Jotul F3 TD: 5.0 Gebruik

5.0 Gebruik: Jotul F3 TD

background image

46

NEDERLANDS

4.5

 Schoorstenen en kachelpijpen

•  De haard kan worden aangesloten op een schoorsteen en 

kachelpijp die zijn goedgekeurd voor brandstofgestookte 

haarden met rookgastemperaturen die zijn opgegeven in 

«2.0 Technische gegevens»

•  De doorsnede van de schoorsteen moet ten minste even groot 

zijn als de doorsnede van de kachelpijp. Zie 

«2.0 Technische 

gegevens» 

voor informatie voor het berekenen van de 

doorsnede van de schoorsteen. 

•  Er kunnen meerdere brandstofgestookte haarden worden 

aangesloten op dezelfde schoorsteen als de doorsnede van 

de schoorsteen groot genoeg is. 

•  De aansluiting op de schoorsteen moet voldoen aan de 

installatievoorschriften van de schoorsteenleverancier. 

•  Voordat u een opening in de schoorsteen maakt, moet de 

haard als proef worden geplaatst om te zorgen voor de juiste 

positie ten opzichte van de schoorsteen.  Zie 

afb. 1

 voor de 

minimale afmetingen. 

•  Zorg dat de kachelpijp omhoog wijst in de richting van de 

schoorsteen.

•  Gebruik een kachelpijpbocht met een veegluik, zodat de pijp 

kan worden geveegd.

Houd er rekening mee dat de aansluitingen enigszins flexibel 

moeten zijn om te voorkomen dat kleine verplaatsingen tijdens 

de installatie schade veroorzaken.

N.B. Een juiste en luch

td

ichte aansluiting is van groot belang 

voor het goed functioneren van de haard.

De luchtstroom in de schoorsteen mag nooit groter zijn dan 

2,5 mm H

2

O (25 Pa) wanneer de haard in gebruik is. Als de 

luchtstroom te sterk is, kunt u een rookklep installeren en 

gebruiken om de luchtstroom te regelen.

Bij brand in de schoorsteen: 

•  Sluit alle luiken en ventilatieopeningen.

•  Houd de deur van de vlamkast gesloten.

•  Controleer of er rook is op zolder en in de kelder.

•  Bel de brandweer.

•  Voordat u de haard opnieuw in gebruik neemt na een brand, 

moet een deskundige de haard controleren om na te gaan 

of deze goed werkt

4.6

 Bedieningsfuncties controleren (afb. 2)

Controleer altijd de bedieningsfuncties wanneer de haard op 

zijn plaats staat. Deze moeten gemakkelijk beweegbaar zijn en 

naar behoren functioneren.

De Jøtul F 

3

 TD is uitgerust met het volgende regelmechanisme:

Ventilatieopening ( as deur)

 - 

Afb. 2A

Ventilatieopening (boven)

) -   

Afb. 2B

5.0  Gebruik

5.1

 Brandmateriaal

Gebruik altijd goed brandhout. Dat geeft de beste resultaten en 

is niet schadelijk voor de haard. 

5.2

 Jøtuls definitie van goed brandhout

Met goed brandhout bedoelen we de bekende houtsoorten, zoals 

berken-, beuken- en dennenhout.

Goed brandhout moet droog zijn, dat wil zeggen dat het hout 

maximaal 20% water mag bevatten.

Hiervoor moet het hout uiterlijk aan het einde van de winter of 

vroeg in het voorjaar worden gekapt. Het hout moet zodanig 

worden gekapt en gestapeld dat er een goede luchtcirculatie om 

het hout is. De stapels moeten worden afgedekt aan de bovenkant 

om overmatige opname van regenwater te voorkomen. Haal de 

blokken hout in de herfst naar binnen voor gebruik tijdens het 

stookseizoen.

De hoeveelheid energie die 1 kg brandhout kan leveren, varieert 

niet veel. Het gewicht van dezelfde hoeveelheid droog hout 

verschilt daarentegen aanzienlijk van soort tot soort. Zo levert 

een bepaalde hoeveelheid berkenhout minder energie (kWh) op 

dan dezelfde hoeveelheid eikenhout, dat een hoger soortelijk 

gewicht heeft.

De hoeveelheid energie van 1 kg goed brandhout bedraagt 

ongeveer 3,8 kWh. 1 kg volledig droog brandhout (0% vocht) levert 

ongeveer 5 kWh op, terwijl brandhout met 60% vocht slechts 1,5 

kWh per kg oplevert.

Het gebruik van vochtig hout kan de volgende gevolgen 

hebben:

•  Vorming van roet/teer op het glas, in de haard en in de 

schoorsteen.

•  De haard geeft minder warmte.

•  Brandgevaar als gevolg van de opeenhoping van roet in de 

haard, kachelpijp en schoorsteen.

•  Het vuur kan doven.

Zorg vooral dat u de haard nooit stookt met de volgende 

materialen:

•  Huishoudelijk afval, plastic tassen, enzovoort.

•  Geverfd of geïmpregneerd hout (zeer giftig)

•  Spaanplaat of laminaat

• Drijfhout

Verbranding van deze stoffen kan schadelijk zijn voor de haard 

en het milieu.

N.B. Gebruik nooit benzine, petroleum, brandspiritus of 

soortgelijke brandbare vloeistoffen om het vuur aan te 

maken. Hierdoor kunt u letsel oplopen of kan de haard worden 

beschadigd.

5.3 Lengte en hoeveelheid van brandhout

Houtblokken mogen niet langer zijn dan 

40 cm

. De Jøtul F 

3

 TD

heeft door zijn efficiëntie een nominale capaciteit van 

6,5 

kW. Dit 

komt overeen met een verbruik van ongeveer 

2,1

 kg brandhout 

per uur

.

background image

47

NEDERLANDS

Een belangrijke factor voor het brandstofverbruik is dat het 

brandhout het juiste formaat heeft. Het brandhout moet het 

volgende formaat hebben:

Aanmaakhout:

Lengte: 30 - 40 cm

Diameter: 2-5 cm

Hoeveelheid per vuur: 6-8 stuks

Brandhout (gehakte blokken):

Lengte: 40 cm

Diameter: Ongeveer 8 cm

Intervallen voor het aanvullen van het hout: Ongeveer iedere 45 

- 50 minuten

Grootte van het vuur:  1,7 kg 

Hoeveelheid per lading:  2 stuks

5.4

 Eerste keer stoken 

Plaats een laagje zand op de bodem van de haard als 

beschermlaag voor de bodemplaat voordat u de haard aansteekt. 

Het zand moet de bovenkant van de richels bedekken. 

•  Maak het vuur aan zoals wordt beschreven onder 

«5.5 

Dagelijks gebruik»

.

•  Laat het vuur enkele uren branden en ventileer de ruimte om 

alle rook en geuren te verwijderen die afkomstig zijn van het 

product.

•  Herhaal dit een aantal keren.

N.B. Er komen geuren vrij wanneer u de haard de 

eerste keer gebruikt.

Geverfde haarden:

 wanneer u de haard voor het eerst gebruikt, 

kan irriterend gas vrijkomen, dat onaangenaam kan ruiken. Het 

gas is niet giftig, maar toch is het beter om de ruimte goed te 

ventileren. Stook het vuur flink op totdat alle sporen van gas zijn 

verdwenen en geen rook of geuren meer zijn waar te nemen.

Geëmailleerde haarden:

 de eerste paar keren dat de haard wordt 

gebruikt, kan condensatievorming op de haard plaatsvinden. 

Veeg dit weg om vlekken op de haard te voorkomen als het 

oppervlak warm wordt.

5.5

 Dagelijks gebruik

Het product is bedoeld voor cyclische verbranding. Onder 

cyclische verbranding wordt normaal gebruik van een haard 

verstaan. Dit houdt in dat elk stuk hout moet worden opgebrand 

tot er alleen nog gloeiende as over is voor er een nieuw stuk in 

de haard wordt gelegd. 

•  Maak het luchtrooster open door dit helemaal naar rechts 

te schuiven en maak de stookopening open door de hendel 

er volledig uit te trekken (

afb. 2A en B

). (Gebruik een 

handschoen wanneer de hendel warm is.)

•  Leg twee middelgrote blokken hout aan weerszijden van de 

grondplaat. 

•  Schuif enkele proppen krantenpapier (of berkenschors) 

tussen de blokken, leg er enkele aanmaakhoutjes kriskras 

bovenop en steek het papier aan. Maak de blokken 

stapsgewijs groter. 

•  Laat de deur op een kier staan, totdat het hout brandt. 

Sluit 

de deur en ventilatieopening (as deur) als u ziet dat het hout 

goed brandt.

• 

Stel vervolgens de verbranding in op het gewenste 

warmteniveau door de ventilatieopening aan te passen 

(Afb. 2B)

De nominale warmteafgifte wordt bereikt wanneer 

de ventilatieopening ongeveer 40% is geopend en de 

Ventilatieopening ( as deur) gesloten.

5.6 

Brandhout toevoegen

1.  Wacht tot het vuur smeult voordat u meer brandhout 

toevoegt. Zet de deur op een kier, zodat de negatieve druk 

kan stabiliseren voordat u de deur volledig opent.

2.  Voeg hout toe en laat de ventilatieopening enige minuten 

volledig openstaan totdat het hout vlam heeft gevat. 

3. De 

ventilatieopening 

(afb. 2B )

 hoeft niet meer volledig open 

te staan wanneer het hout goed brandt. 

N.B. Waarschuwing voor oververhitting: voorkom te allen tijde 

dat de haard oververhit raakt.

Oververhitting treedt op als de haard te veel brandhout bevat 

en/of de ventilatieopening volledig open is.  Als de haard ergens 

rood gloeit, betekent dit dat deze oververhit is. Als dit gebeurt, 

dient u de ventilatieopening onmiddellijk te sluiten. 

Neem contact op met een deskundige als u vermoedt dat de 

luchttoevoer via de schoorsteen overmatig of onvoldoende is. 

Zie ook 

«2.0 Technische gegevens»

 en 

«4.5 Schoorsteen en 

kachelpijp»

 voor informatie.

5.7 De haard tijdens de overgang van 

winter naar lente gebruiken

T i j d e n s   e e n   o v e r g a n g s p e r i o d e   m e t   p l o t s e l i n g e 

temperatuursschommelingen kan er sprake zijn van negatieve druk 

bij rookafvoer of ventilatie onder moeilijke windomstandigheden, 

waardoor storingen in de trek in de schoorsteen kunnen optreden 

die ervoor zorgen dat de rookgassen niet naar buiten worden 

afgevoerd.

  

Gebruik dan minder brandhout of zet de luchtroosters verder 

open zodat het hout schoner en sneller opbrandt.  Op deze manier 

blijft de trek in de schoorsteen gehandhaafd. 

Om ophoping van as te voorkomen, moet de as vaker dan normaal 

worden verwijderd. Zie 

«6.2 De as verwijderen»

.