Sigma ELECTRONIC FLASH EF-610 DG SUPER NA-iTTL (ニコン用): SYNCHRONISATIE VAN HET 2 SLUITERGORDIJN

SYNCHRONISATIE VAN HET 2 SLUITERGORDIJN: Sigma ELECTRONIC FLASH EF-610 DG SUPER NA-iTTL (ニコン用)

1.

Druk op de MODE functietoets om de TTL/BL (TTL) mode te selecteren.

2. Druk op de SEL toets tot het belichtingscompensatie symbool

gaat knipperen.

3. Druk

op

de

+

en

toets

om

de

gewenste

compensatiewaarde

te kiezen

4. Druk nogmaals op SEL toets om de gekozen waarde te fixeren

Bewust aanpassen van de belichtingscompensatie bij de EF-610 DG SUPER NA-iTTL’s lichtdosering en de achtergrond

Deze functie kan niet worden gebruikt met de F3 serie, FM10, FM2 new en de FE10.

Gebruik de belichtingscompensatiemogelijkheden van de camera (raadpleeg hiervoor de

gebruiksaanwijzing van uw camera).

Belichtingscompensatie in de M mode

In de M mode is het mogelijk de diafragma instelling op de camera, of de lichtdosering van de flitser te

wijzigen nadat u de gewenste belichtingscompensatie heeft ingesteld.

e

SYNCHRONISATIE VAN HET 2

SLUITERGORDIJN

Wanneer u van een bewegend onderwerp een flitsopname met de synchronisatie op een langere

sluitertijd maakt zal het lichtspoor doorgaans voorafgaand aan het onderwerp worden belicht.

e

Normaliter wordt de flitser immers geactiveerd als het 1

sluitergordijn geheel is geopend. Het

onderwerp wordt dus vanaf het moment van flitsactivatie belicht totdat de sluiter weer dicht is

e

e

(synchronisatie op het 1

sluitergordijn). Maar wanneer u de synchronisatie op het 2

sluitergordijn

e

gebruikt zal de flitser pas ontsteken vlak voor dat het 2

sluitergordijn dicht gaat. Hierdoor wordt het

onderwerp belicht vanaf het moment dat de sluiter open gaat tot dat de flitser ontsteekt. Het lichtspoor

wordt nu achter het onderwerp belicht waardoor een natuurlijker effect ontstaat.

Deze functie kan alleen worden gebruikt bij camera’s waarbij synchronisatie op het 2e sluitergordijn mogelijk is.

Deze functie is niet direct op de flitser instelbaar. Leest u a.u.b. in de gebruiksaanwijzing van uw camera

hoe u deze functie kunt gebruiken.

e

Op het LCD display zal het symbool verschijnen als de synchronisatie op het 2

sluitergordijn is ingesteld

RODE-OGEN REDUCTIE

Bij het maken van flitsopnamen komt het vaak voor dat het flitslicht reflecteert in de ogen waardoor het

effect van rode ogen ontstaat. Indien u de rode-ogen functie gebruikt zal de flitser gedurende

ongeveer 1 sec. enkele “voorflitsen” geven voordat de werkelijke opname wordt gemaakt. Dit zal het

rode-ogen effect sterk doen afnemen.

Deze functie kan alleen worden gebruikt bij camera’s voorzien van een rode-ogen reductie mogelijkheid.

Deze functie is niet direct op de flitser instelbaar. Leest u a.u.b. in de gebruiksaanwijzing van uw camera

hoe u deze functie kunt gebruiken.

Op het LCD display zal een markering zichtbaar worden als de rode-ogen reductie functie is geactiveerd.

MODEL / TESTFLITS

Het is mogelijk om vooraf een Model / Testflits te geven om de uitlichting en schaduwvorming etc. te beoordelen.

1. Druk op de mode toets om de functie te activeren.

2. Druk herhaaldelijk op de

+

of

toets tot het symbool zichtbaar is.

3. Controleer of de flitser volledig is opgeladen en druk op de TEST toets.

MEERVOUDIG FLITSEN

Bij deze instelling zal de flitser herhaaldelijk afgaan terwijl de sluiter open blijft. Hierdoor worden

achtereenvolgende bewegingen van een onderwerp in één opname vastgelegd. Deze instelling is het

meest effectief bij gebruik van een licht onderwerp tegen een donkere achtergrond.

Het is mogelijk de

flitsfrequentie tussen 1 Hz en 100 Hz in te stellen. Tot maximaal 90 flitsen kunnen achter elkaar

worden ontstoken. Het maximum aantal flitsen kan variëren afhankelijk van het richtgetal en de

flitsfrequentie. (zie de tabel 3 op de vorige pagina)

45

Оглавление