Yamaha RX-397 – page 8
Manual for Yamaha RX-397
Table of contents
- CAUTION: READ THIS BEFORE OPERATING YOUR UNIT.
- CONTENTS
- FEATURES SUPPLIED ACCESSORIES
- CONTROLS AND FUNCTIONS Front panel
- CONTROLS AND FUNCTIONS
- Front panel display
- CONTROLS AND FUNCTIONS Rear panel
- Remote control
- CONTROLS AND FUNCTIONS Installing batteries in the remote control Using the remote control
- CONNECTIONS CAUTION
- CONNECTIONS Connecting speakers
- Connecting the AM and FM antennas
- CONNECTIONS Connecting the AM loop antenna
- CONNECTIONS Connecting the power supply cord
- CONNECTIONS Turning on and off this unit
- PLAYING AND RECORDING CAUTION Playing a source
- PLAYING AND RECORDING Adjusting the tonal quality
- Recording a source
- Using the sleep timer
- Muting the sound output
- FM/AM TUNING Automatic tuning
- Manual tuning Automatic preset tuning
- Customized automatic preset tuning
- Manual preset tuning
- Selecting preset stations Exchanging preset stations
- RADIO DATA SYSTEM (EUROPE MODEL ONLY) Receiving Radio Data System stations Changing the Radio Data System mode
- PTY SEEK function
- EON function
- Press STANDBY/ON on the front panel to set ADVANCED SETUP Changing the ADVANCED SETUP menu parameters
- Press STANDBY/ON to confirm your setting.
- General TROUBLESHOOTING Problem
- Tuner Problem
- Remote control Problem
- SPECIFICATIONS
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
3
INL
E
ID
ING
Nederlands
1
STANDBY/ON
Hiermee zet u dit toestel aan of uit (standby).
Zie bladzijde 14 voor details.
Wanneer het toestel uit (standby) staat, verbruikt het nog steeds
een heel klein beetje stroom zodat er gereageerd kan worden op
de infraroodsignalen van de afstandsbediening.
2
Sensor voor de afstandsbediening
Ontvangt de infraroodsignalen van de afstandsbediening.
3
Display voorpaneel
Hierop wordt informatie getoond over de bediening en de
toestand waarin het toestel zich bevindt.
4
EDIT
Laat twee voorkeuzezenders met elkaar wisselen wanneer de
TUNER is geselecteerd als de signaalbron (zie bladzijde 24).
5
FM/AM
Schakelt de radioband heen en weer tussen AM en FM
wanneer de TUNER is geselecteerd als signaalbron (zie
bladzijde 20).
6
TUNING
l
/
h
Kiest de frequentie waarop is afgestemd wanneer de
TUNER is geselecteerd als signaalbron (zie bladzijde 20).
7
TUNING MODE
Schakelt het afstemmen heen en weer tussen automatisch
(de AUTO indicator zal verschijnen) en handmatig (de
AUTO indicator zal verdwijnen) wanneer de TUNER is
geselecteerd als signaalbron.
8
MEMORY
Hiermee kunt u een zender in het systeemgeheugen
opslaan (zie bladzijde 23).
Zet het toestel in de automatische
voorprogrammeerfunctie (zie bladzijde 21).
9
PURE DIRECT en indicator
Stelt u in staat om te luisteren naar de onveranderde, pure
weergave van een signaalbron. De indicator erboven zal
oplichten wanneer deze functie is ingeschakeld (zie
bladzijde 16).
0
TAPE MONITOR
Stelt u in staat te luisteren naar de weergave van een
cassettedeck dat is verbonden met de TAPE aansluitingen
op het achterpaneel van dit toestel.
Wanneer er wordt opgenomen met een cassettedeck met 3
koppen, kunt u het geluid dat wordt opgenomen volgen.
De TAPE MON indicator zal oplichten op het display op
het voorpaneel wanneer u op TAPE MONITOR drukt (zie
bladzijde 17).
• Wanneer de TAPE MON indicator oplicht, kunt geen
signaalbron meer selecteren.
• Om te kunnen luisteren naar de met INPUT geselecteerde
signaalbron, dient u nog eens op TAPE MONITOR te drukken
zodat de TAPE MON indicator uit gaat.
• Wanneer TAPE (cassettedeck) wordt geselecteerd met INPUT,
zal deze functie niet worden ingeschakeld, zelfs niet als er op
TAPE MONITOR wordt gedrukt.
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
Voorpaneel
STANDBY
/ON
INPUT
PHONES
BASS
SPEAKERS
TAPE MONITOR
PURE DIRECT
5
5
1
0
1
4
4
2
2
3
3
+
–
VOLUME
l
TUNING
h
FM/AM
EDIT
A/B/C/D/E
1
2
3
4
5
6
7
8
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
TUNING MODE
AUTO/MAN'L
B
A
TREBLE
5
5
1
0
1
4
4
2
2
3
3
+
–
BALANCE
5
5
1
0
1
4
4
2
2
3
3
R
L
LOUDNESS
5
7
1
FLAT
6
4
8
2
10
–30dB
3
9
0
12
12
2
8
4
∞
20
20
60
60
26
26
40
40
16
16
-dB
-dB
DISPLAY
2
1
5
4
7 8
3
0
9
6
D
C
B
E
F
G
H
I
J
A
(Modellen voor de VS en
Canada)
Opmerking
Opmerkingen
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
4
A
VOLUME
Hiermee verhoogt of verlaagt u het volume.
Dit heeft geen invloed op het OUT (REC) niveau.
B
INPUT keuzeknop
Hiermee kunt u kiezen naar welke signaalbron u wilt
luisteren.
C
A/B/C/D/E
Kiest de voorkeuzegroep (A t/m E) wanneer de TUNER is
geselecteerd als signaalbron (zie bladzijde 22).
D
PHONES aansluiting
Produceert geluidssignalen waar u ongestoord naar kunt
luisteren met een hoofdtelefoon.
Druk op SPEAKERS A en B zodat de SP A/B indicators uit gaan
voor u de hoofdtelefoon aansluit op de PHONES aansluiting.
E
SPEAKERS A/B
Met elke druk op de bijbehorende toets zet u de set
luidsprekers aangesloten op de SPEAKERS A en/of
SPEAKERS B aansluitingen op het achterpaneel aan of
uit (zie bladzijde 15).
F
BASS
Hiermee verhoogt of verlaagt u de versterking van de lage
tonen. De 0 stand geeft een neutrale weergave (zie
bladzijde 16).
G
TREBLE
Hiermee verhoogt of verlaagt u de versterking van de
hoge tonen. De 0 stand geeft een neutrale weergave (zie
bladzijde 16).
H
BALANCE
Regelt de balans tussen de linker en rechter luidsprekers
ter compensatie van afwijkingen die worden veroorzaakt
door de opstelling van de luidsprekers of door de
omstandigheden in de luisterruimte (zie bladzijde 16).
I
LOUDNESS
Bewaart een volledig toonbereik bij elk volumeniveau om
te compenseren voor het feit dat het menselijk gehoor bij
lage volumes minder gevoelig is voor zowel hogere als
lagere tonen (zie bladzijde 16).
J
Voorkeuzetoetsen (1 t/m 8)
Kiest het voorkeuzenummer (1 t/m 8) wanneer de TUNER
is geselecteerd als signaalbron (zie bladzijde 24).
Opmerking
Opmerking
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
5
INL
E
ID
ING
Nederlands
1
SP (SPEAKERS) A/B indicators
Lichten op om aan te geven welke set luidsprekers is
geselecteerd.
Beide indicators lichten op wanneer beide sets
luidsprekers worden geselecteerd.
2
TAPE MON (MONITOR) indicator
Licht op wanneer TAPE volgfunctie is ingeschakeld.
3
MEMORY indicator
Knippert ongeveer 5 seconden lang nadat er op MEMORY
op het voorpaneel is gedrukt. Terwijl de MEMORY
indicator knippert, kunt u de getoonde zender in het
geheugen opslaan met behulp van A/B/C/D/E en één van
de voorkeuzetoetsen op het voorpaneel.
4
AUTO indicator
Licht op wanneer het toestel in de automatische
afstemfunctie staat.
5
TUNED indicator
Licht op wanneer dit toestel is afgestemd op een zender.
6
STEREO indicator
Licht op wanneer het toestel een sterk FM stereosignaal
ontvangt en de AUTO indicator brandt.
7
SLEEP indicator
Licht op wanneer de slaaptimer is ingeschakeld.
8
MUTE indicator
Knippert wanneer de MUTE functie (tijdelijk uitschakelen
geluidsweergave) is ingeschakeld.
9
Multifunctioneel display
Toont informatie bij het regelen of wijzigen van
instellingen.
■
Alleen modellen voor Europa
0
Radio Data Systeem indicators
De vierkante indicator naast elk van de Radio Data
Systeem functies zal oplichten wanneer de bijbehorende
Radio Data Systeem functie is geselecteerd.
PTY HOLD indicator
Licht op wanneer er met de PTY SEEK zoekfunctie
naar zenders wordt gezocht.
EON indicator
Licht op wanneer er is afgestemd op een Radio Data
Systeem zender die EON gegevens aanbiedt.
Display voorpaneel
SP
HOLD
PTY
A B
TAPE MON MEMORY AUTO TUNED STEREO SLEEP
EON
PS
RT
PTY
CT
MUTE
0
9
1
3
4
6
7
8
5
2
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
6
1
Antenne-aansluitingen
Aansluiten van de FM en AM antennes.
Zie 11 voor meer informatie over deze aansluiting.
2
AUDIO aansluitingen
Sluit audiocomponenten aan.
Zie 9 voor meer informatie over deze aansluiting.
3
REMOTE aansluitingen
Deze aansluitingen worden gebruikt voor het ontvangen/
doorgeven van afstandsbedieningssignalen.
Zie 13 voor meer informatie over deze aansluiting.
4
PHONO aansluitingen en GND aansluiting
Hierop kunt u een draaitafel aansluiten.
Zie 9 voor meer informatie over deze aansluiting.
5
SPEAKERS aansluitingen
Sluit hierop uw luidsprekers aan.
Zie bladzijde 10 voor meer informatie over deze
aansluitingen.
6
IMPEDANCE SELECTOR schakelaar
Hiermee kunt u de instelling voor de impedantie
omschakelen.
Zie bladzijde 10 voor details.
7
AC OUTLET(S) (SWITCHED)
Hiermee kunt eventueel andere audiocomponenten van
stroom voorzien.
Zie bladzijde 13 voor details.
■
Alleen modellen voor Azië en algemene
modellen
VOLTAGE SELECTOR
Zie bladzijde 13 voor details.
Achterpaneel
GND
AM
ANT
FM
ANT
75
Ω
UNBAL.
CD/DVD
AUX
IN
(PLAY)
IN
(PLAY)
OUT
(REC)
OUT
(REC)
TAPE
MD
AUDIO
TUNER
AUDIO
GND
REMOTE
PHONO
IN
OUT
A OR B: 4
Ω
MIN. /SPEAKER
A + B: 8
Ω
MIN. /SPEAKER
A OR B: 8
Ω
MIN. /SPEAKER
IMPEDANCE SELECTOR
SET BEFORE POWER ON
SELECTEUR D'IMPEDANCE
SPEAKERS
CLASS 2 WIRING
A
B
AC OUTLETS
SWITCHED
6
7
4
5
1
2
3
(Modellen voor de VS en Canada)
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
7
INL
E
ID
ING
Nederlands
In dit hoofdstuk worden de functies beschreven van de
toetsen op de bij dit toestel behorende afstandsbediening
waarmee u andere apparatuur van YAMAHA kunt
bedienen. De functies van de toetsen waarmee andere
audiocomponenten worden bediend zijn hetzelfde als die
van de corresponderende toetsen op de componenten in
kwestie. Raadpleeg de handleiding van de component in
kwestie voor details.
1
Infraroodzender
Zendt infrarode signalen uit.
2
SLEEP
Hiermee kunt u de slaaptimer instellen.
3
Ingangskeuzetoetsen
Selecteer de gewenste signaalbron.
4
PRESET
u
/
d
Kiest het voorkeuzenummer (1 t/m 8) wanneer de TUNER
is geselecteerd als signaalbron.
5
A/B/C/D/E
Kiest de voorkeuzegroep (A t/m E) wanneer de TUNER is
geselecteerd als signaalbron.
6
Radio Data Systeem/CD-speler/Cassettedeck
bedieningstoetsen
Hiermee kunt u Radio Data Systeem functies, YAMAHA
CD-spelers of een YAMAHA cassettedeck bedienen.
De Radio Data Systeem functies (FREQ/TEXT, PTY SEEK
MODE en PTY SEEK START) zijn alleen van toepassing op
modellen voor Europa en functioneren alleen wanneer de
TUNER is geselecteerd als signaalbron en de AMP/DEVICE
schakelaar op de AMP stand staat.
7
AMP/DEVICE schakelaar
Hiermee schakelt u de bedieningstoetsen met het nummer
6
heen en weer tussen het bedienen van YAMAHA CD-
spelers en het bedienen van YAMAHA cassettedecks.
8
POWER
Hiermee zet u het toestel aan.
9
STANDBY
Hiermee zet u het toestel uit (standby).
Wanneer het toestel uit (standby) staat, verbruikt het nog steeds
een heel klein beetje stroom zodat er gereageerd kan worden op
de infraroodsignalen van de afstandsbediening.
0
SPEAKERS A/B
Met elke druk op de bijbehorende toets zet u de set
luidsprekers aangesloten op de SPEAKERS A en/of
SPEAKERS B aansluitingen op het achterpaneel aan of
uit.
A
VOLUME +/–
Hiermee verhoogt of verlaagt u het volume.
• Dit heeft geen invloed op het OUT (REC) niveau.
• Wanneer u op VOLUME +/– drukt om het volume van dit
toestel te regelen, zal VOLUME op het voorpaneel meedraaien.
B
MUTE
Hiermee schakelt u de geluidsweergave tijdelijk uit. Druk
nog eens op deze toets om de geluidsweergave op het
oorspronkelijke volume voort te zetten (zie bladzijde 19).
C
CD/TAPE schakelaar
Hiermee schakelt u de functies van de bedieningstoetsen
met het nummer
6
heen en weer tussen het bedienen van
YAMAHA CD-spelers en het bedienen van een
YAMAHA cassettedeck wanneer de AMP/DEVICE
schakelaar op de DEVICE stand staat.
Afstandsbediening
CD/DVD
PHONO
TUNER
MD
TAPE
AUX
SPEAKERS
B
A
POWER
STANDBY
+
–
u
d
SLEEP
REC
EON
FREQ/TEXT MODE
START
PTY SEEK
A/B
DISC
DIR A
p
DIR B
A/B/C/D/E
MUTE
PRESET
VOLUME
TAPE
CD
DEVICE
AMP
w
e
f
b
s
a
DISPLAY
8
9
0
A
B
C
1
3
7
6
4
5
2
Opmerking
Opmerking
Opmerkingen
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
8
■
Opmerkingen over batterijen
• Vervang alle batterijen wanneer u merkt dat het bereik van de afstandsbediening afneemt.
• Gebruik AAA, R03, UM-4 batterijen voor de afstandsbediening.
• Zorg ervoor dat de polen de goede kant op zitten. Bekijk daarvoor de afbeelding binnenin het batterijvak van elk van de
afstandsbedieningen.
• Haal de batterijen eruit wanneer u de afstandsbediening langere tijd niet zult gebruiken.
• Gebruik geen oude en nieuwe batterijen door elkaar.
• Gebruik geen verschillende soorten batterijen door elkaar (alkali en gewone (mangaan) batterijen bijvoorbeeld). Lees de informatie op
de verpakking aandachtig door, want de verschillende soorten batterijen kunnen erg op elkaar lijken.
• We raden u sterk aan alkali batterijen te gebruiken.
• Als de batterijen zijn gaan lekken, moet u ze onmiddellijk weggooien. Raak het uit de batterijen gelekte materiaal niet aan en zorg
ervoor dat het niet op uw kleding enz. komt. Maak het batterijvak goed schoon voor u er nieuwe batterijen in doet.
• Gooi batterijen nooit samen met gewoon huishoudelijk afval weg; neem bij het weggooien van batterijen de plaatselijk geldende
regelgeving in acht.
1
Open de klep van het batterijvak.
2
Doe de meegeleverde batterijen in elk van de
afstandsbedieningen met de polen de goede
kant op (+ en –) zoals aangegeven in het
batterijvak.
3
Doe de klep weer dicht.
De afstandsbediening zendt een gerichte infraroodstraal uit.
Richt de afstandsbediening goed op de sensor voor de afstandsbediening op het voorpaneel van dit toestel.
■
Omgaan met de afstandsbediening
• De ruimte tussen de afstandsbediening en dit toestel moet vrij
zijn van grote obstakels.
• Mors geen water of andere vloeistoffen op de
afstandsbediening.
• Laat de afstandsbediening niet vallen.
• Laat de afstandsbediening niet liggen en bewaar hem niet op de
volgende plekken:
– zeer vochtige plekken, bijvoorbeeld bij een bad
– plekken waar de temperatuur hoog kan oplopen, zoals naast
de verwarming of kachel
– heel koude plekken
– stoffige plekken
• Stel de afstandsbediening niet bloot aan sterke verlichting, in
het bijzonder van TL lampen en dergelijke; anders is het
mogelijk dat de afstandsbediening niet goed werkt. Indien
nodig dient u dit toestel uit direct licht te zetten.
Inzetten van batterijen in de afstandsbediening
1
3
2
Gebruiken van de afstandsbediening
30
30
Ongeveer 6 m
AANSLUITINGEN
9
V
O
ORBEREIDIN
GEN
Nederlands
• Sluit dit toestel of één van de andere componenten pas aan op het lichtnet wanneer alle verbindingen tussen de componenten gemaakt zijn.
• Laat de blote luidsprekerdraden elkaar niet raken en zorg ervoor dat ze geen contact maken met de metalen onderdelen van het toestel.
Hierdoor kunnen het toestel en/of de luidsprekers beschadigd raken.
• Alle aansluitingen moeten correct zijn: L (links) op L, R (rechts) op R, “+” op “+” en “–” op “–”. Als de aansluitingen niet kloppen,
zal er geen geluid worden weergegeven via de luidsprekers en als de polariteit van de luidspreker-aansluitingen niet correct is, zal de
weergave onnatuurlijk klinken met te weinig lage tonen. Raadpleeg tevens de handleidingen van elk van uw componenten.
• Gebruik RCA (tulp) stekkerkabels voor audio-apparatuur met uitzondering van luidsprekers.
y
• De PHONO aansluitingen zijn ontworpen voor draaitafels met een MM of hoogvermogen MC cartridge. Als u een draaitafel heeft met
een laagvermogen MC cartridge, dient u een in-line versterkermodule of een MC-head versterker te gebruiken wanneer u uw
draaitafel op de PHONO wilt aansluiten.
• Sluit uw draaitafel tevens aan op de GND aansluiting om storende ruis in het signaal te verminderen. Bij sommige draaitafels is het
echter mogelijk dat u minder ruis hoort wanneer u de GND aansluiting niet gebruikt.
AANSLUITINGEN
LET OP
GND
AM
ANT
FM
ANT
75
Ω
UNBAL.
CD/DVD
AUX
IN
(PLAY)
IN
(PLAY)
OUT
(REC)
OUT
(REC)
TAPE
MD
AUDIO
TUNER
AUDIO
GND
REMOTE
PHONO
IN
OUT
SPEAKERS
A
B
R
L
L
R
L
R
L
R
L
R
L
R
L
R
+
–
–
+
+
–
–
+
Draaitafel
CD/DVD-speler,
enz.
Aud
io i
nga
ng
MD-recorder,
enz.
Cassettedeck, enz.
Au
di
o ui
tg
an
g
Au
di
o ui
tg
an
g
GN
D
Au
di
o ui
tg
an
g
Au
di
o in
ga
ng
Au
di
o ui
tg
an
g
MP3-speler,
enz.
Au
di
o ui
tg
an
g
Luidsprekers B
Luidsprekers A
10
AANSLUITINGEN
Let goed op dat u de linker (L) en rechter (R) kanalen en “+” (rood) en “–” (zwart) op de juiste manier aansluit.
Voor u de luidsprekers gaat aansluiten moet u dit toestel uit zetten.
1
Strip ongeveer 10 mm van de isolatie van het
uiteinde van elk van de luidsprekerkabels en
draai de ontblote draadjes netjes in elkaar
om kortsluiting te voorkomen.
2
Schroef de knop los.
3
Steek een ontbloot draadeind in het gat aan
de zijkant van de aansluiting.
4
Draai de draad vervolgens met de knop weer
vast.
■
Aansluiten van bananenstekkers
(Alleen modellen voor de V.S., Canada,
Australië en algemene modellen)
Draai eerst de knop vast en steek vervolgens de bananenstekker
in het uiteinde van de corresponderende aansluiting.
• U kunt één of twee luidsprekersets aansluiten op dit toestel. Als
u een enkel luidsprekersysteem gebruikt, kunt u dit naar keuze
met de SPEAKERS A of B aansluitingen verbinden.
• Gebruik uitsluitend luidsprekers met de op het achterpaneel van
dit toestel aangegeven impedantie.
■
IMPEDANCE SELECTOR schakelaar
U mag de IMPEDANCE SELECTOR schakelaar in geen geval omzetten
terwijl dit toestel aan staat, want hierdoor zal het toestel kapot gaan.
Kies de stand van de schakelaar (links of rechts) aan de
hand van de impedantie van de luidsprekers in uw systeem.
• Modellen voor Canada kunnen niet tegelijkertijd gebruik maken
van twee aparte luidsprekersets (A en B) wanneer de
IMPEDANCE SELECTOR schakelaar op de rechter stand staat.
• Als dit toestel niet aan gaat, is het mogelijk dat de
IMPEDANCE SELECTOR schakelaar niet helemaal in de
gewenste stand staat. In een dergelijk geval dient u de
schakelaar helemaal in de juiste stand te zetten wanneer de
stroomvoorziening van dit toestel volledig is afgesloten.
Aansluiten van de luidsprekers
LET OP
10 mm
Rood: positief (+)
Zwart: negatief (–)
Rood: positief (+)
Zwart: negatief (–)
Rood: positief (+)
Zwart: negatief (–)
Opmerkingen
Stand van de
schakelaar
Impedantieniveau
Rechts
Als u één set (A of B) gebruikt, moet de impedantie
van elk van de luidsprekers 8
Ω
of hoger zijn.
Als u twee sets (A en B) gebruikt, moet de
impedantie van elk van de luidsprekers 16
Ω
of
hoger zijn.
Links
Als u één set (A of B) gebruikt, moet de impedantie
van elk van de luidsprekers 4
Ω
of hoger zijn.
Als u twee sets (A en B) gebruikt, moet de
impedantie van elk van de luidsprekers 8
Ω
of
hoger zijn.
Opmerkingen
Bananenstekker
LET OP
11
AANSLUITINGEN
V
O
ORBEREIDIN
GEN
Nederlands
Dit toestel wordt geleverd met zowel een AM als een FM binnenantenne. Normaal gesproken zorgen deze antennes voor
een voldoende sterke ontvangst. Verbind de antennes op de juiste manier met de bijbehorende aansluitingen.
• Een goed geïnstalleerde buitenantenne geeft een betere ontvangst dan een binnenantenne. Als u last heeft van een slechte ontvangst,
probeer dan of de ontvangst verbetert met een buitenantenne. Vraag bij uw dichtstbijzijnde erkende YAMAHA dealer of service-
centrum naar de mogelijkheden met buitenantennes.
• Als u een FM buitenantenne aansluit, mag de FM binnenantenne niet meer zijn aangesloten op het toestel.
• Om storing door bijvoorbeeld de ontsteking van verbrandingsmotoren te minimaliseren, dient u de antenne zo ver mogelijk bij druk
verkeer vandaan te plaatsen.
• Houd de antennekabel, plat of coaxiaal, zo kort mogelijk. Is de kabel te lang, rol het overtollige stuk dan niet op.
• De antenne dient minstens 2 meter uit de buurt van gewapend betonnen muren of metalen constructies geplaatst te worden.
Aansluiten van de AM en FM antennes
Opmerkingen
GND
AM
ANT
FM
ANT
75
Ω
UNBAL.
TUNER
AUDIO
GND
AM ringantenne
(meegeleverd)
FM binnenantenne
(meegeleverd)
AM buitenantenne
Gebruik 5 tot 10 meter
geïsoleerd draad en leid dit via
een raam of zo naar buiten.
FM buitenantenne
Aarde (GND aansluiting)
Voor de grootst mogelijke
veiligheid en zo min mogelijk
storing dient u de antenne GND
aansluiting goed te aarden. Een
goede aarding wordt bijvoorbeeld
verzorgd door een metalen staaf die
in vochtige grond gedreven is.
12
AANSLUITINGEN
■
Aansluiten van de AM ringantenne
1
Maak de AM ringantenne voor gebruik
gereed.
2
Houd het lipje ingedrukt.
3
Doe de ene draad van de AM ringantenne in
de AM ANT aansluiting.
4
Laat het lipje weer los.
5
Herhaal de stappen 2 t/m 4 en steek de
andere draad van de AM ringantenne in de
GND aansluiting.
6
Stel de AM ringantenne zo op dat u de beste
ontvangst verkrijgt.
• De AM ringantenne moet niet te dicht bij dit toestel geplaatst
worden.
• Een goed geïnstalleerde buitenantenne geeft een betere
ontvangst dan een binnenantenne. Als u last heeft van een
slechte ontvangst, probeer dan of de ontvangst verbetert met een
buitenantenne. Wij bevelen u aan een 5 tot 10 meter lange
geïsoleerde draad aan te sluiten op de AM ANT aansluiting en
deze via een raam of zo naar buiten te leiden. Vraag bij uw
dichtstbijzijnde erkende YAMAHA dealer of service-centrum
naar de mogelijkheden met buitenantennes.
• De AM ringantenne moet altijd aangesloten blijven, zelfs als er
een AM buitenantenne op dit toestel is aangesloten.
Opmerkingen
13
AANSLUITINGEN
V
O
ORBEREIDIN
GEN
Nederlands
Steek de stekker van het netsnoer in het stopcontact nadat
u alle overige aansluitingen heeft verricht.
■
REMOTE aansluitingen
Sommige YAMAHA modellen kunnen direct worden
aangesloten op de REMOTE aansluiting op het achterpaneel van
dit toestel. Als u een dergelijk product heeft, is het mogelijk dat u
geen infraroodzender nodig heeft. Er kunnen maximaal zes
YAMAHA componenten worden aangesloten zoals hieronder
staat aangegeven.
■
AC OUTLET(S) (SWITCHED)
Modellen voor Australië .............. 1 Netstroomaansluiting
Overige modellen...................... 2 Netstroomaansluitingen
Via de netstroomaansluitingen op dit toestel kunt u andere
componenten in uw systeem van stroom voorzien. Deze
AC OUTLET(S) aansluiting(en) voorzien de erop
aangesloten componenten van stroom wanneer dit toestel
aan staat. Voor informatie over het maximale vermogen
(totale stroomverbruik van de componenten) zie
“TECHNISCHE GEGEVENS” op bladzijde 33.
■
VOLTAGE SELECTOR
(Alleen modellen voor Azië en algemene
modellen)
De VOLTAGE SELECTOR op het achterpaneel van dit
toestel moet worden ingesteld op de bij u ter plaatse
gangbare netspanning VOOR u de stekker in het
stopcontact doet.
De mogelijke voltages zijn als volgt:
Modellen voor Azië
............................. 220/230–240 V, 50/60 Hz wisselstroom
Algemene modellen
............... 110/120/220/230–240 V, 50/60 Hz wisselstroom
Aansluiten van het netsnoer
REMOTE
IN
OUT
A OR B: 4
Ω
MIN. /SPEAKER
A + B: 8
Ω
MIN. /SPEAKER
A OR B: 8
Ω
MIN. /SPEAKER
A + B:16
Ω
MIN. /SPEAKER
IMPEDANCE SELECTOR
SET BEFORE POWER ON
SPEAKERS
CLASS 2 WIRING
VOLTAGE
SELECTOR
A
B
AC OUTLETS
SWITCHED
(Algemene modellen)
Netsnoer
VOLTAGE SELECTOR
AC OUTLET(S)
REMOTE aansluitingen
Geheugen back-up
De geheugen back-up voorkomt dat opgeslagen
gegevens verloren gaan. Wanneer echter de stekker
langer dan een week uit het stopcontact gelaten wordt,
zullen de opgeslagen gegevens verloren gaan.
OUT
OUT
IN
REMOTE
IN
REMOTE
OUT
IN
REMOTE
REMOTE
Dit toestel
YAMAHA
component
YAMAHA
component
Infraroodontvanger
14
AANSLUITINGEN
Wanneer alle aansluitingen gemaakt zijn, kunt u dit toestel
aan zetten.
1
Druk op STANDBY/ON op het voorpaneel (of
POWER op de afstandsbediening) om dit
toestel aan te zetten.
Druk op STANDBY/ON op het voorpaneel (of
STANDBY op de afstandsbediening) om dit toestel
uit (standby) te zetten.
Aan en uit zetten van dit toestel
STANDBY
/ON
INPUT
PHONES
BASS
TAPE MONITOR
PURE DIRECT
5
5
1
0
1
4
4
2
2
3
3
+
–
VOLUME
l
TUNING
h
FM/AM
EDIT
A/B/C/D/E
1
2
3
4
5
6
7
8
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
TUNING MODE
AUTO/MAN'L
TREBLE
5
5
1
0
1
4
4
2
2
3
3
+
–
BALANCE
5
5
1
0
1
4
4
2
2
3
3
R
L
LOUDNESS
5
7
1
FLAT
6
4
8
2
10
–30dB
3
9
SPEAKERS
B
A
1
0
12
12
2
8
4
∞
20
20
60
60
26
26
40
40
16
16
-dB
-dB
CD/DVD
PHONO
TUNER
MD
TAPE
AUX
SPEAKERS
B
A
POWER
STANDBY
SLEEP
1
STANDBY
/ON
Voorpaneel
Afstandsbediening
of
POWER
WEERGAVE EN OPNAME
15
VERRI
CHTI
N
GEN
Nederlands
Wees zeer voorzichtig wanneer u CD’s en dergelijke afspeelt die zijn gecodeerd met DTS.
Als u een DTS gecodeerde CD afspeelt met een CD-speler die niet geschikt is voor DTS, zult u alleen maar een zeer storend geruis
horen die uw luidsprekers kan beschadigen. Controleer of uw CD-speler geschikt is voor DTS gecodeerde CD’s. Controleer ook het
uitgangsniveau van uw CD-speler voor u een DTS gecodeerde CD gaat afspelen.
1
Verdraai INPUT op het voorpaneel (of gebruik
de ingangskeuzetoetsen op de
afstandsbediening) om de signaalbron waar
u naar wilt luisteren te selecteren.
U kunt geen signaalbron selecteren terwijl de TAPE MON
indicator op het display op het voorpaneel oplicht.
2
Druk op SPEAKERS A en/of SPEAKERS B op
het voorpaneel of de afstandsbediening om
de luidsprekersets A en/of B te selecteren.
• Zowel SPEAKERS A als B kan worden geselecteerd.
• Controleer of de IMPEDANCE SELECTOR schakelaar correct
is ingesteld (zie bladzijde 10).
3
Laat de signaalbron weergeven.
4
Druk op VOLUME op het voorpaneel (of op
VOLUME +/– op de afstandsbediening) om
het uitgangsniveau van de geluidsweergave
in te stellen.
5
Druk nog eens op STANDBY/ON op het
voorpaneel (of op STANDBY op de
afstandsbediening) wanneer u klaar bent en
het toestel uit (standby) wilt zetten.
WEERGAVE EN OPNAME
LET OP
Weergeven van een signaalbron
Opmerking
STANDBY
/ON
INPUT
PHONES
BASS
SPEAKERS
TAPE MONITOR
PURE DIRECT
5
5
1
0
1
4
4
2
2
3
3
+
–
VOLUME
l
TUNING
h
FM/AM
EDIT
A/B/C/D/E
1
2
3
4
5
6
7
8
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
TUNING MODE
AUTO/MAN'L
B
A
TREBLE
5
5
1
0
1
4
4
2
2
3
3
+
–
BALANCE
5
5
1
0
1
4
4
2
2
3
3
R
L
LOUDNESS
5
7
1
FLAT
6
4
8
2
10
–30dB
3
9
1
2
5
4
0
12
12
2
8
4
∞
20
20
60
60
26
26
40
40
16
16
-dB
-dB
CD/DVD
PHONO
TUNER
MD
TAPE
AUX
SPEAKERS
B
A
POWER
STANDBY
+
–
u
d
SLEEP
A/B/C/D/E
MUTE
PRESET
VOLUME
2
4
1
INPUT
CD/DVD
PHONO
TUNER
MD
TAPE
AUX
SPEAKERS
B
A
POWER
STANDBY
SLEEP
Voorpaneel
Afstandsbediening
of
Opmerkingen
SPEAKERS
B
A
A
B
SPEAKERS
of
Voorpaneel
Afstandsbediening
0
12
12
2
8
4
∞
20
20
60
60
26
26
40
40
16
16
-dB
-dB
VOLUME
+
–
VOLUME
Afstandsbediening
Voorpaneel
of
STANDBY
/ON
STANDBY
Afstandsbediening
Voorpaneel
of
16
WEERGAVE EN OPNAME
■
Regelen van de BALANCE
Regelt de balans tussen het volume van de linker en
rechter luidsprekers ter compensatie van afwijkingen die
worden veroorzaakt door de opstelling van de luidsprekers
of door de omstandigheden in de luisterruimte.
■
Gebruiken van de PURE DIRECT toets
Signalen van uw audiobronnen zullen zo worden geleid
dat deze de BASS, TREBLE, BALANCE en LOUDNESS
schakelingen passeren, zodat de audiosignalen niet
gewijzigd worden en de meest natuurgetrouwe weergave
verkregen wordt.
■
Regelen van de BASS en TREBLE
Hiermee kunt u de weergave van de hoge en lage tonen
regelen.
BASS
Hiermee verhoogt of verlaagt u de versterking van de lage
tonen.
TREBLE
Hiermee verhoogt of verlaagt u de versterking van de
hoge tonen.
■
Regelen van de LOUDNESS
Bewaart een volledig toonbereik bij elk volumeniveau om
te compenseren voor het feit dat het menselijk gehoor bij
lage volumes minder gevoelig is voor zowel hogere als
lagere tonen.
Als PURE DIRECT is ingeschakeld met LOUDNESS ingesteld
op een bepaald niveau, zullen de ingangssignalen de LOUDNESS
schakeling passeren, waardoor het uitgangsniveau plotseling zal
toenemen. Om te voorkomen dat uw gehoor of uw luidsprekers
beschadigd raken, moet u daarom op PURE DIRECT drukken
NADAT u het geluidsniveau verlaagd heeft of NADAT u
gecontroleerd of LOUDNESS correct is ingesteld.
1
Zet de LOUDNESS regeling op het
voorpaneel op de FLAT stand.
2
Verdraai VOLUME op het voorpaneel (of
gebruik VOLUME +/– op de
afstandsbediening) om het uitgangsniveau
van de geluidsweergave in te stellen op het
hardste niveau waar u naar zou willen
luisteren.
3
Verdraai LOUDNESS tot u het gewenste
volume heeft ingesteld.
Regelen van de toonweergave
BALANCE
5
5
1
0
1
4
4
2
2
3
3
R
L
PURE DIRECT
BASS
5
5
1
0
1
4
4
2
2
3
3
+
–
TREBLE
5
5
1
0
1
4
4
2
2
3
3
+
–
LET OP
LOUDNESS
5
7
1
FLAT
6
4
8
2
10
–30dB
3
9
0
12
12
2
8
4
∞
20
20
60
60
26
26
40
40
16
16
-dB
-dB
VOLUME
+
–
VOLUME
Afstandsbediening
Voorpaneel
of
LOUDNESS
5
7
1
FLAT
6
4
8
2
10
–30dB
3
9
17
WEERGAVE EN OPNAME
VERRI
CHTI
N
GEN
Nederlands
• De VOLUME, BASS, TREBLE, BALANCE en LOUDNESS
regelaars en de PURE DIRECT toetsen hebben geen effect op
de bron waarvan wordt opgenomen.
• Controleer de regelingen met betrekking tot het auteursrecht in
het gebied waar u zich bevindt voor u opnamen gaat maken van
platen, CD’s, radio enz. Opnemen van auteursrechtelijk
beschermd materiaal kan inbreuk maken op de op het materiaal
rustende rechten.
1
Laat de signaalbron waarvan u wilt opnemen
vervolgens afspelen.
2
Verdraai INPUT op het voorpaneel om de
signaalbron waarvan u wilt opnemen te
selecteren.
U kunt geen signaalbron selecteren terwijl de TAPE MON
indicator op het display op het voorpaneel oplicht.
3
Verdraai VOLUME op het voorpaneel (of druk
op VOLUME +/– op de afstandsbediening) om
het uitgangsniveau van de geselecteerde
signaalbron waarvan u wilt opnemen in te
stellen.
4
Begin de opname op de op dit toestel
aangesloten MD-recorder, cassettedeck of
videorecorder.
y
Als er wordt opgenomen met een cassettedeck met 3 koppen,
kunt u het opgenomen geluid volgen door op TAPE MONITOR
te drukken.
Opnemen van een signaalbron
Opmerkingen
Opmerking
STANDBY
/ON
INPUT
PHONES
BASS
TAPE MON
PURE DIRECT
5
5
1
0
1
4
4
2
2
3
3
+
–
VOLUME
l
TUNING
h
FM/AM
EDIT
A/B/C/D/E
1
2
3
4
5
6
7
8
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
TUNING MODE
AUTO/MAN'L
TREBLE
5
5
1
0
1
4
4
2
2
3
3
+
–
BALANCE
5
5
1
0
1
4
4
2
2
3
3
R
L
LOUDNESS
5
7
1
FLAT
6
4
8
2
10
–30dB
3
9
SPEAKERS
B
A
2
3
0
12
12
2
8
4
∞
20
20
60
60
26
26
40
40
16
16
-dB
-dB
INPUT
CD/DVD
PHONO
TUNER
MD
TAPE
AUX
SPEAKERS
B
A
POWER
STANDBY
SLEEP
Voorpaneel
Afstandsbediening
of
0
12
12
2
8
4
∞
20
20
60
60
26
26
40
40
16
16
-dB
-dB
VOLUME
+
–
VOLUME
Afstandsbediening
Voorpaneel
of
18
WEERGAVE EN OPNAME
Met deze functie kunt het toestel zichzelf uit (standby)
laten schakelen na een door u bepaalde tijd. Deze
slaaptimer is bijvoorbeeld handig wanneer u gaat slapen
terwijl uw installatie nog aan het spelen of opnemen is. De
slaaptimer schakelt ook automatisch de op de AC
OUTLET(S) netstroomaansluitingen aangesloten externe
apparatuur uit.
De slaaptimer kan alleen worden ingesteld via de
afstandsbediening.
1
Gebruik één van de ingangskeuzetoetsen op
de afstandsbediening om de gewenste
signaalbron te selecteren.
2
Begin de weergave op de geselecteerde
signaalbron.
3
Druk net zo vaak op SLEEP tot u de
gewenste tijd heeft ingesteld voor dit toestel
zichzelf zal uitschakelen.
Met elke druk op SLEEP zal het display op het
voorpaneel als volgt veranderen.
De SLEEP indicator knippert terwijl u de tijd voor de
slaaptimer aan het instellen bent.
4
Druk net zo vaak op SLEEP tot SLEEP OFF
op het display op het voorpaneel verschijnt.
Na een paar seconden zal SLEEP OFF verdwijnen
van het display en de SLEEP indicator uit gaan.
y
U kunt de slaaptimer ook annuleren door met STANDBY op de
afstandsbediening (of STANDBY/ON op het voorpaneel) het
toestel uit (standby) te zetten.
Gebruiken van de slaaptimer
Opmerking
CD/DVD
PHONO
TUNER
MD
TAPE
AUX
SPEAKERS
B
A
POWER
STANDBY
+
–
u
d
SLEEP
A/B/C/D/E
MUTE
PRESET
VOLUME
1
3
CD/DVD
PHONO
TUNER
MD
TAPE
AUX
SPEAKERS
B
A
POWER
STANDBY
SLEEP
SLEEP
SLEEP 120 min
SLEEP 90 min
SLEEP 60 min
SLEEP 30 min
SLEEP OFF
SLEEP
SLEEP
19
WEERGAVE EN OPNAME
VERRI
CHTI
N
GEN
Nederlands
1
Druk op MUTE op de afstandsbediening om
de geluidsweergave tijdelijk uit te schakelen.
De MUTE indicator gaat knipperen op het display op
het voorpaneel.
2
Druk op MUTE op de afstandsbediening om
de geluidsweergave te hervatten.
De MUTE indicator zal verdwijnen van het display
op het voorpaneel.
Tijdelijk uitschakelen van de geluidsweergave
MUTE
MUTE
MUTE
AFSTEMMEN OP FM/AM RADIO
20
U kunt op 2 manieren afstemmen op een radiozender: automatisch of met de hand. Kies welke methode u wilt gebruiken
aan de hand van uw persoonlijke voorkeur en de sterkte van de te ontvangen zenders.
Automatisch afstemmen gaat goed wanneer u sterke
signalen ontvangt en er weinig storing is.
1
Verdraai INPUT (of druk op TUNER op de
afstandsbediening) om de TUNER als
signaalbron te selecteren.
2
Druk op FM/AM op het voorpaneel om de
radioband te kiezen (FM of AM).
FM of AM zal op het display op het voorpaneel
verschijnen.
3
Druk op TUNING MODE op het voorpaneel
zodat de AUTO indicator op het display
oplicht.
4
Druk één keer op TUNING
l
/
h
om het
automatisch afstemmen te laten beginnen.
Druk op
h
om af te stemmen op een hogere
frequentie.
Druk op
l
om af te stemmen op een lagere
frequentie.
• Wanneer er is afgestemd op een zender, zal de frequentie
waarop is afgestemd worden getoond op het display.
• Om af te stemmen op een andere zender dient u nog eens op
TUNING
l
/
h
te drukken.
• Als het automatisch afstemmen niet stopt bij de gewenste
zender omdat de signalen daarvan te zwak zijn, kunt u proberen
er met de hand op af te stemmen.
AFSTEMMEN OP FM/AM RADIO
Automatisch afstemmen
STANDBY
/ON
INPUT
BASS
TAPE MONITOR
PURE DIRECT
5
5
1
0
1
4
4
2
2
3
3
+
–
VOLUME
l
TUNING
h
FM/AM
EDIT
A/B/C/D/E
1
2
3
4
5
6
7
8
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
TUNING MODE
AUTO/MAN'L
TREBLE
5
5
1
0
1
4
4
2
2
3
3
+
–
BALANCE
5
5
1
0
1
4
4
2
2
3
3
R
L
LOUDNESS
5
7
1
FLAT
6
4
8
2
10
–30dB
3
9
SPEAKERS
B
A
2 4 3
1
0
12
12
2
8
4
∞
20
20
60
60
26
26
40
40
16
16
-dB
-dB
INPUT
TUNER
of
Voorpaneel
Afstandsbediening
FM/AM
TUNING MODE
AUTO/MAN'L
AUTO
Licht op
Opmerkingen
l
TUNING
h
21
AFSTEMMEN OP FM/AM RADIO
VERRI
CHTI
N
GEN
Nederlands
Handmatig afstemmen is nuttig wanneer u wilt afstemmen
op zwakke zenders.
1
Verdraai INPUT (of druk op TUNER op de
afstandsbediening) om de TUNER als
signaalbron te selecteren.
2
Druk op FM/AM op het voorpaneel om de
radioband te kiezen (FM of AM).
FM of AM zal op het display op het voorpaneel
verschijnen.
3
Druk op TUNING MODE op het voorpaneel
zodat de AUTO indicator van het display
verdwijnt.
4
Druk op TUNING
l
/
h
om met de hand af te
stemmen op de gewenste zender.
Houd de toets ingedrukt om de frequentie doorlopend
te laten veranderen.
• Wanneer er is afgestemd op een zender, zal de frequentie
waarop is afgestemd worden getoond op het display.
• Als u afstemt op een FM zender, zal deze automatisch in mono
worden ontvangen om de geluidskwaliteit te verbeteren.
Met de automatische voorprogrammering kunt u FM
zenders automatisch laten voorprogrammeren. Met deze
functie zal het toestel automatisch afstemmen op FM
zenders met een goede ontvangst en deze, op volgorde,
opslaan tot een maximum van 40 stuks (8 zenders in 5
groepen, A1 t/m E8). U kunt vervolgens gemakkelijk via
de bijbehorende voorkeuzenummers afstemmen op de
voorgeprogrammeerde zenders.
• Zendergegevens die reeds zijn opgeslagen onder een bepaald
nummer zullen worden gewist wanneer u een andere zender
onder dat voorkeuzenummer opslaat.
• Als het aantal voorgeprogrammeerde zenders niet tot het
maximum 40 (E8) komt, konden er met het automatisch
voorprogrammeren niet meer geschikte zenders gevonden
worden.
• Alleen FM zenders met een voldoende sterke ontvangst worden
opgeslagen bij het automatisch voorprogrammeren. Als de
zender die u wilt voorprogrammeren te zwak is, kunt u deze met
de hand voorprogrammeren.
1
Verdraai INPUT (of druk op TUNER op de
afstandsbediening) om de TUNER te
selecteren.
Handmatig afstemmen
Opmerkingen
STANDBY
/ON
INPUT
BASS
TAPE MONITOR
PURE DIRECT
5
5
1
0
1
4
4
2
2
3
3
+
–
VOLUME
l
TUNING
h
FM/AM
EDIT
A/B/C/D/E
1
2
3
4
5
6
7
8
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
TUNING MODE
AUTO/MAN'L
TREBLE
5
5
1
0
1
4
4
2
2
3
3
+
–
BALANCE
5
5
1
0
1
4
4
2
2
3
3
R
L
LOUDNESS
5
7
1
FLAT
6
4
8
2
10
–30dB
3
9
SPEAKERS
B
A
2 4 3
1
0
12
12
2
8
4
∞
20
20
60
60
26
26
40
40
16
16
-dB
-dB
INPUT
TUNER
of
Voorpaneel
Afstandsbediening
FM/AM
TUNING MODE
AUTO/MAN'L
AUTO
Verdwijnt
l
TUNING
h
Automatisch voorprogrammeren
Opmerkingen
STANDBY
/ON
INPUT
PHONES
BASS
TAPE MONITOR
PURE DIRECT
5
5
1
0
1
4
4
2
2
3
3
+
–
VOLUME
l
TUNING
h
FM/AM
EDIT
A/B/C/D/E
1
2
3
4
5
6
7
8
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
TUNING MODE
AUTO/MAN'L
TREBLE
5
5
1
0
1
4
4
2
2
3
3
+
–
BALANCE
5
5
1
0
1
4
4
2
2
3
3
R
L
LOUDNESS
5
7
1
FLAT
6
4
8
2
10
–30dB
3
9
SPEAKERS
B
A
2
1
3 4
0
12
12
2
8
4
∞
20
20
60
60
26
26
40
40
16
16
-dB
-dB
INPUT
TUNER
of
Voorpaneel
Afstandsbediening
22
AFSTEMMEN OP FM/AM RADIO
2
Druk op FM/AM op het voorpaneel en kies FM
als radioband.
FM zal op het display op het voorpaneel verschijnen.
3
Houd MEMORY op het voorpaneel tenminste
3 seconden ingedrukt.
De voorkeuzegroep en de MEMORY en AUTO
indicators zullen gaan knipperen op het display op het
voorpaneel.
4
Druk één keer op TUNING
l
/
h
om het
automatisch voorprogrammeren te laten
beginnen.
Druk op
h
om af te stemmen op een hogere
frequentie.
Druk op
l
om af te stemmen op een lagere
frequentie.
Wanneer het automatisch voorprogrammeren klaar is,
zal de frequentie voor de laatst
voorgeprogrammeerde zender op het display getoond
worden.
• Als er niet op TUNING
l
/
h
binnen ongeveer 5 seconden
terwijl de MEMORY en AUTO indicators nog aan het
knipperen zijn, zal het automatisch voorprogrammeren
beginnen vanaf de getoonde frequentie naar hogere frequenties
toe.
• Zenders worden voorgeprogrammeerd op de volgorde waarin
ze gevonden worden, tot een maximum van 8 in elk van de
voorkeuzegroepen (A1 t/m A8). Als er al 8 zenders in een
voorkeuzegroep staan, wordt er automatisch overgeschakeld
naar de volgende voorkeuzegroep met 8 plaatsen.
■
Aangepast automatisch
voorprogrammeren
U kunt een bepaalde groep en een bepaald nummer
opgeven waar het automatisch voorprogrammeren van FM
zenders moet beginnen.
1
Houd MEMORY op het voorpaneel tenminste
3 seconden ingedrukt.
2
Druk op A/B/C/D/E en vervolgens op één van
de voorkeuzenummers op het voorpaneel om
de voorkeuzegroep en het voorkeuzenummer
te selecteren waaronder de eerst gevonden
zender moet worden opgeslagen.
Als u bijvoorbeeld C5 selecteert, zal de eerste zender
die wordt gevonden worden geprogrammeerd onder
C5, en de volgende zenders onder C6, C7 enz.
3
Druk één keer op TUNING
l
/
h
om het
automatisch voorprogrammeren te laten
beginnen.
Druk op
h
om af te stemmen op een hogere
frequentie.
Druk op
l
om af te stemmen op een lagere
frequentie.
Wanneer het automatisch voorprogrammeren klaar is,
zal de frequentie voor de laatst
voorgeprogrammeerde zender op het display getoond
worden.
Het automatisch voorprogrammeren stopt wanneer
voorkeuzenummer E8 bereikt is.
Opmerkingen
FM/AM
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
l
TUNING
h
Opmerking
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
A/B/C/D/E
1
2
3
4
5
6
7
8
l
TUNING
h

