Husqvarna T425 – страница 7
Инструкция к Бензиновому Триммеру Husqvarna T425

ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
• Zorg ervoor dat de tanddiepte juist is! Volg onze
Een aantal uitdrukkingen die de specificaties van het
instructies en gebruik de aanbevolen
zaagblad en de ketting aangeven.
dieptestellermal. Als de tanddiepte te groot is,
Om alle veiligheidsonderdelen op de snijuitrusting te
verhoogt dit het risico op terugslag.
behouden, moet u versleten of beschadigde zaagblad-/
kettingcombinaties vervangen door een zaagblad en
ketting die Husqvarna aanbeveelt. Zie de instructies in het
hoofdstuk Technische gegeevns voor informatie welke
zaagblad-/kettingcombinaties we aanbevelen.
• Hou de ketting gestrekt! Als de ketting niet
voldoende gestrekt is, neemt het risico toe dat de
Zaagblad
ketting losraakt en de slijtage van zaagblad, ketting en
• Lengte (duim/cm)
kettingwiel neemt toe.
• Aantal tanden in het neuswiel (T).
• Zorg ervoor dat de snijuitrusting voldoende
gesmeerd is en onderhoud ze op de juiste manier!
Als de ketting niet voldoende gesmeerd wordt, neemt
het risico op barsten toe en verhoogt de slijtage van
zaagblad, ketting en kettingwiel.
• Kettingsteek (=pitch) (duim). Het neuswiel van het
zaagblad en het kettingaandrijftandwiel van de
motorkettingzaag moeten aangepast zijn aan de
afstand tussen de aandrijfschakels.
Snijuitrusting die het risico op terugslag
vermindert
• Aantal aandrijfschakels (stuks). Elke zaagbladlengte
levert in combinatie met de kettingsteek en het aantal
WAARSCHUWING! Een verkeerde
tanden van het neuswiel een bepaald aantal
snijuitrusting of een verkeerde zaagblad/
!
aandrijfschakels op.
kettingcombinatie verhoogt het risico op
terugslag! Gebruik uitsluitend de
zaagblad/kettingcombinaties die wij
aanbevelen, en volg de vijlinstructie. Zie
de instructies in het hoofdstuk
Technische gegevens.
• Zaagbladgroefbreedte (duim/mm). De breedte van de
zaagbladgroef moet aangepast zijn aan de
Terugslag kan alleen voorkomen worden doordat u er als
aandrijfschakelbreedte van de ketting.
gebruiker voor zorgt dat de terugslagrisico-sector van het
zaagblad nooit in contact komt met een voorwerp.
Door snijuitrusting met een ”ingebouwde”
terugslagreductie te gebruiken en door de ketting correct
te slijpen en te onderhouden kan het effect van een
terugslag gereduceerd kan worden.
Zaagblad
• Kettingolie-opening en opening voor
Hoe kleiner de neusradius, hoe minder neiging tot
kettingstrekkerpen. Het zaagblad moet aangepast zijn
terugslag.
aan de constructie van de motorkettingzaag.
Ketting
Een ketting bestaat uit een aantal verschillende schakels
die leverbaar zijn in standaarduitvoering en in een
uitvoering die het risico op terugslag reduceert.
Ketting
BELANGRIJK! Geen enkele zaagketting elimineert het
• Kettingsteek (=pitch) (duim)
risico op terugslag.
WAARSCHUWING! Ieder contact met een
draaiende zaagketting kan ernstig letsel
!
veroorzaken.
Dutch – 121

ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
• Aandrijfschakel-breedte (mm/duim)
3 Vijlpositie
4 Diameter van de ronde vijl
• Aantal aandrijfschakels (stuks)
Het is erg moeilijk om zonder hulpmiddelen een ketting
correct te slijpen. Daarom raden we u aan onze vijlmal te
gebruiken. Die garandeert dat de ketting wordt geslepen
voor een optimale terugslagreductie en zaagcapaciteit.
Slijpen en afstellen van de tanddiepte van
de ketting
Algemeen met betrekking tot het slijpen van de
tanden
• Zaag nooit met een botte ketting. De ketting is bot
Zie de instructies in het hoofdstuk Technische gegevens
wanneer u de snijuitrusting door de boom moet
voor de gegevens die van toepassing zijn bij het slijpen
drukken en wanneer de houten spaanders erg klein
van de ketting van uw motorzaag.
zijn. Met een zeer botte ketting zijn er zelfs helemaal
geen spaanders. Dan krijgt men alleen houtpoeder.
• Een goed geslepen ketting eet zich door het hout en
geeft houten spaanders die groot en lang zijn.
Slijpen van de snijtand
Om de snijtand te slijpen heeft u een ronde vijl en een
vijlmal nodig. Zie de instructies in het hoofdstuk
Technische gegevens met betrekking tot de diameter van
• De zagende delen van een ketting worden
de ronde vijl en welke vijlmal wordt aanbevolen voor de
zaagschakels genoemd en bestaan uit een snijtand
ketting van uw motorzaag.
(A) en een dieptestellernok (B). Het verschil in hoogte
tussen deze beide bepaalt de snijdiepte.
• Controleer of de ketting gestrekt is. Als de ketting niet
voldoende gestrekt is, is ze zijdelings onstabiel
waardoor ze niet juist geslepen kan worden.
Bij het slijpen van snijtanden moet men rekening houden
met vier verschillende afmetingen.
1 Vijlhoek
•
Vijl altijd van de binnenkant van de snijtand naar buiten
toe. Til de vijl op wanneer u naar de volgende tand
gaat. Vijl eerst alle tanden aan één kant, draai daarna
de motorzaag om en vijl de tanden van de andere kant.
2 Snijhoek
122 – Dutch
!
WAARSCHUWING! Het niet volgen van de
slijpinstructies, verhoogt het
terugslagrisico van de ketting aanzienlijk.

ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
• Vijl zo dat alle tanden even lang zijn. Wanneer de
Ketting strekken
lengte van de snijtand slechts 4 mm (0,16") bedraagt,
is de ketting versleten en moet ze vervangen worden.
Algemeen betreffende het instellen van de snijdiepte
• Wanneer men de snijtanden slijpt, vermindert de
tanddiepte (=snijdiepte). Om de maximum
Hoe meer u de ketting gebruikt, hoe langer ze wordt. Het
zaagcapaciteit te behouden, moet de dieptestellernok
is belangrijk dat u de snijuitrusting aan deze verandering
verlaagd worden tot de aanbevolen hoogte. Zie de
aanpast.
instructies in het hoofdstuk Technische gegevens hoe
Bij elke tankbeurt moet gecontroleerd worden of de
groot de tanddiepte moet zijn voor de ketting van uw
ketting voldoende gestrekt is. N.B.! Een nieuwe ketting
motorzaag.
vereist een inrijperiode gedurende dewelke men vaker
moet controleren of de ketting voldoende gestrekt is.
Algemeen geldt dat de ketting zo hard mogelijk gestrekt
moet worden, maar niet harder dan dat men ze manueel
rond kan draaien.
WAARSCHUWING! Een te grote
snijdiepte vergroot het terugslagrisico
!
van de ketting!
Afstelling van de tanddiepte
• Maak de zaagbladmoer los die het koppelingdeksel/
kettingrem vergrendelt. Gebruik de combisleutel.
• Wanneer de snijdiepte wordt afgesteld, moeten de
snijtanden net geslepen zijn. We raden aan de
snijdiepte bij te stellen na elke derde kettingslijpbeurt.
N.B.! Bij deze aanbeveling wordt ervan uitgegaan dat
de lengte van de snijtanden niet abnormaal afgevijld
• Til de zaagbladpunt op en strek de ketting door aan de
werd.
kettingstrekschroef te draaien met behulp van de
combisleutel. Strek de ketting tot hij niet langer slap
• Om de snijdiepte in te stellen heeft u een platte vijl en
hangt aan de onderkant van het zaagblad.
een dieptestellermal nodig. We raden u aan onze
vijlmal voor de tanddiepte te gebruiken, om de juiste
maat voor de tanddiepte en de juiste hoek van de
dieptestellernok te krijgen.
• Gebruik de combisleutel en draai de zaagbladmoer
vast terwijl u tegelijkertijd de zaagbladpunt omhoog
houdt. Controleer of de ketting makkelijk met de hand
kan worden rondgedraaid en of hij niet naar beneden
• Leg de vijlmal over de zaagketting. Informatie over het
hangt aan de onderkant van het zaagblad.
gebruik van de vijlmal staat op de verpakking. Gebruik
de platte vijl om het overschot van het deel van de
dieptestellernok dat onder de mal uitkomt, weg te
vijlen. De snijdiepte is correct als u geen weerstand
voelt wanneer u de vijl over de mal haalt.
De plaats van de kettingstrekschroef is verschillend voor
de onze diverse modellen motorzagen. Zie de instructies
in het hoofdstuk Wat is wat?, waar wordt aangegeven
waar hij op uw model zit.
Dutch – 123
!
WAARSCHUWING! Een onvoldoende
gestrekte ketting kan resulteren in het
losraken van de ketting wat tot ernstige
en zelfs dodelijke verwondingen kan
leiden.

ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Snijuitrusting smeren
Controle van de kettingsmering
• Controleer bij elke tankbeurt de kettingsmering. Zie
WAARSCHUWING! Onvoldoende smeren
de instructies in het hoofdstuk Smeren van het
van de snijuitrusting kan een breuk van
neuswiel van het zaagblad.
!
de ketting veroorzaken wat tot ernstige
Hou de zaagbladpunt op ca. 20 cm (8 duim) op een
en zelfs dodelijke verwondingen kan
vast licht voorwerp gericht. Na 1 minuut draaien met
leiden.
3/4 gas geven, moet er een duidelijke olierand te zien
zijn op het lichte voorwerp.
Zaagkettingolie
Zaagkettingolie moet een goede hechting aan de
motorzaagketting en tevens goede vloei-eigenschappen
hebben, of het nu een warme zomer of een koude winter is.
Als fabrikant van motorkettingzagen hebben wij een
optimale zaagkettingolie ontwikkeld die door zijn
plantaardige basis bovendien biologisch afbreekbaar is.
Wij raden het gebruik van onze olie aan voor zowel een
maximale levensduur van de motorzaagketting als voor
behoud van het milieu. Als onze zaagkettingolie niet
verkrijgbaar is, bevelen wij gewone zaagkettingolie aan.
Gebruik nooit afvalolie! Deze is schadelijk voor uzelf,
Als de kettingsmering niet werkt:
voor de machine en het milieu.
• Controleer of het kettingoliekanaal van het zaagblad
open is. Maak schoon indien nodig.
BELANGRIJK! Bij gebruik van plantaardige kettingolie,
moet u de zaagketting demonteren en ketting en
zaagbladgleuf schoonmaken, voor u ze lange tijd
opbergt. Anders bestaat het risico dat de kettingolie
oxideert, wat ertoe leidt dat de zaagketting stijf wordt en
het neuswiel van het zaagblad aanloopt.
• Controleer of de zaagbladgroef schoon is. Maak
Kettingolie bijvullen
schoon indien nodig.
• Al onze motorkettingzaagmodellen hebben
automatische kettingsmering. Een aantal modellen is
ook leverbaar met verstelbare oliestroom.
• Controleer of het neuswiel van het zaagblad soepel
draait en of de smeeropening van het neuswiel open
is. Maak schoon en smeer indien nodig.
• De tank voor de kettingolie en de brandstoftank zijn zo
gedimensioneerd dat de brandstof op is voordat de
kettingolie op is.
Als de kettingsmering niet werkt na de bovenstaande
Deze veiligheidsfunctie vereist echter wel dat men de
controles en de bijbehorende maatregelen, moet u de
juiste kettingolie gebruikt (met te dunne en
motorkettingzaag naar uw servicewerkplaats brengen.
dunvloeiende olie raakt de kettingolietank leeg voor
de brandstof op is), dat men onze aanbevelingen met
betrekking tot de carburateurinstelling volgt (met een
te ”magere” instelling gaat de brandstof langer mee
dan de kettingolie) en dat men onze aanbevelingen
met betrekking tot de snijuitrusting volgt (een te lang
zaagblad heeft meer kettingolie nodig).
124 – Dutch

ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Kettingaandrijftandwiel
• Als de zaagbladneus abnormaal of ongelijkmatig
versleten is. Als er een ”holte” ontstaat in waar de
radius van de zaagbladneus ophoudt, was de ketting
niet voldoende gestrekt.
De koppelingtrommel is voorzien van de volgende
kettingaandrijftandwielen:
A Spur-aandrijftandwiel (kettingaandrijftandwiel
vastgesoldeerd op de trommel)
• Voor een zo lang mogelijke levensduur moet het
zaagblad elke dag omgedraaid worden.
Controleer regelmatig het slijtageniveau van het
kettingaandrijf-tandwiel. Vervang het als het abnormaal
versleten is. Het kettingaandrijf-tandwiel moet vervangen
worden telkens men de ketting vervangt.
Slijtagecontrole van de snijuitrusting
Controleer de ketting dagelijks:
• Of er zichtbare barsten in klinken en schakels zijn.
• Of de ketting stijf is.
• Of klinken en schakels abnormaal versleten zijn.
Gooi de zaagketting weg als deze een of enkele van
bovenstaande punten vertoont.
We raden aan een nieuwe zaagketting te gebruiken om
de slijtage van de ketting die u gebruikt te controleren.
Wanneer de lengte van de snijtanden slechts 4 mm
bedraagt, is de ketting versleten en moet ze vervangen
worden.
Zaagblad
Controleer regelmatig:
• Of er braam zit op de buitenzijden van het zaagblad.
Vijl weg indien nodig.
• Of de zaagbladgroef abnormaal versleten is. Vervang
het zaagblad indien nodig.
Dutch – 125
!
WAARSCHUWING! Het grootste gedeelte
van de ongevallen met
motorkettingzagen gebeurt wanneer de
ketting de gebruiker raakt.
Draag altijd persoonlijke
veiligheidsuitrusting. Zie instructies in
het hoofdstuk Persoonlijke
veiligheidsuitrusting.
Voer geen taken uit waarvoor u zich niet
voldoende gekwalificeerd acht. Zie
instructies in de hoofdstukken
Persoonlijke veiligheidsuitrusting,
Maatregelen om terugslag te voorkomen,
Snijuitrusting en Algemene
werkinstructies.
Voorkom situaties waar risico op
terugslag bestaat. Zie instructies in het
hoofdstuk Veiligheidsuitrusting voor de
machine.
Gebruik de aanbevolen snijuitrusting en
controleer de conditie waarin ze zich
bevindt. Zie instructies in de
hoofdstukken Technische gegevens en
Algemene veiligheidsinstructies.
Controleer de werking van de
veiligheidsonderdelen van de
motorkettingzaag. Zie instructies in de
hoofdstukken Algemene werkinstructies
en Algemene veiligheidsinstructies.
Gebruik nooit een motorzaag door hem
met een hand vast te houden. U kunt een
motorzaag niet veilig controleren met
een hand. Hou de handgrepen altijd met
beide handen stevig vast.

MONTEREN
De ketting is juist gespannen wanneer ze niet langer slap
Monteren van zaagblad en ketting
hangt aan de onderkant van het zaagblad en toch
gemakkelijk met de hand kan worden voortbewogen. Hou
de tip van het blad omhoog en draai de zaagbladmoeren
met de combisleutel vast.
WAARSCHUWING! Wanneer u aan de
ketting werkt, moet u altijd
!
handschoenen dragen.
Controleer of de kettingrem ontkoppeld is door de
terugslagbeveiliging van de kettingrem naar de voorste
Op een nieuwe ketting moet de kettingspanning vaak
handvatbeugel te duwen.
gecontroleerd worden tot de ketting goed ”ingelopen” is.
Controleer regelmatig de kettingspanning. Correct
aangespannen kettingen geven goede bedrijfsprestaties
en hebben een lange levensduur.
Verwijder de zaagbladmoer en het koppelingdeksel (de
Monteren van schorssteun
kettingrem). Verwijder de transportbescherming.
Schorssteun is een optie. Voor het monteren van een
schorssteun – neem contact op met uw
servicewerkplaats.
Monteer het zaagblad over de zaagbladbouten. Plaats het
zaagblad in de achterste stand. Plaats de ketting over het
kettingaandrijftandwiel en in de zaagbladgroef. Begin aan
de bovenkant van het zaagblad.
Controleer of de randen van de motorzaagschakels op de
bovenkant van het zaagblad naar voren zijn gericht.
Monteer het koppelingdeksel en zoek de kettingafstelpen
in de opening van het zaagblad. Controleer of de
aandrijfschakels van de ketting op het aandrijftandwiel
passen en of de ketting juist in de groef van het zaagblad
zit. Draai de motorzaagbladmoeren met de hand vast.
Span de ketting door met behulp van de combisleutel de
kettingspanschroef met de klok mee te schroeven. De
ketting moet aangespannen worden tot ze niet langer slap
hangt aan de onderkant van het zaagblad. Zie de
instructies in het hoofdstuk Zaagketting spannen.
126 – Dutch

BRANDSTOFHANTERING
Mengverhouding
Brandstof
1:50 (2%) met HUSQVARNA tweetaktolie of JASO FC of
Let op! Uw machine is uitgerust met een tweetaktmotor;
ISO EGC GRADE.
gebruik steeds een mix van benzine met tweetaktolie. Om
1:33 (3%) met andere olie, gemaakt voor luchtgekoelede
zeker te zijn van de juiste mengverhouding, is het erg
tweetaktmotoren, geklassificeerd voor JASO FB/ISO EGB.
belangrijk dat u de oliehoeveelheid steeds nauwkeurig
afmeet. Als u kleine brandstofhoeveelheden mengt,
Benzine, liter Tweetaktolie, liter
hebben zelfs kleine afwijkingen van de juiste
2% (1:50) 3% (1:33)
oliehoeveelheid een grote invloed op de mengverhouding.
5 0,10 0,15
WAARSCHUWING! Zorg steeds voor een
10 0,20 0,30
goede ventilatie bij het vullen en
!
15 0,30 0,45
hanteren van brandstof.
20 0,40 0,60
Benzine
Mengen
• Gebruik loodvrije of gelode benzine van een hoge
kwaliteit.
•
N.B.! Motoren voorzien van een katalysator moeten
op een loodvrij benzine-oliemengsel lopen.
• Gelode benzine maakt de katalysator kapot en de
werking wordt nihil. Een groene tankdop op
motorzagen met katalysator geeft aan dat u alleen
• Meng de benzine en olie altijd in een schone jerrycan
loodvrije benzine mag gebruiken.
die goedgekeurd is voor benzine.
• Het aanbevolen laagste octaangetal is 90 (RON).
• Begin altijd met de helft van de benzine die gemengd
Indien u de motor gebruikt met benzine met een lager
moet worden erin te gieten. Giet er daarna de gehele
octaangetal dan 90, kan het zogenaamde pingelen
oliehoeveelheid bij. Meng (schud) het brandstofmengsel.
voorkomen. Dit leidt tot een hogere motortemperatuur
Giet er de resterende hoeveelheid benzine bij.
en hogere belasting van de lagers, wat ernstige
• Meng (schud) de brandstofhoeveelheid goed voor u de
schade aan de motor kan veroorzaken.
brandstoftank van de machine vult.
• Als men voortdurend met een hoog toerental werkt
• Meng niet meer brandstof dan voor max. 1 maand
(b.v. snoeien) is het aan te raden een hoger
nodig is.
octaangehalte te gebruiken.
• Als u de machine gedurende een langere tijd niet
gebruikt, moet u de brandstoftank leeg maken en hem
Milieubrandstof
schoonmaken.
HUSQVARNA raadt het gebruik van milieuvriendelijke
benzine (zogenaamde alkylaatbrandstof) aan, of Aspen
Kettingolie
voorgemengde tweetaktbenzine of milieubenzine voor
• Als smeermiddel raden we een speciale olie aan
viertaktmotoren gemengd met tweetaktolie, zoals
(kettingsmeerolie) met goede adhesie.
hieronder beschreven. Let op dat het nodig kan zijn de
carburateur af te stellen, wanneer u van brandstoftype
wisselt (zie de instructies in het hoofdstuk Carburateur).
Inlopen
Gedurende lange tijd op hoge toeren werken, dient
gedurende de eerste 10 uur te worden vermeden.
Tweetaktolie
• Voor de beste resultaten en prestaties, moet u
HUSQVARNA tweetaktolie gebruiken, die speciaal
wordt gemaakt voor onze luchtgekoelde
tweetaktmotoren.
• Gebruik nooit gebruikte olie. Dit kan de oliepomp, het
• Gebruik nooit tweetaktolie die bedoeld is voor
zaagblad en de ketting beschadigen.
watergekoelde buitenboordmotoren, zogenaamde
• Het is belangrijk het juiste olietype te gebruiken in
outboardoil (aangeduid met TCW).
verhouding tot de luchttemperatuur (juiste viscositeit).
• Gebruik nooit olie bedoeld voor vier-takt motoren.
• Bij temperaturen onder 0°C worden bepaalde oliesoorten
minder visceus. Dit kan de pomp overbelasten en de
• Een lage oliekwaliteit of een te rijk olie/
componenten van de pomp beschadigen.
brandstofmengsel kan de functie van de katalysator op
het spel zetten en de levensduur verminderen.
• Neem contact op met uw dealer voor het kiezen van de
juist kettingolie.
Dutch – 127

BRANDSTOFHANTERING
• Verplaats de machine ten minste 3 m van de
Tanken
tankplaats voor u de motor start.
WAARSCHUWING! Om het risico op
brand te verminderen, moet u de
!
volgende voorzorgsmaatregelen nemen:
Rook niet en plaats ook geen warm
voorwerp in de buurt van de brandstof.
• Start de machine nooit:
Stop de motor en laat hem voor het
1 Als u brandstof of kettingolie op de machine heeft
tanken enkele minuten afkoelen.
gemorst. Neem alle gemorste brandstof af en laat de
Open de dop van de tank voorzichtig
benzineresten verdampen.
wanneer u wilt tanken zodat eventuele
2 Als u brandstof op uzelf of op uw kleding gemorst
overdruk langzaam verdwijnt.
heeft, trek schone kleding aan. Was de lichaamsdelen
Draai de dop van de tank goed vast na
die in contact zijn geweest met brandstof. Gebruik
het tanken.
water en zeep.
3 Als de machine brandstof lekt. Controleer de tankdop
Verwijder de machine steeds van de
en de brandstofleidingen regelmatig op lekkage.
tankplaats, voor u de motorzaag start.
Maak de dop van de tank en de directe omgeving goed
schoon. Maak de brandstof- en kettingolietanks
regelmatig schoon. Het brandstoffilter moet minstens één
keer per jaar vervangen worden. Verontreinigingen in de
tank kunnen defecten veroorzaken. Zorg ervoor dat de
brandstof goed gemengd is door de jerrycan voorzichtig
te schudden voor u de tank vult. De volumes van de
kettingolie- en brandstoftanks zijn goed op elkaar
Transport en opbergen
afgestemd. Vul daarom de kettingolie- en de
• Berg de motorkettingzaag en de brandstof zo dat
brandstoftank altijd op hetzelfde tijdstip.
eventuele lekkage en dampen niet in contact kunnen
komen met vonken of vlammen. Bijvoorbeeld
elektrische machines, elektrische motoren,
stopcontacten/schakelaars, verwarmingsketels e.d.
• De brandstof moet in daarvoor bedoelde en
goedgekeurde tanks worden bewaard.
• Bij opslag van langere duur en transport van de
motorkettingzaag moeten de brandstof- en
zaagkettingolietanks worden geleegd. Vraag bij uw
tankstation of de gemeente waar u de afgetapte
brandstof en kettingolie kwijt kan.
• Zorg ervoor dat de machine goed is schoongemaakt
en dat een volledige servicebeurt is gegeven voor een
lange periode van stalling.
•
De transportbescherming van de snij-uitrusting moet
WAARSCHUWING! Brandstof en
tijdens transport of opslag van de machine altijd
brandstofdampen zijn uiterst
aangebracht zijn, om abusievelijk contact met de
!
brandgevaarlijk. Wees voorzichtig bij het
scherpe ketting te vermijden. Ook een ketting die niet
hanteren van brandstof en kettingolie.
beweegt, kan ernstig letsel toebrengen aan de
Vergeet het brand-, explosie- en
gebruiker of andere personen, die de ketting aanraken.
inademingsgevaar niet.
Opslag voor lange tijd
Brandstofveiligheid
Leeg de brandstof- en olietanks op een goed
geventileerde plaats. Bewaar de brandstof in
• Tank nooit wanneer de motor van de machine loopt.
goedgekeurde jerrycans op een veilige plaats. Monteer
• Zorg voor een goede ventilatie tijdens het tanken en
de zaagbladbescherming. Maak de machine schoon. Zie
het mengen van brandstof (benzine en 2-takt olie).
instructies in het hoofdstuk Onderhoudsschema.
128 – Dutch
!
WAARSCHUWING! Gebruik nooit een
machine met zichtbare beschadigingen
aan bougiebescherming en
ontstekingskabel. Er bestaat een risico
van vonkvorming, wat brand kan
veroorzaken.

STARTEN EN STOPPEN
Ontsteking; choke: Trek de chokeknop uit naar de stand
Starten en stoppen
voor de tweede fase. De choke wordt gesloten en
vervolgens wordt de gashendel in de startstand gezet.
WAARSCHUWING! Voor het starten moet
u rekening houden met de volgende
!
punten:
De kettingrem moet geactiveerd zijn
wanneer de motorzaag wordt gestart, om
het risico van contact met de draaiende
ketting bij de start te verminderen.
Warme motor
Start de motorkettingzaag nooit zonder
dat zaagblad, ketting en alle kappen
gemonteerd zijn. Anders kan de
koppeling losraken en persoonlijk letsel
veroorzaken.
Plaats de machine steeds op een stabiele
ondergrond. Zorg ervoor dat u stevig
Volg dezelfde startprocedure als voor een koude motor.
staat en dat de ketting niet in contact kan
komen met een voorwerp.
Starten
Als u de kettingzaag moet starten terwijl
u al in de boom zit: raadpleeg de
instructies onder het kopje De zaag in de
boom starten, in het hoofdstuk
Grijp het voorste handvat vast met uw linkerhand. Houd
Werktechnieken.
de motorzaag op de grond door uw rechtervoet op het
onderste deel van het achterste handvat te plaatsen. Grijp
Hou onbevoegden uit het werkgebied.
de starthendel beet, en trek met uw rechterhand
langzaam aan het starterkoord tot u weerstand voelt
Koude motor
(starthaken grijpen in) en trek daarna een paar keer snel
en kort. Wikkel het startkoord nooit rond uw hand.
Starten: De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u
de motor start. Activeer de rem door de
N.B.! Trek het starterkoord niet volledig uit en laat de
terugslagbescherming naar voren te brengen.
starthendel niet zomaar los wanneer het volledig
uitgetrokken is. Dit kan tot beschadigingen van de
machine leiden.
Zet de schakelaar in de stand 'I'.
Druk de chokehendel in zodra de motor ontsteekt, wat te
Brandstofpomp: Druk een aantal malen op de rubberen
horen is aan de hand van een "plof"-geluid. Blijf stevig aan
balg van de brandstofpomp totdat er brandstof in de balg
het koord trekken totdat de motor start. Wanneer de motor
komt. De balg hoeft niet helemaal gevuld te worden.
Dutch – 129

STARTEN EN STOPPEN
start, geeft u snel vol gas; de startgasvergrendeling wordt
• Start de machine nooit binnenshuis. Vergeet niet dat
automatisch uitgeschakeld.
het gevaarlijk is om de uitlaatgassen van de motor in
te ademen.
BELANGRIJK! Omdat de kettingrem nog steeds
• Controleer de omgeving en vergewis u ervan dat er
geactiveerd is moet het toerental van de motor zo snel
geen risico bestaat dat mensen of dieren in contact
mogelijk terug naar nullast, wat u bereikt door de
komen met de snijuitrusting.
gasvergrendeling snel uit te schakelen. Daardoor
voorkomt u onnodige slijtage van koppeling,
koppelingstrommel en remband.
• Hou de motorzaag altijd met beide handen beet. Hou
uw rechterhand op de tophandgreep en uw linkerhand
op de voorhandgreep. Alle gebruikers, zowel rechts-
Let op! Reset de kettingrem door de
als linkshandigen, moeten deze greep gebruiken. Hou
terugslagbescherming terug te brengen naar de
stevig vast zodat uw duimen en vingers de
handvatbeugel. De motorkettingzaag is dan klaar voor
handgrepen van de motorzaag omsluiten.
gebruik.
WAARSCHUWING! Langdurige
inademing van de uitlaatgassen van de
!
motor, kettingolienevel en stof van
zaagsel kan een gezondheidsrisico
Stoppen
vormen.
• Start de motorkettingzaag nooit zonder dat zaagblad,
zaagketting en alle kappen correct gemonteerd zijn.
Zie de instructies in het hoofdstuk Monteren. Wanneer
zaagblad en ketting niet op de motorzaag zijn
gemonteerd, kan de koppeling losraken en ernstig
letsel veroorzaken.
U stopt de motor door het stopcontact naar stopstand te
schuiven.
• De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u de
motorzaag start. Zie instructies onder het hoofdstuk
Starten en stoppen. Gebruik nooit de valstart voor de
motorzaag. Deze methode is zeer gevaarlijk omdat u
makkelijk de controle over de motorzaag kunt
verliezen.
130 – Dutch

ARBEIDSTECHNIEK
Voor ieder gebruik:
Basisveiligheidsregels
1 Controleer de omgeving:
1
3
2
• Om ervoor te zorgen dat u de controle over uw
4
machine niet kunt verliezen vanwege omstanders,
dieren of een andere reden.
• Om te voorkomen dat omstanders en dieren in
contact komen met de ketting of geraakt worden door
6
de vallende boom en gewond raken.
8
1 Controleer of de kettingrem goed werkt en niet
beschadigd is.
2 Controleer of de gashendelvergrendeling goed werkt
en niet beschadigd is.
3 Controleer of het stopcontact goed functioneert en
onbeschadigd is.
4 Controleer of alle handvatten vrij van olie zijn.
5 Controleer of het trillingsdempingssysteem goed
werkt en niet beschadigd is.
6 Controleer of de geluiddemper goed vast zit en niet
N.B.! Volg de hierboven genoemde punten maar gebruik
beschadigd is.
de motorkettingzaag nooit als u niet de mogelijkheid heeft
om hulp in te roepen in geval van een ongeval.
7 Controleer of alle onderdelen van de
motorkettingzaag vastgedraaid zijn en dat ze niet
2 Al het onderhoudswerk aan bomen boven de grond
beschadigd zijn of ontbreken.
moet uitgevoerd worden door twee of meer personen
8 Controleer of de kettingvanger op zijn plaats zit en niet
met de juiste opleiding (zie de aanwijzingen boven, bij
beschadigd is.
de kop Belangrijk). Ten minste èèn persoon moet op
de grond zijn om in een noodsituatie een veilige
9 Controleer de kettingspanning.
reddingsactie te kunnen uitvoeren en/of hulp in te
kunnen roepen.
Algemene werkinstructies
3 Bij onderhoudswerk aan bomen boven de grond moet
BELANGRIJK!
het werkgebied altijd beveiligd worden en gemarkeerd
worden met borden, linten of iets dergelijks. De
In dit hoofdstuk nemen we de basisveiligheidsregels
voor het werken met een motorkettingzaag door. Deze
perso(o)n(en) die zich op de grond bevinden moeten
informatie kan nooit de kennis vervangen die een
altijd voordat zij het beveiligde werkgebied betreden,
vakman via opleidingen en praktische ervaring heeft
degene(n) die boven de grond werken hiervan in
verworven. Wanneer u in een situatie belandt waarin u
kennis stellen.
niet goed weet hoe u verder te werk moet gaan, moet u
4 Gebruik de motorkettingzaag niet in ongunstige
een expert raadplegen. Wend u tot uw dealer, uw
weersomstandigheden. B.v. bij dichte mist, hevige
servicewerkplaats of een ervaren
regen, harde wind, hevige koude enz. Werken in
motorkettingzaaggebruiker. Vermijd gebruik waarvan u
slechte weersomstandigheden is vermoeiend en kan
vindt dat u niet voldoende gekwalificeerd bent!
tot gevaarlijke situaties leiden, zo kan de grond glad
Voor u de motorkettingzaag gaat gebruiken, moet u
zijn, de wind de valrichting van de boom beïnvloeden
weten wat terugslag is en hoe dit voorkomen kan
enz.
worden. Zie instructies in het hoofdstuk Maatregelen die
5 Wees extra voorzichtig bij het afzagen van kleine
terugslag voorkomen.
takken en zaag niet in struiken (= veel kleine takken
Voor u de motorkettingzaag gaat gebruiken moet u
tegelijkertijd). Kleine takken kunnen na het afzagen
begrijpen wat het verschil is tussen zagen met de
vastraken in de ketting, in uw gezicht e.d. geslingerd
onderkant en zagen met de bovenkant van het
worden en ernstige verwondingen veroorzaken.
zaagblad. Zie de instructies in het hoofdstuk
Maatregelen om terugslag te voorkomen en De
veiligheidsuitrusting van de machine.
Bij onderhoudswerk aan bomen boven de grond moet de
motorkettingzaag gezekerd worden. Zeker de
motorkettingzaag door een veiligheidsriem vast te maken
in het bevestigingsgat van de motorkettingzaag.
Draag altijd persoonlijke veiligheidsuitrusting. Zie instructies
in het hoofdstuk Persoonlijke veiligheidsuitrusting.
Dutch – 131

ARBEIDSTECHNIEK
6 Zorg ervoor dat u veilig kunt gaan en staan.
de voorhandgreep. Plaats uw duimen en vingers rond
Controleer of er eventuele hindernissen zijn als u
de handvatten. Houd de motorzaag altijd zo vast, of u
onverwacht snel moet kunnen wegkomen (wortels,
nu links- of rechtshandig bent. Want dit is de beste
stenen, takken, kuilen, greppels enz.). Wees extra
greep om het terugslageffect te reduceren en de
voorzichtig wanneer u op hellend terrein werkt.
controle over de motorzaag te behouden.
3 De meeste terugslagongevallen gebeuren bij het
snoeien. Zorg ervoor dat u stevig staat en dat er niets
op de grond ligt waarover u kunt struikelen of uw
evenwicht kunt verliezen.
Door onoplettendheid kan de terugslagrisico-sector
7 Wees extra voorzichtig wanneer u in bomen zaagt die
van de motorzaag onopzettelijk een tak, een boom in
gespannen zijn. Een gespannen boom kan zowel voor
de buurt of een ander voorwerp raken, en terugslag
als na het doorzagen in zijn normale stand terug
veroorzaken.
vliegen. Als u op de verkeerde plaats staat of de
inkeping op de verkeerde plaats maakt, kan dit ertoe
leiden dat de boom u of de machine raakt zodat u de
controle verliest. In beide gevallen kunt u ernstig
gewond raken.
8 Wanneer u zich verplaatst moet de ketting
vergrendeld worden met de kettingrem en moet de
motor uitgeschakeld worden. Draag de
Zorg dat u controle over het werkstuk hebt. Als de
motorkettingzaag met het zaagblad en de ketting naar
stukken, die u zaagt, klein en licht zijn kunnen ze in de
achter gericht. Als het om een langere verplaatsing
ketting vastraken en naar u geworpen worden. Al
gaat, moet u de zaagbladbescherming gebruiken.
hoeft dit op zich niet gevaarlijk te zijn, u kunt erdoor
verrast worden en de controle over de zaag verliezen.
Zaag nooit opgestapelde stammen of takken zonder
ze eerst uit elkaar te trekken. Zaag slechts een stam
of een stuk per keer. Verwijder de afgezaagde stukken
om uw werkterrein veilig te houden.
4 Gebruik de motorzaag nooit hoger dan
schouderhoogte en zaag niet met de tip van het
zaagblad. Zaag nooit wanneer u de motorzaag
slechts met één hand vasthoudt!
9 Wanneer u de motorzaag op de grond plaatst, moet u
de ketting met de kettingrem blokkeren en ervoor
zorgen dat u de machine in de gaten kunt houden. Als
de motorzaag een langere tijd "geparkeerd” wordt,
moet u de motor uitzetten.
Basisregels
1 Door te begrijpen wat terugslag is en hoe het
veroorzaakt wordt, kunt u het verrassingseffect
reduceren of elimineren. Het verrassingseffect
verhoogt het ongevalsrisico. De meeste terugslagen
zijn klein, maar sommige kunnen bliksemsnel en erg
5 Zaag met een hoge kettingsnelheid, d.w.z. met
krachtig zijn.
volgas.
2 Hou de motorzaag altijd stevig vast met uw
rechterhand op de tophandgreep en uw linkerhand op
132 – Dutch

ARBEIDSTECHNIEK
6 Wanneer u takken of iets dergelijks moet afzagen die
Met kettingzagen voor boomonderhoud
boven schouderhoogte zitten, is een platform of een
werken met gebruik van touw en harnas
steiger aan te bevelen.
In deze paragraaf worden de werktechnieken besproken
waarmee u het risico van letsel kunt verkleinen wanneer
u op hoogte met een kettingzaag voor boomonderhoud
werkt, met gebruik van een touw en harnas. Het dient als
richtlijn en kan worden gebruikt als literatuur ten behoeve
van training, maar een formele training blijft altijd vereist.
Algemene voorschriften voor werken op hoogte
Werkzaamheden op hoogte met een kettingzaag voor
boomonderhoud met touw en harnas mogen nooit alleen
worden uitgevoerd. Er moet altijd een gekwalificeerde
medewerker assisteren vanaf de grond, die is opgeleid in
de relevante noodprocedures.
Personen die een kettingzaag voor boomonderhoud
7
Wees extra voorzichtig wanneer u met de bovenkant
gebruikt voor dergelijke werkzaamheden, moet zijn opgeleid
van het zaagblad zaagt, d.w.z. wanneer u van de
in algemene veilige klim- en werkpositietechnieken en naar
onderkant van het zaagvoorwerp zaagt. Dit wordt
behoren zijn uitgerust met harnassen, touwen, stroppen,
zagen met duwende ketting genoemd. De ketting duwt
musketons en andere middelen om zowel zichzelf als de
de motorzaag dan naar achteren naar de gebruiker toe.
zaag in een stabiele en veilige werkpositie te houden.
Wanneer de ketting beklemd raakt, kan de motorzaag
Voorbereidingen voor gebruik van de zaag in de
naar achteren naar u toe worden geworpen.
boom
De kettingzaag moet door de grondmedewerker worden
gecontroleerd, gevuld met brandstof, gestart en
opgewarmd en de kettingrem moet worden geactiveerd
voordat de zaag naar de gebruiker in de boom wordt
gezonden. De kettingzaag moet worden uitgerust met
een geschikte strop voor bevestiging aan het harnas van
8 Als de gebruiker deze duwende beweging niet
de gebruiker:
pareert, bestaat het risico dat de motorzaag zo ver
a) strik de strop rond het bevestigingspunt achter aan de
naar achter wordt geduwd dat de terugslagrisico-
zaag.
sector van het zaagblad het enige contact met de
boom vormt, wat tot terugslag leidt.
Met de onderkant van het zaagblad zagen, d.w.z. van
de bovenkant van het zaagvoorwerp naar beneden,
wordt zagen met trekkende ketting genoemd. Dan
wordt de motorzaag naar de boom getrokken en de
voorkant van de motorzaaghuis vormt dan een
natuurlijke steun tegen de stam. Bij zagen met
b) zorg voor geschikte musketons om de zaag indirect
trekkende ketting heeft de gebruiker meer controle
(via de strop) en direct (via het bevestigingspunt van de
over de motorkettingzaag en waar de terugslagrisico-
zaag) aan het harnas van de gebruiker te bevestigen.
sector van het zaagblad zich bevindt.
c) zorg dat de zaag stevig is bevestigd wanneer u hem
omhoog zendt naar de gebruiker.
d) zorg dat de zaag aan het harnas wordt bevestigd
voordat hij wordt losgemaakt van het hijstuig.
De zaag mag alleen aan de aanbevolen bevestigingspunten
op het harnas worden bevestigd. Deze kunnen zich in het
midden bevinden (voor of achter) of aan de zijkant. Als de
zaag aan het punt midden achterop het harnas kan worden
bevestigd, raakt hij niet verstrikt met klimlijnen en rust het
9
Volg de vijl- en onderhoudsinstructies voor het
gewicht centraal op de ruggengraat van de gebruiker.
zaagblad en de ketting. Als u het zaagblad en de ketting
vervangt, mag slechts één van de door ons aanbevolen
Bij verplaatsing van de zaag van het ene naar het andere
combinaties gebruikt worden. Zie instructies in de
bevestigingspunt moet de gebruiker zorgen dat hij in de
hoofdstukken Snijuitrusting en Technische gegevens.
nieuwe positie is vastgezet voordat hij wordt losgemaakt
van het oude bevestigingspunt.
Dutch – 133

ARBEIDSTECHNIEK
De kettingzaag in de boom gebruiken
Eenhandig gebruik van de kettingzaag
Uit analyse van ongevallen met dit soort zagen tijdens
De kettingzaag mag nooit eenhandig worden gebruikt.
boomonderhoudswerk blijkt dat de belangrijkste oorzaak
De gebruiker mag nooit:
is gelegen in incorrect gebruik van de zaag met één hand.
Bij de overgrote meerderheid van de ongevallen heeft de
• zagen met de terugslagrisicozone bij de punt van het
gebruiker geen stabiele werkpositie aangenomen
zaagblad;
waardoor hij beide handen vrij heeft voor bediening van de
• een tak vasthouden terwijl hij wordt doorgezaagd;
zaag. Hierdoor wordt het risico van letsel vergroot omdat:
• een vallend stuk hout proberen op te vangen.
• de gebruiker geen stevige grip op de zaag heeft bij
terugslag;
• slechts met één touw gezekerd in de boom zagen;
gebruik altijd twee gezekerde lijnen;
• de gebruiker minder controle over de zaag heeft,
zodat die eerder in aanraking komt met klimlijnen en
• werken zonder regelmatig de toestand van het
het lichaam van de gebruiker (in het bijzonder de
harnas, de riem en de touwen te controleren.
linkerhand en -arm);
Een vastgelopen zaag losmaken
• de gebruiker onverhoedse bewegingen maakt vanuit
Als de zaag tijdens het zagen vastloopt, moet de
de instabiele werkpositie, met als gevolg aanraking
gebruiker:
met de zaag.
• de zaag uitschakelen en stevig aan de boom
De werkpositie stabiliseren voor tweehandig gebruik
bevestigen aan de binnenzijde (d.w.z. de zijde van de
Om te zorgen dat de gebruiker de zaag met twee handen
vrachtwagen) van de zaagsnede, of aan een
kan vasthouden, moet hij in de regel een stabiele
afzonderlijke gereedschapslijn;
werkpositie kiezen waarbij de zaag:
• de tak naar vereist optillen en de zaag uit de
• op heupniveau wordt gehouden voor horizontaal
zaagsnede trekken;
zagen;
• zo nodig met een handzaag of een andere
• op de hoogte van de plexus wordt gehouden voor
kettingzaag de vastgelopen zaag bevrijden door op
verticaal zagen.
minimaal 30 cm afstand van de vastgelopen zaag te
Als de gebruiker van dichtbij aan een verticale stam
zagen.
werkt, met weinig zijwaartse krachtuitoefening op de
Of nu een handzaag of een kettingzaag wordt gebruikt om
werkpositie, kan stevig op de voeten staan al voldoende
een vastgelopen zaag te bevrijden, de zaagsneden
zijn voor een stabiele werkpositie. Maar als de gebruiker
moeten altijd naar buiten (dus richting het uiteinde van de
zich verder van de stam af bevindt, moet hij maatregelen
tak) worden aangebracht, om te voorkomen dat de zaag
treffen ter verwijdering of compensatie van de
wordt meegesleurd met de tak, waardoor de situaties nog
toenemende zijwaartse krachten, bijvoorbeeld door de
meer gecompliceerd wordt.
hoofdlijn via een aanvullend ankerpunt anders te leiden of
door het harnas rechtstreeks aan een aanvullend
Basistechniek zagen
ankerpunt te bevestigen met een verstelbare strop.
De stabiliteit van de voeten in de werkpositie kan worden
vergroot met behulp van een tijdelijke voetbeugel
gevormd uit een eindeloze lus.
De zaag in de boom starten
Wanneer de zaag in de boom wordt gestart moet de
gebruiker:
a) de kettingrem activeren voor het starten;
b) de zaag links dan wel rechts van het lichaam houden
Algemeen
tijdens het starten:
• Geef altijd volgas bij het zagen!
1 links houdt u de zaag met de linkerhand aan de
• Laat de motor na elke zaagsnede stationair draaien
voorhandgreep vast en duwt u de zaag van het
(als de motor langdurig op volle toeren draait zonder
lichaam af terwijl u het startkoord in de andere hand
dat hij belast wordt, d.w.z. zonder de weerstand die de
houdt;
motor bij het zagen via de ketting ondervindt, kan dit
2 aan de rechterkant houdt u de zaag met de
tot ernstige beschadigingen van de motor leiden).
rechterhand vast aan een van de handgrepen en duwt
• Vanaf de bovenkant zagen = met ”trekkende” ketting
u de zaag van het lichaam af terwijl u het startkoord in
zagen.
de linkerhand houdt.
De kettingrem moet altijd zijn geactiveerd als u een
• Vanaf de onderkant zagen = met ”duwende” ketting
lopende zaag op zijn strop laat zakken. Gebruikers
zagen.
moeten altijd nagaan of de zaag nog voldoende brandstof
Zagen met een ”duwende” ketting betekent een groter
bevat voordat aan een belangrijke zaagsnede wordt
risico op terugslag. Zie instructies in het hoofdstuk
begonnen.
Maatregelen die terugslag voorkomen.
134 – Dutch
!
WAARSCHUWING! Gebruik een
motorkettingzaag nooit door deze met
uw ene hand vast te houden. Een
motorkettingzaag is niet veilig onder
controle met een hand; u kunt in u zelf
zagen. Houd de handgrepen altijd stevig
met beide handen beet.

ARBEIDSTECHNIEK
Benamingen
Zagen
Zagen = Algemene benaming voor zagen door hout.
De stam ligt op de grond. Er bestaat geen risico dat de
ketting wordt vastgeklemd of dat de stam splijt. Het risico
Snoeien = Takken van een gevelde boom afzagen.
dat de ketting na het doorzagen de grond raakt, is echter
Splijten = Wanneer het voorwerp dat u door/af wilt zagen
wel groot.
afbreekt voor u de hele zaagsnede aangebracht heeft.
Voor het zagen moet u rekening houden met vijf erg
belangrijke factoren:
1 De snijuitrusting mag niet vastgeklemd worden in de
Zaag van boven naar beneden door de hele stam. Wees
motorzaagsnede.
voorzichtig op het einde van de motorzaagsnede zodat u
voorkomt dat de ketting de grond raakt. Blijf vol gas geven
maar wees bereid om te reageren indien dit nodig mocht
zijn.
2 Het zaagvoorwerp mag niet splijten.
3 De ketting mag tijdens en na het zagen niet in contact
komen met de grond of een ander voorwerp.
- Als dit mogelijk is (kan de stam geroteerd worden?)
zaag de stam dan voor 2/3 door.
4 Bestaat er risico op terugslag?
- Roteer de stam zo dat de resterende 1/3 van bovenaf
kunt zagen.
5 Kunt u op deze grond en in deze omgeving veilig gaan
en staan?
Dat de ketting wordt vastgeklemd of dat het
zaagvoorwerp splijt is te wijten aan twee oorzaken: welke
De stam wordt aan één kant ondersteund. Groot risico
steun het zaagvoorwerp voor en na het zagen heeft en of
op splijten.
het zaagvoorwerp onder spanning staat.
De eerder genoemde ongewenste verschijnselen kunnen in
de meeste gevallen voorkomen worden door het zagen in
twee stappen uit te voeren: vanaf de boven- en de
onderkant. Het gaat erom de ”wil” van het zaagvoorwerp om
de ketting vast te klemmen of te splijten, te neutraliseren.
Begin met van onder naar boven te zagen (ca. 1/3 van de
stamdiameter).
WAARSCHUWING! Als de ketting wordt
vastgeklemd in de motorzaagsnede:
!
schakel de motor uit! Probeer de
motorkettingzaag niet los te trekken. Als
u dit doet kunt u zich verwonden aan de
ketting wanneer de motorzaag plotseling
loskomt. Gebruik een hefboom om de
- Zaag de stam daarna van boven naar beneden door
motorkettingzaag los te maken.
zodat de twee zaagsneden elkaar ontmoeten.
Hieronder volgt een theoretische beschrijving van hoe de
meeste voorkomende situaties waarmee de gebruiker
van een motorkettingzaag te maken krijgt, gehanteerd
moeten worden.
Dutch – 135

ARBEIDSTECHNIEK
De stam wordt aan beide kanten ondersteund. Groot
boomtop in een andere boom vastraakt. Het is erg
risico dat de ketting wordt vastgeklemd.
gevaarlijk om een “vastgeraakte boomtop” op de grond te
krijgen (zie punt 4 van dit hoofdstuk).
- Begin met van onder naar boven te zagen (ca. 1/3 van
de stamdiameter).
Nadat u bepaald heeft in welke richting u wilt dat de
boomtop zal vallen, moet u ook beoordelen wat de
- Zaag de stam daarna van boven naar beneden door
natuurlijke valrichting van de boomtop is.
zodat de twee zaagsneden elkaar ontmoeten.
Die wordt bepaald door de volgende factoren:
• Helling
• Hoe gebogen de boom is
• Windrichting
• Takkenconcentratie
• Eventueel gewicht van de sneeuw op de boom
Snoeien
Bij het snoeien van dikkere takken moet men dezelfde
principes toepassen als bij het zagen.
Zaag moeilijke takken stukje voor stukje af.
U kunt gedwongen zijn om de boomtop in zijn natuurlijke
Veltechniek van boomtoppen
richting te laten vallen omdat blijkt dat het onmogelijk of te
gevaarlijk is om te proberen de boom in de gewenste
WAARSCHUWING! Voor het vellen van
richting te laten vallen.
een boom is veel techniek vereist. Een
Een andere belangrijke factor, die geen invloed heeft op
!
onervaren motorkettingzaaggebruiker
de valrichting, maar wel belangrijk is voor uw persoonlijke
mag geen bomen vellen met de
veiligheid, is dat u moet controleren of de boom geen
motorzaag. Voer nooit taken uit waarvoor
beschadigde of ”dode” takken heeft die af kunnen breken
u niet voldoende gekwalificeerd bent!
en u kunnen verwonden.
Veiligheidsafstand
Bij onderhoudswerk aan bomen boven de grond moet het
werkgebied altijd beveiligd worden met bordjes, linten of
iets dergelijks. De veiligheidsafstand tussen de top van de
boom die geveld zal worden en de dichtstbijzijnde
werkplek moet ten minste 2 1/2 boomlengtes bedragen.
Zorg ervoor dat niemand zich voor en tijdens het vellen in
deze risicozone bevindt.
Een boom aftoppen
Velrichting
Het toppen van een boom gebeurt met drie zaagsneden.
Bij het vellen van bomen is het de bedoeling dat de boom
Eerst maakt men een inkeping die bestaat uit een
zo geveld wordt dat het snoeien en het doorzagen van de
bovenste inkeping en een onderste inkeping, en daarna
gevelde boom in zulk ”eenvoudig” terrein als mogelijk kan
wordt het vellen beëindigd met een zaagsnede. Door de
gebeuren. U moet er veilig kunnen gaan en staan. In de
inkepingen en de motorzaagsnede op de juiste plaats aan
eerste plaats moet voorkomen worden dat de vallende
te brengen, kan men de valrichting erg nauwkeurig sturen.
136 – Dutch
!
WAARSCHUWING! Op kritieke
velmomenten moeten de
gehoorbeschermers direct na het
voltooien van de
motorzaagwerkzaamheden opgeklapt
worden, zodat u geluiden en
waarschuwingssignalen kunt opmerken.

ARBEIDSTECHNIEK
Inkeping
Steek de schorssteun (indien deze gemonteerd is) achter
het scharnierstuk. Zaag met vol gas en duw de ketting/het
Bij het aanbrengen van de inkeping begint men met de
zaagblad langzaam in de boom. Let op of de boomtop niet
bovenste inkeping. Probeer een positie aan de
in een richting beweegt die tegenovergesteld is aan de
rechterzijde van de boom in te nemen en zaag met
gekozen valrichting.
trekkende ketting.
Breng daarna de onderste inkeping aan zodat die eindigt
waar de bovenste inkeping eindigt.
De motorzaagsnede moet parallel met de inkepinglijn
beëindigd worden zodat de afstand tussen beiden
tenminste 1/10 van de stamdiameter bedraagt. Het niet
doorgezaagde gedeelte wordt scharnierstuk genoemd.
De inkepingsdiepte moet 1/4 van de stamdiameter
bedragen en de hoek tussen de bovenste en de onderste
inkeping ten minste 45°.
Het scharnierstuk doet dienst als scharnier en stuurt de
richting van de vallende boom.
De beide inkepingen ontmoeten elkaar op de inkepinglijn.
De inkepinglijn moet volkomen horizontaal liggen en
Als het scharnierstuk te klein is of doorgezaagd is of als
tegelijkertijd een rechte hoek (90°) vormen met de
de inkeping of de motorzaagsnede verkeerd geplaatst
gekozen valrichting.
zijn, kan men alle controle over de valrichting van de
boom verliezen.
We raden aan een zaagbladlengte te gebruiken die groter
Zaagsnede
is dan de stamdiameter van de boom, zodat de
De motorzaagsnede wordt aangebracht vanaf de andere
zaagsnede en de inkeping aangebracht kunnen worden
kant van de boom en moet volkomen horizontaal liggen.
met een zogenaamde ”enkelvoudige snede”. In
Probeer een positie in te nemen waarbij u met trekkende
Technische gegevens staat welke zaagbladlengtes
ketting kunt zagen.
aanbevolen zijn voor uw motorkettingzaag.
Breng de motorzaagsnede ca. 3-5 cm (1,5-2") boven de
horizontale lijn van de inkeping aan.
Dutch – 137

ARBEIDSTECHNIEK
Er zijn methodes om bomen te vellen met een
Maatregelen die terugslag
stamdiameter die groter is dan de zaagbladlengte. Bij
deze methodes is het risico dat de terugslagrisico-sector
voorkomen
van het zaagblad in contact komt met een voorwerp erg
groot.
WAARSCHUWING! We raden
involdoende gekwalificeerde gebruikers
!
ten sterkste af bomen te vellen met een
zaagbladlengte die kleiner is dan de
stamdiameter!
Hanteren van een mislukte poging
Wat is terugslag?
Bomen en takken zagen die onder spanning staan
Terugslag is de benaming van een plotselinge reactie
Voorbereidingen:
waarbij de motorzaag en het zaagblad terugslaan van een
voorwerp dat geraakt werd door de terugslagrisico-sector
Beoordeel in welke richting de bomen/takken gespannen
van de zaagbladpunt.
zijn en waar het breekpunt (d.w.z. het punt waar de boom/
tak zou breken als hij nog meer gespannen zou worden)
zich bevindt.
Terugslag gebeurt altijd in de richting van het
zaagbladoppervlak. Meestal slaan de motorzaag en het
zaagblad omhoog en naar achteren naar de gebruiker
toe. Maar dit kan ook in andere richtingen zijn, afhankelijk
Beoordeel hoe u de spanning het best kunt wegnemen en
van de positie waarin de motorzaag zich bevindt op het
of u dit zelf kunt. In extra gecompliceerde situaties is de
ogenblik dat de terugslagrisico-sector in contact komt met
enige veilige methode geen motorkettingzaag te
een voorwerp.
gebruiken en een takel te gebruiken.
In het algemeen geldt:
Terugslag vindt uitsluitend plaats wanneer de
terugslagrisico-sector van het zaagblad in contact komt
Sta zo dat u niet het risico loopt geraakt te worden door
met een voorwerp.
de boom/tak wanneer de spanning wordt weggenomen.
Maak één of meerdere sneden op of in de buurt van het
breekpunt. Zaag zo diep en breng zoveel sneden aan als
nodig is om de spanning in de boom/tak voldoende weg
te nemen zodat de boom/tak ”afbreekt” bij het breekpunt.
Stam van gevelde boom doorzagen
Zie instructies in het hoofdstuk Basistechniek zagen.
Zaag een voorwerp dat onder spanning staat nooit
helemaal door!
138 – Dutch
!
WAARSCHUWING! De terugslag kan
bliksemsnel, plotseling en krachtig zijn
en kan ertoe leiden dat de motorzaag, het
zaagblad en de ketting tegen de
gebruiker slaan. Als de ketting in
beweging is wanneer ze de gebruiker
raakt, kan dit tot ernstige en zelfs
dodelijke verwondingen leiden. Het is
noodzakelijk om te begrijpen waardoor
terugslag wordt veroorzaakt en hoe
terugslag voorkomen kan worden door
voorzichtig en op de juiste manier te
werken.

ONDERHOUD
• De T-schroef regelt de positie van de
Algemeen
gasklepbediening bij stationair draaien. Als de T-
De gebruiker mag alleen die onderhouds- en
schroef met de klok mee wordt gedraaid, krijgt men
servicewerkzaamheden uitvoeren die in deze
een hoger stationair toerental en als ze tegen de klok
gebruiksaanwijzing worden beschreven.
in wordt gedraaid, een lager stationair toerental.
BELANGRIJK! Al het overige onderhoud dat niet in dit
Basisafstelling en inrijden
handboek wordt genoemd moet uitgevoerd worden door
Tijdens het testen in de fabriek wordt de basisafstelling
een erkende werkplaats (dealer).
van de carburateur uitgevoerd. De eerste tien uur moet u
voorkomen op een veel te hoog toerental te werken.
Carburateurinstelling
N.B.! Als de ketting roteert bij stationair toerental
Afhankelijk van de geldende milieu- en emissiewetgeving
moet de T-schroef tegen de klok in gedraaid worden
is uw motorzaag uitgerust met een uitslagbegrenzer op
tot de ketting stopt.
de stelschroeven van de carburateur. Deze beperken de
instelmogelijkheden tot maximaal een 1/4 slag.
Aanbevolen stationair toerental: 2900 omw./min.
Fijnafstelling
H
L
Wanneer de machine ”ingereden” is, moet de fijnafstelling
1/4
van de carburateur uitgevoerd worden. Ze moet
uitgevoerd worden door een gekwalificeerd deskundig
1/4
persoon. Eerst wordt de L-naald, dan de T-schroef voor
het stationair toerental en tenslotte de H-naald afgesteld.
Uw Husqvarna-product is geconstrueerd en gemaakt
Vervangen brandstofsoort
volgens specificaties, die de schadelijke uitlaatgassen
reduceren.
Een nieuwe fijnafstelling kan nodig zijn wanneer de
motorkettingzaag na het vervangen van brandstofsoort
Werking
zich anders gedraagt met betrekking tot starten,
• Via de gasklepbediening stuurt de carburateur het
acceleratie, max. toerental enz.
toerental van de motor. In de carburateur worden
brandstof en lucht vermengd. Dit mengsel (brandstof/
Voorwaarden
lucht) kan worden afgesteld. Om het maximum
• Voor met het afstellen wordt begonnen, moet het
vermogen van de machine te kunnen benutten, moet
luchtfilter schoon en het cilinderdeksel gemonteerd
de afstelling correct zijn.
zijn. Als de carburateur afgesteld wordt wanneer het
• Afstellen van de carburateur houdt in dat de motor
luchtfilter vuil is, krijgt men een te arm
wordt aangepast aan plaatselijke omstandigheden,
brandstofmengsel wanneer het luchtfilter wordt
b.v. klimaat, hoogte, benzine en soort 2-taktolie.
schoongemaakt. Dit kan tot ernstige beschadigingen
• De carburateur heeft drie afstelposities:
van de motor leiden.
- L = Lage toeren-naald
• Probeer de naalden L en H niet voorbij de stoppen af
- H = Hoge toeren-naald
te stellen, want dit kan tot beschadigingen leiden.
- T = Stelschroef voor stationair draaien
• Start de machine volgens de startinstructie en laat ze
ca. 10 min. warmdraaien.
T
• Plaats de machine op een plat oppervlak zodat het
zaagblad weg van u af wijst en het zaagblad en de
ketting niet in contact komen met de ondergrond of
een ander voorwerp.
Laag toerental-naald L
H
Draai de L-sproeier met de klok mee tot de stop. Wanneer
de motor een slechte acceleratie heeft of niet goed stationair
loopt, moet u de L-sproeier tegen de klok in draaien tot een
L
goede accelaratie en stationair toerental is bereikt.
• Met de L- en de H-naalden wordt de gewenste
brandstofhoeveelheid afgesteld in functie van de
Fijnafstelling van schroef T
luchtstroom die de opening van de gasklepbediening
Het stationair toerental wordt afgesteld met de schroef T.
toelaat. Door de schroeven met de klok mee te
Als afstelling nodig is, moet u terwijl de motor draait, de
draaien wordt het lucht/brandstofmengsel armer
schroef met de klok mee draaien tot de ketting begint te
(minder brandstof) en door ze tegen de klok in te
roteren. Draai daarna de schroef tegen de klok in tot de
draaien, wordt het lucht/brandstofmengsel rijker
ketting stilstaat. Het stationair toerental is correct
(meer brandstof). Een armer mengsel geeft een hoger
afgesteld wanneer de motor in alle posities gelijkmatig
toerental en een rijker mengsel een lager toerental.
Dutch – 139

ONDERHOUD
draait en dit met een goede marge tot het toerental
Controle, onderhoud en service
waarbij de ketting begint te draaien.
van de veiligheidsuitrusting van
WAARSCHUWING! Als het stationair
de motorkettingzaag
toerental niet zo kan worden afgesteld
!
dat de ketting stilstaat, dient u uw dealer
Let op! Om service en reparaties aan de machine uit te
te raadplegen. Gebruik de motorzaag
voeren, is een speciale opleiding nodig. Dit geldt vooral
nooit voor ze correct is afgesteld of
voor de veiligheidsuitrusting van de machine. Als de
gerepareerd.
machine één van de volgende controles niet goed
doorstaat, raden wij aan dat u naar uw
Hoge toeren-naald H
servicewerkplaats gaat.
De motor wordt in de fabriek afgesteld op zeeniveau.
Wanneer wordt gewerkt op grote hoogte of onder
Kettingrem met terugslagbeveiliging
andere weersomstandigheden, temperaturen en
luchtvochtigheid kan het nodig zijn de hoge-
Controle van slijtage aan de remvoering
toerennaald een weinig af te stellen.
N.B.! Wordt de hoge-toerennaald te ver ingedraaid,
kan dat beschadigingen van zuiger en/of cilinder
veroorzaken.
Maak de kettingrem en de koppelingtrommel vrij van
Bij het testen in de fabriek wordt de hoge-toerennaald zo
spaanders, hars en vuil. Vuil en slijtage hebben een
ingesteld dat de motor voldoet aan de geldende wettelijke
negatieve invloed op het remvermogen.
eisen en tevens maximaal presteert. De hoge-
toerennaald van de carburateur wordt vervolgens
vastgezet met een bewegingsbegrenzer in maximaal
uitgeschroefde stand. De bewegingsbegrenzer beperkt
de instelmogelijkheid tot maximaal een halve slag.
Correct afgestelde carburateur
Een correct afgestelde carburateur houdt in dat de
machine zonder enige aarzeling accelereert en dat de
machine een ietsje ”lalt” bij vol gas geven. Verder mag de
Controleer regelmatig of de dikte van de remvoering op
ketting niet roteren bij stationair draaien. Een te arm
de meest versleten plaats tenminste 0,6 mm bedraagt.
afgestelde L-naald kan tot startmoeilijkheden en slecht
accelereren leiden. Een te arm afgestelde H-naald leidt
Terugslagbeveiliging controleren
tot een lager vermogen van de machine, een slechte
acceleratie en/of motorbeschadiging.
Controleer of de terugslagbeveiliging geen zichtbare
beschadigingen vertoont zoals materiaalbarsten.
Duw de terugslagbeveiliging naar voren en terug om te
controleren of hij makkelijk loopt en of hij stabiel
verankerd is bij zijn verbinding in het koppelingdeksel.
140 – Dutch