Hach-Lange POLYMETRON 9610 sc SiO2 Operations – страница 8
Инструкция к Hach-Lange POLYMETRON 9610 sc SiO2 Operations

Tilslutning til relæerne
Tilslutning til de digitale indgange
Analysatoren kan modtage et digitalt signal fra et eksternt udstyr, f.eks.
F A R E
en flowmåler, så målingerne stopper, når flowet stropper. Hver separat
Risiko for livsfarlige elektriske stød. Høj og lav spænding må ikke
indgang anvendes til at aktivere/deaktivere den tilsvarende prøvekanal.
blandes. Sørg for, at relæforbindelser alle er vekselstrøm med høj
Hver digital indgang kan konfigureres som en isoleret digital TTL-
spænding eller jævnstrøm med lav spænding.
indgang af eller som en relæ/open collector-indgang. Se Figur 15.
Konduktører er som standard indstillet til isoleret digital TTL-indgang. Se
F O R S I G T I G
Oversigt over ledningstilslutninger
på side 137 for oplysninger om
Brandfare. Relæbelastningerne skal være modstandsdygtige. Afgræns
tilslutning af udstyret.
altid strømmen til relæer med en ekstern sikring eller afbryder. Følg
relæklassifikationerne i afsnittet for specifikationer.
F O R S I G T I G
Fare for eksponering for kemiske stoffer. Overhold laboratoriets
sikkerhedsprocedurer, og bær alt det personlige beskyttelsesudstyr,
der er nødvendigt for at beskytte dig mod de kemikalier, du bruger. Se
de aktuelle sikkerhedsdataark (MSDS/SDS) for sikkerhedsprotokoller.
B E M Æ R K N I N G
Brug af ledninger med mindre end 18 AWG anbefales ikke.
analysator indeholder relæer for prøvekoncentrationsalarmer (2 stk.)
samt analysatorsystemadvarsel og analysatorsystemnedlukning. Se
Oversigt over ledningstilslutninger på side 137 for oplysninger om
tilslutning af udstyr (NO = normalt åbent, COM = normalt, NC = normalt
lukket).
Tilslutning til 4-20 mA-udgangene
Anvend et parsnoet isoleret kabel ved tilslutning til 4-20 mA udgangene.
Forbind skærmen fra kablet enten ved PLC'en eller ved analysatoren.
Tilslut ikke skærmen i begge ender. Brug af ikke-isolerede kabler kan
forårsage en ustabil og støjfølsom transmission af målesignalet.
Se Oversigt over ledningstilslutninger på side 137 for oplysninger om
tilslutning af udstyret. Se Specifikationer på side 127 for oplysninger om
specifikationer for ledningsføring og belastningsimpedans.
BEMÆRK: 4-20 mA-udgangene kan ikke bruges til strømforsyning af en 2-tråds
(loop-powered) transmitter.
Dansk 141

Figur 15 Isoleret digital TTL-indgang
Installer analysatorflasker
F O R S I G T I G
Fare for eksponering for kemiske stoffer. Overhold laboratoriets
sikkerhedsprocedurer, og bær alt det personlige beskyttelsesudstyr,
der er nødvendigt for at beskytte dig mod de kemikalier, du bruger. Se
de aktuelle sikkerhedsdataark (MSDS/SDS) for sikkerhedsprotokoller.
Se Figur 16 for at installere
analysatorflaskerne. Sørg for at identificere
alle flasker, og sæt hætten på den flaske, som den passer til.
Figur 16 Installation af analysatorflaske
1 Konduktør (12x) 3 Isoleret digital TTL-indgang
2 Konnektorer til digital indgang 4 Relæ/open collector-indgang
Installer yderligere moduler
Der kan tilføjes moduler til supplerende output, relæer eller ekstraudstyr
til kommunikation. Se dokumentationen, der medfølger modulet.
142 Dansk

Installer omrørerstaven
Figur 18 Installation af omrørerstav
Der medfølger en omrørerstav i installationssættet. Inden installationen
påbegyndes, skal tragtdæksel, tragt og kolorimeterdæksel fjernes. Se
Figur 17. Installer omrørerstaven i kalorimeterets prøvecelle som vist i
illustrationerne. Se Figur 18.
Figur 17 Fjernelse af kolorimeterdæksel og tragt
Klargøring til brug
Den fysiske installation er nu gennemført. Se brugermanualen for
oplysninger om opsætning af analysatoren ved den første brug.
Dansk 143

Inhoudsopgave
Tabel 1 Algemene specificaties (vervolg)
Specificatie Details
Specificaties op pagina 144
Opslagtemperatuur –20 tot 60 °C (–4 tot 140 °F)
Algemene informatie op pagina 145
Maximale hoogte 2000 m (6560 ft)
Installatie op pagina 148
4-20mA-uitgangen Vier; belastingsimpedantie: max. 600 Ω
Aansluiting: draad 22 tot 16 AWG, 22 tot
Specificaties
20 AWG aanbevolen, afgeschermde
twisted-pair-kabel
Specificaties kunnen zonder kennisgeving vooraf worden gewijzigd.
Uitgangen alarmrelais Vier; type: niet-bekrachtigde SPDT-relais,
Tabel 1 Algemene specificaties
elk van klasse 5 A resistief, maximaal
Specificatie Details
240 V AC
Aansluiting: draad 18 tot 16 AWG,
Afmetingen (B x D x H) 452 x 360 x 804 mm (17,8 x 14,2 x
18 AWG getwist aanbevolen
31,7 inch)
Digitale ingangen Vier; aansluiting: draad 22 tot 16 AWG,
Behuizing Klasse: NEMA 4x/IP65
22 tot 20 AWG getwist (geïsoleerde DC-
Materiaal: PC/ABS-behuizing, PC-deur,
ingang of een ingang met open-
PC-scharnieren en vergrendelingen,
collector-/relaiscontactsluiting)
316 SST-hardware
aanbevolen
Alleen voor gebruik binnen. Niet
Zekeringen Ingangsvermogen – AC: T 1,6 A, 250 V
blootstellen aan direct zonlicht.
AC; DC: T 6,3 A, 250 V AC
Gewicht 20 kg (45 lb.) zonder reagentia en
Ingangsvermogen – AC: T 5,0 A, 250 V
standaardoplossingen, 36,3 kg (80 lb.)
AC; DC: T 1,6 A, 250 V AC
met reagentia
Uitgangen alarmrelais: T 5,0 A, 250 V
Montage Wand, paneel of tafel
Fittingen Monsterleiding en bypass-afvoer
monster: drukfitting met 6 mm
Beschermingsklasse I
buitendiameter voor kunststofslang
Vervuilingsgraad/installatiecategorie 2/II
Luchtinlaat luchtzuivering: drukfitting met
6 mm buitendiameter voor kunststofslang
Voedingseisen AC: 100–240 V AC, 50/60 Hz
Chemicaliënafvoer en afvoer van
Instrument: 0,5 A nominaal, 2,6 A
behuizing: 11 mm (7/16 inch) ID-
maximaal
schuiffitting voor zachte kunststofslang
Aansluiting: draad 18 tot 16 AWG,
18 AWG getwist aanbevolen
Monsterdruk, -debiet en -temperatuur Druk: 2-87 psi naar vooraf ingestelde
drukregelaar
Bedrijfstemperatuur 5 tot 45 °C (41 tot 113 °F)
Debiet: 55-300 ml/minuut
Bedrijfsvochtigheid 5 tot 95% niet-condenserend
Temperatuur: 5 tot 50 °C (41 tot 122 °F)
144 Nederlands

Tabel 1 Algemene specificaties (vervolg)
Tabel 2 Meetspecificaties (vervolg)
Specificatie Details
Specificatie Details
Aantal monsterstromen 1, 2, 4 of 6; programmeerbare volgorde
Verbruik van reagens Verbruik: 2 l van elk reagens per 90 dagen bij een
cyclustijd van 15 minuten
Luchtzuivering (optioneel) 0,425 m
3
/uur (15 scfh
1
),
Bak: 2 l, PETE met polypropyleen doppen
kwaliteitsperslucht
Standaardverbruik Verbruik: 2 l standaard per 10 kalibraties
Certificeringen ETL-gecertificeerd conform UL- en CSA-
normen, CE-markering
Bak: 2 l, PETE met polypropyleen doppen
1
1
standaard kubieke voet per uur
De nauwkeurigheid is gebaseerd op het gebruik van uitsluitend door Hach
geleverde reagentia.
Tabel 2 Meetspecificaties
Algemene informatie
Specificatie Details
De fabrikant kan onder geen enkele omstandigheid aansprakelijk
Lichtbron LED (licht emitterende diode) van klasse 1M met een
worden gesteld voor directe, indirecte, speciale, incidentele of continue
piekgolflengte van 810 nm
schade die als gevolg van enig defect of onvolledigheid in deze
Meetbereik 0,5–5000 µg/l voor SiO
2
handleiding is ontstaan. De fabrikant behoudt het recht om op elk
1
moment, zonder verdere melding of verplichtingen, in deze handleiding
Nauwkeurigheid
0–500 µg/l: ±1% of ±1 µg/l (de grotere waarde), 500–
en de producten die daarin worden beschreven, wijzigingen door te
5000 µg/l: ±5%
voeren. Gewijzigde versies zijn beschikbaar op de website van de
Precisie/herhaalbaarheid ±0,5 ppb of ±1% (de grotere waarde)
fabrikant.
Responstijd Standaard 9,5 minuten bij 25 °C (77 °F), verandert
Veiligheidsinformatie
met temperatuur
Stabilisatietijd Na ingebruikname of jaarlijks onderhoud: 5 meetcycli
L E T O P
Na stand-by: 1 meetcyclus
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enige schade door onjuist toepassen of
onjuist gebruik van dit product met inbegrip van, zonder beperking, directe,
Na kalibratie: 0 meetcycli
incidentele en gevolgschade, en vrijwaart zich volledig voor dergelijke schade
Kalibratietijd Hellingkalibratie: 10 minuten
voor zover dit wettelijk is toegestaan. Uitsluitend de gebruiker is verantwoordelijk
voor het identificeren van kritische toepassingsrisico's en het installeren van de
Nulpuntkalibratie: 10 minuten
juiste mechanismen om processen te beschermen bij een mogelijk onjuist
functioneren van apparatuur.
Minimale detectielimiet 0,5 µg/l
Lees deze handleiding voor het uitpakken, installeren of gebruiken van
het instrument. Let op alle waarschuwingen. Wanneer u dit niet doet,
kan dit leiden tot ernstig persoonlijk letsel of schade aan het instrument.
Controleer voor gebruik of het instrument niet beschadigd is. Het
instrument mag op geen andere wijze gebruikt worden dan als in deze
handleiding beschreven.
Nederlands 145

Gebruik van gevareninformatie
Dit symbool geeft aan dat er een risico op een elektrische schok en/of
elektrocutie bestaat.
G E V A A R
Geeft een potentieel gevaarlijke of dreigende situatie aan die, als deze niet kan
worden voorkomen, kan resulteren in dodelijk of ernstig letsel.
Het onderdeel waarop dit pictogram aangebracht is kan mogelijk heet
zijn en dient niet aangeraakt te worden.
W A A R S C H U W I N G
Geeft een potentieel of op handen zijnde gevaarlijke situatie aan, die als deze
niet wordt vermeden, kan leiden tot dood of ernstig letsel.
Dit symbool duidt op brandgevaar.
V O O R Z I C H T I G
Geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die kan resulteren in minder ernstig
letsel of lichte verwondingen.
Dit symbool duidt op de aanwezigheid van een sterk corrosieve of
andere gevaarlijke substantie en kans op chemisch letsel. Alleen
L E T O P
personen die bevoegd en opgeleid zijn om met chemische stoffen te
werken, mogen de chemische producten gebruiken of
Duidt een situatie aan die (indien niet wordt voorkomen) kan resulteren in
onderhoudswerkzaamheden uitvoeren aan toeleveringssystemen van
beschadiging van het apparaat. Informatie die speciaal moet worden benadrukt.
chemische stoffen die verband houden met de installatie.
Opmerking: Als u wilt retourneren voor recycling, dient u contact op te nemen
Waarschuwingslabels
met de fabrikant of leverancier van het apparaat om instructies te krijgen over het
op de juiste wijze retourneren van versleten apparatuur, elektrische accessoires
Lees alle labels en etiketten die op het instrument zijn bevestigd. Het
en alle hulpmiddelen.
niet naleven van deze waarschuwingen kan leiden tot letsel of
Het is sinds 12 augustus 2005 niet meer toegestaan elektrische
beschadiging van het instrument. Voor elk symbool, is aanvullende
apparatuur, voorzien van dit symbool, af te voeren via Europese
informatie te vinden in de handleiding.
openbare afvalverwerkingsystemen. In overeenstemming met
Europese lokale en nationale voorschriften (EU-richtlijn 2002/96/EG)
Dit is het symbool voor veiligheidswaarschuwingen. Volg alle
dienen Europese gebruikers van elektrische apparaten hun oude of
veiligheidsberichten op die after dit symbool staan, om mogelijk letsel
versleten apparatuur naar de fabrikant te retourneren voor kosteloze
te voorkomen. Als u dit symbool op het apparaat ziet, moet u de
verwerking.
instructiehandleiding raadplegen voor informatie over de werking of
veiligheid.
Certificering
Dit symbool geeft aan dat u een veiligheidsbril moet dragen.
IECS-003 certificering ten aanzien van radio-inteferentie, Klasse A:
Aanvullende informatie en testresultaten zijn via de fabrikant
verkrijgbaar.
Dit Klasse A instrument voldoet aan alle eisen van de Canadese norm
Dit symbool duidt op een kans op chemisch letsel en geeft aan dat
alleen personen die bevoegd en opgeleid zijn om met chemicaliën te
IECS-003.
werken chemische producten mogen hanteren of
Cet appareil numérique de classe A répond à toutes les exigences de la
onderhoudswerkzaamheden mogen uitvoeren aan
réglementation canadienne sur les équipements provoquant des
chemicaliënleveringssystemen voor de apparatuur.
interférences.
146 Nederlands

FCC deel 15, Klasse "A" bepalingen
Productoverzicht
Aanvullende informatie en testresultaten zijn via de fabrikant
verkrijgbaar. Dit instrument voldoet aan Deel 15 van de FCC-
G E V A A R
voorschriften. Het gebruik van dit instrument is aan de volgende
Chemische of biologische gevaren. Als dit instrument wordt gebruikt
voorwaarden onderworpen:
voor het sturen van een proces en/of het doseren van chemicaliën
waarvoor wettelijke voorschriften en/of eisen gelden ten aanzien van
1. Het instrument mag geen schadelijke storingen veroorzaken.
de volksgezondheid, de veiligheid, de productie of het verwerken van
2. Het instrument moet elke willekeurige ontvangen storing accepteren,
voedingsmiddelen of dranken, dient de gebruiker er zorg voor te
dragen dat hij/zij bekend is met deze voorschriften en/of eisen en deze
inclusief storingen die mogelijk een ongewenste invloed kunnen
na te leven. Tevens dient de gebruiker er zorg voor te dragen dat er
hebben.
voldoende maatregelen getroffen zijn en eventueel vereist materiaal
aanwezig is om aan de geldende wetten en eisen in geval van een
Door veranderingen of aanpassingen aan dit toestel die niet uitdrukkelijk
defect te voldoen.
zijn goedgekeurd door de partij verantwoordelijk voor certificering, kan
de certificering van dit instrument, komen te vervallen. Dit apparaat is
De analyser meet de concentratie silica in water voor energieopwekking
getest en voldoet aan de normen voor een elektrisch instrument van
en in industrieel water. De chemische analyse gebruikt de heteropoly-
Klasse A, volgens Deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze
*
blauw-methode (molybdeen), afgeleid van de standaardmethodes.
voorwaarden zijn opgesteld dat ze een goede bescherming bieden tegen
Raadpleeg Afbeelding 1 voor het overzicht van de
analyser. De deuren
hinderlijke storingen wanneer het instrument in een bedrijfsgerelateerde
kunnen eenvoudig worden verwijderd voor betere toegankelijkheid.
toepassing wordt gebruikt. Dit instrument produceert, gebruikt en kan
Raadpleeg Afbeelding 2.
radiogolven uitstralen. Wanneer het niet geïnstalleerd en gebruikt wordt
volgens de handleiding, hinderlijke storing voor radiocommunicatie
veroorzaken. Werking van het instrument in een huiselijke omgeving zal
waarschijnlijk zorgen voor hinderlijke storing, in welk geval de gebruiker
de storing dient te verhelpen. Om storingen op te lossen kan het
volgende geprobeerd worden:
1. Ontkoppel het instrument van zijn stroombron om te controleren of
deze stroombron al dan niet de storing veroorzaakt.
2. Als het instrument op hetzelfde stopcontact is aangesloten als het
apparaat dat storing ondervindt, dient u het apparaat op een ander
stopcontact aan te sluiten.
3. Plaats het apparaat weg van het apparaat waarop de storing van
toepassing is.
4. Verplaats de ontvangstantenne voor het apparaat dat de storing
ontvangt.
5. Probeer verschillende combinaties van de hierbovengenoemde
suggesties.
*
Standaardmethodes voor het onderzoek van water en afvalwater, 21e editie, 2005, Centennial-editie, APHA, AWWA, WEF, pagina's 4-167, 4500-
SiO
2
D.
Nederlands 147

Afbeelding 1 Productoverzicht
Afbeelding 2 Verwijderen van de deur
Installatie
G E V A A R
1 Bovenste en onderste
5 Display en
9 Analysepaneel
deuren
toetsenbord
Diverse gevaren. Alleen bevoegd personeel mag de in dit deel van het
2 Trechterkap 6 SD-kaartsleuf 10 Rek voor
document beschreven taken uitvoeren.
reagensflessen
3 Invoertrechter
7 Stroomschakelaar 11 Colorimeterkap
Mechanische installatie
momentaanmonster
4 Lampje van
8 Voedings-LED (aan =
12 Ventiel voor
G E V A A R
statusindicator
analyser is aan)
momentaan monster
Gevaar van letsel of de dood. Zorg ervoor dat de wandsteun 4 keer
het gewicht van de apparatuur kan dragen.
148 Nederlands

W A A R S C H U W I N G
Afbeelding 3 Poorten voor één of twee monsterstromen
Gevaar voor persoonlijk letsel. Instrumenten of onderdelen zijn zwaar.
Schakel assistentie in bij het installeren of verplaatsen.
W A A R S C H U W I N G
Gevaar voor persoonlijk letsel. Het is een zwaar voorwerp. Bevestig
het instrument stevig aan een wand, op een tafel of op de vloer voor
een veilige werking.
Installeer de analyser op een binnenlocatie, in een niet-gevaarlijke
omgeving. Raadpleeg de documentatie die bij het bevestigingsmateriaal
wordt geleverd.
Leidingen
G E V A A R
1 Afvoerontluchting -
4 Inlaat luchtzuivering
7 Afvoer van behuizing
Brandgevaar. Dit product is niet geschikt voor gebruik in combinatie
open houden
(optioneel)
voor overloop of
met ontvlambare vloeistoffen.
lekkage
2 Niet gebruikt 5 Bypass-afvoer
8 Invoer monster 1
L E T O P
monster 1
Installeer geen reagentia totdat alle leidingen zijn aangesloten.
3 Slechts twee
6 Chemicaliënafvoer 9 Slechts twee
monsterstroomanalysers:
monsterstroomanalysers:
Zorg ervoor dat u de gespecificeerde slangmaat gebruikt.
bypass-afvoer monster 2
invoer monster 2
Toegangspoorten leidingen
Sluit leidingen aan op de toegangspoorten voor de leidingen. Raadpleeg
Afbeelding 3, Afbeelding 4 of Afbeelding 5. Zorg dat de leidingpoorten
die niet worden gebruikt zijn afgestopt om de veiligheidsklasse van de
behuizing te behouden.
Raadpleeg bij het gebruik van een externe luchtzuivering de instructies
die zijn meegeleverd met de luchtzuiveringskit, om het ventilatorfilter te
verwijderen en te vervangen door een stop. Raadpleeg de
bedieningshandleiding voor de instructies voor het inschakelen van de
luchtzuivering. Zie de handleiding voor onderhoud en probleemoplossing
voor het onderdeelnummer van de luchtzuiveringskit.
Nederlands 149

Afbeelding 4 Poorten voor vier monsterstromen
Afbeelding 5 Poorten voor zes monsterstromen
1 Niet gebruikt 5 Bypass-afvoer
9 Invoer monster 1
monster 2
1 Bypass-afvoer
6 Bypass-afvoer
11 Invoer monster 2
monster 6
monster 2
2 Bypass-afvoer
6 Bypass-afvoer
10 Invoer monster 2
monster 4
monster 1
2 Bypass-afvoer
7 Bypass-afvoer
12 Inlaat luchtzuivering
monster 5
monster 1
(optioneel)
3 Bypass-afvoer
7 Chemicaliënafvoer 11 Invoer monster 3
monster 3
3 Bypass-afvoer
8 Chemicaliënafvoer 13 Invoer monster 3
monster 4
4 Inlaat luchtzuivering
8 Afvoer van behuizing
12 Invoer monster 4
(optioneel)
voor overloop of
4 Invoer monster 6 9 Afvoer van behuizing
14 Invoer monster 4
lekkage
voor overloop of
lekkage
5 Bypass-afvoer
10 Invoer monster 1 15 Invoer monster 5
monster 3
Monster- en afvoerleidingen aansluiten
V O O R Z I C H T I G
Explosiegevaar. Gebruik uitsluitend de door de fabrikant geleverde
regelaar.
V O O R Z I C H T I G
Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. Chemicaliën en afval dienen
te worden afgevoerd in overeenkomst met de lokale, regionale en
nationale voorschriften.
150 Nederlands

L E T O P
Afbeelding 6 Monster- en afvoerleidingen
Sluit de afvoerleidingen niet aan op andere leidingen, dit kan namelijk leiden tot
tegendruk of beschadiging van de analyser. Zorg ervoor dat de afvoerleidingen
niet luchtdicht zijn.
L E T O P
Zorg ervoor dat de analyser hoger staat dan de gebruikte afvoeren en dat de
afvoerleiding onder een constante hoek schuin naar beneden loopt, om
tegendruk en beschadiging van de analyser te voorkomen.
L E T O P
De drukregelaar is ingesteld op een vaste drukwaarde en deze kan niet worden
gewijzigd.
Gebruik de meegeleverde slangen (6 mm), Y-zeef met filter en
drukregelaar om de afvoerleiding en monsterleiding aan te sluiten op de
analyser. Raadpleeg Afbeelding 6. De slang van de monsterleiding die
naar de toegangspoorten loopt, moet een slang van 6 mm zijn. Er
mogen slangen van 6,35 mm (1/4 inch) worden gebruikt voor de
monsterleiding naar het ventiel/de y-zeef, maar niet naar de
toegangspoorten van de analyser.
1 Monster in (enkele
4 Niet-instelbare
7 Afvoer van behuizing
stroming)
drukregelaar
(ingesteld op 4 psi om
de analyser te
beschermen)
2 Afsluiter 5 Bypass-
monsterafvoer
3 Y-zeef met filter 6 Chemicaliënafvoer
Nederlands 151

Richtlijnen voor monsterleidingen
Afbeelding 7 Bemonsteringsmethodes
Selecteer een goed, representatief monsternamepunt voor de beste
prestaties van het instrument. Het monster moet representatief zijn voor
het hele systeem.
Om onregelmatige metingen te voorkomen:
•
Neem monsters van locaties die zich op voldoende afstand bevinden
van punten waar chemische stoffen aan de processtroom worden
toegevoegd.
• Zorg ervoor dat de monsters voldoende worden gemengd.
• Zorg ervoor dat alle chemische reacties uitgewerkt zijn.
Monsterstroom aansluiten
Installeer elke monsterleiding in het midden van een grotere
verwerkingsbuis om interferentie van luchtbellen of afzetting op de
bodem te minimaliseren. Afbeelding 7 toont voorbeelden van goede en
slechte installaties.
Houd de monsterleidingen zo kort mogelijk om afzetting op de bodem te
1 Lucht 2 Monsterstroom
voorkomen. De afzetting kan een deel van de analiet in het monster
absorberen en lage meetwaarden veroorzaken. De afzetting kan de
Bypass-debiet instellen
analiet later weer vrijgeven en hoge meetwaarden veroorzaken. Deze
L E T O P
uitwisseling met de afzetting kan ook voor een vertraagde reactie zorgen
wanneer de concentratie analiet in het monster toe- of afneemt.
Draai voor de multi-stream-optie de schroef niet meer dan 4 slagen los.
Het bypass-debiet kan worden aangepast wanneer de analyser in de
uitschakelmodus staat. Wijzig het debiet van de bypass-leiding voor het
monster met het stromingsventiel zoals getoond in Afbeelding 8 of
Afbeelding 9. Raadpleeg Specificaties op pagina 144
voor het bereik van
het monsterdebiet. Gebruik een externe meter om het debiet van de
bypass-leiding voor het monster te meten. Verhoog het debiet van de
bypass-leiding voor het monster wanneer de processtroom ver van de
analyser is verwijderd, voor een snellere reactie op wijzigingen in de
processtroom.
152 Nederlands

Afbeelding 8 Wijziging bypass-debiet - één stroom
Elektrische installatie
G E V A A R
Elektrocutiegevaar. Gebruik een hoog voltage (meer dan 30 V RMS en
42,2 V PIEK of 60 V DC) of een laag voltage (minder dan 30 V RMS
en 42,2 V PIEK of 60 V DC). Gebruik niet een combinatie van een
hoog en laag voltage.
G E V A A R
Elektrocutiegevaar. Koppel altijd het instrument los van de netvoeding
voordat u elektrische aansluitingen tot stand brengt.
G E V A A R
Afbeelding 9 Wijziging bypass-debiet - meerdere stromen
Elektrocutiegevaar. Sluit een instrument dat gelijkstroomvoeding nodig
heeft niet aan op een wisselstroombron.
G E V A A R
Elektrocutiegevaar. Als dit apparaat buiten of op mogelijk natte locaties
wordt gebruikt, dient de hoofdstroomvoorziening van het instrument te
zijn voorzien van een aardlekschakelaar.
G E V A A R
Elektrocutiegevaar. Een verbinding met beschermende aarding is
vereist.
G E V A A R
Elektrocutiegevaar. Gebruik alleen aansluitingen die overeenkomen
met de gespecificeerde kwaliteit van de behuizing. Volg de vereisten
op uit het hoofdstuk Specificaties.
W A A R S C H U W I N G
Gevaar van elektrische schokken. Extern aangesloten apparatuur
moet in het betreffende land beoordeeld worden op veiligheid.
Nederlands 153

W A A R S C H U W I N G
Afbeelding 10 Elektrische toegangspoorten
Gevaar van elektrische schokken en brandgevaar. Voor montage van
kabelgoten is een lokale onderbreker vereist.
W A A R S C H U W I N G
Gevaar van elektrische schokken en brandgevaar. Identificeer de
lokale onderbreker voor montage van de kabelgoten duidelijk.
W A A R S C H U W I N G
Gevaar van elektrische schokken en brandgevaar. Zorg ervoor dat het
instrument, indien aangesloten met een snoer, zodanig is geïnstalleerd
dat de stekker op een eenvoudige manier uit het stopcontact kan
worden gehaald.
1 Voeding in (alleen netsnoer), geen
3 Communicatie- en netwerkmodules
aardingsplaat Niet voor wartel
(8x)
L E T O P
gebruiken.
Zorg ervoor dat de apparatuur conform lokale, regionale en nationale vereisten is
2 Communicatie- en netwerkmodules
4 Voeding in of uit (wartel of
aangesloten op het instrument.
(3x)
netsnoer), aardingsplaat,
communicatie- en netwerkmodules
Doppen van de toegangspoorten verwijderen
(8x)
Installeer de kabels en kabelbuis in de elektrische toegangspoorten.
Raadpleeg Afbeelding 10. Verwijder de rubberen afdichtingsstoppen
door ze van binnenuit de behuizing naar buiten te duwen om de
afsluiting te openen, en verwijder ze vervolgens volledig door ze van
buitenaf naar buiten te trekken. Verwijder indien nodig met een hamer
en schroevendraaier de uitbreekpoorten van de elektrische
toegangsplaat, zoals weergegeven in Afbeelding 14 op pagina
158.
Zorg dat de poorten die niet worden gebruikt zijn afgestopt, om de
veiligheidsklasse van de behuizing te behouden.
154 Nederlands

Toegangsklep verwijderen
Afbeelding 12 Aansluitingen op de hoofdprintplaat
Verwijder de toegangsklep om de bedradingsklemmen aan te sluiten.
Raadpleeg Afbeelding 11.
Afbeelding 11 Verwijderen van de toegangsklep
1 Aansluiting voor
4 Digitale ingangen 7 Voeding uit
dubbele monitor
Overzicht van bedradingsaansluitingen
2 Aansluiting voor
5 Voeding in 8 LED voeding uit (aan
slimme sensor
= voeding is
Afbeelding 12 toont alle mogelijke bedradingsaansluitingen. Gebruik de
aangesloten op de
draadmaat die is gespecificeerd voor de aansluiting (raadpleeg
analyser)
Specificaties op pagina
144).
3 4-20mA-uitgangen 6 Stroomschakelaar en
9 Relais
voedings-LED (aan =
analyser is aan)
Nederlands 155

Aansluiten op de voeding
Tabel 3 Informatie over AC-bedrading (uitsluitend AC-modellen)
W A A R S C H U W I N G
Klem Beschrijving Kleur – Noord-
Kleur – EU
Amerika
Elektrocutiegevaar. Maak voor de aansluiting van de
1 Veiligheidsaarde (PE) Groen Groen met gele
hoofdveiligheidsaarde gebruik van een krimpringaansluiting.
streep
2 Neutraal (N) Wit Blauw
W A A R S C H U W I N G
3 Warm (L1) Zwart Bruin
Gevaar van elektrische schokken en brandgevaar. Zorg ervoor dat het
meegeleverde snoer en de niet-geborgde stekker in overeenstemming zijn met
de van toepassing zijnde voorschriften van het land..
Tabel 4 Informatie over DC-bedrading (uitsluitend DC-modellen)
W A A R S C H U W I N G
Klem Beschrijving Kleur – Noord-
Kleur – EU
Amerika
Elektrocutiegevaar. Zorg ervoor dat de veiligheidsaardegeleider een
aansluiting met een lage impedantie (lager dan 0,1 ohm) heeft. De
1 Veiligheidsaarde (PE) Groen Groen met gele
aangesloten draadgeleider moet dezelfde stroomsterktewaarde
streep
hebben als de geleider van de AC-netvoedingsleiding.
2 24 V DC retour (–) Zwart Zwart
L E T O P
3 24 V DC (+) Rood Rood
Het instrument wordt alleen gebruikt voor een eenfasige aansluiting.
Installatie met netsnoer: de fabrikant adviseert het gebruik van het
optionele snoer en de optionele afdichtingswartel. Raadpleeg de
onderhoudshandleiding voor de lijst met reservedelen. Bij een door de
klant geleverd snoer zijn drie geleiders van maat 18 vereist, en het snoer
moet korter zijn dan 3 meter (10 ft). Gebruik een trekontlasting met
afdichting om de milieuklasse van het instrument te behouden.
Raadpleeg Specificaties op pagina 144. Raadpleeg Tabel 3 of Tabel 4
en Afbeelding 13om het instrument aan te sluiten op de voeding.
156 Nederlands

Afbeelding 13 Stroomvoorziening
Een dubbele monitor aansluiten
Er kan een externe sc-controller worden aangesloten op de
analyser.
Sluit een Hach-kabel 6789400 aan op de externe sc-controller en de
analyser-aansluiting voor een dubbele monitor. Raadpleeg Overzicht
van bedradingsaansluitingen op pagina 155.
Optionele apparatuur aansluiten
Bevestig de kabels voor ingangs- en uitgangsapparatuur zoals getoond
in Afbeelding 14. Gebruik de draadmaat die is gespecificeerd voor deze
aansluiting. Raadpleeg Specificaties op pagina 144. Zie de
gebruikershandleiding voor de configuratie van apparatuur.
Nederlands 157

Afbeelding 14 Apparatuur aansluiten
Aansluiten op de relais
G E V A A R
Elektrocutiegevaar. Haal hoogspanning en laagspanning niet door
elkaar. Zorg ervoor dat alle relaisaansluitingen ofwel AC-
hoogspanningsaansluitingen ofwel DC-laagspanningsaansluitingen
zijn.
V O O R Z I C H T I G
Brandgevaar. Relaisbelastingen moeten resistent zijn. Beperk de
stroom naar het relais altijd met een externe zekering of onderbreker.
Volg de classificeringen voor relais op uit het hoofdstuk Specificaties.
V O O R Z I C H T I G
Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. Volg alle laboratorium
technische veiligheidsvoorschriften op en draag alle persoonlijke
beschermingsuitrustingen die geschikt zijn voor de gehanteerde
chemicaliën. Raadpleeg de huidige veiligheidsinformatiebladen
(MSDS/SDS) voor veiligheidsprotocollen.
L E T O P
Draadmaten van minder dan 18 AWG worden niet aanbevolen.
De analyser bevat relais voor monsterconcentratie-alarmen (2x),
waarschuwing van het analysersysteem en uitschakeling van het
analysersysteem. Raadpleeg Overzicht van bedradingsaansluitingen
op pagina
155 om een apparaat aan te sluiten (NO = normaal open
(maakcontact), COM = gemeenschappelijk, NC = normaal gesloten
(verbreekcontact)).
Aansluiten op de 4–20mA-uitgangen
Gebruik een afgeschermde twisted-pair-kabel voor de aansluitingen van
de 4–20mA-uitgangen. Sluit de afscherming aan op het recorder-
uiteinde of het analyser-uiteinde. Verbind de afscherming niet aan beide
uiteinden van de kabel. Gebruik van een niet-afgeschermde kabel kan
zorgen voor storingen en een hoger dan toegestane gevoeligheid.
158 Nederlands

Raadpleeg Overzicht van bedradingsaansluitingen op pagina
155 om
Afbeelding 15 Geïsoleerde digitale ingang van het TTL-type
het apparaat aan te sluiten. Raadpleeg Specificaties op pagina 144 voor
de specificaties van de bedrading en belastingsimpedantie.
Opmerking: De 4-20mA-uitgangen kunnen niet worden gebruikt om stroom aan
een 2-dradige zender (met gesloten lus) te leveren.
Aansluiten op de digitale ingangen
De analyser kan een digitaal signaal van een extern apparaat
ontvangen, zoals een debietmeter om de metingen te stoppen wanneer
de doorstroom stopt. Elke afzonderlijke ingang wordt gebruikt om het
bijbehorende monsterkanaal in of uit te schakelen.
Elke digitale ingang kan als een geïsoleerde digitale ingang van het TTL-
type of als een ingang van het relais/open-collector-type worden
geconfigureerd. Raadpleeg Afbeelding 15. De draadbruggen worden
standaard ingesteld voor een geïsoleerde digitale ingang van het TTL-
type. Raadpleeg Overzicht van bedradingsaansluitingen op pagina 155
om het apparaat aan te sluiten.
1 Draadbrug (12x) 3 Geïsoleerde digitale ingang van het
TTL-type
2 Connectoren digitale ingang 4 Ingang van het relais/open-
collector-type
Extra modules installeren
Modules kunnen worden toegevoegd voor extra uitgangen, relais of
communicatie-opties. Raadpleeg de documentatie die bij de module
wordt geleverd.
Nederlands 159

Analyserflessen installeren
Roerstaaf plaatsen
Er is een roerstaaf meegeleverd met de installatiekit. Verwijder vóór de
V O O R Z I C H T I G
installatie de trechterkap, de trechter en de kap van de colorimeter.
Raadpleeg Afbeelding 17. Plaats de roerstaaf in de monsterkuvet van de
Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. Volg alle laboratorium
technische veiligheidsvoorschriften op en draag alle persoonlijke
colorimeter, zoals weergegeven in de geïllustreerde stappen. Raadpleeg
beschermingsuitrustingen die geschikt zijn voor de gehanteerde
Afbeelding 18.
chemicaliën. Raadpleeg de huidige veiligheidsinformatiebladen
(MSDS/SDS) voor veiligheidsprotocollen.
Afbeelding 17 Trechter en kap van de colorimeter verwijderen
Raadpleeg Afbeelding 16 om de analyser
flessen te installeren.
Identificeer alle flessen en plaats op iedere fles de bijbehorende dop.
Afbeelding 16 Installatie van analyserflessen
160 Nederlands