de instructies in

de handleiding van de controller voor het aanbrengen van alle overige barrières en deksels.

Sluit de bedrading aan op de controller

G E V A A R

Elektrocutiegevaar. Haal alle stroom van het instrument en de relaisaansluitingen voordat u met deze

onderhoudstaak begint.

1. Zorg ervoor dat de voeding naar de controller is uitgeschakeld.

2. Open de controller. Raadpleeg Spanningsbarrière installeren op pagina 126.

3. Sluit de draad van het (gemeenschappelijke) COM-relais van het instrument aan op het COM-

relais van de controller.

4. Sluit de draad van het N/O-relais (normaal open relais) van het instrument aan op het N/O-relais

van de controller.

5. Maak de overige bedradingsaansluitingen. Raadpleeg Sluit de bedrading aan op het instrument

op pagina

122.

6. Zorg ervoor dat de stroombedrading aan de rechterzijde van de afstandhouder zit.

Nederlands 121

7. Installeer de spanningsbarrière van de controller. Raadpleeg Spanningsbarrière installeren

op pagina 126.

8. Sluit het deksel van de behuizing. Draai de schroeven van het deksel aan om de behuizing te

sluiten. Het deksel van de behuizing moet worden aangebracht om de milieuklasse van de

behuizing te behouden.

Sluit de bedrading aan op het instrument

G E V A A R

Elektrocutiegevaar. Koppel altijd het instrument los van de netvoeding voordat u elektrische

aansluitingen tot stand brengt.

Raadpleeg Tabel 1, Afbeelding 6, Afbeelding 7 en Afbeelding 8.

1. Verwijder de drie schroeven uit het doorzichtige deksel en verwijder het deksel.

2. Sluit de draad van het (gemeenschappelijke) COM-relais van de controller aan op het COM-relais

van het instrument.

3. Sluit de draad van het N/O-relais (normaal open relais) van de controller aan op het N/O-relais

van het instrument.

4. Sluit de aarddraad aan op de aansluitklem met het aardesymbool.

5. Sluit de nuldraad aan op de NEUT-aansluitklem.

6. Sluit de fasedraad aan op de PHASE-aansluitklem.

7. Plaats het transparante deksel.

8. Sluit het deksel van de behuizing. Draai de schroeven van het deksel vast om de milieuklasse

van de behuizing te behouden. Zorg ervoor dat er een goede dichting is.

9. Schakel de voeding naar het instrument en de controller in.

Tabel 1 Voedingsbedrading

Beschrijving van de klem Draadkleurcode—Noord-Amerika Draadkleurcode—Europa

Lijn (PHASE) Zwart Bruin

Nul (NEUT) Wit Blauw

Veiligheidsaarde (aardesymbool) Groen Groen met gele merkdraad

122 Nederlands

Afbeelding 6 Bedradingsschema voor 115 V

Nederlands 123

Afbeelding 7 Bedradingsschema voor 230 V

124 Nederlands

Afbeelding 8 Draadaansluitingen met een lokale scheidingsschakelaar

1 Bedradingslabel 6 Trekontlasting/buis (AC-netspanning)

2 Beschermkap 7 Trekontlasting/buis (relaisbedrading)

3 Zekeringen (3x) 8 Luchttoevoer

4 Aansluitblok netspanning 9 Relais N/O

5 Relaisaansluitblok 10 Relais COM

Nederlands 125

Spanningsbarrière installeren

Volg de volgende afgebeelde stappen.

126 Nederlands

Sluit de luchttoevoerleiding en de sensor aan

Bevestig de luchttoevoerleiding op de fitting aan de onderkant van de behuizing van het instrument

(Afbeelding 8 op pagina

125, item 8). Raadpleeg de documentatie voor de airblast-adapter, de

slangenset en de sensor voor meer informatie over de montage van de sensor.

Opstarten

L E T O P

De thermische eindschakelaar gaat open als de pomp langer dan 60 seconden is ingeschakeld ("ON") of korter

dan 15 minuten is uitgeschakeld ("OFF"). Overschrijd de voor dit instrument gespecificeerde bedrijfscyclus niet.

1. Schakel de voeding van de controller in.

2. Selecteer Relais in het menu Systeeminstellingen. Stel de tijdsduur in op 60 seconden of minder.

Stel het interval in op 15 minuten of langer. Raadpleeg de gebruikshandleiding van de controller

voor meer informatie.

3. Schakel de voeding van de controller uit.

4. Schakel na de installatie de voeding van het instrument in.

5. Schakel de voeding van de controller in.

Onderhoud

G E V A A R

Diverse gevaren. Alleen bevoegd personeel mag de in dit deel van het document beschreven taken

uitvoeren.

De behuizing reinigen

L E T O P

Gebruik nooit oplosmiddelen om de behuizing te reinigen.

1. Reinig de goed gesloten behuizing aan de buitenzijde met een vochtige doek.

2. Controleer de luchtinlaat van de compressor regelmatig, om er zeker van te zijn dat de opening

niet verstopt is. Een verstopte luchtinlaat kan leiden tot een kortere levensduur van de

compressor en een geringer reinigingsresultaat van de sensor.

Zekeringen vervangen

G E V A A R

Elektrocutiegevaar. Haal alle stroom van het instrument en de controller voordat u met deze

onderhoudstaak begint.

G E V A A R

Brandgevaar. Vervang een zekering altijd door een zekering van hetzelfde type en dezelfde

classificering.

1. Schakel de voeding naar het instrument en de controller uit.

2. Draai de schroeven op de voorplaat los en open de voorplaat.

3. Verwijder de drie schroeven uit het doorzichtige deksel en verwijder het doorzichtige deksel

(Afbeelding 9).

Nederlands 127

4. Controleer de zekeringen. Vervang open zekeringen door nieuwe zekeringen. Raadpleeg

Specificaties op pagina 114 voor de vereisten voor zekeringen.

5. Zet het doorzichtige deksel vast met de drie schroeven.

Afbeelding 9 Zekering vervangen

1 Beschermkap 3 Ingangszekering (2x)

2 Stroomschakelaar 4 Controller-relaiszekering

Problemen oplossen

Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing

De compressor werkt maar

De luchtslang is

Controleer of er scherpe bochten in de luchtslang zitten

er komt geen lucht uit het

afgekneld of beschadigd.

en/of de slang is afgekneld. Repareer of vervang de

instrument.

luchtslang indien nodig.

De luchtslang is

Controleer of de luchtslang verstopt is geraakt. Reinig

verstopt.

of vervang de luchtslang indien nodig.

De compressor werkt niet. Een of meerdere

Controleer de bedrading om te kijken of er een

zekeringen zijn open.

bedradingsprobleem is. Is dit niet het geval, vervang

dan alle slechte zekeringen. Raadpleeg Zekeringen

vervangen op pagina 127

.

De compressor werkt niet

Er is een probleem met

Zorg dat de controller correct is geprogrammeerd. Zorg

zoals gepland.

de controller.

dat de controller correct werkt.

Reservedelen

Opmerking: Product- en artikelnummers kunnen verschillen per regio. Neem contact op met de desbetreffende

distributeur of bezoek de website voor contactgegevens.

Beschrijving Item nr.

Zekering, 5 A, 250 V traag (230V-model) 4693800

Zekering, 8 A, 250 V traag (115 V-model) 6172000

Zekering, 0,25 A, 250 V traag (115/230V-modellen) 5966073

128 Nederlands

Beschrijving Item nr.

Montagekit (bevat montagekanalen, schroeven, ringen, labels, klemmen) 6864900

Montagekit voor de airblast-slang (bevat bajonetkoppeling, kabelbinders, slangen,

9257800

slangklem, kabel)

Set met airblast-bevestigingsmiddelen (bevat kabelbinder, slangenset,

9257700

borgringkopset, eindkap, kabel)

Nederlands 129

Spis treści

Specyfikacje na stronie 130 Konserwacja na stronie 143

strona 130 Usuwanie usterek na stronie 144

Instalacja na stronie 133 Części zamienne na stronie 144

Rozruch na stronie 143

Specyfikacje

Parametry techniczne mogą ulec zmianiem bez wcześniejszego powiadomienia.

Specyfikacja Opis

Wymiary (szer. x głęb. x wys.) 351,6 x 186,9 x 409,7 mm (13,84 x 7,36 x 16,13 cala)

Ciężar 11,2 kg (24,7 lb)

Wyjściowe ciśnienie powietrza

Model 115 V: 3,10 bar (45 psi)

(przy wylocie sprężarki)

Model 230 V: 2,76 bar (40 psi)

3

Wyjściowy przepływ powietrza

Model 115 V: 2,14 m

/h (1,26 cfm)

(przy wylocie sprężarki)

3

Model 230 V: 1,77 m

/h (1,04 cfm)

Maksymalny cykl pracy pompy 60 sekund co 15 minut

Warunki pracy Od –20 do 50°C (od –4 do 122°F); wilgotność względna 95%, bez

kondensacji

Warunki magazynowania Od –20 do 70°C (od –4 do 158°F); wilgotność względna 95%, bez

kondensacji

Obudowa Norma NEMA 4X / IP66, nie zawiera metali

Wymagania dotyczące zasilania Model 115 V: 115 V (AC), 50 / 60 Hz, 7,5 / 4,5 A

Model 230 V: 230 V (AC), 50 Hz, 2,5 A

Bezpiecznik wejściowy Model 115 V: T, 8 A, 250 V

Model 230 V: T, 5 A, 250 V

Bezpiecznik przekaźnika kontrolera T, 0,25 A, 250 V (wszystkie modele)

Stopień zanieczyszczenia 2

Kategoria instalacyjna II

Klasa ochrony I

Wysokość maks. 2000 m (6560 stóp)

Wielkość sprężarki (dł., szer., wys.) 37 x 32 x 20 cm (14,5 x 12,5 x 7,8 cala)

Waga sprężarki 10,7 kg (23,5 lb)

Certyfikaty UL, CSA, cETLus, CE

Gwarancja 1 rok (EU: 2 lata)

130 Polski

Informacje dotyczące bezpieczeństwa

P O W I A D O M I E N I E

Producent nie ponosi odpowiedzialności za ewentualne szkody wynikłe z niewłaściwego stosowania albo

użytkowania tego produktu, w tym, bez ograniczeń za szkody bezpośrednie, przypadkowe i wtórne, oraz

wyklucza odpowiedzialność za takie szkody w pełnym zakresie dozwolonym przez obowiązujące prawo.

Użytkownik jest wyłącznie odpowiedzialny za zidentyfikowanie krytycznych zagrożeń aplikacji i zainstalowanie

odpowiednich mechanizmów ochronnych procesów podczas ewentualnej awarii sprzętu.

Prosimy przeczytać całą niniejszą instrukcję obsługi przed rozpakowaniem, ustawieniem lub obsługą

tego urządzenia. Należy zwrócić uwagę na wszystkie uwagi dotyczące niebezpieczeństwa i kroków

zapobiegawczych. Niezastosowanie się do tego może spowodować poważne obrażenia

obsługującego lub uszkodzenia urządzenia.

Należy upewnić się, czy systemy zabezpieczające wbudowane w urządzenie pracują prawidłowo.

Nie używać ani nie instalować tego urządzenia w inny sposób, aniżeli podany w niniejszej instrukcji.

Korzystanie z informacji o zagrożeniach

N I E B E Z P I E C Z E Ń S T W O

Wskazuje potencjalnie lub bezpośrednio niebezpieczną sytuację, która – jeśli się jej nie uniknie – doprowadzi

do śmierci lub poważnych obrażeń.

O S T R Z E Ż E N I E

Wskazuje na potencjalną lub bezpośrednią niebezpieczną sytuację, która, jeżeli się jej nie uniknie, może

doprowadzić do śmierci lub ciężkich obrażeń.

U W A G A

Wskazuje na potencjalnie niebezpieczną sytuację, która może doprowadzić do mniejszych lub średnich obrażeń.

P O W I A D O M I E N I E

Wskazuje sytuację, która – jeśli się jej nie uniknie – może doprowadzić do uszkodzenia urządzenia. Informacja,

która wymaga specjalnego podkreślenia.

Etykiety ostrzegawcze

Należy przeczytać wszystkie etykiety i przywieszki dołączone do urządzenia. Nieprzestrzeganie tych

instrukcji może spowodować obrażenia ciała lub uszkodzenie przyrządu. Symbol umieszczony

na przyrządzie jest zamieszczony w podręczniku i opatrzony informacją o stosownych środkach

ostrożności.

Ten symbol, jeżeli znajduje się on na przyrządzie, odsyła do instrukcji obsługi i/lub informacji

dotyczących bezpieczeństwa.

Od 12 sierpnia 2005 na terenie Unii Europejskiej oznaczonych tym symbolem urządzeń elektrycznych

nie można usuwać przy użyciu publicznych systemów utylizacji odpadów. Zgodnie z lokalnymi

i krajowymi przepisami, obowiązującymi na terenie Unii Europejskiej (Dyrektywa 2002/96/WE),

użytkownicy urządzeń elektrycznych są zobowiązani do zwrotu starych lub wyeksploatowanych

urządzeń producentowi, który je zutylizuje. Użytkownicy nie ponoszą żadnych kosztów związanych

z tą operacją.

Uwaga: Aby zwrócić urządzenie do recyclingu, prosimy skontaktować się z producentem sprzętu lub jego dostawcą

odnośnie instrukcji w jaki sposób zwrócić zużyty sprzęt, akcesoria elektryczne dostarczone przez producenta oraz

wszystkie inne przedmioty pomocnicze w celach utylizacji.

Ten symbol wskazuje niebezpieczeństwo szoku elektrycznego i/lub porażenia prądem elektrycznym.

Ten symbol informuje o konieczności zastosowania środków ochrony indywidualnej w obrębie oczu.

Polski 131

Ten symbol informuje o konieczności uziemienia oznakowanego elementu. Jeśli przyrząd nie jest

wyposażony we wtyczkę uziemiającą na przewodzie, należy utworzyć ochronne uziemienie

do ochronnej końcówki przewodnika.

Jeżeli na produkcie widnieje ten symbol, określa on miejsce usytuowania bezpiecznika lub urządzenia

ograniczającego prąd.

Certyfikaty

Kanadyjska regulacja prawna dotycząca sprzętu powodującego zakłócenia odbioru

radiowego, IECS-003, klasa A:

Stosowne wyniki testów dostępne są u producenta.

Ten cyfrowy aparat klasy A spełnia wszystkie wymogi kanadyjskich regulacji prawnych dotyczących

sprzętu powodującego zakłócenia.

Cet appareil numérique de classe A répond à toutes les exigences de la réglementation canadienne

sur les équipements provoquant des interférences.

FCC Część 15, Ograniczenia Klasy "A"

Stosowne wyniki testów dostępne są u producenta. Niniejsze urządzenie spełnia warunki Części

15 Zasad FCC. Przy pracy obowiązują poniższe warunki:

1. Sprzęt nie może powodować szkodliwego zakłócenia.

2. Sprzęt musi akceptować wszelkie odbierane zakłócenia, w tym zakłócenia, które mogą

powodować niepożądane działanie.

Zmiany oraz modyfikacje tego urządzenia, które nie zostały wyraźnie zaakceptowane przez stronę

odpowiedzialną za zgodność, mogą spowodować pozbawienie użytkownika upoważnienia

do korzystania z niniejszego urządzenia. To urządzenie zostało przetestowane i odpowiada

ograniczeniom dla urządzenia cyfrowego klasy A, stosownie do części 15 zasad FCC. Ograniczenia

te zostały wprowadzone w celu zapewnienia należytej ochrony przed szkodliwymi zakłóceniami, gdy

urządzenie jest użytkowane w środowisku komercyjnym. Niniejsze urządzenie wytwarza, używa

i może wydzielać energię o częstotliwości radiowej oraz, jeśli nie jest zainstalowane i używane

zgodnie z instrukcją obsługi, może powodować szkodliwe zakłócenia w łączności radiowej. Istnieje

prawdopodobieństwo, że wykorzystywanie tego urządzenia w terenie mieszkalnym może

spowodować szkodliwe zakłócenia. W takim przypadku użytkownik jest zobowiązany do usunięcia

zakłóceń na własny koszt. W celu zmniejszenia problemów z zakłóceniami można wykorzystać

poniższe metody:

1. Odłączyć urządzenie od źródła zasilania, aby zweryfikować, czy jest ono źródłem zakłóceń, czy

też nie.

2. Jeśli sprzęt jest podłączony do tego samego gniazdka co urządzenie wykazujące zakłócenie,

podłączyć sprzęt do innego gniazdka.

3. Odsunąć sprzęt od zakłócanego urządzenia.

4. Zmienić pozycję anteny odbiorczej urządzenia zakłócanego.

5. Spróbować kombinacji powyższych metod.

Informacje o produkcie

Procedura czyszczenia jest wykorzystywana w przypadkach, gdy czujnik może ulec zabrudzeniu.

Przyrząd automatycznie wyczyści powierzchnię czujnika, usuwając szlam i inne pozostałości

biologiczne. Urządzenie należy zamontować wewnątrz lub na zewnątrz budynku, w miejscu

nienasłonecznionym.

Elementy zestawu

Sprawdź czy wszystkie elementy znajdują się w dostarczonym zestawie. ZobaczRysunek 1. Jeżeli

brakuje któregokolwiek elementu zestawu lub nastąpiło jego uszkodzenie, należy niezwłocznie

skontaktować się z producentem lub przedstawicielem handlowym.

132 Polski

Rysunek 1 Elementy zestawu

1 Obudowa 8 Podkładka zabezpieczająca

2 Osłona przeciwnapięciowa (SC100) 9 Śruba, łeb sześciokątny, nacięcie proste

3 Śruba przytrzymująca osłonę 10 Nakrętka sześciokątna

4 Osłona przeciwnapięciowa (SC200) 11 Klamra mocująca

5 Podkładka, montaż ścienny 12 Klamra mocująca

6 Śruba, łeb płaski, nacięcie proste 13 Rozpórka uniwersalna

7 Śruba, łeb grzybkowy, nacięcie proste

Instalacja

N I E B E Z P I E C Z E Ń S T W O

Wiele zagrożeń. Tylko wykwalifikowany personel powinien przeprowadzać prace opisane w tym

rozdziale niniejszego dokumentu.

Montaż przyrządu

P O W I A D O M I E N I E

Jeżeli przyrząd będzie pracował w warunkach nasłonecznienia, temperatura pracy może wzrosnąć ponad

dopuszczalny limit, a sprężarka nie zostanie uruchomiona. Urządzenie należy zamontować wewnątrz lub

na zewnątrz budynku, w miejscu nienasłonecznionym.

1. Zamontuj przyrząd w pobliżu czujnika (Rysunek 5). Pamiętaj, żeby rurki doprowadzające

powietrze nie były dłuższe niż 7,6 m. W ten sposób wydajność systemu nie zmieni się, a czas

reakcji na doprowadzanie powietrza będzie właściwy.

2. Zamontuj przyrząd w miejscu, gdzie temperatura otoczenia nie przekracza wartości dozwolonych

dla urządzenia. ZobaczSpecyfikacje na stronie 130.

Polski

133

3. Skorzystaj z właściwej metody montażu instalacji (Rysunek 3, Rysunek 4).

4. Jego lokalizacja i pozycja powinny umożliwiać wygodny dostęp do funkcji odłączania.

5. Podłącz przewody do kontrolera (Rysunek 5). Dalsze informacje o podłączaniu przewodów

do czujnika znajdują się w jego dokumentacji.

Rysunek 2 Wymiary obudowy

Rysunek 3 Możliwość montażu na ścianie

1 Podkładka, montaż ścienny (4 szt.) 2 Śruba płaska, nacięcie proste (4 szt.)

134 Polski

Rysunek 4 Sposoby montażu rur

1 Montaż rury poziomej 6 Rura pionowa

2 Montaż rury pionowej 7 Śruba, łeb sześciokątny, nacięcie proste (4 szt.)

3 Śruba, łeb grzybkowy, nacięcie proste (4 szt.),

8 Wsporniki rur o średnicy 1,5 lub 2 cali (4 szt.)

podkładka blokująca (4 szt.)

4 Rozpórka (2x) 9 Nakrętka sześciokątna (4 szt.)

5 Rura pozioma

Polski 135

Rysunek 5 Typowe konfiguracje montażowe urządzenia

1 Wyłącznik sieciowy 5 Rura doprowadzająca powietrze

2 Kontroler 6 Pręt mocujący

3 Przewód czujnika 7 Przejściówka nawiewu powietrza

4 Wydajny system nawiewu powietrza

Przyłącza elektryczne

N I E B E Z P I E C Z E Ń S T W O

Niebezpieczeństwo śmiertelnego porażenia prądem elektrycznym. Przed wykonaniem podłączeń

elektrycznych należy zawsze odłączyć urządzenie od źródła zasilania.

N I E B E Z P I E C Z E Ń S T W O

Niebezpieczeństwo śmiertelnego porażenia prądem elektrycznym. Połączenie z uziemieniem

ochronnym jest wymagane.

Pamiętaj o stosowaniu procedur i zaleceń zaleceń odnośnie kabli, zgodnie z przepisami lokalnymi

oraz krajowymi. Korzystaj ze sztywnych lub elastycznych i wodoodpornych korytarzy kablowych dla

przewodów elekrtycznych, zgodnie z lokalnymi oznaczeniami.

Kabel zasilający o długości mniejszej niż 3 m może być stosowany jeżeli:

Są przestrzegane wszystkie krajowe przepisy dotyczące oznaczeń instalacji elektrycznych

Kabel posiada 3 żyły przewodzące (z przewodem uziemiającym włącznie)

Kabel posiada uszczelnione zabezpieczenie końcówki, co pozwala spełniać normę NEMA

Do zasilania zawsze używaj standardowego przewodu trójżyłowego. Na końcach przewodów

zainstaluj oczka połączeniowe i podłącz przewody w przedstawiony sposób: patrz Rysunek 6

na stronie 139 i Rysunek 7 na stronie 140.

Upewnij się, że przewody zasilania i uziemiające posiadają średnicę od 18 do 12 AWG (przekrój

od 1 do 4 mm²) oraz izolację odpowiednią do stosowanego napięcia. Nie należy korzystać

z przewodów o średnicy mniejszej niż 18 AWG (przekroju poniżej 1 mm²).

136 Polski

Jeżeli przewody znajdują się wewnątrz sztywnego lub elastycznego kanału kablowego, muszą się

łączyć z odłącznikiem dostarczonym przez użytkownika. Osobny odłącznik musi:

Zostać zamontowany w pobliżu urządzenia

Spełniać wszystkie lokalne przepisy dla oznaczeń instalacji elektrycznej

Być oznaczony jako odłącznik dla danego urządzenia.

Przykład zalecanej instalacji odcinającej zawiera Rysunek 5 na stronie 136.

Element łączący kanał kablowy z obudową przyrządu nie posiada własnego przewodu

uziemiającego. Upewnij się, że kanał kablowy na bazie metalu został prawidłowo uziemiony.

Aby zapobiec uszkodzeniu uszczelek obudowy, urządzenia zamontowane na rurach przebiegających

w pionie / poziomie muszą korzystać z elastycznych, wodoodpornych kanałów kablowych lub

elastycznych przewodów, właściwych dla danej lokalizacji.

Wskazówki odnośnie przewodów

Włóż przewody do odpowiednich gniazd, tak aby izolacja się z nimi stykała. Przewody nie powinny

być widoczne. Delikatnie pociągnij za każdy przewód po zamontowaniu, aby sprawdzić czy dobrze

się trzyma.

Korzystaj ze złączek kanałów kablowych i końcówek zabezpieczających kable, które spełniają normy

NEMA / IP, aby chronić przyrząd przed działaniem środowiska.

Przewody kontrolera posiadają średnicę od 22 do 18 AWG (przekrój od 0,32 do 0,82 mm²). Nie

należy korzystać z przewodów o średnicy mniejszej niż 22 AWG (przekroju poniżej 0,32 mm²).

Zamontuj osłonę przeciwnapięciową kontrolera SC, jeżeli podłączysz przewody sterujące dla

przyrządu o napięciu 24 V (RMS). ZobaczZamontuj osłonę napięcia. na stronie 142.

Nie korzystaj jednoczesnie z przewodów niskiego i wysokiego napięcia dla kontrolera SC. Jeżeli

kontroler SC jest wykorzystywany w połączeniu z przyrządem, podłącz tylko przewody niskiego

napięcia (mniej niż 30 V RMS lub 60 V DC).

Instrukcja obsługi kontrolera zawiera informacje na temat podłączania przekaźnika (Rysunek 6

na stronie 139 i Rysunek 7 na stronie 140). Informacje dotyczące montażu pozostałych osłon

i pokryw znajdziesz w instrukcji obsługi kontrolera.

Podłączanie przewodów do kontrolera

N I E B E Z P I E C Z E Ń S T W O

Niebezpieczeństwo śmiertelnego porażenia prądem elektrycznym. Wyjmij wszystkie źródła zasilania

z przyrządu i odłącz przekaźniki zanim rozpoczniesz konserwację techniczną.

1. Upewnij się, że zasilanie kontrolera jest wyłączone.

2. Otwórz obudowę. ZobaczZamontuj osłonę napięcia. na stronie 142.

3. Podłącz przewód od przekaźnika COM (wspólnego) przyrządu do jego odpowiednika

w kontrolerze.

4. Podłącz przewód z przekaźnika N / O (zwiernego) urządzenia do jego odpowiednika

w kontrolerze.

5. Podłącz pozostałe przewody. ZobaczPodłączanie przewodów do przyrządu na stronie

138.

6. Upewnij się, że przewody zasilające są poprowadzone po prawej stronie przeciwwagi.

7. Zamontuj osłonę napięcia. ZobaczZamontuj osłonę napięcia. na stronie 142.

8. Zamknij pokrywę obudowy. Dokręć śruby pokrywy, aby uszczelnić obudowę. Pokrywa obudowy

musi zostać zamontowana, aby ta spełniała normy ochrony przed czynnikami środowiskowymi.

Polski 137

Podłączanie przewodów do przyrządu

N I E B E Z P I E C Z E Ń S T W O

Niebezpieczeństwo śmiertelnego porażenia prądem elektrycznym. Przed wykonaniem podłączeń

elektrycznych należy zawsze odłączyć urządzenie od źródła zasilania.

Tabela 1, Rysunek 6, Rysunek 7 i Rysunek 8 zawierają dodatkowe informacje na ten temat.

1. Odkręć trzy śruby z przezroczystej pokrywy, a następnie ją zdejmij.

2. Podłącz przewód od przekaźnika COM (wspólnego) kontrolera do jego odpowiednika

w urządzeniu.

3. Podłącz przewód z przekaźnika N / O (zwiernego) kontrolera do jego odpowiednika

w urządzeniu.

4. Podłącz przewód uziemiający do gniazda oznaczonego odpowiednim symbolem.

5. Podłącz przewód zerowy do gniazda oznaczonego symbolem NEUT.

6. Podłącz przewód fazy do gniazda oznaczonego symbolem PHASE.

7. Zamontuj przezroczystą pokrywę.

8. Zamknij pokrywę obudowy. Dokręć śruby pokrywy, aby obudowa spełniała normę ochrony przed

czynnikami środowiskowymi. Upewnij się, że przyrząd jest uszczelniony.

9. Podłącz zasilanie do urządzenia i kontrolera.

Tabela 1 Okablowanie zasilające

Opis zacisku Oznaczenia przewodów —

Oznaczenia kolorystyczne

USA

przewodów (Europa)

Linia (faza) czarny Brązowy

Neutralny (NEUT) Biały niebieski

Uziemienie ochronne (symbol

Zielony Zielony ze śladami żółtego

uziemienia)

138 Polski

Rysunek 6 Schemat połączeń dla instalacji 115 V

Polski 139

Rysunek 7 Schemat połączeń dla instalacji 230 V

140 Polski