Yamaha RX-497 – page 9

Manual for Yamaha RX-497

background image

TEKNISKA DATA

39

YTTERLIGARE 

IN

FO

RMA

T

IO

N

Svenska

LJUDDELEN

• Minimal uteffekt (effektivvärde)

(8 

 , 20 Hz till 20 kHz, 0,04% övertonsdistorsion)  75 W + 75 W

• Dynamisk effekt (IHF)

(8/6/4/2 

)  ..................................................... 105/125/150/178 W

• Maximal uteffekt [Gäller endast modell till Europa]

(1 kHz, 0,7% övertonsdistorsion, 4 

)  ............................... 105 W

• Uteffekt enligt IEC [Gäller endast modell till Europa]

(1 kHz, 0,04% övertonsdistorsion, 8 

)  ............................... 84 W

• Effektbandbredd

(0,08% övertonsdistorsion, 35 W, 8 

)  ..............10 Hz till 50 kHz

• Dämpningsfaktor (SPEAKERS A)

20 Hz till 20 kHz, 8 

............................................... 150 eller mer

• Maximal uteffekt (EIAJ) 

[Gäller endast modeller till Asien och allmänna modeller]

(1 kHz, 10% övertonsdistorsion, 8 

)   ................................ 115 W

• Maximal insignal

PHONO (1 kHz, 0,04% övertonsdistorsion)  ......  70 mV eller mer

CD etc. (1 kHz, 0,04% övertonsdistorsion) ..........  2,2 V eller mer

• Frekvensåtergivning

CD etc. (20 Hz till 20 kHz) ........................................... 0 ± 0,5 dB

CD etc. PURE DIRECTION (10 Hz till 100 kHz) ....... 0 ± 1,0 dB

• Utjämningsavvikelse enligt RIAA

PHONO ............................................................................ ± 0,5 dB

• Övertonsdistorsion

PHONO till OUT (REC)

(20 Hz till 20 kHz, 3 V

................................. 0,02% eller mindre

CD etc. till SPEAKERS 

(20 Hz till 20 kHz, 35 W, 8 

)

....................... 0,02% eller mindre

• Signalbrusförhållande (IHF-A nätverk)

PHONO (5 mV kortsluten ingång) ....................... 82 dB eller mer

CD, etc. (185 mV kortsluten ingång) .................. 108 dB eller mer

• Restbrus (IHF-A nätverk)

PURE DIRECT ON ..........................................................  100 µV

• Vinstspårningsfel (0 till –60 dB) ........................... 2 dB eller mindre

• Ingångskänslighet/ingångsimpedans

PHONO ..................................................................  3,0 mV/47 k

CD etc.  ..................................................................  185 mV/47 k

• Utnivå/utgångsimpedans

OUT (REC).......................................  185 mV/1,2 k

 eller mindre

SUB WOOFER OUTPUT ......................  4 V/1,2 k

 eller mindre

ZONE 2 OUT ...................................  185 mV/1,2 k

 eller mindre

• Utnivå/impedans för hörlurar

(Inmatning 1 kHz, 185 mV, 8 

 , 0,015 % övertonsdistorsion)

CD etc.  ..................................................................... 0,47 V/390 

• Kanalseparation

CD etc. (5,1 k

, kortsluten ingång, 1/10 kHz)   65/50 dB eller mer

• Tonkontrollskarakteristik

BASS

Ökning/minskning (20 Hz) ............................................. ±10 dB

Övergångsfrekvens  .........................................................  350 Hz

TREBLE

Ökning/minskning (20 kHz) ........................................... ±10 dB

Övergångsfrekvens ........................................................  3,5 kHz

• Kontinuerlig fysiologisk volymkontroll

Dämpning (1 kHz)  .............................................................  –30 dB

VIDEODELEN

• Videosignaltyp

[Modeller till U.S.A., Kanada samt allmän modell]  ...........  NTSC

[Övriga modeller] ...................................................................  PAL

• Signalbrusförhållande  .............................................  50 dB eller mer

• Frekvensåtergivning (MONITOR OUT)

Sammansatt  ............................................  5 Hz till 10 MHz, –3 dB

FM-DELEN

• Mottagningsområde

[Modeller till U.S.A. och Kanada] ................. 87,5 till 107,9 MHz

[Modell till Asien och allmän modell] 

...............................................  87,5/87,50 till 107,9/108,00 MHz

[Övriga modeller] ....................................... 87,50 till 108,00 MHz

• Användbar känslighet (IHF).................................. 1,0 µV (11,2 dBf)

• Signalbrusförhållande (IHF)

Mono/stereo ............................................................... 76 dB/70 dB

• Övertonsdistorsion (1 kHz)

Mono/stereo .................................................................  0,2%/0,3%

• Stereoseparation (1 kHz) ......................................................... 45 dB

• Frekvensåtergivning  .........................  20 Hz till 15 kHz, +0,5/–2 dB

AM-DELEN

• Mottagningsområde

[Modeller till U.S.A. och Kanada]  ....................  530 till 1710 kHz

[Modell till Asien och allmän modell] 

.........................................................  530/531 till 1710/1611 kHz

[Övriga modeller] ..............................................  531 till 1611 kHz

• Användbar känslighet .......................................................  300 µV/m

ALLMÄNT

• Strömförsörjning

[Modeller till U.S.A. och Kanada]  ......  120 V nätspänning, 60 Hz

[Modell till Asien] .............220/230-240 V nätspänning, 50/60 Hz

[Allmän modell]

.......................... 110/120/220/230-240 V nätspänning, 50/60 Hz

[Modell till Australien]  .......................  240 V nätspänning, 50 Hz

[Modell till Europa] .............................  230 V nätspänning, 50 Hz

• Effektförbrukning ..................................................................  180 W

• Effektförbrukning i viloläge ...................................................  0,1 W

• Maximal effektförbrukning [Gäller endast allmän modell]

(8 

Ω ,

 1 kHz, 10% övertonsdistorsion

)  ..............................  400 W

• Nätuttag

[Modell till Australien]  .............................. 1 (totalt högst 100 W)

[Allmän modell] ........................................... 2 (totalt högst 50 W)

[Övriga modeller] ....................................... 2 (totalt högst 100 W)

• Yttermått (b x h x d).........................................  435 x 151 x 308 mm

• Vikt .........................................................................................  8,7 kg

* Rätt till ändringar av tekniska data utan föregående meddelande 

förbehålls.

TEKNISKA DATA

background image

1

Om er zeker van te kunnen zijn dat u de optimale prestaties uit 

uw toestel haalt, dient u deze handleiding zorgvuldig door te 

lezen. Bewaar de handleiding op een veilige plek zodat u er 

later nog eens iets in kunt opzoeken.

2

Installeer dit toestel op een goed geventileerde, koele, droge, 

schone plek – uit direct zonlicht, uit de buurt van 

warmtebronnen, trillingen, stof, vocht en/of kou. Zorg voor 

een ventilatieruimte van tenminste 30 cm ruimte aan de 

bovenkant, 20 cm aan de rechter- en linkerkant en 20 cm aan 

de achterkant van dit toestel.

3

Plaats dit toestel uit de buurt van andere elektrische 

apparatuur, motoren of transformatoren om storend gebrom te 

voorkomen.

4

Stel dit toestel niet bloot aan plotselinge 

temperatuurswisselingen van koud naar warm en plaats het 

toestel niet in een omgeving met een hoge vochtigheidsgraad 

(bijv. in een ruimte met een luchtbevochtiger) om te 

voorkomen dat zich binnenin het toestel condens vormt, wat 

zou kunnen leiden tot elektrische schokken, brand, schade aan 

dit toestel en/of persoonlijk letsel.

5

Vermijd plekken waar andere voorwerpen op het toestel 

kunnen vallen, of waar het toestel bloot staat aan druppelende 

of spattende vloeistoffen. Plaats de volgende dingen niet 

bovenop dit toestel:

Andere componenten, daar deze schade kunnen 

veroorzaken en/of de afwerking van dit toestel kunnen 

doen verkleuren.

Brandende voorwerpen (bijv. kaarsen), daar deze brand, 

schade aan dit toestel en/of persoonlijk letsel kunnen 

veroorzaken.

Voorwerpen met vloeistoffen, daar deze elektrische 

schokken voor de gebruiker en/of schade aan dit toestel 

kunnen veroorzaken wanneer de vloeistof daaruit in het 

toestel terecht komt.

6

Dek het toestel niet af met een krant, tafellaken, gordijn enz. 

zodat de koeling niet belemmerd wordt. Als de temperatuur 

binnenin het toestel te hoog wordt, kan dit leiden tot brand, 

schade aan het toestel en/of persoonlijk letsel.

7

Steek de stekker van dit toestel pas in het stopcontact als alle 

aansluitingen gemaakt zijn.

8

Gebruik het toestel niet wanneer het ondersteboven is 

geplaatst. Het kan hierdoor oververhit raken wat kan leiden tot 

schade. 

9

Gebruik geen overdreven kracht op de schakelaars, knoppen 

en/of snoeren.

10

Wanneer u de stekker uit het stopcontact haalt, moet u aan de 

stekker zelf trekken, niet aan het snoer.

11

Maak dit toestel niet schoon met chemische oplosmiddelen; 

dit kan de afwerking beschadigen. Gebruik alleen een schone, 

droge doek.

12

Gebruik alleen het op dit toestel aangegeven voltage. Gebruik 

van dit toestel bij een hoger voltage dan aangegeven is 

gevaarlijk en kan leiden tot brand, schade aan het toestel en/of 

persoonlijk letsel. YAMAHA aanvaardt geen 

aansprakelijkheid voor enige schade veroorzaakt door gebruik 

van dit toestel met een ander voltage dan hetgeen aangegeven 

staat.

13

Om schade bij blikseminslag te voorkomen, dient u bij 

onweer de stekker uit het stopcontact te halen en eventuele 

buitenantennes los te koppelen van het toestel. 

14

Probeer niet zelf wijzigingen in dit toestel aan te brengen of 

het te repareren. Neem contact op met erkend YAMAHA 

servicepersoneel wanneer u vermoedt dat het toestel reparatie 

behoeft. Probeer in geen geval de behuizing open te maken.

15

Wanneer u dit toestel voor langere tijd niet zult gebruiken 

(bijv. vakantie), dient u de stekker uit het stopcontact te halen.

16

Installeer dit toestel in de buurt van het stopcontact op zo’n 

manier dat u gemakkelijk bij de stekker kunt.

17

Lees het hoofdstuk “OPLOSSEN VAN PROBLEMEN” over 

veel voorkomende vergissingen bij de bediening voor u de 

conclusie trekt dat het toestel een storing of defect vertoont.

18

Voor u dit toestel gaat verplaatsen, moet u op MASTER ON/

OFF drukken zodat de schakelaar naar buiten komt in de OFF 

(uit) stand, waarna u de stekker uit het stopcontact moet halen.

19

VOLTAGE SELECTOR

(Alleen modellen voor Azië en algemene modellen)

De VOLTAGE SELECTOR op het achterpaneel van dit 

toestel moet worden ingesteld op de ter plekke gebruikte 

netspanning VOOR u de stekker in het stopcontact steekt. 

De geschikte voltages zijn als volgt:

Algemene modellen

..................... 110/120/220/230–240 V, 50/60 Hz wisselstroom

Modellen voor Azië

................................... 220/230–240 V, 50/60 Hz wisselstroom

LET OP: LEES HET VOLGENDE VOOR U DIT TOESTEL IN GEBRUIK  NEEMT.

WAARSCHUWING

OM DE RISICO’S VOOR BRAND OF 

ELEKTRISCHE SCHOKKEN TE VERMINDEREN, 

MAG U DIT TOESTEL IN GEEN GEVAL 

BLOOTSTELLEN AAN VOCHT OF REGEN.

Zolang dit toestel is aangesloten op het stopcontact, is 

de stroomvoorziening niet afgesloten, ook niet wanneer 

u het toestel uitschakelt met MASTER ON/OFF, of 

met MAIN ZONE ON/OFF en ZONE 2 ON/OFF. In 

deze staat is dit toestel ontworpen om slechts een zeer 

kleine hoeveelheid stroom te gebruiken.

Alleen voor klanten in Nederlands

Bij dit product zijn batterijen geleverd. 

Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet 

weggooien maar inleveren als KCA.

background image

1

V

O

O

R

BER

E

IDING

E

N

INL

E

ID

ING

B

A

SISBEDIENING

AA

NVULLENDE 

INF

O

RMA

T

IE

G

E

A

V

AN

CE

E

R

DE

BED

IEN

ING

Nederlands

KENMERKEN ...................................................... 2

MEEGELEVERDE ACCESSOIRES .................. 2

BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES ........ 3

Voorpaneel ................................................................ 3

Display voorpaneel  ................................................... 5

Achterpaneel ............................................................. 6

Afstandsbediening .................................................... 7

Inzetten van batterijen in de afstandsbediening ........ 9

Gebruiken van de afstandsbediening  ........................ 9

AANSLUITINGEN ............................................. 10

Aansluiten van de luidsprekers ............................... 11

Aansluiten van de AM en FM antennes  ................. 12

Aansluiten van het netsnoer .................................... 14

Aan en uit zetten van dit toestel .............................. 14

WEERGAVE EN OPNAME  .............................. 15

Weergeven van een signaalbron  ............................. 15

Regelen van de toonweergave  ................................ 16

Opnemen van een signaalbron ................................ 17

Gebruiken van de slaaptimer  .................................. 18

Tijdelijk uitschakelen van de geluidsweergave  ...... 19

AFSTEMMEN OP FM/AM RADIO  ................. 20

Automatisch afstemmen  ......................................... 20

Handmatig afstemmen  ............................................ 21

Automatisch voorprogrammeren  ............................ 22

Handmatig afstemmen  ............................................ 24

Selecteren van voorkeuzezenders  ........................... 25

Omwisselen van voorkeuzezenders ........................ 25

RADIO DATA SYSTEM 

(ALLEEN MODELLEN VOOR EUROPA) .... 26

Ontvangen van Radio Data Systeem zenders  ......... 26

Overschakelen naar een bepaalde 

Radio Data Systeem functie  ............................... 26

De PTY SEEK functie  ............................................ 27

De EON functie  ...................................................... 28

GEAVANCEERDE SETUP ................................29

Wijzigen van ADVANCED SETUP menu 

parameters .......................................................... 29

Omschakelen van de ID van de afstandsbediening ... 30

ZONE 2  .................................................................31

Aansluiten van Zone 2 componenten  ..................... 31

Bediening Zone 2 .................................................... 32

KENMERKEN VAN DE 

AFSTANDSBEDIENING ................................33

Set bedieningstoetsen  ............................................. 33

Bedienen van andere componenten  ........................ 34

Instellen van afstandsbedieningscodes  ................... 35

OPLOSSEN VAN PROBLEMEN  ......................36

TECHNISCHE GEGEVENS ..............................39

INHOUD

INLEIDING

VOORBEREIDINGEN

BASISBEDIENING

GEAVANCEERDE BEDIENING

AANVULLENDE INFORMATIE

background image

KENMERKEN

2

\

Ingebouwde 2-kanaals eindversterker

Minimum RMS uitgangsvermogen

75 W + 75 W (8 

), 0,04% THV, 20 Hz t/m 20 kHz

Zeer dynamisch vermogen, lage impedantie 

aandrijfmogelijkheden

Verfijnde AM/FM tuner

40 Willekeurig toegankelijke voorkeuzezenders

Automatisch voorprogrammeren

Uitwisselen van voorkeuzezenders

Radio Data Systeem ontvangst

(Alleen modellen voor Europa)

Overige kenmerken

PURE DIRECT toets voor onveranderde 

geluidsweergave van de signaalbron

Continu variabele loudnessregeling

Slaaptimer

Mogelijkheid tot afstandsbediening

Zone 2 afstandsbediening (los verkrijgbaar) mogelijk

Zone 2 aangepaste installatie mogelijk

y

 geeft een bedieningstip aan.

• Sommige handelingen kunnen zowel worden uitgevoerd met de toetsen op het voorpaneel van dit toestel als met de afstandsbediening. 

Als de naam van een toets op de afstandsbediening verschilt van die op dit toestel zelf, zal de naam van de betreffende toets op de 

afstandsbediening tussen haakjes vermeld worden.

• Deze handleiding is gedrukt voor uw toestel geproduceerd werd. Ontwerp en specificaties kunnen gewijzigd worden als gevolg van 

verbeteringen enz. Als de handleiding en het product van elkaar verschillen, heeft het product de prioriteit.

Controleer of u alle volgende onderdelen inderdaad ontvangen hebt.

KENMERKEN MEEGELEVERDE ACCESSOIRES

STANDBY

POWER

CD

MD/TAPE

TUNER

PHONO

DVD

SLEEP

A

B

POWER

POWER

REC

CODE SET

MUTE

MENU

TITLE

VOLUME

DISC SKIP

EON

FREQ/TEXT

START

MODE

PTY SEEK

BAND

A/B/C/D/E

A/B/C/D/E

PRESET/CH

4

3

2

1

8

10

7

0

9

6

5

ENT.

DISPLAY

RETURN

TV MUTE

TV INPUT

AV

TV

ENTER

VCR

DTV/CBL

SPEAKERS

TV VOL

TV CH

Afstandsbediening

Batterijen (x2)

(AA, R6, UM-3)

FM binnenantenne

(Modellen voor de V.S., 

Canada en algemene 

modellen)

AM ringantenne

FM binnenantenne

(Modellen voor Europa 

en Australië)

background image

BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES

3

INL

E

ID

ING

Nederlands

1

MASTER ON/OFF

Druk naar binnen in de ON stand om dit toestel aan te 

zetten. Druk nog eens om de knop naar buiten te laten 

komen in de OFF stand om het toestel uit te zetten.

Zie bladzijde 14 voor details.

Ook wanneer het toestel uit staat, verbruikt het een klein beetje 

stroom om het geheugen in stand te houden.

2

MAIN ZONE ON/OFF

Hiermee zet u de Main Zone van het toestel aan of uit 

(standby).

Zie bladzijde 14 voor details.

• Deze schakelaar werkt alleen wanneer MASTER ON/OFF is 

ingedrukt in de ON stand.

• Wanneer het toestel uit (standby) staat, verbruikt het nog steeds 

een heel klein beetje stroom zodat er gereageerd kan worden op 

de infraroodsignalen van de afstandsbediening.

3

ZONE 2 ON/OFF

Hiermee zet u Zone 2 aan of uit (standby). Wanneer Zone 

2 is ingeschakeld, worden er signalen geproduceerd via de 

ZONE 2 OUT aansluitingen.

Deze schakelaar werkt alleen wanneer MASTER ON/OFF is 

ingedrukt in de ON stand.

4

ZONE CONTROL

Druk hierop om de signaalbron voor Zone 2 in te stellen.

• Deze toets werkt alleen wanneer Zone 2 is ingeschakeld.

• Wanneer u op deze toets drukt, zal de ZONE 2 indicator 

ongeveer 5 seconden knipperen op het display op het 

voorpaneel. Selecteer de signaalbron voor Zone 2 terwijl de 

indicator nog aan het knipperen is.

• U kunt een voorkeuzezender selecteren wanneer TUNER is 

geselecteerd als signaalbron voor Zone 2.

5

Sensor voor de afstandsbediening

Ontvangt de infraroodsignalen van de afstandsbediening.

Schakel de afstandsbedienings-ID heen en weer tussen ID1 en 

ID2 wanneer u verschillende YAMAHA receivers of versterkers 

gebruikt (zie de bladzijden 29 en 30).

6

Display voorpaneel

Hierop wordt informatie getoond over de bediening en de 

toestand waarin het toestel zich bevindt.

BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES

Voorpaneel

ON/OFF

INPUT

MAIN ZONE

PHONES

BASS

MASTER

SPEAKERS

ON

OFF

MD/TAPE MONITOR

PURE DIRECT

5

5

1

0

1

4

4

2

2

3

3

+

VOLUME

l

 TUNING 

h

ZONE 2 ON/OFF

ZONE CONTROL

FM/AM

EDIT

A/B/C/D/E

1

2

3

4

5

6

7

8

MEMORY

MAN'L/AUTO FM

TUNING MODE

AUTO/MAN'L

B

A

TREBLE

5

5

1

0

1

4

4

2

2

3

3

+

BALANCE

5

5

1

0

1

4

4

2

2

3

3

R

L

LOUDNESS

5

7

1

FLAT

6

4

8

2

10

–30dB

3

9

0

12

12

2

8

4

20

20

60

60

26

26

40

40

16

16

-dB

-dB

DISPLAY

5

1

2

4

3

8

7

0 A

6

C

B

9

G

F

E

H

I

J

K

L

M

D

(Modellen voor Europa)

Opmerking

Geheugen back-up

De geheugen back-up voorkomt dat opgeslagen 

gegevens verloren gaan. Wanneer echter de stekker 

langer dan een week uit het stopcontact gelaten wordt, 

zullen de opgeslagen gegevens verloren gaan.

Opmerkingen

Opmerking

Opmerkingen

Opmerking

background image

BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES

4

7

EDIT

Laat twee voorkeuzezenders met elkaar wisselen wanneer 

de TUNER is geselecteerd als de signaalbron (zie 

bladzijde 25).

8

FM/AM

Schakelt de radioband heen en weer tussen AM en FM 

wanneer de TUNER is geselecteerd als signaalbron (zie 

bladzijde 20).

9

TUNING 

l

 / 

h

Kiest de frequentie waarop is afgestemd wanneer de 

TUNER is geselecteerd als signaalbron (zie bladzijde 20).

0

TUNING MODE

Schakelt het afstemmen heen en weer tussen automatisch 

(de AUTO indicator zal verschijnen) en handmatig (de 

AUTO indicator zal verdwijnen) wanneer de TUNER is 

geselecteerd als signaalbron.

A

MEMORY

Hiermee kunt u een zender in het systeemgeheugen 

opslaan (zie bladzijde 24).

Zet het toestel in de automatische 

voorprogrammeerfunctie (zie bladzijde 22).

B

PURE DIRECT en indicator

Stelt u in staat om te luisteren naar de onveranderde, pure 

weergave van een signaalbron. De indicator erboven zal 

oplichten wanneer deze functie is ingeschakeld (zie 

bladzijde 16).

C

MD/TAPE MONITOR

Stelt u in staat te luisteren naar de weergave van een 

component die is verbonden met de MD/TAPE 

aansluitingen op het achterpaneel van dit toestel.

Wanneer er wordt opgenomen met dit cassettedeck, kunt u 

het geluid dat wordt opgenomen volgen.

De MD/TAPE MON indicator op het voorpaneel zal 

oplichten wanneer deze functie is ingeschakeld.

• Wanneer deze functie is ingeschakeld (de indicator licht op), 

kan MD/TAPE niet worden geselecteerd met INPUT.

• Om naar de signaalbron die met INPUT is geselecteerd te 

kunnen luisteren, dient u nog eens te drukken om de functie uit 

te zetten (de indicator zal dan ook uit gaan).

• Wanneer MD/TAPE is geselecteerd met INPUT, kan deze 

functie niet worden ingeschakeld, ook niet door op MD/TAPE 

MONITOR te drukken.

D

VOLUME

Hiermee verhoogt of verlaagt u het volume.

Dit heeft geen invloed op het OUT (REC) niveau.

E

INPUT keuzeknop

Hiermee kunt u kiezen naar welke signaalbron u wilt 

luisteren of kijken.

F

A/B/C/D/E

Kiest de voorkeuzegroep (A t/m E) wanneer de TUNER is 

geselecteerd als signaalbron (zie bladzijde 23).

G

PHONES aansluiting

Produceert geluidssignalen waar u ongestoord naar kunt 

luisteren met een hoofdtelefoon.

Druk op SPEAKERS A/B zodat de SP A/B indicators uit 

gaan voor u de hoofdtelefoon aansluit op de PHONES 

aansluiting.

H

SPEAKERS A/B

Met elke druk op de bijbehorende toets zet u de set 

luidsprekers aangesloten op de SPEAKERS A en/of 

SPEAKERS B aansluitingen op het achterpaneel aan of 

uit (zie bladzijde 15).

I

BASS

Hiermee verhoogt of verlaagt u de versterking van de lage 

tonen. De 0 stand geeft een neutrale weergave (zie 

bladzijde 16).

J

TREBLE

Hiermee verhoogt of verlaagt u de versterking van de 

hoge tonen. De 0 stand geeft een neutrale weergave (zie 

bladzijde 16).

K

BALANCE

Regelt de balans tussen de linker en rechter luidsprekers 

ter compensatie van afwijkingen die worden veroorzaakt 

door de opstelling van de luidsprekers of door de 

omstandigheden in de luisterruimte (zie bladzijde 16).

L

LOUDNESS

Bewaart een volledig toonbereik bij elk volumeniveau om 

te compenseren voor het feit dat het menselijk gehoor bij 

lage volumes minder gevoelig is voor zowel hogere als 

lagere tonen (zie bladzijde 16).

M

Voorkeuzetoetsen (1 t/m 8)

Kiest het voorkeuzenummer (1 t/m 8) wanneer de TUNER 

is geselecteerd als signaalbron (zie bladzijde 25).

Opmerkingen

Opmerking

Opmerking

background image

BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES

5

INL

E

ID

ING

Nederlands

1

SP (SPEAKERS) A/B indicators

Lichten op om aan te geven welke set luidsprekers is 

geselecteerd.

Beide indicators lichten op wanneer beide sets 

luidsprekers worden geselecteerd.

2

ZONE 2 indicator

Licht op wanneer Zone 2 is ingeschakeld.

3

Signaalbron indicators

Licht op wanneer het toestel in de corresponderende stand 

staat.

4

MD/TAPE MON (MONITOR) indicator

Licht op wanneer MD/TAPE volgfunctie is ingeschakeld.

5

MEMORY indicator

Knippert ongeveer 5 seconden lang nadat er op MEMORY 

op het voorpaneel is gedrukt. Terwijl de MEMORY 

indicator knippert, kunt u de getoonde zender in het 

geheugen opslaan met behulp van A/B/C/D/E en één van 

de voorkeuzetoetsen op het voorpaneel.

6

AUTO indicator

Licht op wanneer het toestel in de automatische 

afstemfunctie staat.

7

STEREO indicator

Licht op wanneer het toestel een sterk FM stereosignaal 

ontvangt en de AUTO indicator brandt.

8

SLEEP indicator

Licht op wanneer de slaaptimer is ingeschakeld.

9

MUTE indicator

Knippert wanneer de MUTE functie (tijdelijk uitschakelen 

geluidsweergave) is ingeschakeld.

0

Multifunctioneel display

Toont informatie bij het regelen of wijzigen van 

instellingen.

A

TUNED indicator

Licht op wanneer dit toestel is afgestemd op een zender.

Alleen modellen voor Europa

B

Radio Data Systeem indicators

De vierkante indicator naast elk van de Radio Data 

Systeem functies zal oplichten wanneer de bijbehorende 

Radio Data Systeem functie is geselecteerd.

PTY HOLD indicator

Licht op wanneer er met de PTY SEEK zoekfunctie 

naar zenders wordt gezocht.

EON indicator

Licht op wanneer er is afgestemd op een Radio Data 

Systeem zender die EON gegevens aanbiedt.

Display voorpaneel

SP

DVD

VCR

CD

TUNER

PHONO

HOLD

PTY

DTV/CBL

MD/TAPE

A  B

ZONE2

ZONE3

MD/TAPE MON MEMORY AUTO TUNED STEREO SLEEP

EON

PS

RT

PTY

CT

MUTE

A

B

0

1 2

5

6

7

8

3

9

4

background image

BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES

6

1

Antenne-aansluitingen

Aansluiten van de FM en AM antennes.

Zie 12 voor meer informatie over deze aansluiting.

2

AUDIO/VIDEO aansluitingen

Hierop kunt u audio- en video-apparatuur aansluiten.

Zie 10 voor meer informatie over deze aansluiting.

3

SUB WOOFER OUTPUT aansluiting

Hierop kunt u een subwoofer met ingebouwde versterker 

aansluiten.

4

REMOTE aansluitingen

Deze aansluitingen worden gebruikt voor het ontvangen/

doorgeven van afstandsbedieningssignalen.

Zie 31 voor meer informatie over deze aansluiting.

5

AC OUTLET(S) (SWITCHED)

Hiermee kunt eventueel andere audio/video componenten 

van stroom voorzien.

Zie bladzijde 14 voor details.

6

CD aansluitingen

Hierop kunt u een CD-speler aansluiten.

Zie 10 voor meer informatie over deze aansluiting.

7

PHONO aansluitingen en GND aansluiting

Hierop kunt u een draaitafel aansluiten.

Zie 10 voor meer informatie over deze aansluiting.

8

ZONE 2 aansluitingen

Hierop kunt u apparatuur voor Zone 2 aansluiten.

Zie 31 voor meer informatie over deze aansluiting.

9

SPEAKERS aansluitingen

Sluit hierop uw luidsprekers aan.

Zie bladzijde 11 voor meer informatie over deze 

aansluitingen.

0

IMPEDANCE SELECTOR schakelaar

Hiermee kunt u de instelling voor de impedantie 

omschakelen.

Zie bladzijde 11 voor details.

Alleen modellen voor Azië en algemene 

modellen

A

VOLTAGE SELECTOR

De VOLTAGE SELECTOR op het achterpaneel van dit 

toestel moet worden ingesteld op de bij u ter plaatse 

gangbare netspanning VOOR u de stekker in het 

stopcontact doet.

De mogelijke voltages zijn als volgt:

Modellen voor Azië

............................ 220/230–240 V, 50/60 Hz wisselstroom

Algemene modellen

.............. 110/120/220/230–240 V, 50/60 Hz wisselstroom

Achterpaneel

GND

AM

ANT

FM

ANT

75

UNBAL.

DVD

DTV/

CBL

IN

(PLAY)

IN

(PLAY)

OUT

(REC)

OUT

(REC)

MD/TAPE

ZONE 2

MONITOR

OUT

VCR

DVD

DTV/

CBL

IN

OUT

VCR

AUDIO

VIDEO

TUNER

AUDIO

GND

OUTPUT

REMOTE

CD

PHONO

OUTPUT

IN

OUT

SUB

WOOFER

A OR B: 4

MIN. /SPEAKER

   A + B: 8

MIN. /SPEAKER

A OR B: 8

MIN. /SPEAKER

IMPEDANCE SELECTOR

SET BEFORE POWER ON

SELECTEUR D'IMPEDANCE

SPEAKERS

A

B

AC OUTLETS

SWITCHED

VOLTAGE 

SELECTOR

6

0

A

7

9

1

2

3

4

5

8

(Algemene modellen)

background image

BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES

7

INL

E

ID

ING

Nederlands

In dit hoofdstuk worden de functies beschreven van de 

toetsen op de bij dit toestel behorende afstandsbediening 

waarmee u andere apparatuur van YAMAHA of andere 

fabrikanten kunt bedienen. De functies van de toetsen 

waarmee andere audio en video componenten worden 

bediend zijn hetzelfde als die van de corresponderende 

toetsen op de componenten in kwestie. Raadpleeg de 

handleiding van de component in kwestie voor details. Zie 

“KENMERKEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING” 

op 

bladzijde 33 voor het bedienen van andere apparatuur met 

deze afstandsbediening.

1

Infraroodzender

Zendt infrarode signalen uit.

2

Ingangskeuzetoetsen

Hiermee selecteert u de gewenste signaalbron en bepaalt u 

welke set bedieningstoetsen gebruikt wordt (zie bladzijde 

33).

3

Toetsen voor Radio Data Systeem radio-

ontvangst

Overschakelen naar een bepaalde Radio Data Systeem 

functie

De Radio Data Systeem functies (FREQ/TEXT, EON, PTY 

SEEK MODE en PTY SEEK START) zijn alleen van toepassing 

op modellen voor Europa en functioneren alleen wanneer de 

TUNER is geselecteerd als signaalbron. Zie voor details 

“Ontvangen van Radio Data Systeem zenders” op bladzijde 26.

4

Cijfertoetsen (1 t/m 8)

Kiest het voorkeuzenummer (1 t/m 8) wanneer de TUNER 

is geselecteerd als signaalbron.

5

BAND

Schakelt over naar de eerder gebruikte radioband (FM of 

AM) wanneer de TUNER is geselecteerd als signaalbron.

Er wordt automatisch afgestemd op de frequentie van de laatst 

ontvangen zender.

6

A/B/C/D/E 

j

 / 

i

Kiest de voorkeuzegroep (A t/m E) wanneer de 

TUNER is geselecteerd als signaalbron (zie bladzijde 

25).

PRESET/CH 

u

 / 

d

Kiest het voorkeuzenummer (1 t/m 8) wanneer de 

TUNER is geselecteerd als signaalbron (zie bladzijde 

25).

7

STANDBY

Hiermee zet u het toestel uit (standby).

• Deze toets werkt alleen wanneer MASTER ON/OFF op het 

voorpaneel is ingedrukt in de ON stand.

• Wanneer het toestel uit (standby) staat, verbruikt het nog steeds 

een heel klein beetje stroom zodat er gereageerd kan worden op 

de infraroodsignalen van de afstandsbediening.

• Met deze toets wordt Zone 2 niet uit (standby) gezet.

8

POWER

Hiermee zet u het toestel aan.

• Deze toets werkt alleen wanneer MASTER ON/OFF op het 

voorpaneel is ingedrukt in de ON stand.

• Met deze toets wordt Zone 2 niet aan gezet.

Afstandsbediening

STANDBY

POWER

CD

MD/TAPE

TUNER

PHONO

DVD

SLEEP

A

B

POWER

POWER

REC

CODE SET

MUTE

MENU

TITLE

VOLUME

DISC SKIP

EON

FREQ/TEXT

START

MODE

PTY SEEK

BAND

A/B/C/D/E

A/B/C/D/E

PRESET/CH

4

3

2

1

8

10

7

0

9

6

5

ENT.

DISPLAY

RETURN

TV MUTE

TV INPUT

AV

TV

ENTER

VCR

DTV/CBL

SPEAKERS

TV VOL

TV CH

7

8

9

0

A

B

C

D

1

2

3

4

6

5

(Modellen voor Europa)

Opmerking

Opmerking

Opmerkingen

Opmerkingen

background image

BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES

8

9

Overschakelen naar een andere set bedieningstoetsen (zie 

bladzijde 33).

0

SPEAKERS A/B

Met elke druk op de bijbehorende toets zet u de set 

luidsprekers aangesloten op de SPEAKERS A en/of 

SPEAKERS B aansluitingen op het achterpaneel aan of 

uit.

A

CODE SET

Hiermee kunt u afstandsbedieningscodes instellen (zie 

bladzijde 35).

B

SLEEP

Hiermee kunt u de slaaptimer instellen.

C

VOLUME +/–

Hiermee verhoogt of verlaagt u het volume.

• Dit heeft geen invloed op het OUT (REC) niveau.

• Wanneer u op VOLUME +/– drukt om het volume van dit 

toestel te regelen, zal VOLUME op het voorpaneel meedraaien. 

D

MUTE

Hiermee schakelt u de geluidsweergave tijdelijk uit. Druk 

nog eens op deze toets om de geluidsweergave op het 

oorspronkelijke volume voort te zetten (zie bladzijde 19).

De geluidsweergave in Zone 2 zal niet worden uitgeschakeld.

Opmerkingen

Opmerking

background image

BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES

9

INL

E

ID

ING

Nederlands

Opmerkingen over batterijen

• Vervang alle batterijen wanneer u merkt dat het bereik van de afstandsbediening afneemt.

• Gebruik AA, R6, UM-3 batterijen voor de afstandsbediening.

• Zorg ervoor dat de polen de goede kant op zitten. Bekijk daarvoor de afbeelding binnenin het batterijvak van elk van de 

afstandsbedieningen.

• Haal de batterijen eruit wanneer u de afstandsbediening langere tijd niet zult gebruiken.

• Gebruik geen oude en nieuwe batterijen door elkaar.

• Gebruik geen verschillende soorten batterijen door elkaar (alkali en gewone (mangaan) batterijen bijvoorbeeld). Lees de informatie op 

de verpakking aandachtig door, want de verschillende soorten batterijen kunnen erg op elkaar lijken.

• We raden u sterk aan alkali batterijen te gebruiken.

• Als de batterijen zijn gaan lekken, moet u ze onmiddellijk weggooien. Raak het uit de batterijen gelekte materiaal niet aan en zorg 

ervoor dat het niet op uw kleding enz. komt. Maak het batterijvak goed schoon voor u er nieuwe batterijen in doet.

• Gooi batterijen nooit samen met gewoon huishoudelijk afval weg; neem bij het weggooien van batterijen de plaatselijk geldende 

regelgeving in acht.

1

Open de klep van het batterijvak.

2

Doe de meegeleverde batterijen in elk van de 

afstandsbedieningen met de polen de goede 

kant op (+ en –) zoals aangegeven in het 

batterijvak. 

3

Doe de klep weer dicht.

De afstandsbediening zendt een gerichte infraroodstraal uit.

Richt de afstandsbediening op de sensor op het voorpaneel van dit toestel of op de infraroodontvanger in Zone 2 wanneer 

dat vereist is.

Omgaan met de afstandsbediening

• Er mogen zich geen grote obstakels bevinden tussen de 

afstandsbediening en het te bedienen toestel (of de 

infraroodontvanger in Zone 2).

• Mors geen water of andere vloeistoffen op de 

afstandsbediening.

• Laat de afstandsbediening niet vallen.

• Laat de afstandsbediening niet liggen en bewaar hem niet op de 

volgende plekken:

– zeer vochtige plekken, bijvoorbeeld bij een bad

– plekken waar de temperatuur hoog kan oplopen, zoals naast 

de verwarming of kachel

– heel koude plekken

– stoffige plekken

• Stel de afstandsbediening niet bloot aan sterke verlichting, in 

het bijzonder van TL lampen en dergelijke; anders is het 

mogelijk dat de afstandsbediening niet goed werkt. Indien 

nodig dient u dit toestel uit direct licht te zetten.

Inzetten van batterijen in de afstandsbediening

1

3

2

Gebruiken van de afstandsbediening

VOLUME

ON/OFF

INPUT

MAIN ZONE

PHONES

BASS

MASTER

SPEAKERS

ON

OFF

MD/TAPE MONITOR

PURE DIRECT

5

5

1

0

1

4

4

2

2

3

3

+

l

 TUNING 

h

ZONE 2 ON/OFF

ZONE CONTROL

FM/AM

EDIT

A/B/C/D/E

1

2

3

4

5

6

7

8

MEMORY

MAN'L/AUTO FM

TUNING MODE

AUTO/MAN'L

B

A

TREBLE

5

5

1

0

1

4

4

2

2

3

3

+

BALANCE

5

5

1

0

1

4

4

2

2

3

3

R

L

LOUDNESS

5

7

1

FLAT

6

4

8

2

10

–30dB

3

9

30 

30

STANDBY

POWER

CD

MD/TAPE

TUNER

PHONO

DVD

SLEEP

A

B

POWER

POWER

REC

CODE SET

MUTE

MENU

TITLE

VOLUME

DISC SKIP

EON

FREQ/TEXT

START

MODE

PTY SEEK

BAND

A/B/C/D/E

A/B/C/D/E

PRESET/CH

4

3

2

1

8

10

7

0

9

6

5

ENT.

DISPLAY

RETURN

TV MUTE

TV INPUT

AV

TV

ENTER

VCR

DTV/CBL

SPEAKERS

TV VOL

TV CH

Ongeveer 6 m

background image

AANSLUITINGEN

10

• Sluit dit toestel of één van de andere componenten pas aan op het lichtnet wanneer alle verbindingen tussen de componenten gemaakt 

zijn.

• Laat de blote luidsprekerdraden elkaar niet raken en zorg ervoor dat ze geen contact maken met de metalen onderdelen van het toestel. 

Hierdoor kunnen het toestel en/of de luidsprekers beschadigd raken.

• Alle aansluitingen moeten correct zijn: L (links) op L, R (rechts) op R, “+” op “+” en “–” op “–”. Als de aansluitingen niet kloppen, 

zal er geen geluid worden weergegeven via de luidsprekers en als de polariteit van de luidspreker-aansluitingen niet correct is, zal de 

weergave onnatuurlijk klinken met te weinig lage tonen. Raadpleeg tevens de handleidingen van elk van uw componenten.

• Gebruik RCA (tulp) stekkerkabels voor audio/video apparatuur met uitzondering van luidsprekers.

y

• De PHONO aansluitingen zijn ontworpen voor draaitafels met een MM of hoogvermogen MC cartridge. Als u een draaitafel heeft met 

een laagvermogen MC cartridge, dient u een in-line versterkermodule of een MC-head versterker te gebruiken wanneer u uw 

draaitafel op de PHONO wilt aansluiten.

• Sluit uw draaitafel tevens aan op de GND aansluiting om storende ruis in het signaal te verminderen. Bij sommige draaitafels is het 

echter mogelijk dat u minder ruis hoort wanneer u de GND aansluiting niet gebruikt.

AANSLUITINGEN

LET OP

GND

AM

ANT

FM

ANT

75

UNBAL.

DVD

DTV/

CBL

IN

(PLAY)

IN

(PLAY)

OUT

(REC)

OUT

(REC)

MD/TAPE

ZONE 2

MONITOR

OUT

VCR

DVD

DTV/

CBL

IN

OUT

VCR

AUDIO

VIDEO

TUNER

AUDIO

GND

GND

OUTPUT

REMOTE

CD

PHONO

OUTPUT

IN

OUT

SUB

WOOFER

SPEAKERS

A

B

R

L

L

R

L

R

R

L

L

R

L

R

L

R

L

R

V

V

V

V

V

+

+

+

+

Draaitafel

DVD-speler

Videorecorder 

CD-speler

MD-recorder, 

cassettedeck, 

enz.

GND

A

udio uitgan

g

Digitale tv, 

kabel-tv

V

ide

o u

itg

an

g

V

ide

o u

itg

an

g

A

udio uitgan

g

V

ide

o u

itg

an

g

Beeldscherm

V

ide

o i

ng

an

g

V

ide

o in

ga

ng

Audio

 uitg

ang

Au

dio ingang

Audio

 uitg

ang

A

udi

o in

ga

ng

Audio

 uitg

ang

A

udio

 ui

tga

ng

Luidsprekers A

Luidsprekers B

background image

11

AANSLUITINGEN

V

O

ORBEREIDIN

GEN

Nederlands

1

Strip ongeveer 10 mm van de isolatie van het 

uiteinde van elk van de luidsprekerkabels en 

draai de ontblote draadjes netjes in elkaar 

om kortsluiting te voorkomen.

2

Schroef de knop los.

3

Steek een ontbloot draadeind in het gat aan 

de zijkant van de aansluiting.

4

Draai de draad vervolgens met de knop weer 

vast.

Aansluiten van bananenstekkers

(Alleen modellen voor de V.S., Canada, 

Australië en algemene modellen)

Draai eerst de knop vast en steek vervolgens de 

bananenstekker in het uiteinde van de corresponderende 

aansluiting.

• U kunt één of twee luidsprekersets aansluiten op dit toestel. Als 

u een enkel luidsprekersysteem gebruikt, kunt u dit naar keuze 

met de SPEAKERS A of B aansluitingen verbinden.

• Gebruik uitsluitend luidsprekers met de op het achterpaneel van 

dit toestel aangegeven impedantie.

IMPEDANCE SELECTOR

U mag de IMPEDANCE SELECTOR schakelaar in geen geval 

omzetten terwijl dit toestel aan staat, want hierdoor zal het toestel 

kapot gaan.

Kies de stand van de schakelaar (links of rechts) aan de 

hand van de impedantie van de luidsprekers in uw 

systeem.

• Modellen voor Canada kunnen niet tegelijkertijd gebruik maken 

van twee aparte luidsprekersets (A en B) wanneer de 

IMPEDANCE SELECTOR schakelaar op de rechter stand 

staat.

• Als dit toestel niet aan gaat, is het mogelijk dat de 

IMPEDANCE SELECTOR schakelaar niet helemaal in de 

gewenste stand staat. In een dergelijk geval dient u de 

schakelaar helemaal in de juiste stand te zetten wanneer de 

stroomvoorziening van dit toestel volledig is afgesloten.

Aansluiten van de luidsprekers

10 mm

Rood: positief (+)

Zwart: negatief (–)

Rood: positief (+)

Zwart: negatief (–)

Rood: positief (+)

Zwart: negatief (–)

Opmerkingen

Stand van 

de 

schakelaar

Impedantieniveau

Rechts

Als u één set (A of B) gebruikt, moet de 

impedantie van elk van de luidsprekers 8 

 of 

hoger zijn.

Als u twee sets (A en B) gebruikt, moet de 

impedantie van elk van de luidsprekers 16 

of hoger zijn.

Links

Als u één set (A of B) gebruikt, moet de 

impedantie van elk van de luidsprekers 4 

 of 

hoger zijn.

Als u twee sets (A en B) gebruikt, moet de 

impedantie van elk van de luidsprekers 8 

 of 

hoger zijn.

Opmerkingen

Bananenstekker

LET OP

background image

12

AANSLUITINGEN

Dit toestel wordt geleverd met zowel een AM als een FM binnenantenne. Normaal gesproken zorgen deze antennes voor 

een voldoende sterke ontvangst. Verbind de antennes op de juiste manier met de bijbehorende aansluitingen.

• Een goed geïnstalleerde buitenantenne geeft een betere ontvangst dan een binnenantenne. Als u last heeft van een slechte ontvangst, 

probeer dan of de ontvangst verbetert met een buitenantenne. Vraag bij uw dichtstbijzijnde erkende YAMAHA dealer of service-

centrum naar de mogelijkheden met buitenantennes.

• Als u een FM buitenantenne aansluit, mag de FM binnenantenne niet meer zijn aangesloten op het toestel.

• Om storing door bijvoorbeeld de ontsteking van verbrandingsmotoren te minimaliseren, dient u de antenne zo ver mogelijk bij druk 

verkeer vandaan te plaatsen.

• Houd de antennekabel, plat of coaxiaal, zo kort mogelijk. Is de kabel te lang, rol het overtollige stuk dan niet op.

• De antenne dient minstens 2 meter uit de buurt van gewapend betonnen muren of metalen constructies geplaatst te worden.

Aansluiten van de AM en FM antennes

Opmerkingen

GND

AM

ANT

FM

ANT

75

UNBAL.

MO

V

AUDIO

GND

CD

TUNER

AM ringantenne 

(meegeleverd)

FM 

binnenantenne 

(meegeleverd)

AM buitenantenne

Gebruik 5 tot 10 meter 

geïsoleerd draad en leid dit via 

een raam of zo naar buiten.

FM 

buitenantenne

Aarde (GND aansluiting)

Voor de grootst mogelijke 

veiligheid en zo min mogelijk 

storing dient u de antenne GND 

aansluiting goed te aarden. Een 

goede aarding wordt bijvoorbeeld 

verzorgd door een metalen staaf 

die in vochtige grond gedreven is.

of

background image

13

AANSLUITINGEN

V

O

ORBEREIDIN

GEN

Nederlands

Aansluiten van de AM ringantenne

1

Maak de AM ringantenne voor gebruik 

gereed.

2

Houd het lipje ingedrukt.

3

Doe de ene draad van de AM ringantenne in 

de AM ANT aansluiting.

4

Laat het lipje weer los.

5

Herhaal de stappen 2 t/m 4 en steek de 

andere draad van de AM ringantenne in de 

GND aansluiting.

6

Stel de AM ringantenne zo op dat u de beste 

ontvangst verkrijgt.

• De AM ringantenne moet niet te dicht bij dit toestel geplaatst 

worden.

• Een goed geïnstalleerde buitenantenne geeft een betere 

ontvangst dan een binnenantenne. Als u last heeft van een 

slechte ontvangst, probeer dan of de ontvangst verbetert met een 

buitenantenne. Wij bevelen u aan een 5 tot 10 meter lange 

geïsoleerde draad aan te sluiten op de AM ANT aansluiting en 

deze via een raam of zo naar buiten te leiden. Vraag bij uw 

dichtstbijzijnde erkende YAMAHA dealer of service-centrum 

naar de mogelijkheden met buitenantennes.

• De AM ringantenne moet altijd aangesloten blijven, zelfs als er 

een AM buitenantenne op dit toestel is aangesloten.

Opmerkingen

background image

14

AANSLUITINGEN

Steek de stekker van het netsnoer in het stopcontact nadat 

u alle overige aansluitingen heeft verricht.

AC OUTLET(S) (SWITCHED)

Modellen voor Australië .............. 1 Netstroomaansluiting

Overige modellen ...................... 2 Netstroomaansluitingen

Via de netstroomaansluitingen op dit toestel kunt u andere 

componenten in uw systeem van stroom voorzien. Deze 

aansluiting(en) voorzien de erop aangesloten 

componenten van stroom wanneer dit toestel aan staat. 

Voor informatie over het maximale vermogen (totale 

stroomverbruik van de componenten) zie “TECHNISCHE 

GEGEVENS” op bladzijde 39.

Wanneer alle aansluitingen gemaakt zijn, kunt u dit toestel 

aan zetten.

1

Druk MASTER ON/OFF naar binnen in de ON 

stand om dit toestel aan te zetten.

De Main Zone voor dit toestel zal worden 

ingeschakeld.

• U kunt de Main Zone voor dit toestel uit (standby) 

zetten door op MAIN ZONE ON/OFF op het 

voorpaneel of op STANDBY op de afstandsbediening 

te drukken.

Druk op MAIN ZONE ON/OFF op het voorpaneel of 

op POWER op de afstandsbediening om de Main Zone 

voor dit toestel weer aan te zetten.

• Druk nog eens op MASTER ON/OFF op het 

voorpaneel om de knop naar buiten te laten komen in 

de OFF stand om het toestel uit te zetten.

y

Terwijl MASTER ON/OFF op het voorpaneel naar binnen 

gedrukt in de ON stand staat, kunt u Zone 2 naar believen 

inschakelen of uit (standby) zetten (zie bladzijde 32).

Aansluiten van het netsnoer

A OR B: 4

MIN. /SPEAKER

   A + B: 8

MIN. /SPEAKER

A OR B:  8

MIN. /SPEAKER

A + B:16

MIN. /SPEAKER

IMPEDANCE SELECTOR

SET BEFORE POWER ON

SPEAKERS

VOLTAGE

SELECTOR

AC OUTLETS

SWITCHED

(Algemene modellen)

Netsnoer

AC OUTLET(S)

Aan en uit zetten van dit toestel

ON/OFF

INPUT

MAIN ZONE

PHONES

BASS

MASTER

ON

OFF

MD/TAPE MONITOR

PURE DIRECT

5

5

1

0

1

4

4

2

2

3

3

+

VOLUME

l

 TUNING 

h

ZONE 2 ON/OFF

ZONE CONTROL

FM/AM

EDIT

A/B/C/D/E

1

2

3

4

5

6

7

8

MEMORY

MAN'L/AUTO FM

TUNING MODE

AUTO/MAN'L

TREBLE

5

5

1

0

1

4

4

2

2

3

3

+

BALANCE

5

5

1

0

1

4

4

2

2

3

3

R

L

LOUDNESS

5

7

1

FLAT

6

4

8

2

10

–30dB

3

9

SPEAKERS

B

A

1

0

12

12

2

8

4

20

20

60

60

26

26

40

40

16

16

-dB

-dB

MASTER

ON

OFF

background image

WEERGAVE EN OPNAME

15

B

A

S

ISB

EDIENING

Nederlands

l

Wees zeer voorzichtig wanneer u CD’s en dergelijke afspeelt die zijn gecodeerd met DTS.

Als u een DTS gecodeerde CD afspeelt met een CD-speler die niet geschikt is voor DTS, zult u alleen maar een zeer storend geruis 

horen die uw luidsprekers kan beschadigen. Controleer of uw CD-speler geschikt is voor DTS gecodeerde CD’s. Controleer ook het 

uitgangsniveau van uw CD-speler voor u een DTS gecodeerde CD gaat afspelen.

1

Verdraai INPUT op het voorpaneel (of gebruik 

de ingangskeuzetoetsen op de 

afstandsbediening) om de signaalbron waar 

u naar wilt luisteren te selecteren.

2

Druk op SPEAKERS A en/of SPEAKERS B op 

het voorpaneel of de afstandsbediening om 

de luidsprekersets A en/of B te selecteren.

• Zowel SPEAKERS A als B kan worden geselecteerd.

• Controleer of de IMPEDANCE SELECTOR schakelaar correct 

is ingesteld (zie bladzijde 11).

3

Laat de signaalbron weergeven.

4

Druk op VOLUME op het voorpaneel (of op 

VOLUME +/– op de afstandsbediening) om 

het uitgangsniveau van de geluidsweergave 

in te stellen.

5

Druk nog eens op MAIN ZONE ON/OFF op het 

voorpaneel (of op STANDBY op de 

afstandsbediening) wanneer u klaar bent en 

het toestel uit (standby) wilt zetten.

WEERGAVE EN OPNAME

LET OP

Weergeven van een signaalbron

ON/OFF

INPUT

MAIN ZONE

PHONES

BASS

MASTER

SPEAKERS

ON

OFF

MD/TAPE MONITOR

PURE DIRECT

5

5

1

0

1

4

4

2

2

3

3

+

VOLUME

l

 TUNING 

h

ZONE 2 ON/OFF

ZONE CONTROL

FM/AM

EDIT

A/B/C/D/E

1

2

3

4

5

6

7

8

MEMORY

MAN'L/AUTO FM

TUNING MODE

AUTO/MAN'L

B

A

TREBLE

5

5

1

0

1

4

4

2

2

3

3

+

BALANCE

5

5

1

0

1

4

4

2

2

3

3

R

L

LOUDNESS

5

7

1

FLAT

6

4

8

2

10

–30dB

3

9

1

2

5

4

0

12

12

2

8

4

20

20

60

60

26

26

40

40

16

16

-dB

-dB

STANDBY

POWER

CD

MD/TAPE

TUNER

PHONO

DVD

SLEEP

A

B

POWER

POWER

REC

CODE SET

VOLUME

DISC SKIP

EON

FREQ/TEXT

START

MODE

PTY SEEK

AV

TV

VCR

DTV/CBL

SPEAKERS

TV VOL

TV CH

2

4

1

5

INPUT

STANDBY

POWER

CD

MD/TAPE

TUNER

PHONO

DVD

POWER

POWER

AV

TV

VCR

DTV/CBL

Voorpaneel

Afstandsbediening

of

Opmerkingen

SPEAKERS

B

A

A

B

SPEAKERS

of

Voorpaneel

Afstandsbediening

0

12

12

2

8

4

20

20

60

60

26

26

40

40

16

16

-dB

-dB

VOLUME

VOLUME

Afstandsbediening

Voorpaneel

of

ON/OFF

MAIN ZONE

STANDBY

Afstandsbediening

Voorpaneel

of

background image

16

WEERGAVE EN OPNAME

Regelen van de BALANCE

Regelt de balans tussen het volume van de linker en 

rechter luidsprekers ter compensatie van afwijkingen die 

worden veroorzaakt door de opstelling van de luidsprekers 

of door de omstandigheden in de luisterruimte.

Gebruiken van de PURE DIRECT toets

Signalen van uw audiobronnen zullen zo worden geleid 

dat deze de BASS, TREBLE, BALANCE en LOUDNESS 

schakelingen passeren, zodat de audiosignalen niet 

gewijzigd worden en de meest natuurgetrouwe weergave 

verkregen wordt.

Regelen van de BASS en TREBLE

Hiermee kunt u de weergave van de hoge en lage tonen 

regelen.

BASS

Hiermee verhoogt of verlaagt u de versterking van de lage 

tonen.

TREBLE

Hiermee verhoogt of verlaagt u de versterking van de 

hoge tonen.

Regelen van de LOUDNESS

Bewaart een volledig toonbereik bij elk volumeniveau om 

te compenseren voor het feit dat het menselijk gehoor bij 

lage volumes minder gevoelig is voor zowel hogere als 

lagere tonen.

Als PURE DIRECT is ingeschakeld met LOUDNESS ingesteld 

op een bepaald niveau, zullen de ingangssignalen de LOUDNESS 

schakeling passeren, waardoor het uitgangsniveau plotseling zal 

toenemen. Om te voorkomen dat uw gehoor of uw luidsprekers 

beschadigd raken, moet u daarom op PURE DIRECT drukken 

nadat u het geluidsniveau verlaagd heeft of nadat u gecontroleerd 

of LOUDNESS correct is ingesteld.

1

Zet de LOUDNESS regeling op het 

voorpaneel op de FLAT stand.

2

Verdraai VOLUME op het voorpaneel (of 

gebruik VOLUME +/– op de 

afstandsbediening) om het uitgangsniveau 

van de geluidsweergave in te stellen op het 

hardste niveau waar u naar zou willen 

luisteren.

3

Verdraai LOUDNESS tot u het gewenste 

volume heeft ingesteld.

Regelen van de toonweergave

BALANCE

5

5

1

0

1

4

4

2

2

3

3

R

L

PURE DIRECT

BASS

5

5

1

0

1

4

4

2

2

3

3

+

TREBLE

5

5

1

0

1

4

4

2

2

3

3

+

LET OP

LOUDNESS

5

7

1

FLAT

6

4

8

2

10

–30dB

3

9

0

12

12

2

8

4

20

20

60

60

26

26

40

40

16

16

-dB

-dB

VOLUME

VOLUME

Afstandsbediening

Voorpaneel

of

LOUDNESS

5

7

1

FLAT

6

4

8

2

10

–30dB

3

9

background image

17

WEERGAVE EN OPNAME

B

A

S

ISB

EDIENING

Nederlands

• De VOLUME, BASS, TREBLE, BALANCE en LOUDNESS 

regelaars en de PURE DIRECT toetsen hebben geen effect op 

de bron waarvan wordt opgenomen.

• Controleer de regelingen met betrekking tot het auteursrecht in 

het gebied waar u zich bevindt voor u opnamen gaat maken van 

platen, CD’s, radio enz. Opnemen van auteursrechtelijk 

beschermd materiaal kan inbreuk maken op de op het materiaal 

rustende rechten.

1

Laat de signaalbron waarvan u wilt opnemen 

vervolgens afspelen.

2

Verdraai INPUT op het voorpaneel (of gebruik 

de ingangskeuzetoetsen op de 

afstandsbediening) om de signaalbron waar 

u van wilt opnemn te selecteren.

U kunt geen signaalbron selecteren terwijl de MD/TAPE MON 

indicator op het display op het voorpaneel nog brandt.

3

Verdraai VOLUME op het voorpaneel (of druk 

op VOLUME +/– op de afstandsbediening) om 

het uitgangsniveau van de geselecteerde 

signaalbron waarvan u wilt opnemen in te 

stellen.

4

Begin de opname op de op dit toestel 

aangesloten MD-recorder, cassettedeck of 

videorecorder.

y

Als er wordt opgenomen met een cassettedeck met 3 koppen, 

kunt u het opgenomen geluid volgen door op MD/TAPE 

MONITOR op het voorpaneel te drukken.

Opnemen van een signaalbron

Opmerkingen

Opmerking

ON/OFF

INPUT

MAIN ZONE

PHONES

BASS

MASTER

ON

OFF

MD/TAPE MON

PURE DIRECT

5

5

1

0

1

4

4

2

2

3

3

+

VOLUME

l

 TUNING 

h

ZONE 2 ON/OFF

ZONE CONTROL

FM/AM

EDIT

A/B/C/D/E

1

2

3

4

5

6

7

8

MEMORY

MAN'L/AUTO FM

TUNING MODE

AUTO/MAN'L

TREBLE

5

5

1

0

1

4

4

2

2

3

3

+

BALANCE

5

5

1

0

1

4

4

2

2

3

3

R

L

LOUDNESS

5

7

1

FLAT

6

4

8

2

10

–30dB

3

9

SPEAKERS

B

A

2

3

0

12

12

2

8

4

20

20

60

60

26

26

40

40

16

16

-dB

-dB

INPUT

STANDBY

POWER

CD

MD/TAPE

TUNER

PHONO

DVD

POWER

POWER

AV

TV

VCR

DTV/CBL

Voorpaneel

Afstandsbediening

of

0

12

12

2

8

4

20

20

60

60

26

26

40

40

16

16

-dB

-dB

VOLUME

VOLUME

Afstandsbediening

Voorpaneel

of

background image

18

WEERGAVE EN OPNAME

Met deze functie kunt het toestel zichzelf uit (standby) 

laten schakelen na een door u bepaalde tijd. Deze 

slaaptimer is bijvoorbeeld handig wanneer u gaat slapen 

terwijl uw installatie nog aan het spelen of opnemen is. De 

slaaptimer schakelt ook automatisch de op de AC 

OUTLET(S) netstroomaansluitingen aangesloten externe 

apparatuur uit.

• De slaaptimer kan alleen worden ingesteld via de 

afstandsbediening.

• De slaaptimer schakelt automatisch Zone 2 uit. De stroom voor 

de Zone 2 componenten wordt echter niet uitgeschakeld.

1

Gebruik één van de ingangskeuzetoetsen op 

de afstandsbediening om de gewenste 

signaalbron te selecteren.

2

Begin de weergave op de geselecteerde 

signaalbron.

3

Druk net zo vaak op SLEEP tot u de 

gewenste tijd heeft ingesteld voor dit toestel 

zichzelf zal uitschakelen.

Met elke druk op SLEEP zal het display op het 

voorpaneel als volgt veranderen.

De SLEEP indicator knippert terwijl u de tijd voor de 

slaaptimer aan het instellen bent.

4

Druk net zo vaak op SLEEP tot SLEEP OFF 

op het display op het voorpaneel verschijnt.

Na een paar seconden zal SLEEP OFF verdwijnen 

van het display en de SLEEP indicator uit gaan.

y

U kunt de slaaptimer ook annuleren door met STANDBY op de 

afstandsbediening (of MAIN ZONE ON/OFF of MASTER ON/

OFF op het voorpaneel) het toestel uit (standby) te zetten.

Gebruiken van de slaaptimer

Opmerkingen

STANDBY

POWER

CD

MD/TAPE

TUNER

PHONO

DVD

SLEEP

A

B

POWER

POWER

REC

CODE SET

VOLUME

DISC SKIP

EON

FREQ/TEXT

START

MODE

PTY SEEK

AV

TV

VCR

DTV/CBL

SPEAKERS

TV VOL

TV CH

3

1

STANDBY

POWER

CD

MD/TAPE

TUNER

PHONO

DVD

POWER

POWER

AV

TV

VCR

DTV/CBL

SLEEP

SLEEP 120 min

SLEEP 90 min

SLEEP 60 min

SLEEP 30 min

SLEEP OFF

SLEEP

SLEEP