Hach-Lange POLYMETRON 9500 Conductivity Module User Manual – страница 9
Инструкция к Hach-Lange POLYMETRON 9500 Conductivity Module User Manual
Bedradingsaansluitingen Weerstand
Klemmen 7-10 (temperatuursensor Pt100) ≈ 110 Ω (bij 25 °C)
Klemmen 1-2 (secundaire wikkeling) ≈ 1—2 Ω
Klemmen 11-12 (primaire wikkeling) ≈ 1—2 Ω
Als de controles geen foutieve waarden van de weerstanden genereren, kan de sensor beschouwd
worden als juist werkend.
Als de meting nog steeds niet bevredigend is, ga dan als volgt door:
1. Stel T-COMPENSATION (T-compensatie) in op NONE (geen) (raadpleeg Configuratie inductieve
conductiviteitssensor op pagina 150).
2. Voer een ZERO CALIBRATION (nulkalibratie) van de sensor uit (raadpleeg Procedure
nulkalibratie op pagina 154).
3. Voer een RESISTOR CALIBRATION (kalibratie weerstand) van de sensor uit (raadpleeg
Kalibratie weerstand (inductieve conductiviteitssensoren) op pagina 158).
4. Controleer het volgende:
Weergegeven conductiviteit (K = 2,35) Gesimuleerde weerstand
470 μS/cm 5 kΩ
4,7 mS/cm 500 Ω
47 mS/cm 50 Ω
470 mS/cm 5 Ω
Menu voor tests en sensordiagnostiek
Het menu om te testen en voor sensordiagnostiek toont de huidige en historische informatie over het
instrument. Raadpleeg Tabel 2.
Druk voor toegang tot de sensordiagnostiek en het testmenu op toets menu en selecteer SENSOR
SETUP>[Select Sensor]>DIAG/TEST (instellingen sensor / selecteer sensor / diagnostiek/testen).
Tabel 2 Menu DIAG/TEST sensor
Optie Beschrijving
MODULE INFORMATIE Toont informatie over de sensormodule.
SENSORINFORMATIE Dit toont de naam en het serienummer dat door de
gebruiker is ingevuld.
CAL DAYS (kalibratiedagen) Dit toont het aantal dagen sinds de laatste kalibratie.
CAL HISTORY (historie kalibratie) Toont een lijst van alle kalibraties op
datum-/tijdstempel. Gebruik de pijltoetsen om een
kalibratie te selecteren en druk op enter om de
gegevens te bekijken.
RESET CAL HISTORY (historie kalibratie resetten) Reset de historie van de kalibratie voor de sensor
(wachtwoord voor onderhoud vereist). Alle voorgaande
kalibratiegegevens zijn verloren.
POLARISATIE Alleen voor conductiviteitscontactsensoren. Toont
informatie over de polarisatie van de elektrode, de
capacitantie van het snoer en de tijd tot de volgende
meting.
SENSORSIGNALEN Toont de signaalinformatie van de huidige sensor.
Nederlands 161
Tabel 2 Menu DIAG/TEST sensor (vervolg)
Optie Beschrijving
SENSOR DAYS (sensordagen) Dit toont het aantal dagen dat de sensor in werking is.
RESET SENSOR (sensor resetten) Reset het aantal dagen dat de sensor in werking is
geweest en reset alle kalibratiegegevens naar de
standaardwaarden.
Foutenlijst
Fouten kunnen optreden door verschillende oorzaken. Een foutpictogram bestaat uit een
uitroepteken binnen een cirkel. Wanneer zich een fout voordoet, knipperen afwisselend een
pictogram van de foutmelding en het metingenscherm in het hoofdscherm. Alle uitgangssignalen
worden opgeslagen wanneer dit is aangegeven in het controllermenu. Druk op toets menu en
selecteer DIAGNOSTICS (diagnostiek) om fouten te bekijken. Selecteer hierna een apparaat om
problemen die aan dat apparaat gekoppeld zijn, te bekijken.
Een lijst van mogelijke fouten wordt getoond in Tabel 3.
Tabel 3 Foutenlijst voor conductiviteitssensoren
Fout Beschrijving Oplossing
ADC FAILURE (ADC-fout) De conversie van analoog naar
Zorg ervoor dat de sensormodule
digitaal is mislukt
volledig in de aansluiting van de
controller is gestoken. Vervang de
sensormodule.
SENSOR ONTBREEKT De sensor ontbreekt of is
Controleer de bedrading en de
losgekoppeld
aansluitingen voor de sensor en de
module. Zorg ervoor dat het
eindblok volledig in de module is
gestoken.
SENS OUT RANGE (sensor buiten
Het signaal van de sensor bevindt
Zorg ervoor dat het
bereik)
zich buiten de geaccepteerde
weergaveformaat voor de juiste
limieten (2 S/cm)
meetreeks is ingesteld.
Waarschuwingenlijst
Een waarschuwingspictogram bestaat uit een uitroepteken binnen een driehoek. Er verschijnen
rechts in de hoofdweergave, onder de meetwaarde, pictogrammen met waarschuwingen. Een
waarschuwing heeft geen effect op de werking van menu's, relais en uitgangen. Druk op toets menu
en selecteer DIAGNOSTICS (diagnostiek) om waarschuwingen te bekijken. Selecteer hierna een
apparaat om problemen die aan dat apparaat gekoppeld zijn, te bekijken. Er wordt geen pictogram
met een waarschuwing meer weergegeven als alle problemen verholpen of bevestigd zijn.
Een lijst van mogelijke waarschuwingen wordt getoond in Tabel 4.
Tabel 4 Waarschuwingslijst voor conductiviteitssensoren
Waarschuwing Beschrijving Oplossing
METING TE HOOG De gemeten waarde is > 2 S/cm,
Zorg ervoor dat het
1.000.000 ppm, 200% of 20.000 ppt
weergaveformaat voor de juiste
meetreeks is ingesteld
METING TE LAAG De gemeten waarde is < 0 μS/cm,
Zorg ervoor dat de sensor voor de
0 ppm, 0% of 0 ppt
juiste celconstante geconfigureerd
is.
162 Nederlands
Tabel 4 Waarschuwingslijst voor conductiviteitssensoren (vervolg)
Waarschuwing Beschrijving Oplossing
NUL TE HOOG De waarde van de nulkalibratie is te
Zorg ervoor dat de sensor tijdens de
hoog
nulkalibratie in de lucht wordt
gehouden en zich niet in de buurt
NUL TE LAAG De waarde van de nulkalibratie is te
van radiofrequentie of
laag
elektromagnetische interferentie
bevindt. Zorg ervoor dat de kabel
beschermd wordt door een metalen
buis.
TEMP TE HOOG De gemeten temperatuur is >
Zorg ervoor dat de sensor voor het
200 °C
juiste temperatuurelement
geconfigureerd is.
TEMP TE LAAG De gemeten temperatuur is < -20 °C
CAL OVERDUE (kalibratie te laat) De Kal herinneringstijd is verstreken Kalibreer de sensor.
NIET GEKALIBREERD De sensor is niet gekalibreerd. Kalibreer de sensor.
SENSOR VERVANGEN De sensor is langer dan 365 dagen
Kalibreer de sensor met een
in gebruik
referentieoplossing en reset de
sensordagen. Raadpleeg Menu
voor tests en sensordiagnostiek
op pagina 161. Bel de technische
ondersteuning als de kalibratie
mislukt.
CAL IN PROGRESS (kalibratie
Een kalibratie was gestart, maar
Keer terug naar kalibratie.
wordt uitgevoerd)
nog niet voltooid
UITVOER IN WACHTSTAND Tijdens de kalibratie werd de uitvoer
De uitvoer wordt actief na de
voor een geselecteerde tijd in de
geselecteerde tijdsperiode.
wachtstand gezet.
VERKEERDE LINEAIRE TC De offset van de door de gebruiker
De waarde moet tussen de 0 en
gedefinieerde lineaire temperatuur
4%/°C zijn; 0 tot 200 °C.
valt buiten de reeks.
VERKEERDE TC-TABEL De offsettabel van de door de
De temperatuur valt boven of onder
gebruiker gedefinieerde
het temperatuurbereik uit de tabel.
temperatuur valt buiten de reeks.
FOUTIEVE GEBRUIKERS
De meting van de concentratie
Zorg ervoor dat de gebruikerstabel
CONCENTRATIETABEL
bevindt zich buiten het bereik van
voor het juiste meetbereik is
de gebruikerstabel
ingesteld.
FOUTIEVE INGEBOUWDE
De gemeten temperatuur valt buiten
Zorg ervoor dat de
TEMPERATUURTABEL
het bereik van de ingebouwde
temperatuurcompensatie goed
offsettabel voor de temperatuur
geconfigureerd is.
FOUTIEVE INGEBOUWDE
De meting van de concentratie
Zorg ervoor dat de
CONCENTRATIETABEL
bevindt zich buiten het bereik van
concentratiemeting voor de juiste
de ingebouwde conductiviteitstabel
chemicaliën en het juiste bereik
geconfigureerd is.
Nederlands 163
Specyfikacje
Dane techniczne mogą zostać zmienione bez wcześniejszego zawiadomienia.
Stykowe czujniki konduktywności
Specyfikacja 8310 8311 8312
Woda pitna i oczyszczanie ścieków
Zastosowanie
Procesy chemiczne
Woda zdemineralizowana i zmiękczona
Materiał korpusu Czarny polisulfon Czarny polisulfon Czarny polisulfon
Elektroda wewnętrzna Stal nierdzewna 316L Stal nierdzewna 316L Grafit
Elektroda zewnętrzna Stal nierdzewna 316L Stal nierdzewna 316L Grafit
Izolacja Polisulfon Polisulfon Polisulfon
Przejrzysty poliester
Przejrzysty poliester
Przejrzysty poliester
Złącze
(IP65)
(IP65)
(IP65)
-1
-1
-1
Stała ogniwa K 0,01 (cm
) 0,1 (cm
) 1,0 (cm
)
Dokładność < 2% < 2% < 2%
-1
-1
-1
Zakres pomiarowy 0,01—200 μS.cm
0,1 μS—2 mS.cm
1 μS—20 mS.cm
Czas reakcji
< 30 sekund < 30 sekund < 30 sekund
na temperaturę
Maksymalna temperatura 125°C 125°C 125°C
Ciśnienie maksymalne 10 barów 10 barów 10 barów
Podłączenie próbki Gwint NPT ¾ cala Gwint NPT ¾ cala Gwint NPT ¾ cala
Specyfikacja 8315 8316 8317 8394
Kontrola ultra czystej
wody do zastosowań
Produkcja czystej wody
farmaceutycznych
Zastosowanie
Kontrola wody procesowej (skraplanie, cykle czyszczenia,
i spożywczych
wymienniki ciepła)
W procesach CIP
i SIP
Stal nierdzewna
Stal nierdzewna
Stal nierdzewna
Stal nierdzewna
Materiał korpusu
316L
316L
316L
316L
Elektroda
Stal nierdzewna
Stal nierdzewna
Stal nierdzewna
Grafit
wewnętrzna
316L
316L
316L
Elektroda
Stal nierdzewna
Stal nierdzewna
Stal nierdzewna
Grafit
zewnętrzna
316L
316L
316L
Izolacja Polieterosulfon Polieterosulfon Polieterosulfon Polieteroeteroketon
Złącze Przejrzysty poliester
Przejrzysty poliester
Przejrzysty poliester
Przejrzysty poliester
(IP65)
(IP65)
(IP65)
(IP65)
-1
-1
-1
-1
Stała ogniwa K 0,01 (cm
) 0,1 (cm
) 1,0 (cm
) 0,01 (cm
)
Dokładność < 2% < 2% < 2% < 2%
-1
-1
-1
-1
Zakres pomiarowy 0,01—200 μS.cm
0,1 μS—2 mS.cm
1 μS—20 mS.cm
0,01—200 μS.cm
Czas reakcji
< 30 sekund < 30 sekund < 30 sekund < 30 sekund
na temperaturę
164 Polski
Specyfikacja 8315 8316 8317 8394
Maksymalna
150°C 150°C 150°C 150°C
temperatura
Ciśnienie
25 barów 25 barów 25 barów 25 barów
maksymalne
Złącze Tri-Clamp 1½
Podłączenie próbki Gwint NPT ¾ cala Gwint NPT ¾ cala Gwint NPT ¾ cala
lub 2 cale
Indukcyjne czujniki przewodności
Specyfikacja Seria 8398 8332
Zastosowanie Zastosowania korozyjne i brudzące Pomiary w wymagających
warunkach
Materiał Polieteroeteroketon PVDF
-1
-1
Stała ogniwa K 2,35 (cm
) 10 (cm
)
Dokładność ± 2 % ± 2 %
Zakres pomiarowy 0—2000 mS/cm 100 μS/cm—10 S/cm
Przewodnictwo < 1 sekunda < 1 sekunda
Reakcja na temperaturę < 2 minut < 2 minut
Ciśnienie maksymalne 18 barów 7,5 bara
Maksymalna temperatura 140°C 120°C
Ogólne informacje
W żadnym przypadku producent nie ponosi odpowiedzialności za bezpośrednie, pośrednie,
specjalne, przypadkowe lub wtórne szkody wynikające z błędu lub pominięcia w niniejszej instrukcji
obsługi. Producent zastrzega sobie prawo do dokonania zmian w niniejszej instrukcji obsługi
i w produkcie, której dotyczy w dowolnym momencie, bez powiadomienia lub zobowiązania.
Na stronie internetowej producenta można znaleźć poprawione wydania.
Informacje dotyczące bezpieczeństwa
P O W I A D O M I E N I E
Producent nie ponosi odpowiedzialności za ewentualne szkody wynikłe z niewłaściwego stosowania albo
użytkowania tego produktu, w tym, bez ograniczeń szkody bezpośrednie, przypadkowe i wtórne, oraz wyklucza
takie odszkodowanie w pełnym zakresie dozwolonym przez obowiązujące prawo. Użytkownik jest wyłącznie
odpowiedzialny za zidentyfikowanie krytycznych zagrożeń aplikacji i zainstalowanie odpowiednich mechanizmów
ochronnych procesów podczas ewentualnej awarii sprzętu.
Prosimy przeczytać całą niniejszą instrukcję obsługi przed rozpakowaniem, ustawieniem lub obsługą
tego urządzenia. Należy zwrócić uwagę na wszystkie uwagi dotyczące niebezpieczeństwa i kroków
zapobiegawczych. Niezastosowanie się do tego może spowodować poważne obrażenia
obsługującego lub uszkodzenia urządzenia.
Należy upewnić się, czy systemy zabezpieczające wbudowane w urządzenie pracują prawidłowo.
Nie używać ani nie instalować tego urządzenia w inny sposób, aniżeli podany w niniejszej instrukcji.
Korzystanie z informacji o zagrożeniach
N I E B E Z P I E C Z E Ń S T W O
Wskazuje potencjalnie lub bezpośrednio niebezpieczną sytuację, która – jeśli się jej nie uniknie – doprowadzi
do śmierci lub poważnych obrażeń.
Polski 165
O S T R Z E Ż E N I E
Wskazuje na potencjalną lub bezpośrednią niebezpieczną sytuację, która, jeżeli się jej nie uniknie, może
doprowadzić do śmierci lub ciężkich obrażeń.
U W A G A
Wskazuje na potencjalnie niebezpieczną sytuację, która może doprowadzić do mniejszych lub średnich obrażeń.
P O W I A D O M I E N I E
Wskazuje sytuację, która – jeśli się jej nie uniknie – może doprowadzić do uszkodzenia urządzenia. Informacja,
która wymaga specjalnego podkreślenia.
Etykietki ostrzegawcze
Przeczytać wszystkie etykiety i oznaczenia znajdujące się na produkcie. Nieprzestrzeganie zaleceń
może spowodować obrażenia ciała lub uszkodzenie urządzenia. Symbol umieszczony na urządzeniu
jest zamieszczony w podręczniku i opatrzony informacją o należytych środkach ostrożności.
Ten symbol, jeśli jest zamieszczony na urządzeniu, sygnalizuje potencjalne zagrożenie, które może
spowodować poważne obrażenia ciała oraz/lub śmierć. Użytkownik musi przeczytać dokumentację
urządzenia, aby zapoznać się z instrukcjami dotyczącymi obsługi oraz bezpieczeństwa użytkowania
urządzenia.
Ten symbol, jeśli jest zamieszczony na obudowie lub zabezpieczeniu urządzenia, sygnalizuje,
że występuje ryzyko porażenia prądem oraz/lub śmiertelnego porażenia prądem oraz informuje,
że jedynie osoby wykwalifikowane do pracy z niebezpiecznym napięciem mogą otwierać obudowę
lub zdejmować zabezpieczenie.
Ten symbol, jeśli jest zamieszczony na produkcie, sygnalizuje obecność urządzeń wrażliwych
na wyładowania elektrostatyczne i nakazuje zachowanie środków ostrożności, aby nie dopuścić
do uszkodzenia urządzenia.
Urządzenia elektryczne oznaczone tym symbolem nie mogą być utylizowane w ramach
europejskich programów gromadzenia odpadów publicznych. Zgodnie z europejskimi lokalnymi
oraz krajowymi przepisami, użytkownicy urządzeń elektrycznych z Europy muszą obecnie
nieodpłatnie zwracać stare lub zużyte urządzenia do producenta w celu przeprowadzenia utylizacji.
Uwaga: Aby zwrócić urządzenie do recyclingu, prosimy skontaktować się z producentem sprzętu lub jego dostawcą
odnośnie instrukcji w jaki sposób zwrócić zużyty sprzęt, akcesoria elektryczne dostarczone przez producenta oraz
wszystkie inne przedmioty pomocnicze w celach utylizacji.
Produkt oznaczony tym symbolem zawiera toksyczne lub niebezpieczne substancje/elementy.
Liczba wewnątrz symbolu oznacza okres eksploatacyjny zgodnie z wymogami ochrony środowiska
(EPUP).
Krótki opis produktu
Moduł zainstalowany w kontrolerze sc200 lub Polymetron 9500 umożliwia podłączenie czujnika
analogowego do kontrolera.
Instalacja
O S T R Z E Ż E N I E
Wiele zagrożeń. Tylko wykwalifikowany personel powinien przeprowadzać prace opisane w tym rozdziale
niniejszego dokumentu.
Podłącz czujnik do modułu
O S T R Z E Ż E N I E
Potencjalne niebezpieczeństwo śmiertelnego porażenia prądem elektrycznym. Przed wykonaniem podłączeń
elektrycznych należy zawsze odłączyć kontroler od źródła zasilania.
166 Polski
O S T R Z E Ż E N I E
Niebezpieczeństwo śmiertelnego porażenia prądem elektrycznym. Wysokonapięciowe okablowanie sterownika
jest układane za osłoną wysokiego napięcia w obudowie sterownika. Osłona musi pozostać na miejscu, chyba
że instalowany jest moduł lub przewody do zasilania, przekaźników lub karty analogowe i sieciowe podłącza
wykwalifikowany instalator.
P O W I A D O M I E N I E
Potencjalne uszkodzenie urządzenia. Elektryczność statyczna może doprowadzić do uszkodzenia delikatnych
wewnętrznych komponentów elektronicznych, powodując gorsze działanie urządzenia lub ewentualne jego
uszkodzenie.
Aby zainstalować moduł i podłączyć czujnik zapoznaj się z ilustracjami kolejnych etapów oraz
schematem połączeń elektrycznych.
Upewnij się, aby podłączyć wszystkie przewody uziemiające/odgromowe do wkrętów uziemiających
obudowy.
Uwaga: Jeśli przewód czujnika jest zbyt krótki i nie sięga kontrolera, należy go przedłużyć przy użyciu przewodu
sprzęgającego (model 150727,10000) i skrzynki przyłączowej (model 08335=A=6000).
Tabela 1 Instalacja elektryczna czujnika przewodności
Zacisk Opis Czujnik
8398 831x i 8394
1 Wewnętrzna elektroda Biała (biała kabel) Biała
2 Wewnętrzna elektroda Czarny (biała kabel) —
3 Masa — Zielony
4 — — —
5 — — —
6 — — —
7 Temp - Zielony Czarny
8 — — —
9 — — —
10 Temp + Żółty Żółty
11 Zewnętrzna elektroda Brązowy (brązowy kabel) Czerwony
12 Zewnętrzna elektroda Czarny (brązowy kabel) —
W 3 kroku następującej sekwencji działań, należy ustawić przełącznik w następujący sposób:
Ustawienia przełącznika Opis
Ustawienie 1 Łączenie czujnika przewodności
Ustawienie 2 Indukcyjny czujnik przewodności
Polski 167
168 Polski
Polski 169
Użytkowanie
Nawigacja
W celu uzyskania informacji na temat klawiatury kontrolera i jej nawigacji należy zapoznać się
z rozdziałem Interfejs użytkownika i nawigacja w dokumentacji kontrolera.
Konfiguracja czujnika
Procedura konfiguracji stykowego czujnika przewodności
Aby wprowadzić informacje identyfikacyjne czujnika i zmienić opcje obsługi i przechowywania
danych należy użyć menu CONFIGURE.
1. Naciśnij klawisz menu i wybierz SENSOR SETUP>[Wybierz czujnik]>CONFIGURE.
2. Wybierz opcję i wciśnij enter. Aby wprowadzić cyfry, litery lub znaki, naciśnij i przytrzymaj klawisz
strzałki w górę lub w dół. Wciśnij prawy klawisz strzałki, aby przejść do następnej pozycji.
Opcja Opis
EDIT NAME (EDYTUJ
Zmienia nazwę czujnika, wyświetlaną na górze ekranu pomiarowego. Nazwa nie
NAZWĘ)
może być dłuższa niż 16 znaków i może stanowić dowolną kombinację liter, cyfr,
odstępów i znaków interpunkcyjnych. Kontroler wyświetla tylko 12 pierwszych
znaków.
SENSOR S/N (NR SER.
Umożliwia wprowadzenie numeru seryjnego czujnika. Numer może zawierać
CZUJNIKA)
do 16 znaków i stanowi dowolną kombinację liter, cyfr, spacji i znaków
interpunkcyjnych.
SELECT MEASURE
Zmienia zmierzone parametry na CONDUCTIVITY [przewodność] (domyślne),
(WYBIERZ TYP)
TDS (całkowita substancja rozpuszczona), SALINITY [zasolenie] lub
RESISTIVITY [oporność]. Wszystkie inne skonfigurowane ustawienia
są resetowane do wartości domyślnych.
Uwaga: Jeśli wybrano SALINITY [zasolenie], jednostką pomiaru jest ppt (części
na tysiąc). Nie można jej zmienić.
DISPLAY FORMAT
Zmienia liczbę miejsc po przecinku, które są wyświetlane na ekranie
(RODZ. WYŚWIETL.)
pomiarowym. Ustawienie auto powoduje, że liczba miejsc dziesiętnych zmienia
się automatycznie w zależności od mierzonej wartości.
JEDN. POMIAR. Zmienia jednostki dla wybranego pomiaru - wybierz jednostkę z dostępnej listy.
TEMP UNITS (JEDNOST.
Służy do wybrania jednostek temperatury °C (domyślnie) lub °F.
TEMP.)
KOMPENSACJA T Służy do kompensacji wartości zmierzonej o korektę zależną od temperatury:
• NONE (brak) - Kompensacja temperatury nie jest wymagana
• USP - Ustaw poziom alarmowy dla standardowej tabeli definicji USP
• ULTRA PURE WATER - Niedostępna dla TDS. Ustaw rodzaj kompensacji
w zależnosci od właściwości próbki — Wybierz NaCl, HCl, AMMONIA
(amoniak) lub ULTRA PURE WATER (woda ultra czysta).
• USER - Ustaw BUILT IN LINEAR, LINEAR lub TEMP TABLE:
• BUILT IN LINEAR - Zastosuj predefiniowany stół liniowy (nachylenie
zdefiniowane jako 2,0%/°C, temperatura referencyjna jako 25°C)
• LINEAR - Ustaw parametry wskaźnika nachylenia i temperatury
referencyjnej jeśli są różne od parametrów domyślnych
• TEMP TABLE (tabela temperatury) — Ustaw punkty temperatury
i mnożnika (zobacz Konfiguracja tabel użytkownika na stronie 172)
• NATURAL WATER - Niedostępna dla TDS.
CONFIG TDS (KONFIG.
Jedynie TDS - zmienia współczynnik, który jest używany do konwersji
TDS)
przewodności do TDS: NaCl (0,49 ppm/µS) lub CUSTOM (wprowadź
współczynnik pomiędzy 0,01 i 99,99 ppm/µS).
170 Polski
Opcja Opis
CABLE PARAM
Ustawia parametry kabla, aby poprawić dokładność pomiaru, gdy przewód
(PARAMETRY KABLA)
czujnika jest przedłużony lub skrócony w odniesieniu do standardowego 5-
metrowego kabla. Wprowadź długość kabla, rezystancję i pojemność.
TEMP ELEMENT
Ustaw element termoczuły do PT100 lub PT1000 w celu automatycznej
(ELEMENT TEMP.)
kompensacji temperatury. Jeżeli żaden element nie jest używany, typ można
ustawić ręcznie i wprowadzić wartość dla kompensacji temperatury.
FILTER (FILTR) Umożliwia ustawienie stałej czasowej celem zwiększenia stabilności sygnału.
Stała czasowa służy do obliczania średniej wartości w określonym czasie -
od 0 (brak efektu) do 60 sekund (średnia wartość sygnału dla okresu
60 sekund). Filtrowanie wydłuża czas reakcji sygnału czujnika na rzeczywiste
zmiany w procesie.
LOG SETUP
Umożliwia określenie interwału czasu przechowywania danych w rejestrze: 5,
(USTAWIENIE
30 sekund, 1, 2, 5, 10, 15 (domyślnie), 30, 60 minut.
REJESTRU)
RESET DEFAULTS
Przywraca domyślne wartości ustawień w menu konfiguracji. Wszystkie
(PRZYWRÓĆ
informacje czujnika zostaną utracone.
DOMYŚLNE)
Procedura konfiguracji indukcyjnego czujnika przewodności
Aby wprowadzić informacje identyfikacyjne czujnika i zmienić opcje obsługi i przechowywania
danych należy użyć menu CONFIGURE.
1. Naciśnij klawisz menu i wybierz SENSOR SETUP>[Wybierz czujnik]>CONFIGURE.
2. Wybierz opcję i wciśnij enter. Aby wprowadzić cyfry, litery lub znaki, naciśnij i przytrzymaj klawisz
strzałki w górę lub w dół. Wciśnij prawy klawisz strzałki, aby przejść do następnej pozycji.
Opcja Opis
EDIT NAME (EDYTUJ
Zmienia nazwę czujnika, wyświetlaną na górze ekranu pomiarowego. Nazwa
NAZWĘ)
nie może być dłuższa niż 16 znaków i może stanowić dowolną kombinację
liter, cyfr, odstępów i znaków interpunkcyjnych. Kontroler wyświetla tylko
12 pierwszych znaków.
SENSOR S/N (NR SER.
Umożliwia wprowadzenie numeru seryjnego czujnika. Numer może zawierać
CZUJNIKA)
do 16 znaków i stanowi dowolną kombinację liter, cyfr, spacji i znaków
interpunkcyjnych.
SELECT MEASURE
Zmienia zmierzone parametry na CONDUCTIVITY [przewodność]
(WYBIERZ TYP)
(domyślne), RESISTIVITY [oporność], SALINITY [zasolenie], TDS (całkowita
substancja rozpuszczona) lub CONCENTRATION [stężenie]. Wszystkie inne
skonfigurowane ustawienia są resetowane do wartości domyślnych.
Uwaga: Jeśli wybrano SALINITY [zasolenie], jednostką pomiaru jest ppt
(części na tysiąc). Nie można jej zmienić.
DISPLAY FORMAT (RODZ.
Zmienia liczbę miejsc po przecinku, które są wyświetlane na ekranie
WYŚWIETL.)
pomiarowym. Ustawienie auto powoduje, że liczba miejsc dziesiętnych
zmienia się automatycznie w zależności od mierzonej wartości.
MEAS UNITS (JEDN.
Zmienia jednostki dla wybranego pomiaru - wybierz jednostkę z dostępnej
POMIAR.)
listy.
TEMP UNITS (JEDNOST.
Służy do wybrania jednostek temperatury °C (domyślnie) lub °F.
TEMP.)
Polski 171
Opcja Opis
COMPENSATION
Służy do kompensacji wartości zmierzonej o korektę zależną od temperatury:
T (KOMPENSACJA T)
• LINEAR - Ustaw parametry wskaźnika nachylenia i temperatury
referencyjnej
• NATURAL WATER - Niedostępna dla TDS lub CONCENTRATION.
• TEMP TABLE (tabela temperatury) — Ustaw punkty temperatury
i mnożnika (zobacz Konfiguracja tabel użytkownika na stronie 172)
• NONE (brak) - Kompensacja temperatury nie jest wymagana
CONFIG TDS (KONFIG.
Jedynie TDS - zmienia współczynnik, który jest używany do konwersji
TDS)
przewodności do TDS: NaCl (0,49 ppm/µS) lub CUSTOM (wprowadź
współczynnik pomiędzy 0,01 i 99,99 ppm/µS).
CONFIG CONC (KONFIG.
Jedynie CONCENTRATION - ustawia typ tabeli stężenia, która ma zostać
STĘŻ.)
zastosowana.
• BUILT-IN (wewnętrzny) — Ustaw CHEMICAL (substancję) do badania:
• H2SO4 0-30%
• HNO3 0-28%
• HCl 0-18%
• NaOH 0-16%
Uwaga: Mimo, że zakres jest podawany jako 0-16%, tabele można
zdefiniować dokładniej jako 0-10% dla wszystkich temperatur.
• NaCl 0-25%
• H3PO4 0-40%
• USER TABLE — Ustaw punkty przewodności i stężenia% (zobacz
Konfiguracja tabel użytkownika na stronie 172)
TEMP ELEMENT (ELEMENT
Ustaw element termoczuły do PT100 lub PT1000 w celu automatycznej
TEMP.)
kompensacji temperatury. Jeżeli żaden element nie jest używany, typ można
ustawić ręcznie i wprowadzić wartość dla kompensacji temperatury.
FILTER (FILTR) Umożliwia ustawienie stałej czasowej celem zwiększenia stabilności sygnału.
Stała czasowa służy do obliczania średniej wartości w określonym czasie -
od 0 (brak efektu) do 60 sekund (średnia wartość sygnału dla okresu
60 sekund). Filtrowanie wydłuża czas reakcji sygnału czujnika na rzeczywiste
zmiany w procesie.
LOG SETUP (USTAWIENIE
Umożliwia określenie interwału czasu przechowywania danych w rejestrze: 5,
REJESTRU)
30 sekund, 1, 2, 5, 10, 15 (domyślnie), 30, 60 minut.
RESET DEFAULTS
Przywraca domyślne wartości ustawień w menu konfiguracji. Wszystkie
(PRZYWRÓĆ DOMYŚLNE)
informacje czujnika zostaną utracone.
Konfiguracja tabel użytkownika
W zależności od rodzju czujnika i rodzaju pomiaru w czasie konfiguracji czujnika można wybrać
definiowalne tabele. Poniżej objaśniono sposób konfiguracji definiowalych tabel użytkownika.
Tabele stężeń
Domyślnie tabela ta zawiera tylko dwa punkty (P1 i P2) określające maksymalną i minimalną
wartość. Po zdefiniowaniu P1 i P2 można dodać kolejne punkty w przedziale wyznaczonym przez
P1 i P2. Aby zdefiniować minimalną przewodność i minimalne stężenie jako zero, maksymalną
przewodność jako 750, a maksymalne stężenie jako 30, należy postępować następująco:
1. W opcji USER TABLE (tabela użytkownika) wybierz P1>EDIT POINT (edycja punktu).
2. Wprowadź minimalną przewodność (X) jako 0,0 i wciśnij enter.
3. Wprowadź minimalne stężenie % (Y) jako 0,0 i wciśnij enter.
4. Wybierz SAVE CHANGES? (zapisać zmiany?) i wciśnij enter.
5. W opcji USER TABLE (tabela użytkownika) wybierz P2>EDIT POINT (edycja punktu).
6. Wprowadź maksymalną przewodność (X) jako 750,0 i wciśnij enter.
172
Polski
7. Wprowadź maksymalne stężenie % (Y) jako 30,0 i wciśnij enter.
8. Wybierz SAVE CHANGES? (zapisać zmiany) i wciśnij enter.
Zdefiniowano tabelę:
Przewodność Stężenie%
P1 0 0
P2 750 30
Aby wprowadzić dodatkowy punkt o przewodności 250 i stężeniu 15, wybierz najbliższy punkt
o wartości przewodności powyżej wartości do wprowadzenia. W omawianym przykładzie wybierz P2.
Punkt P2 przyjmie wartość przewodności 250, a poprzedni punkt P2 stanie się punktem P3:
1. W opcji USER TABLE (tabela użytkownika) wybierz P2>EDIT POINT (edycja punktu).
2. Wprowadź przewodność (X) jako 250,0 i wciśnij enter.
3. Wprowadź stężenie % (Y) jako 15,0 i wciśnij enter.
4. Wybierz SAVE CHANGES? (zapisać zmiany?) i wciśnij enter.
Zdefiniowano tabelę:
Przewodność Stężenie%
P1 0 0
P2 250 15
P3 750 30
Można dodać do 10 punktów.
Uwaga: Brana pod uwagę wartość przewodności to wartość po kompensacji temperaturowej, zgodnie
z ustawieniami kompensacji temperatury.
Tabele temperatury
Sposób definicji jest taki sam jak dla tabeli stężeń, przy czym wartość X odnosi się do temperatury,
a wartość Y to współczynnik wykorzystywany przy obliczaniu (przez mnożenie) wartości
przewodności po kompensacji temperaturowej z wartości nieskompensowanej.
Na przykład, przy konfiguracji tabeli temparatury jak poniżej:
Temperatura Wartość
P1 0 1
P2 20 1.1
P3 40 1.2
Wykres przedstawia się następująco:
Polski
173
Co oznacza, że dla temperatury 10° współczynnik wynosi 1,05. W związku z czym
nieskompensowana wartość przewodności równa 10 mS/cm przy 10° oznacza, że skompensowana
przewodność będzie miała wartość 10,5 mS/cm (tj. 10 mS/cm pomnożone przez współczynnik 1,05).
Kalibracja czujnika
Informacje o kalibrowaniu czujnika
Właściwości czujnika ulegają powolnym zmianom, co powoduje spadek dokładności pomiaru.
Okresowe wykonywanie kalibracji jest konieczne dla zachowania właściwej dokładności czujnika.
Częstotliwość wykonywania kalibracji zależy od zastosowania urządzenia i najlepiej ustalić
ją na podstawie własnego doświadczenia.
Stykowe czujniki przewodności: Za pomocą powietrza (kalibracja zerowa) oraz próbki procesowej
zdefiniuj krzywą wzorcową. Jeśli jest używana próbka procesowa, wartość referencyjną należy
ustalić i zweryfikować przy pomocy certyfikowanego wtórnego instrumentu weryfikacyjnego.
Indukcyjne czujniki przewodności: Za pomocą powietrza (kalibracja zerowa) oraz roztworu
wzorcowego lub próbki procesowej zdefiniuj krzywą wzorcową. Dla zapewnienia największej
dokładności zaleca się wykonywanie kalibracji w roztworze referencyjnym. Jeśli jest używana próbka
procesowa, wartość referencyjną należy ustalić i zweryfikować przy pomocy certyfikowanego
wtórnego instrumentu weryfikacyjnego.
Próg kalibracji
Kalibracja nie powiedzie się, jeśli wartość wynosi ponad ± 10% wartości docelowej.
Stała naczynka
Przed dokonaniem kalibracji upewnij się, czy parametry ogniw czujników są prawidłowe.
1. Naciśnij klawisz menu i wybierz SENSOR SETUP>[Wybierz czujnik]>CALIBRATE.
2. Jeżeli kod dostępu jest włączony w menu zabezpieczeń dla kontrolera, wprowadź kod dostępu.
3. Wybierz CELL CONSTANT i naciśnij klawisz enter.
4. Stykowe czujniki przewodności: Wybierz zakres stałej ogniwa K dla czujnika (0,01, 0,1 lub
1,0), następnie wprowadź rzeczywistą wartość K, wydrukowaną na etykiecie dołączonej
do czujnika.
Indukcyjne czujniki przewodności: Wprowadź rzeczywistą wartość K, wydrukowaną
na etykiecie dołączonej do czujnika.
Procedura kalibracji zera
Zastosuj procedurę kalibracji zerowej, aby określić unikalny punkt zerowy czujnika.
1. Wyjmij czujnik z cieczy procesowej. Wytrzyj czystym ręcznikiem, aby upewnić się, że czujnik jest
suchy.
2. Naciśnij klawisz menu i wybierz SENSOR SETUP>[Wybierz czujnik]>CALIBRATE.
3. Jeżeli kod dostępu jest włączony w menu zabezpieczeń dla kontrolera, wprowadź kod dostępu.
174
Polski
4. Wybierz ZERO CAL i naciśnij klawisz enter.
5. Wybierz opcję sygnału wyjściowego używanego podczas kalibracji:
Opcja Opis
ACTIVE (AKTYWNY) Podczas procedury kalibracji instrument wysyła aktualną mierzoną wartość
wyjściową.
HOLD (WSTRZYMANIE) Podczas procedury kalibracji wartość wyjściowego sygnału czujnika jest
utożsamiana z aktualnie mierzoną wartością.
TRANSFER Podczas procedury kalibracji jest wysyłana aktualna wartość sygnału
wyjściowego. Informacje na temat zmiany wartości zadanej można znaleźć
w podręczniku użytkownika urządzenia sterującego.
6. Umieść czujnik w powietrzu, naciśnij klawisz enter.
7. Sprawdź wynik kalibracji:
• PASS (ZATWIERDZONO) — czujnik jest skalibrowany i gotowy do pomiaru próbek.
• FAIL (NIEZATWIERDZONO) — kalibracja poza przyjętymi limitami. Wyczyść czujnik i spróbuj
ponownie. Zobacz Rozwiązywanie problemów na stronie 180, aby uzyskać więcej informacji.
8. Jeśli kalibracja została zatwierdzona, wciśnij klawisz enter, aby kontynuować.
9. Jeżeli opcja dla identyfikatora operatora jest ustawiona na TAK w opcjach menu CAL OPTIONS,
wprowadź wartość identyfikatora operatora. Zobacz Zmienianie opcji kalibracji na stronie 179.
10. Na ekranie NEW SENSOR (nowy czujnik), zatwierdź czy czujnik jest nowy:
Opcja Opis
YES (TAK) Czujnik nie został jeszcze skalibrowany z tym kontrolerem. Liczba dni użytkowania czujnika
i poprzednie krzywe kalibracji zostaną wyzerowane.
NO (NIE) Czujnik był już kalibrowany z tym kontrolerem.
11. Przywróć czujnik do procesu i wciśnij klawisz enter. Sygnał wyjściowy powróci do stanu
aktywnego, a na ekranie zostanie wyświetlona wartość mierzonej próbki.
Uwaga: Jeśli dla trybu wyjścia wybrano ustawienie wstrzymania lub transferu, wybierz czas opóźnienia,
po jakim wyjście powróci do stanu aktywnego.
Kalibracja przy użyciu próbki procesowej
Czujnik może pozostać w próbce procesowej; do kalibracji można także użyć części próbki
procesowej.
1. Naciśnij klawisz menu i wybierz SENSOR SETUP>[Wybierz czujnik]>CALIBRATE.
2. Jeżeli kod dostępu jest włączony w menu zabezpieczeń dla kontrolera, wprowadź kod dostępu.
3. Wybierz SAMPLE CAL i naciśnij klawisz enter.
4. Wybierz opcję sygnału wyjściowego używanego podczas kalibracji:
Opcja Opis
ACTIVE (AKTYWNY) Podczas procedury kalibracji instrument wysyła aktualną mierzoną wartość
wyjściową.
HOLD (WSTRZYMANIE) Podczas procedury kalibracji wartość wyjściowego sygnału czujnika jest
utożsamiana z aktualnie mierzoną wartością.
TRANSFER Podczas procedury kalibracji jest wysyłana aktualna wartość sygnału
wyjściowego. Informacje na temat zmiany wartości zadanej można znaleźć
w podręczniku użytkownika urządzenia sterującego.
5. Gdy czujnik znajduje się w próbce procesowej naciśnij klawisz enter. Zostanie wyświetlona
zmierzona wartość. Poczekaj na ustabilizowanie się wartości i wciśnij klawisz enter.
Polski
175
6. Dokonaj pomiaru wartości przewodności przy pomocy certyfikowanego wtórnego instrumentu
weryfikacyjnego. Użyj klawiszy strzałek, aby wprowadzić tą wartość, jeśli różni się od wartości
wyświetlanej i naciśnij enter.
7. Sprawdź wynik kalibracji:
• PASS (ZATWIERDZONO) — czujnik jest skalibrowany i gotowy do pomiaru próbek.
• FAIL (NIEZATWIERDZONO) — kalibracja poza przyjętymi limitami. Wyczyść czujnik i spróbuj
ponownie. Zobacz Rozwiązywanie problemów na stronie 180, aby uzyskać więcej informacji.
8. Jeśli kalibracja została zatwierdzona, wciśnij klawisz enter, aby kontynuować.
9. Jeżeli opcja dla identyfikatora operatora jest ustawiona na TAK w opcjach menu CAL OPTIONS,
wprowadź wartość identyfikatora operatora. Zobacz Zmienianie opcji kalibracji na stronie 179.
10. Na ekranie NEW SENSOR (nowy czujnik), zatwierdź czy czujnik jest nowy:
Opcja Opis
YES (TAK) Czujnik nie został jeszcze skalibrowany z tym kontrolerem. Liczba dni użytkowania czujnika
i poprzednie krzywe kalibracji zostaną wyzerowane.
NO (NIE) Czujnik był już kalibrowany z tym kontrolerem.
11. Przywróć czujnik do procesu i wciśnij klawisz enter. Sygnał wyjściowy powróci do stanu
aktywnego, a na ekranie zostanie wyświetlona wartość mierzonej próbki.
Uwaga: Jeśli dla trybu wyjścia wybrano ustawienie wstrzymania lub transferu, wybierz czas opóźnienia,
po jakim wyjście powróci do stanu aktywnego.
Kalibracja z roztworem referencyjnym (indukcyjne czujniki przewodności)
Kalibracja dopasowuje odczyt czujnika do wartości roztworu referencyjnego. Należy użyć roztworu
o wartości takiej samej lub wyższej niż oczekiwana wartość odczytu pomiaru.
Uwaga: Jeśli czujnik jest kalibrowany po raz pierwszy, należy najpierw wykonać kalibrację zera.
1. Dokładnie umyj czujnik w wodzie dejonizowanej.
2. Naciśnij klawisz menu i wybierz SENSOR SETUP>[Wybierz czujnik]>CALIBRATE.
3. Jeżeli kod dostępu jest włączony w menu zabezpieczeń dla kontrolera, wprowadź kod dostępu.
4. Wybierz SOLN CAL i naciśnij klawisz enter.
5. Wybierz opcję sygnału wyjściowego używanego podczas kalibracji:
Opcja Opis
ACTIVE (AKTYWNY) Podczas procedury kalibracji instrument wysyła aktualną mierzoną wartość
wyjściową.
HOLD (WSTRZYMANIE) Podczas procedury kalibracji wartość wyjściowego sygnału czujnika jest
utożsamiana z aktualnie mierzoną wartością.
TRANSFER Podczas procedury kalibracji jest wysyłana aktualna wartość sygnału
wyjściowego. Informacje na temat zmiany wartości zadanej można znaleźć
w podręczniku użytkownika urządzenia sterującego.
6. Umieść czujnik w roztworze wzorcowym. Upewnij się, że powierzchnia pomiarowa jest całkowicie
zanurzona w roztworze. Porusz czujnikiem, aby usunąć z niego pęcherzyki powietrza.
7. Poczekaj, aż temperatura czujnika i roztworu wyrówna się. Może to potrwać 30 minut lub dłużej,
jeśli różnica temperatury między czujnikiem a roztworem referencyjnym jest znaczna.
8. Gdy czujnik jest zanurzony w roztworze wzorcowym naciśnij klawisz enter.
9. Użyj klawiszy strzałek, aby wprowadzić temperaturę roztworu wzorcowego i naciśnij klawisz
enter.
10. Użyj klawiszy strzałek, aby wprowadzić współczynnik nachylenia roztworu wzorcowego i naciśnij
klawisz enter. Zostanie wyświetlona zmierzona wartość. Poczekaj, aż wartość (rozpuszczonego
tlenu) się ustabilizuje.
11. Użyj klawiszy strzałek, aby wprowadzić wartość referencyjną i naciśnij klawisz enter.
176
Polski
12. Sprawdź wynik kalibracji:
• PASS (ZATWIERDZONO) - czujnik jest skalibrowany i gotowy do pomiaru próbek.
Wyświetlona zostanie nowa stała wartość stałej naczynka K.
• FAIL (NIEZATWIERDZONO) — kalibracja poza przyjętymi limitami. Wyczyść czujnik i spróbuj
ponownie z użyciem nowego roztworu referencyjnego. Zobacz Rozwiązywanie problemów
na stronie 180, aby uzyskać więcej informacji.
13. Jeśli kalibracja została zatwierdzona, wciśnij klawisz enter, aby kontynuować.
14. Jeżeli opcja dla identyfikatora operatora jest ustawiona na TAK w opcjach menu CAL OPTIONS,
wprowadź wartość identyfikatora operatora. Zobacz Zmienianie opcji kalibracji na stronie 179.
15. Na ekranie NEW SENSOR (nowy czujnik), zatwierdź czy czujnik jest nowy:
Opcja Opis
YES (TAK) Czujnik nie został jeszcze skalibrowany z tym kontrolerem. Liczba dni użytkowania czujnika
i poprzednie krzywe kalibracji zostaną wyzerowane.
NO (NIE) Czujnik był już kalibrowany z tym kontrolerem.
16. Przywróć czujnik do procesu i wciśnij klawisz enter. Sygnał wyjściowy powróci do stanu
aktywnego, a na ekranie zostanie wyświetlona wartość mierzonej próbki.
Uwaga: Jeśli dla trybu wyjścia wybrano ustawienie wstrzymania lub transferu, wybierz czas opóźnienia,
po jakim wyjście powróci do stanu aktywnego.
Kalibracja rezystora (stykowe czujniki przewodnosci)
Ten rodzaj kalibracji jest czasem nazywany kalibracją elektryczną i jest stosowany do sprawdzenia
połączenia elektrycznego, a nie samego czujnika.
1. Naciśnij klawisz menu i wybierz SENSOR SETUP>[Wybierz czujnik]>CALIBRATE.
2. Jeżeli kod dostępu jest włączony w menu zabezpieczeń dla kontrolera, wprowadź kod dostępu.
3. Wybierz RESISTOR CAL (kalibracja rezystora) i naciśnij klawisz enter.
4. Wybierz opcję sygnału wyjściowego używanego podczas kalibracji:
Opcja Opis
ACTIVE (AKTYWNY) Podczas procedury kalibracji instrument wysyła aktualną mierzoną wartość
wyjściową.
HOLD (WSTRZYMANIE) Podczas procedury kalibracji wartość wyjściowego sygnału czujnika jest
utożsamiana z aktualnie mierzoną wartością.
TRANSFER Podczas procedury kalibracji jest wysyłana aktualna wartość sygnału
wyjściowego. Informacje na temat zmiany wartości zadanej można znaleźć
w podręczniku użytkownika urządzenia sterującego.
5. Odłącz czujnik od przewodu czujnika i wciśnij enter. Podłącz rezystor NIST 50 kΩ, 5 kΩ, 500 Ω
lub 50 Ω (dokładność ±0,05%) do wtyków 2-3 przewodu czujnika i wciśnij enter. Użyj klawiszy
strzałek, aby wprowadzić wartość rezystora i naciśnij klawisz enter.
6. Sprawdź wynik kalibracji:
• PASS (ZATWIERDZONO) — kalibracja udana.
• FAIL (NIEZATWIERDZONO) — stała ogniwa poza przyjętymi limitami. Wyczyść czujnik
i spróbuj ponownie. Zobacz Rozwiązywanie problemów na stronie 180, aby uzyskać więcej
informacji.
7. Jeśli kalibracja została zatwierdzona, wciśnij klawisz enter, aby kontynuować.
8. Jeżeli opcja dla identyfikatora operatora jest ustawiona na TAK w opcjach menu CAL OPTIONS,
wprowadź wartość identyfikatora operatora. Zobacz Zmienianie opcji kalibracji na stronie 179.
Polski
177
9. Na ekranie NEW SENSOR (nowy czujnik), zatwierdź czy czujnik jest nowy:
Opcja Opis
YES (TAK) Czujnik nie został jeszcze skalibrowany z tym kontrolerem. Liczba dni użytkowania czujnika
i poprzednie krzywe kalibracji zostaną wyzerowane.
NO (NIE) Czujnik był już kalibrowany z tym kontrolerem.
10. Ponownie podłącz czujnik, przywróć go do procesu i wciśnij klawisz enter. Sygnał wyjściowy
powróci do stanu aktywnego, a na ekranie zostanie wyświetlona wartość mierzonej próbki.
Uwaga: Jeśli dla trybu wyjścia wybrano ustawienie wstrzymania lub transferu, wybierz czas opóźnienia,
po jakim wyjście powróci do stanu aktywnego.
Kalibracja rezystora (indukcyjne czujniki przewodności)
Ten rodzaj kalibracji jest czasem nazywany kalibracją elektryczną i jest stosowany do sprawdzenia
połączenia elektrycznego, a nie samego czujnika.
1. Naciśnij klawisz menu i wybierz SENSOR SETUP>[Wybierz czujnik]>CALIBRATE.
2. Jeżeli kod dostępu jest włączony w menu zabezpieczeń dla kontrolera, wprowadź kod dostępu.
3. Wybierz RESISTOR CAL (kalibracja rezystora) i naciśnij klawisz enter.
4. Wybierz opcję sygnału wyjściowego używanego podczas kalibracji:
Opcja Opis
ACTIVE (AKTYWNY) Podczas procedury kalibracji instrument wysyła aktualną mierzoną wartość
wyjściową.
HOLD (WSTRZYMANIE) Podczas procedury kalibracji wartość wyjściowego sygnału czujnika jest
utożsamiana z aktualnie mierzoną wartością.
TRANSFER Podczas procedury kalibracji jest wysyłana aktualna wartość sygnału
wyjściowego. Informacje na temat zmiany wartości zadanej można znaleźć
w podręczniku użytkownika urządzenia sterującego.
5.
Wyjmij czujnik z próbki. Przewlecz pętlę rezystora 5 kΩ, 500 Ω, 50 Ω lub 5 Ω przez czujnik
i wciśnij enter. Wciśnij enter, gdy wartość wyświetlana na rezystorze się ustabilizuje. Wprowadź
faktyczną wartość rezystora z użyciem przycisków ze strzałkami i wciśnij enter.
6. Sprawdź wynik kalibracji:
• PASS (ZATWIERDZONO) — kalibracja udana.
• FAIL (NIEZATWIERDZONO) — kalibracja poza przyjętymi limitami. Wyczyść czujnik i spróbuj
ponownie. Zobacz Rozwiązywanie problemów na stronie 180, aby uzyskać więcej informacji.
7. Jeśli kalibracja została zatwierdzona, wciśnij klawisz enter, aby kontynuować.
8. Jeżeli opcja dla identyfikatora operatora jest ustawiona na TAK w opcjach menu CAL OPTIONS,
wprowadź wartość identyfikatora operatora. Zobacz Zmienianie opcji kalibracji na stronie 179.
178
Polski
9. Na ekranie NEW SENSOR (nowy czujnik), zatwierdź czy czujnik jest nowy:
Opcja Opis
YES (TAK) Czujnik nie został jeszcze skalibrowany z tym kontrolerem. Liczba dni użytkowania czujnika
i poprzednie krzywe kalibracji zostaną wyzerowane.
NO (NIE) Czujnik był już kalibrowany z tym kontrolerem.
10. Ponownie podłącz czujnik, przywróć go do procesu i wciśnij klawisz enter. Sygnał wyjściowy
powróci do stanu aktywnego, a na ekranie zostanie wyświetlona wartość mierzonej próbki.
Uwaga: Jeśli dla trybu wyjścia wybrano ustawienie wstrzymania lub transferu, wybierz czas opóźnienia,
po jakim wyjście powróci do stanu aktywnego.
Kalibracja temperatury
Czujnik temperatury został skalibrowany w fabryce. Jednakże, zaleca się, aby zawsze
przeprowadzać kalibrację czujnika temperatury przed kalibracją czujnika pomiarowego.
1. Umieść czujnik w wodzie o znanej temperaturze. Zmierz temperaturę wody precyzyjnym
termometrem lub innym przyrządem.
2. Naciśnij klawisz menu i wybierz SENSOR SETUP>[Wybierz czujnik]>CALIBRATE.
3. Jeżeli kod dostępu jest włączony w menu zabezpieczeń dla kontrolera, wprowadź kod dostępu.
4. Wybierz 1 PT TEMP CAL i naciśnij klawisz enter.
5. Wyświetlana jest wartość pierwotnej temperatury. Wciśnij klawisz enter .
6. Wprowadź poprawną wartość, jeśli różni się od wartości wyświetlanej i naciśnij enter.
7. Wciśnij klawisz enter, aby potwierdzić kalibrację.
Zakończenie procedury kalibracji
Jeśli w trakcie kalibracji zostanie wciśnięty klawisz back użytkownik może zakończyć kalibrację.
1. Wciśnij klawisz back podczas kalibracji. Zostaną wyświetlone trzy opcje:
Opcja Opis
QUIT CAL (ZAK. KAL.) Kończy kalibrację. Należy rozpocząć procedurę kalibracji od nowa.
BACK TO CAL (POWRÓT DO KAL.) Powraca do kalibracji.
LEAVE CAL (PRZER. KAL.) Tymczasowo przerywa kalibrację. Umożliwia dostęp do innych
poleceń menu. Aby powrócić do kalibracji wciśnij klawisz]menu
i wybierz SENSOR SETUP.
2. Użyj klawiszy strzałek, aby wybrać jedną z opcji i naciśnij klawisz enter.
Zmienianie opcji kalibracji
W tym menu użytkownik może ustawić przypomnienie o kalibracji lub uwzględnić identyfikator
operatora w danych kalibracyjnych.
1. Naciśnij klawisz menu i wybierz SENSOR SETUP>[Wybierz czujnik]>CALIBRATE.
2. Jeżeli kod dostępu jest włączony w menu zabezpieczeń dla kontrolera, wprowadź kod dostępu.
3. Wybierz CAL OPTIONS i naciśnij klawisz enter.
4. Użyj klawiszy strzałek, aby wybrać opcje i naciśnij klawisz enter.
Opcja Opis
CAL REMINDER (PRZYPOMN.
W tym menu użytkownik może ustawić przypomnienie o następnej
KALIBR.)
kalibracji za daną liczbę dni, miesięcy lub lat — odpowiednie opóźnienie
należy wybrać z listy.
OP ID ON CAL (ID OP.
Uwzględnia identyfikator operatora w danych kalibracyjnych - TAK lub NIE
NA KAL.)
(domyślnie). Identyfikator wprowadza się podczas kalibracji.
Polski 179
Rozwiązywanie problemów
Dane nieciągłe
Podczas kalibracji, dane nie są wysyłane do dziennika danych, co spowoduje, że w dzienniku
danych wystąpią obszary, w których dane będą sporadyczne.
Testowanie stykowego czujnika przewodności
Rysunek 1 Złącze sterownika
1 Elektrody 2 Pt100
1. Odłącz czujnik od modułu.
2. Elektrody: Sprawdź izolację między dwoma elektrodami. Gdy czujnik jest suchy i znajduje się
na powietrzu rezystancja powinna być nieskończona.
3. Czujnik PT100: należy porównać rezystancję zmierzoną bezpośrednio na złączu z poniższymi
wartościami:
Temperatura (°C) Rezystancja (Ω)
0 100,00
10 103,90
20 107,70
30 111,67
40 115,54
50 119,40
60 123,24
70 127,07
80 130,89
90 134,70
100 138,50
Testowanie indukcyjnego czujnika przewodności
Jeżeli występują wątpliwości, co do działania czujnika, należy go odłączyć od kontrolera, ale
pozostawić na miejscu w trakcie przykładowego badania. Sprawdź następujące wartości rezystancji
na wskazanych zaciskach (patrz także schemat okablowaniaTabela 1 na stronie 167):
180
Polski
