Enerpac THQ-Series: Handleiding Hydraulische slang/fittingen
Handleiding Hydraulische slang/fittingen: Enerpac THQ-Series

Handleiding
Hydraulische slang/fittingen
L2255 Rev. B 05/14
BELANGRIJKE INSTRUCTIES BIJ ONTVANGST
Controleer alle onderdelen op transportschade. Als er sprake is van
transportschade, waarschuw dan onmiddellijk de vervoerder.
Transportschade valt NIET onder de garantie. De vervoerder is
aansprakelijk voor alle kosten van reparatie of vervanging als gevolg van
beschadiging tijdens vervoer.
BESCHRIJVING
Enerpac levert twee verschillende soorten hydraulische slangen:
Thermoplastische en van zware kwaliteit rubber. De thermoplastische
slang bestaat uit vier lagen, inclusief twee lagen zeer sterke gevlochten
staaldraad. De rubberen slang is versterkt met twee lagen gevlochten
staal.
WAARSCHUWING
Gebruik geen Enerpac slangen in systemen met een werkdruk hoger dan
700 bar [10,000 psi].
POWERFUL SOLUTIONS. GLOBAL FORCE.
VERGELIJKING VAN DE SLANGEN
Thermoplastisch
Slang
Rubber 900 serie
700 serie
Ontwerpfactor
4 tot 1
2 tot 1
Uitzetting
Gering
Kan onder druk uitzetten
Meest buigzaam bij lage tem-
Buigzaamheid
Minder buigzaam
peraturen, maar scherpe bocht-
Tolerantie voor
Inert met meeste
en kunnen schade veroorzaken
vloeistoffen
vloeistoffen
Minder tolerant voor verschil-
lende soorten vloeistof
Tolerantie voor hitte
Gevoelig voor hitte
Meer tolerant voor hitte
Duurzaamheid van
Schuurbestendig Makkelijk beschadigd
buitenste laag
Tolerantie voor
Minder tolerant
Zeer tolerant
hogedrukcycli
(21)

VEILIGHEIDSINFORMATIE
Lees alle OPMERKINGEN, WAARSCHUWINGEN en INSTRUCTIES
aangebracht op, of verpakt bij elk product. Volg alle
veiligheidsvoorschriften op ter vermijding van persoonlijk letsel.
ENERPAC IS NIET AANSPRAKELIJK VOOR SCHADE VOORTVLOEIEND
UIT ONVEILIG GEBRUIK VAN HET PRODUCT, GEBREK AAN
ONDERHOUD OF ONJUISTE PRODUCT- EN/OF
SYSTEEMTOEPASSING. Neem contact op met Enerpac wanneer er
twijfel bestaat over toepassingen of de voorzorgsmaatregelen t.a.v. de
veiligheid.
WAARSCHUWING
Controleer of ALLE systeemonderdelen, inclusief koppelingen, fittingen, pijpen
en slangen berekend zijn op de maximale nominale bedrijfsdruk van het systeem. De
bedrijfsdruk van het systeem mag de maximale nominale druk van het onderdeel in
het systeem met de laagste capaciteit niet te boven gaan, anders kan het systeem
defect raken, wat kan leiden tot ernstig lichamelijk letsel of materiële schade.
WAARSCHUWING
Draag altijd de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen tijdens het gebruik
van hydraulische apparatuur.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat alle onderdelen van het systeem beschermd
worden tegen schade van buitenaf, zoals overmatige hitte,
vlammen, lasspetten, bewegende machinedelen, scherpe randen
en corrosieve chemicaliën. Stel slangen niet bloot aan
temperaturen van 65°C [150°F] of hoger.
WAARSCHUWING
NOOIT hydraulische verbindingen maken of verbreken terwijl
het systeem onder druk staat.
WAARSCHUWING
Draag altijd de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen
tijdens het gebruik van hydraulische apparatuur.
WAARSCHUWING
Hanteer geen slangen die onder druk staan. Vervang
beschadigde slangen onmiddellijk. Hydraulische vloeistof die door
een kleine opening ontsnapt, kan de huid doordringen en leiden
tot ernstig letsel. Raadpleeg onmiddellijk een arts als olie onder de
huid doordringt.
OPGELET
Draag hydraulische onderdelen zoals pompen of cilinders
niet aan de hydraulische slangen.
OPGELET
Gebruik uitsluitend de vloeistof die door de fabrikant wordt aanbevolen. Meng
geen vloeistoffen in een systeem. Gebruik uitsluitend vloeistoffen die compatibel zijn
met de systeemonderdelen, anders kunnen afdichtingen en slangen schade oplopen.
Synthetische en brandbestendige vloeistoffen vereisen speciale afdichtingen en
slangen. Neem contact op met het dichtstbijzijnde servicecentrum of de fabrikant
voor een aanbeveling.
(22)

INSTALLATIE
Hydraulische slangen
1. Inspecteer het systeem op het oog alvorens het te gebruiken.
2. Verzeker u ervan dat er geen scheuren, knikken, sneden of andere
beschadigingen van de slang aanwezig zijn die kunnen leiden tot
lekkage. Rubberen beschermstukken beschermen de oppersingen
aan de uiteinden van de slang.
3. Controleer of alle uiteinden van de slangen, alle koppelingen of
uiteinden van de verbindingen schoon zijn en of de schroefdraden in
goede staat verkeren.
4. De slang mag niet gedraaid of te scherp gebogen
worden. De straal van de bocht dient altijd ten minste
11,4 cm [4.5 inches]
te bedragen. Gebruik altijd zo min mogelijk bochten.
5. Laat geen zware voorwerpen op de slang vallen. Een
zware schok kan inwendige beschadiging aan de
bewapening van
de slang tot gevolg hebben. Een beschadigde slang kan
onder druk scheuren.
6. Controleer of alle verbindingen tussen de slang en pomp
en cilinder goed vastzitten en niet lekken. Draai de verbindingen niet
te vast aan en gebruik geen gereedschap om de verbindingen vast te
draaien. Een te hoog aanzetmoment kan leiden tot voortijdig defect
raken van de schroefdraden en kan tot gevolg hebben dat
hogedrukfittingen splijten bij een druk die lager ligt dan de nominale
capaciteit. Controleer, wanneer snelontkoppelingsfittingen worden
gebruikt, of de fittingen volledig en op juiste wijze aan elkaar
bevestigd zijn.
Fittingen en slangen
De volgende richtlijnen moeten in acht genomen worden wanneer
fittingen gebruikt worden in hydraulische systemen.
1. Zorg ervoor dat fittingen met schroefdraad niet verkeerd aan elkaar
worden geschroefd.
2. Zorg ervoor dat de verbindingen met behulp van hogekwaliteit
pijpschroefdraad-afdichtmiddel worden afgedicht.
3. Tape of afdichtmiddel mag uitsluitend op de gedeelten met
schroefdraad worden aangebracht. Op de eerste gang mag geen tape
worden aangebracht om te vermijden dat stukjes tape in het systeem
terechtkomen.
OPGELET
Wees voorzichtig dat er geen stukjes tape in het hydraulische systeem
terecht komen. Stukjes tape in de vloeistof belemmeren de vloeistofstroming, wat
kan leiden tot storingen in het systeem.
4. Trilling en schokbelasting van het systeem zijn de belangrijkste
oorzaak van lekkage van fittingen/slangen. Gebruik commercieel
verkrijgbare slangsteunen om de levensduur van uw systeem te
verlengen. Het meest kritieke gebied voor het gebruik van een
slangsteun is de 10-18 cm na een fitting.
5. Slangen zijn niet stijf. Lange stukken moeten ondersteund worden.
Gedeelten die niet ondersteund worden, kunnen leiden tot het
voortijdig defect raken van fittingen. Monteer kleppen en meters altijd
op een harde ondergrond. Slangen mogen nooit de enige steun zijn!
(23)
R=4Ω in.
R=11,4 cm

ONDERHOUD
In dit hoofdstuk worden onderdelen besproken die vaak in een hydraulisch systeem
worden aangetroffen.
Algemeen
1. Houd de onderdelen te allen tijde schoon. Veel hydraulische
onderhoudsproblemen worden veroorzaakt door vuil en/of
metaaldeeltjes in het hydraulische systeem. Het toepassen van de
juiste onderhoudspraktijken, met inbegrip van roestwering en
schoonhouden, helpt bij het verlengen van de levensduur van uw
hydraulische systeem.
2. Gebruik uitsluitend een goedgekeurde, schone hydraulische vloeistof
zoals aanbevolen door de fabrikant. Ververs de vloeistoffen vaker als
het apparaat onder extreme omstandigheden wordt gebruikt.
3. Verwissel of reinig het filter in het systeem, indien aanwezig, van tijd
tot tijd.
Hydraulische slangen
1. Laat hydraulische slangen in de doos totdat ze nodig zijn.
2. Bewaar slangen bij temperaturen tussen 10° en 24°C [50° en 75°F] en
bij een vochtigheidsgraad tussen 20 en 70 procent.
3. Bewaar slangen nooit in een hete, vochtige ruimte, in direct zonlicht of
in de buurt van hittebronnen.
4. Stapel slangen niet op. Het gewicht van de stapel kan de onderste
slangen in de stapel pletten. Ophangen in een rek verdient de
voorkeur.
5. Til of sleep hydraulische apparatuur niet door aan koppelingen of
slangen te trekken of ertegen te duwen.
Fittingen en koppelingen
1. Alle binnen-en buitendraden van koppelingen moeten schoongeouden
en regelmatig gesmeered worden. Dek de koppelingen af met
stofdoppen wanneer zij niet aangesloten zijn op een systeem.
Verwijder afdekkingen of pluggen pas als het onderdeel gereed is om
gebruikt te worden.
2. Houd de stofdoppen op de koppelingen wanneer ze niet in gebruik
zijn. Controleer of alle ongebruikte koppelingen afgedicht zijn met
stofdoppen/schroefdraadbeschermers.
3. Zorg ervoor dat alle slangverbindingen vrij van gruis en vuil zijn.
(24)